Nieuw Parijs Drogisterij Het Gouden Kruis ^Paicben Langestraat 35. Tel. 308 Opgericht 1901 Gezelschapspelen Dam- Schaakspelen Tric-Trac borden Hellestraat b.d. Utrechtschestraat Telefoon 1580 'N VROEGE PASCHEN DE GEDROKEN PAASCHEIEREN Heeft U te kort aan specerü? Of wenscht een nieuwe soort er bij? Bijvoorbeeld: Foelie, Majoran, Muscaatnoot, Peper, Thymian, Piment, Saffraan of Nagelgruis? Wendt U dan tot ,,HET GOUDEN KRUIS" Daar krijgt U alles franco thuis En gratis Uw gewicht incluis! BaBBaasBaeiEBEtaBaBaeiBBaBaasaBSH VOOR DE KLEINTJES. 't Wordt PaschenIn het groote bosch Heeft 't hazenvoluje *t druk. Elk kind, dat veel van eitjes houdt, Vindt dót oen groot geluk. Want haasjes leggen in den nacht In tuin of vóór de deur Een massa lekk're eitjes neer Van d' allermooiste kleur! En als dc kindertjes dan straks Ze zoeken overal, Dai> is er vast geen enkel kind, Dat niet'heel blij zijn zal. De haasjes doen kabouterwerk. Ze hooien bij de jeugd En daarom geven zij zoo graag Aan 't jonge volkje vreugd. Die lieve haasjes maken steeds Veel kindertjes weer blij. Wie zou niet in zijn nopjes zijn Met 't mooi-gcklcurde ei? 't Is Paschen! En de kleutertjes. Die loopen hand aan hand Te zoeken naar de eiertjes. Ze leggen z' in een mand. Luid zingend gaan zij weer naar huis: O. Paaschfcest, heerlijk feest! Wat zijn de haasjes in den nacht Voor ons weer goed geweest! (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. „Vervelend: 'n Vroege Pascben! We gaan natuurlijk niet naar buiten!" mopperde Ans, terwijl zij het kalcndertje, waarop stond, dat Paschen dit jaar nog in Maart viel, boos dichtsloeg, alsof dat arme, kléine boekje er iets aan doen kon! ,,'t Wordt misschien wel 'n witte Pa schen!" meende Tineke, haar jonger zus je, dut in tegenstelling met Ans altijd de lichtpuntjes van iets zag. „Och, welnee, kind!" merkte Ans geme lijk op. „Voor sneeuw is liet te laat en voor naar buiten gaan to vroeg. Dat is juist zoo afschuwelijk vervelend Tineke, die bij ondervinding wist, dat zwijgen beter was dan spreken, wanneer haar zusje in zoo'n ontevreden bui was, nam haar rekenboek en -schrift en verdiep te zich weldra in een moeilijke som, die haar alles om zich heen deed vergeten. Maar Ans had geen zin haar voorbeeld te volgen. Zij had nu eenmaal de bokkenpruik op en voelde er al heel weinig voor, haar opstel voor school te beginnen. Dat onmo gelijke onderwerp: ,,'n Vroege Paschen", was immers schuld van al haar ontevreden heid! Wat kon ze daar nu van vertellen?! 't Was al akelig genoeg, dat Paschen dit jaar zoo vroeg viel. Stel je voor er nog eon opstel over te moeten maken ook! Hoe ver zon Pennetje het! Boos liep Ans dc kamer uit. Moeder had beneden bezoek en Ans voelde zich aller minst in „visite"stemming. Dus wilde zij maar gauw de deur der zitkamer voorbij gaan, toen deze plotseling openging en Tante Loes, Moeders jongste zuster, van wie Ans en Tineke dolveel hielden, vóór haar oudste nichtje stond en lachend zei: „Jou moet ik juist hebben! *k Was op weg om je te halen!" Bij het zien van Tante Loe3 was d? nor- sche uitdrukking op Ansje's gezicht plotse ling geheel verdwenen. Verwonderd vroeg zij: „En waarvoor wilt u me hebben, Tante?" „Om je te vragen, of je de Paaschvacan- tie bij me komt doorbrengen," luidde het antwoord. Nu straalde het gezicht van Ans zelfs, terwijl ze zei: „O, Tante, dolletjes! Ik kom wèt graag bij M in Hattem!" Opgewonden trok Ans baar Tante mee de zitkamer in en riep uit: „Moes! luistert u eens, wat leuk! Tante vraagt, of ik in dc Paaschvacantie bij haar kom. Ik-ik mag toch, is 't niet?" „Zeker mag je," zei Moeder. „EigenlijU dacht ik eerst, dat Tineke in jouw plaat: zou moeten gaan. Ze ziet zoo bleek den laatsten tijd en de buitenlucht zou haar stellig goed doen, maar nu Tante do keus op jou heeft laten vallen..." Even keek Ans Tante Loes onderzoekend aan. Waarom had Tante eigenlijk haar uitgekozen en niet haar zusje? Tante Loes, die de onuitgesproken vraag in de oogon van haar nichtje las, glimlach te slechts en Ans kreeg geen antwoord. De glimlach stelde haar echter gerust en blij, dat zij de Paaschvacantie bij haar lie velingstante zou doorbrengen, juichte ze: „O, Tante, wat eenig! Wanneer verwacht u me?" „Zoodra je vacantie hebt!" antwoordde Tante Locs. ,,'t Is dit jaar 'n vroege Pa schen." Hoe heel anders klonken deze woorden nu, dan ze gedaan hadden, toen juffrouw Pen in do klas dit onderwerp voor een op stel opgegeven had! ,,'n Vroege Paschen! 'n Vroege Paschen! Wat heerlijk zal 't met Paschen in Hattem zijn!" jubelde het in Ansje's gedachten. Zij bleef nog een poosje met Tante pra ten, maar ging gewillig weer naar boven om haar huiswerk te maken, toen Moeder vond, dat het daarvoor tijd werd. Zonder ook maar één oogenblik te tal men, begon ze met haar opstel, dat, in het blijde vooruitzicht Paschen in Hattem door te brengen, een vroolijk en zonnig verhaal werd. Zij liet haar fantasie den vrijen teu gel. Waar haalde zij plotseling de woorden en zinnen vandaan? Och, Ans wist het niet! Ze was blij gestemd en schreef maar, schreef maar, tot de gong voor het middag maal luidde en zij met Tineke naar bene den ging. Eerst nu gunde zij zich den tijd haar zus je deelgenoot van haar vreugde te maken. Zij begreep zelf niet goed, hoe ze 't zoo lang had kunnen verzwijgen! Had zij plotseling zóó verlangd haar opstel te maken of... schaamde zij zich voor het jongere zusje, dat straks getuige geweest was van haar gemopper? „Eenig! Wat een fyofster ben je, Ans!" riep Tineke zonder de minste afgunst uit en even schoot het door het oudste der meisjes heen: „I k zou 't haar niet zoo gunnen, als ik thuis moest blijven." Lang bleef zij daar echter niot bij stil staan. Reeds zwierven haar gedachten n-iar Hattem; naar de heerlijke dennenbosschen e,n de groene weiden met dc gele dotter bloemen langs dc slooton. Zoo brak de Paaschvacantie aan en reis de Ans in gezelschap van haar handkoffer tje met het locaaltje van Zwolle naar Hat tem. Tante stond al op het perron en wuifde vroolijk haar nichtje toe, dat even later uit den trein stapte en na con hartelijke be groeting gezellig haar arm door dien van Tante stak om met haar naar het aardige landhuisje te gaan, dat Tante met een oude, trouwe gedienstige bewoonde, terwijl een witkiel het koffertje aan het opgege ven adres bezorgen zou. Langs dc mooie buitenwegen loopend. waar voorjaarsbloemen bloeiden en strui ken reeds hun teergroen pakje aantrokken, kreeg Ans al dadelijk zoo'n 'feestelijk ge voel over zich. „He, wat is het buiten toch heerlijk!" riep ze dan ook uit. Tante's huisje was weldra bereikt. Ook hier prijkten voorjaarsbloemen in den tuin. Ans voeldo zich er onmiddellijk thuis en bood in den loop vaii den dag Tante de be hulpzame hand bij het verrichten van aller lei kleinigheden. 's Avonds wijdde Tante Loes haar in haar plannen in: den volgenden dag zouden zij een massa gele narcissen koopen, die aan bossen binden en rondbrengen in verschil lende gezinnen, waarvan Tante wist, dat ze nauwelijks het noodige konden koopen in deze moeilijke tijden en er dus geen geld overbleef voor bloemen, die een kamer toch zóo'n feestelijk aanzien kunnen geven. Ans vond het een'prachtig plan cn wilde Tante gaarne op haar tocht vergczel'en. Met ongeduld wachtte zij don volgenden inorgen de komst der narcissen af en toen die eindelijk kwamen, bond zij ze met Tante in bossen. Daarna gingen zij er. ieder met een mond gewapend, op uit. De mand was zwaar, maar dat hinderde niet. Eerst traden ze bij een oud moedertje binnen, op wier rimpelig gezicht een vrien delijke uitdrukking kwam, toen zij Tante Loes hoorde zeggen: „We zullen je eens in de bloemetjes zet ten, vrouw Rietveld!" Dankbaar nam het vrouwtje de gele nar- cis^pn aan, zette ze in een melkkan met een stuk er uit en zei: „Wat 'n vroolijke Paschen ?al ik nu heb ben, als ik naar die mooie bloemen kijk!' Lang tijd had Tante Loes niet en zij spoedde zich al weer verder met haar nichtje naar een ziek kind, dat van p'ezter in de handjes klapte, naar een grooten jon gen, die voor het open raam moest liggen, naar een moeder met tien kinderen. Ver der, steeds verder gingen zij. Dc mand werd daarbij telkens wat lichter, tot eindelijk de laatste, bos narcissen een ouden, eenzamen man van zonnige velden uit zijn jeugd ver telde. „Heerlijk was het!" zei Ans, terwijl Tan te Loes en zij met de leege manden naar huis liepen. „Het is zoo'n dankbaar werk, wat vreug de om je heen te verspreiden," zei Tante ernstig. „Maar dat kan toch niet icderecu, Tan te!" riep Ans nu uit, plotseling bedenkend, dat Moeder onmogelijk zooveel geld voor bloemen zou kunnen uitgeven. „Ieder kan iets doen om een anden geluk kig to maken, als bij maar wil!" zei Tante. Er werd verder niet over gesproken, maar toen Ans 's avonds in bed lag in het knusse, kleine kamertje met het aardige bloemetjes-behang, dacht zij weer aan dc vreugde, die Tante verspreid had en... klonken Tante's woorden: „Ieder kan iets doen om een ander gelukkig te maken, als hij maar wil!" haar opnieuw in de ooren. Zou Tante daarmee alleen groote men- schen bedoelen of ook kinderen9 Zij kon toch niet zooiets doen?! Waar zou ze het geld vandaan halen? En zonder geld kon ze niets geven... niets?... Plotseling dacht ze aan Tineke, die niet sterk was, maar heelemaa! niet gemopperd had, toen ze hoorde, dat haar zusje uit lo- geeren ging en zij thuis moest blijven. Lachend had zij haar nagewuifd, toen ze raet Moeder op het perron stond on de trein zich in beweging zette. En toch zou Tineke wit graag zijn meegegaan! Als als., nee, dat niet!... dat offer zou niemand van haar kunnen verlangen!... misschier een volgenden keer, maar nu was zij oen- maal bij Tante Loes en kon dus niet meer met Tineke ruilen. Onrustig lag Ans in baar bed te woelen Zij kon den slaap maar niet vatten. Tel kens moest zij weer aan Tineke denken. Hoe graag zou ze haar een pleziertje willen doen, alleen... 't moest niet ten koste van haar eigen genot gaan. Daar zat 'm dc moeilijkheid! Weer gooide Loes zich onrustig om. Ah ze tóch eens aan Tante vroeg. In het volgend oogenblik ging de deur van haar kamertje heel behoedzaam open cn kwam Tante binnen. „Nog niet in slaap, Ans?" vroeg Tante „Nee Tante," luidde het antwoord. „Ik... Ik wou u wat vragen. „En dat is?" Zonder haperen zei Ans nu:» „lk wou u vragen, of ik morgen naar huis mag gaan en Tineke in mijn plaats bij u mag komen?" Tanto Loes scheen niet dadelijk te begrij pen, hoe de vork in den steel zat en zei: „Je hebt toch geen heimwee, meisje?!" „Nee, Tantol Maar ik beb bedacht, dat ik met Paschen ook eens wat voor 'n ander doen moest en nu kon ik niets anders be denken. Vindt u het goed?" „Ik vind het heel lief van Je," antwoord de Tante Locs. „Maar ik geloof, dat ik nog beter weet- morgenochtend telefoneer ik oven naar huis, of Tineke ook komen rnag en dan blijven jullie samen tot hot eind van de vacantie." „Kan dat?" riep Ans vorrast uit. „We zullen zorgen, dat het kan!" luidde het antwoord. „Eigenlijk heb tk alleen *1«t kleine logeerkamertje, maar we zullon voor Tineke een bedje in do badkamer spreiden. Hoe vind je dat?" „Eenig!" riep Ans uit „En ik wil natuur lijk vreesclIJk graag blijven!" „En nu eerst vreeselljk graag slapen!4* zei Tante, dekte baar nichtje too en ging heen. Ans sliep dien nacht als een roos en toen zij den volgenden morgen wakker word, had Tante al met Moeder gotelefonoerd en afgesproken, dat Tineke dien middag ko men zou. Het werden hoerlijke Paaschdagen. Alleen speet het Ans, dat ze haar opstel ,,'n Vroege Paschen" al vóór de vacantie had moeten inleveren. Wat had ze er nu nog veel van kunnen vertellen! (Nadruk -verboden). Ia er voor stadskinderen wel iets heerlij kers te bedenken, dan een poos naar bui ten te gaan? Om een tijdlang te wonen midden in het bosch? Neen. hè? Nu, Jaap cn Max vonden het dan ook gewoon vor- rukkelijk, dat ze buiten gingen wonen. Niet voor altijd, hoor, maar to.cb ook niet voor een paar weken: vijf maanden gin gen ze wonen in een huisje, waarvan de tuin, de heel grooto tuin, uit dennebosch bestond. Maar ze hadden geen vijf maan den vacantie. O, neen! Ze waren beiden al op de H.B.S. en nu moesten ze van Biltho- ven, waar hun huisje lag, eiken dag naar do stad fietsen, met vader, want die had daar ook zijn werk. Maar dat peddelen langs de mooie buitenwegen leek den jon gens juist aardig. En hun twaalf-uurtje zouden ze met vader in een lunchroom gebruiken. Ook al zoo'n buitengewoon in teressante gebeurtenis. Moeder met de twee kleine zusjes, Trees n Anneke, bleven den heelen dag in het huisje in de dennen. Of liever nog: in de dennen Want de dokier had gezegd, dat hun tuin eigenlijk hun huiskamer moest zijn Anneke was in den afgeloopen winter erg ziek geweest en bleef nog steeds zwak. Nu zou het meisje met September naar school moeten en daarom had de huisarts er op aangedrongen, dat het kind eerst eens eenige maanden in een boschrijke streek zou doorbrengen om weer een echte gezonde meid te worden. Moeder had het niet aangedurfd haar zwak poppetje bij vreemden te sturen, ze vond het ook moeilijk met het kindje mee te gaan en de re6t van het huisgezin ach ter te laten en dus waren ze maar besloten met z'n allen te gaan. En het kon niet mooier, dat de Paasch vacantie juist in het nieuwe huis viel. Op Goeden Vrijdag was de woning al aar dig op streek; maar de vier kinderen voel den meer voor het bosch dan voor het huis, dat kun jo begrijpen. Ze waren bijna niet binnen. 's Zaterdags vóór Paschen kwam Jaap op eens bij moeder en zei: „We mogen morgen toch zeker eieren zoeken. Dat kan nu juist zoo fijn, want dan moet u ze allemaal in het bosch verstoppen cn geen enkel in huis, hoorl" „Weet je wat," zei vader, „jij wordt nu al zoo groot, jij moest me maar helpen bij het wegstoppen." Dat vond Jaap een prachtidee. Ze fietsten naar het dorp en kochten daar allerlei Paascheieren en Paascheitjes. De kinderen hielden niet van hardgekookte eieren, dus zou moeder maar geen kippen eieren koken en kleuren. Op Paaschmorgen stonden vader en Jaap neel vroeg op en zochten allerlei leuke plaatsjes op voor de eieren. Maar het had gedauwd 's nachts, dus de chocolade- en suikereieren konden ze niet zóó in hot vochtige mos leggen. Doch zo hadden ook een paar gevulde blikken eieren met aar dige plaatjes er buiten op, cn ook wat cho colade-eitjes in zilverpapier gepakt. Die konden best tusschen het mos. Voor de cho colade-eieren vond vader een leuk plaatsje in een hollen boomstam en voor de drie witte suiker-eieren wist Jaap een eenig hoekje. Juist den vorigen dag had hij in een groep struiken achterin den tuin een oud nest ontdekt. Hij wist niet van welken vogel het was. Nu, dat kun je ook niet we ten, als je pas buiten komt wonen. En daar bracht Jaap de drie witte eieren heen. Wat waren Trees en Anneke en Max dien Zondagmorgen gauw klaar, nog vlugger dan anders! Elk nam een mandjo mee naar buiten ora zijn eieren in te leggen. „Jij mag niet meezoeken, hoor,'* riep M

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 19