AM ËRSF0ÖBTS €H DAGBLAD Buitenland TER HERDENKING VAN ZIJN HONDERDSTEN STERFDAG Dinsdag 22 Maart 1932 .DE EEM LANDER" 30e Jaargang No. 226 DE BEWEGING IN BRAZILIË MANDSJOERIJE EN DE OPEN-DEUR-POLITIEK DERDE BLAD 1932 - 22 MAART - 1832 Hy behoort aan de wereld niet bestond. Toch is hij doortrokken van gedachten, die het christendom naderen. In Faust schildert hij een Uebermcnscc» maai ook zich zelf, ook den menscfe, zijn strijden, vallen cn omhoog stijgen, J* zijn worstelen om het geluk. En Faust'i laatste woorden, uitsprekende dat de inensoh eerst waar geluk kan smakon, zoo hij werkt voor het heil der mcnsch- heid, schijnen haast een variant op Paulus' woord: „Niemand leeft zich zelf. Goethe, de groote Duitscher, behoort door zijn werk niet aan één land, maar aan de wereld. Hij trachtte alle volken, hun ziel, hun kunst, te begrijpen. Ilij is een groote, internationale, universeele figuur. Het ts daarom begrijpelijk, dat bij de herdenking van zijn dood. de grenzen wegvallen voor de hulde en de vereering, dio dezon groo- tcn mensch worden toegebracht. A. J. BOTHENIUS BROUWER. De Bondsstaten cischen een constitutioneele regeering Zal Vargas aftreden? Buenos Aires, 21 Maart. (V.D.) Vol gens verschillende berichten uit de grens staten zouden behalve Hio Grande do Sul ook andere staten de betrekkingen uiet d*> Bondsregeering hebben verbroken en een gemcenschappelijkon opstand beramen. De staten cisehen dat weer een consti tutioneele regeering zal worden ingesteld. De leider der beweging, de president van den Staat Rio Grande do Sul, generaal Flo- res da C.unha, is naar Rio do Janeiro ont boden voor onderhandelingen met den lei der der voorloopige regeering, Vargas. New-York, 21 Maart. (V.D.) Naar uit Rio de Janeiro wordt gemeld, zou honds president Vargas besloten hebben nf te treden, in geval zijn regeering een burger oorlog veroorzaakt. Dc leider der insurgentcn, generaal da Cunha. heeft geweigerd met de regecring tc Rio de Janeiro in onderhandeling te treden. Tsjangtsjoen, 20 Maart. (V.D.) Do nieuwe premier van Mandsjoerijc, Tsjeng Siao Sji verklaarde heden, dat de histori sche term „open deur" opnieuw zal moe ten worden gedefinieerd. De nieuwe republiek is vastbesloten alle verdragsverplichtingen na tc komen, maar wil de open deur-kwestie interpreteoren binnen dc limieten van haar eigen soeve reine rechten. Tot dusverre, aldus de pro- mier, sloot de opendeurclausule de verplich ting voor Japan in om onbeperkt handel drijven met Mandsjoerijc toe te staan. Met nieuwe regiem is echter van meening, dat de open deur geenszins vorhindert een prc- ferenticele behandeling toe te staan aan do landen, die de nieuwe regeering erkennen en die met haar handelsovereenkomsten willen sluiten. De premier voegde hieraan toe, dat de regecring voornemens is een proclamatie uit tc vaardigen, waarin de grenzen van lie rijk worden vastgesteld, waarbinnen het schiereiland Liaotocng en een deel van de provincie Fengticn vallen, (tok eischt de nieuwe regecring voor zich alle rechten op betreffende den Zuid- Mandsjoerijschcn en Oost-Chineeschcn spoorweg. HET NIEUWE FRANSCHE VLOOT- VOORSTEL AAN ITALIË. Londen, 21 Maart (V.D.) Dc diploma tieke medewerker van de Daily Telegraph verneemt, dat dc goedkeuring van de Ita- liaansche regecring van de nieuwe dooi de Fransche regeering ontworpen formule voor een Italiaansch-Fransehe vlootover- eenkomst niet zonder meer tc verwachten is. Italië zal waarschijnlijk een deel der voorstellen inzake de pariteit der vloot- sterkte in de Middellandsche Zee met bij zondere bepalingen voor dc bescherming der kolonies aanvaarden, op voorwaarde, dat dit deel der vloot niet uit de modern ste schepen zal bestaan. Het is echter zeer waarschijnlijk, dat Italië bezwaar *al ma ken tegen do cischen van Frankrijk inzake dc bijzondere eskaders in den AtlanCschen Oceaan en de Noordzee, die minstens zoo sterk zal zijn als in het verdrag van Ver sailles aan Duitschland is toegestaan. Ita lië vreest, dat Frankrijk deze '-«j! te vlug naar de Middellandsche Zee 5- brengen, zoodat de Italiaanscho vloc-t kleiner zou zijn. DE FRANSCHE KAMERVERKIEZIN GEN OP 22 EN 29 MEI? Parijs, 21 Maart. (V.D.) Naar in politie ke kringen verluidt, zal do datum der Fransche verkiezingen eerst worden be kend gemaakt na de definitieve afhandeling der begrooting door de beide Kamers. Men verwacht dat de verkiezingen den 22 Mei zullen plaas hebben, waarbij de her stemming zal gehouden worden op 29 Mei Goethé's handschrift. digd in het gastvrije huis; hij heeft de uit- noodiging afgeslagen; zijn studie bindt hem. Maar hij houdt het niet uit. Friede rike is déér, diïór in do verte. En al zijn plannen werpt hij omver en zendt de blij de, de kinderlijke, de jubelende boodschap Ich komme bald, ihr goldnen Kinder; Vergebens sperret uns der Winter In unsre warme Stuben ein. Wir wollen uns zum Feuer- setzen Und tauscndfültig uns ergötzcn, Uns lieben, wie die Engclein: Wir wollen kleine Kranzchen winden. Wir wollen kleine Strauschen binden Und vie die kleinen Kinder sein. Gacthe's j«^igd Is voorbij. Daarna: stu diën op alle gebied, reizen door Italië, er varingen van menschen en daden, zo heb ben hem gerijpt tot een man. Frankfort heeft zijn begaafden zoon weer weggeno men en do zoon beantwoordt dit met het ontdekken van zijn schatten. De dichter en schrijver ontpopt zich glanzend. Zijn werk wordt algemeen eigendom. Zijn Götz von Borlichingen maakt hem beroemd; zijn Leiden des jungen Werthers wordt het boek, dat uiting geeft aan al wat men een tijdsziektc zou kunnen noemen, doch waarin wc Gocthe zelf in deze periode van zijn leven en leeren kennen. Zegt hij niet zelf: Wü6 ihr den Geist der Zcithcn lieiszt, Das ist im Grund der Herren eigncr Geist, In dem die Zcitcn sich bespiegeln. Do publication vermeerderen zich; op allerlei gebied scherpt hij zijn geest. Maar hij blijft, van do Werther-periode bevrijd, dc sterke, nuchtere, critische beschouwer der dingen. Daaruit is m i. alleen te ver klaren. dat hij het grootste deel van zijn leven zeven en vijftig jaar lang te Weimar kon doorbrengen. Want dit ge beurt. Hij had het zelf niet vermoed, mis schien zelfs niet gewild. De jonge erfprins van Saksen-Weimar roept hem naar „das Loch", zooals Goetbc het noemde, en daar, in dat „gat" zal hij alles vinden, wat hijt noodig heeft: regelmatigcn arbeid, rust voor zijn werk, eer en vrouwenliefde en hij zal er de oogen sluiten „des Treibons müdc" De kleine omgeving, maar die een groot geestelijk leven omsi was hem voldoende. Hij bcheerschte haar, was er het groote, erkende middelpunt. Een ver licht vonst begrijpt hem in zijn waarde als dichter, schrijver, wetenschappelijk navor- scher en denker. Wcimar, waar groote geesten als Schiller kunnen ademen, wordt groot, mede door hern. Hij weet dit cn ge niet er van. Het stadje wordt een bede vaartplaats voor zijn vereerders. En zijn ambtelijke arbeid als minister van Finan ciën, het vertrouwen, dat de hertog, later groot-hertog, hem geeft, dc adellijke titel hem verleend, streelen zijn eerzucht Want Gocthe, die ons uit zijn werken te gemoet treedt als een groote wijze, die de dingen der wereld met toetsenden blik beschouwt, is een man van realiteit. Hij 6taat krach tig op den vasten bodem en de geneugten, stoffelijke cn geestelijke, zijn hem ver van onverschillig. Dat Napoleon hem wilde ont moeten, dat deze hem het Legioen van Eer schonk, was hem een reden tot blijd schap „Das ist ein Man n", zeidc hij van den grooten Franschman, die, sprekende over Goethe, merkwaardiger wijze in het Fransch denzelfdcn indruk weergaf: „En voilé, un homme". Hij, Goethe, heeft waar schijnlijk als zijn tijdgenoot Frederik de Groote, aan zich zelf gevoeld, hoe eerzucht, liefde tot roem, leidt tot groote daden. Symbolisch is dit uitgedrukt door den ma ker van het Schiller cn Goethe standbeeld. Hij laat Schiller met opwaarts gcrichten blik den krans, dien zij beiden vasthouden, even beroeren, terwijl Goethe, recht voor uit ziend, dien met vaste hand omklemt. Ja, Goethe, die zijn grooten, veelzijdigen geest naar alle zijden laat stralen, is een man van de realiteit. Hij ls niet, wat men noemt, een dogmatisch godsdienstig man, wiens levenssteun te vinden is boven de aardsche regionen. Hij is, men veroorlove mij het te zeggen, een achttiendc-ceuwsche heiden; hij gelooft aan hetgeen hier, op aarde, is. Hij de man van dc „Diesseitig- keit"; hij heeft het „Daseinsglaube". Er is in zijn gedichten een stille, teere natuürvergoding, een vereering van „dat onbekende, hoogere wezen,, dat wij vermoeden". Hieruit is wellicht ook te verklaren, dat in zijn werk geen groote heldengestalten te vinden zijn, maar „beschauliche Naturen", die „sich nach der Tat sehnen" Men moet Gocthe zien als kind van zijn tijd. Het is de tijd van de uitvinding der machine, die aan de wereld zooveel van haar rust en schoonheid ontneemt; de tijd van de nog ongelijk bedeelden, van de in „heerschers" en „dienaren" gescheiden menschheid. Gocthe, de natuurvorscher, zag de natur nog geheel als do wereld van het oog: hij bestudeerde do kleuren zonder mathemiek, de gesteenten zonder chemie, de botanie zonder microscoop. Zijn onbe grensde vercering voor „die Antike" is een hulde aan oen tijdperk, waarin de scheiding tusschen kunst cn leven nog GOETHE GOETHE op 79-jarigen leeftijd, naar een door Stieler geschilderd portret. Welk een menschenleven is dit geweest en hoe vol was het Over Goethe zou het gemakkelijk zijn een boek te 'schrijven. Een courantenartikel wa* hern is moeilijker. Do figuur is zóó iroot, zóó veelzijdig, dat men niet goed wee', waar haar aan te vatten om het be langrijkste naar voren te brengen. Geluk kig kan men o»> Goethc liet woord van F atist's „Lustige Person" toepassen: G r 4. i f t nur bincin in 's volle Men sch e n 1 0 b e 11, Un I wo i h r'a packt, da ist 's i 111e ressant. Welk een menschenleven was dat van Goethe en hoe vol was het! Het is be grijpelijk, dat bij de herdenking van zijn ster'dag de meest - verschillende kringen hem eeren, dat schouwburgen tooncelstuk- ken van hem 00voeren, voordrachtskunste naar ztjn poëzie laten ruischen, philoso pher zijn diepzinnig denken bepeinzen, mannen van exacte wetenschap zich zijn natuurwetenschappelijke onderzoekingen herinneren en dat jonge 011 oude men schen denken aan Gretchen en Clarchen en in d»ie teere figuren en haar liefde iets te rug vinden van hun eigen liefdeleven en he«I veel van den machtigen liefdedrang van Duitschland's g e n i a 1 c n. grootsten d'chter. G >ethe was twee en tachtig jaar oud ge worden. Het jasr 1832 was hij aangevangen in volkomen helderheid van hoofd maar met een verzwakt lichaam. Maandenlang had hij dc vermindering van zijn lichaams krachten reeds gevoeld. Hem, wien niets ontging, voor wien alles bij het prachtige c-venwicht van zijn geest voorwérp was tot bespiegeling, ontging die verandering niet. En ik varmoed dat hij dé&rom op zijn twee en tachtigsten verjaardag, den 28en Augus tus 1831, behoefto gevoelde het feestge- druisch te Weimar te ontloopen en naar zijn geliefd Ilmcnau te gaan, waar hij aan het Gasthof zum Löwcn te voet opklom naar het kleine jachthuisje varb hertog Carl August. Hij had er oude herinneringen. Eens, lang geleden, had hij er in een mooien zomer acht dagen doorgebracht, liet was in 1780 ge weest, meer dan vijftig jaar geleden. Nu kwam hij er als grijsaard en hij zocht naar de verzen, die hij er den 7en September van dét verre jaar aan den wand had geschre ven. Ze stonden er nog, dicht bij het zuide lijke venster; het potloodschrift was niet uttgewischt cn hij las de woorden, dio thans heel dc lezende wereld kent: Ueber allen Gipfcln 1st Ruh. In allen Wipfeln Spiirest du Kaiim cinen Hauch. Die Vögclein schweigen im Walde. War te nur, balde Ruhest du auch. De lectuur van die regelen ontroerde hem. „Heel langzaam zoo vertelt Mahr, die hem begeleidde trok hij zijn sneeuwwit- ten zakioek uit zijn donkerblauwen laken- sche jas, droogde zijn tranen, sprak zacht jes en weemoedig: „Ja, wacht maar. spoe dig rust gij ook", zweeg een halve minuut, keek nog eens door het venster naar het donkere sparrenbosch en wendde zich daarop tot mij met de woorden: „Nu gaan we maar weer terug. Thans was het niet de scntimenteele fan tasie van den jongen dichter, die op dertig- Tusschen 28 Augustus 1749 en 22 Maart 1832 is het volle menschenleven ingesldten, welks invloed zoo ver en zoo diep door drong, dat er wellicht geen naam van zóó groote autoriteit is te vinden in de letter kundige wereld der laatste eeuwen. Gocthe had zijn scherpen blik gericht op alles, wat de wefeld en het leven belangrijks boden. In het ouderlijk huis, „Am groszen Hirsch- grabcn" te Frankfort, had zijn vader hem gewend aan orde en stelselmatigheid, aan het goed gebruike.n van zijn tijd, aan het openen van zijn geest voor alles, wat be langrijk was. „Herr Rat" was streng, doch gaf zelf het voorbeeld. En „Frau Rat" of „Frau Aja", Goethe's beminnelijk „Mütter- chen", zorgde voor den zonneschijn cn voor de fantasie, die het kind noodig had. Aldus voorbereid voor een ernstige cn toch moedige opvatting van het leven, ver laat hij de ouderlijke woning. Behalve de herinnering hieraan neemt hij de vrien delijko indrukken mede van grootvader Textor, die hem liefde voor het tooneel. speciéal vóór de Fraitsehö tooneclspelers. inboezemde, en van zijn» -mooie Frankfort waar, als een mysterieuze attractie, de Jo denwijk haar schatten moest bewaren aan Oostcrschc vrouwentypen. Hij gaat naar ^eipzig om er te studccrcn. Hij is nog heel jong, maar ouder, veel ouder dan zijn leef tijd. Zijn eerste kennismaking met „de we reld" is een teleurstelling. „De wereldis niet, wat htj gedacht had, cn zij stelde hem niet zoo hoog als hij zich zelf stelde. Maar tegenspoeden werken opvoedend en, af gaande op een passage in zijne „Ilerinne ringen", mogen wc gelooven, dat reeds daar te Leipzig hij was toen zeventien! de eerste gedachte van zijn Faust hij hem opkwam en de eerste vage trekken van het plan voor dit werk door hem werden ge trokken. Na Leipzig is het Straatsburg, waar hij zijn studiën voortzet cn zijn zieleleven ver diept. „Ik werd niet moede'", zoo schrijft hij „na te denken over do ijdelhcid der affec tiën, over de onstandvastigheid van den mcnsch en over alles, wat er verhevens en dieps bestaat en waarvan de aaneenschako ling beschouwd kan worden als het raadsel van het menschel ij k leve n". Drie invloeden een wijsgeer, een liefe lijk beeld van de liefde op zestien jaren, cn een grootsch bouwwerk Herder, Friede- ike Brion cn dc Straatsburger dom heb ben een beslissenden greep op het hart en de verbeelding van Gocthe. In do school van Herder leerde hij den onuitputtelijken rijkdom kennen cn waardeeren der bijbel- sche poëzie. En don: dc geest, die over het jongere geslacht voer als een bruisende stormwind. Het was do tijd van het jqnec, ontwakende Duitschland, de tijd van het rovolutionnaire ongeduld, dat op daden wachtte. Een wage onrust had zich van de geesten meester gemaakt; elke stoutmoedig beid gold voor een geniaa' werk. elke ver andering voor een vooruitgang. Goethe met zijn gevoeligcn, vibreerenden geest stormt meë. Maar hij moet voor de hem ovcrwel digendo gedachten een uitweg banen. Zijn genadegaven van dichter zijn de veiligheids kleppen van zijn stoomenden geest. Hij wèrpt zich op zijn Faust. Later, als hij twee en tachtig is, zal hij aan zijn vriend Zeiler schrijven: „Het is geen kleinigheid op den leeftijd van 82 jaar te eindigen wat men op twin tigjarigen leeftijd heeft geconcipieerd." Twintig jaar ende conceptie van de Faust, het is onbegrijpelijk grootsch! jarigen leeftijd meent de vergankelijkheids- gedachte te moeten cajoleeron, maar hot besef van den grijsaard, dio voelt, dat het leven hem ontvliedt. Het zou inderdaad zijn laatste verjaardag zijn. Het ging niet ineor, zooals hij wilde met zijn lichaam. Dc klassieke lijnen zijner imponeerendc gesta! te leden onder do verzwakking. Zoo nader de Maart; hij bleef veel thuis; de frissche buitenlucht begon hij te vreezen. Den 22en zette zich een bedenkelijke verzwakking in, vergezeld van pijn. Hij voelde zich be nauwd cn wcnschtc, dat do luiken geopend zouden worden. Zijn bewustzijn was een tijd lang weg, doch het kwam terug, cn bewust, dat hij sterven ging, gaf hij zich over en zoo kwam het einde. Zijn rust was gekomen. Hij had geleefd; een vol leven ohne H a s t, oh no Rast, zooals de woorden luidden op ccn gouden zegelstem pel, dat hem op zijn 82cn verjaardag door vijftien Engelschen ten teeken van bewon derende hulde was aangeboden: een vol lo ven, zonder haast, zonder rust. Eckermann, aan wiens Gespréche mit Goethe we zooveel tc danken hebben, ver telt, dat hij den volgenden morgen do sterf kamer bezocht. Daar lag hij, de «zroote Goethe „ein volkommener Mensch lag in groszer Schönheit vor mir, und das Ent zücken, das ich darüber empfand, liesz mich auf Augcnblickc vergessen, dasz der unsterblichc Geist eine solche Hiillo ver lassen". Wordsworth zou gezegd hebben: And all that mighty heart is lying still. Goethe's geboortehuis ta Frankfort. Om zijn tooneelen te bezielen heeft hij be koorlljkc beelden, heeft hij eon hoogst aan trekkelijk; figuur noodig: Jo omstandighe den belasten er zich meê hem die aan te bieden in de liefderijke Friederike Brion het domineesdochtertjo van Sesenh^ïoi. Van den Straatsburgertoren kan hij de pastorie van Sesenheim zien liggen. Soms wordt het hem ondraaglijk, alléén te zijn. Of in zijn persoon, o.' in zijn gedichten, ijlt hij naar du jonge geliefde. Uit dien tijd dateeren 1e bo kende gedichtjes, dezer dagen door Wiill- ner weder zoo ontroerend voorgedragen: Ets 8chlug mein Herz, geschwind 7. u Pferde en Kleine Blum en, ik 1 e i n e Blatter, I-I e i d e n r s I e i n N ahe des G e 1 i e b t e n en andere. Kerstmis nadert; men heeft hem uitgenoo-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 9