HONGER IN AMERIKA? PERSONEEL-CHEF EEN WARENHUIS ARTS EN APOTHEKER AMERIKAANSCHE NOTITIES We kunnen nu wol met zekerheid zeggen, dat de winter voorbij is, ook al mochten er eens een paar koude dagen volgen of een verdwaalde sneeuwbui. Is het eigenlijk wel winter geweest? IJs h*efi geheel geman keerd en sneeuw heefi nooit langer dan vier en twintig uur den grond bedekt. Het geen om vele redenen maar goed was: het beeft veel biltere ellende b-^paard aan dui- zonden, die werkloos on zonder geld zaten en gebrek aan brandstof, warme kleeding en dekking wegen toch ri°t op tege-» de ')utt°'o vordicnsten, die gemaakt ku~nen worden met het opruimen van do sneeuw op de straten of het verdienen van een paar centen op de Ijsbanen. Die dingen zijn goed in normale tijdon, maar het is een goeao bestiering geweest, dat deze winter meer op een rnild najaar geleken heeft dan do moest bejaarde lieden zich herinneren kunnen. Het was natuurlijk voor velen eon groote teleurstelling en niet in het minst voor schrijver dezes, dio het vorige nujaar de schaatsen, ski's cn de sleden der kinderen voor den dag had gehaald, nagezien cn in orde gemaakt. Van schaatsenrijden is hoegenaamd niets gekomen cn van glij- één enkelen dag ontwaardden In oen mod derbad. Normaal zijn do winters hier zoo streng, dat we de sneeuw en het ijs harte lijk moe worden en ons verheugen bij do eerste lento-verschijnselen. En nu 't zoo ver is. dat vvo het eerste groene waas in de natuur zien verschijnen en we met een groote verzuchting uitroe pen: goddank, dp ergste tijd is weer voor bij! nu komen daar berichten bij monde van monschon. die het weten kunnen, dat de toestond bij duizenden families allcrkri tickst is door de werkloosheid on de onver minderde znkendepressie. Do bijna twintig rnillloen dollar, dio voor den afgcloonen winter bij elkaar gegaard waren, zijn schoon op: tienduizenden gezinshoofden hebben er van den winter drio dagen per week voor gewerkt vijf dollar per dag en ofschoon men van dat bedrag geen kromme sprongen maken kan. heeft het voor broodsgebrok behoed. Men zal vragen, waar om deze mcnschon maar drie dagen per week mochten werken? Op die manier had den zij eerstens gelegenheid om in do an dere dagen naar heter werk orn te zien en ten tweede kon oen dubbel aantal gegadig den van dit millioenfonds ondersteuning trekken. Maar niet door tweemaal daags een kaart te laten stempelen en verder rond te slungelen! Er werd voor gewerkt cn roet een soort arbeid, dat velen totaal vreemd was: zwaar handenwerk. Ik heb hen van den winter bezig gezien in het Van Cortlandt Park. wanneer ik eens met den wagen naar do stad reed cn waar van een nog woest stuk natuur een behoor lijk rij- en wandelterrein gemaakt werd. Het,was een zielige en toch weer troost rijke, vertooning. al die mannen, die qua type en in hun stadskleeren weinig geleken op wegwerkers maar die even dapper boo- men rooiden, rotson opgroeven en versjouw den of op zeer gezette tijden zich rond groote houtvuren stonden te verwarmen. Eerlijk gozegd heb ik hen heel vaak zien praten bij oen vuur en ook wel eens aan hot werk gezien, maar misschien kwam ik juist in de rustperioden langs. In ieder go- val ziet het noordelijke parkdeel. dat vroe ger een woestenij was er nu keurig uit en 200 zijn er meerdere plokken in de stad en aan den buitenkant opgeruimd en vermoold In do afgeloopen maanden. Dot is dus klaar en hot geld is op, wat nu? Want do toe stand is nog niets verbeterd en al kunnen we binnenkort zonder overjas de straat op, daarom moot de huishuur betaald worden on voedsel gekocht. Dan maar weer een nieuwe inzamoling on touw gezet en wel een lieelo origineelo. Waar het geld in het vorige najaar liefst met duizenden werd opgevraagd volgt men nu do nieuwe politiek om het met de klein ste bedragen bij elkaar te krllgen door het verkrijgbaar stellen van zegeltjes ter waar de van een dubbeltje, een kwartje en een dollar, onder voorwaarde, dat men twintig weken achtereen hetzelfde doen zal. Die ze geltjes worden op groote kaarten geplakt, verdeeld in 20 hokjes en op dio manier hoopt men vooral van honderdduizenden bescheiden beurzen, die in September cn October niet konden of durfden meedoen, bijdragen to ontvangen. Waar Ik telkens, noodgedwongen, van tien- en bonderddui zenden moet spreken, wil ik er hier nóg oens de aandacht op vestigen, dat eb, con servatief geschat, 700.000 wèrkloozen in New-Vork zijn, terwijl Groot-New-York evenveel inwoners telt als ons heela land. Wordt er nu werkelijk hónger gelédén? Op deze sinistere vraag, gedaan dóór sena tor Bingham aan de gouverneurs van de 48 6taten, antwoordden 39 ontkennend, 8 heelemaal niet en een gouverneur Plnchot van Pennsylvania, op een na de rijkste staat in de Unie bekende van wel. „Penn sylvania bezit minstens een millioen werk loozen en in Philadelphia krijgen zij 4.38 dollar per week per familie ondersteuning dat noem ik honger lijden. Met aantal ondervoedo kinderen in de scholen is met 30 procent toegenomen". Verhonderen of honger lijden Js natuurlijk eon krasse term en liet is nog niet zoover, dat de menschon op 8Croat neervallen als tijdens hot beleg van Leiden, maar het wordt niet ontkend, dat duizenden aan ondervoeding lijden cn het groote New-Yorksche Bcllevuo Zieken huis heeft echte gevallen van verhongering geconstateerd. liet antwoord op Bingham's vraag is na tuurlijk zeer relatief, sporadische gevallen van werkelijke verhongering komen wel in normale tijden voor cn over de hcolc wereld, aangezien de maatschappij nog verre van volmaakt in elkaar zit. Maar vergeleken hij vroegere jaren van voorspoed on welstand mag men gerust dezen tijd er een van ver honporing noemen, want, gewend aan krasse termen, is voor een Amerikaan het tegenovergestelde van voorspoed: verhon geren. Do gemiddelde bewoner van dit land heeft zich altijd in een welstand verheugd, die in andere landen voor weelde werd aan gezien. Ik heb vroeger Jn het Westen een werkvrouw gehad, die in haar Ford je kwam on dat was niets bijzonders. De le vensstandaard Is hier oneindig veel hooger, omdat er altijd werk genoeg te krijgen was, omdat er goed voor betaald werd en omdat massa-productie niet alleen voor lage prlj zen zorgde, maar bovendien voor een go- makkelijke wijze van aanschaf. Zoodoend^ Is er in het wezen eigenlijk geen verschil tusschen een werkvrouw, die bij mijn lezers op de fiets aankomt of een hier, die het per Fordjo doet een Ford staat hier gelijk met een fiets bij ons. Maar niemand zal het verschil in geraak en snolheid tus schen een auto cn een fiets kunnen ontken nen cn 7.00 is het Amerlkaansche volk ge wond alles een beetje beter te hebben beter huizen, beter kleercn, beter voedsel e.d. „Hoe hooger zij klimmen, des te harder vallen zij", is een spreekwoord hier, dat nu door duizenden boter begrepen zal worden. De lucht is vol onrustbarende geruchten en de kranten brengen eiken dag nieuws, dat in 1929 tot de onmogelijkheden zou zijn be schouwd. Het aantal zelfmoorden door menschcn, die geruïneerd zijn of geen uit-, weg- meer zien, is veel grooter gewórden en de manier daartoe, die hoe langer hoe meer in de mode komt. is uit een raam van de zooveelste verdieping te stappen. En aan verdiepingen heeft men hier geen gebrek. Er wordt dikwijls over een paniekstemming gesproken en in zekeren zin is daar veel waars in, orpdat het dagolijksche nieuws voor drie kwart uit sensatieborichten be staat het normale en gewone is immers geen nieuws? Dat. de Lindbergh-baby ge stolen is en nog altijd zoek. is ellendig nieuws, maar millioenen kinderen over komt dat lot niet. Het gevaar van genera- liseeren moet nooit onderschat wórden en dat geldt ook voor het zoogenaamde ver hongeren. Dezer dagen werd ln hetzelfde Grand Contral Palace, waarvan ik in een vorigen brief de bloemententoonstelling beschreef, de jaarlijksche tentoonstelling dor Onaf* hankelijken gehouden. Amerikaansche on afhankelijke schilders zijn precies als Fran- sche of Hollandscho kunstbroeders een aparte bent, dlc het in gewone tijden al zwaar te verantwoorden hebben om hun producton aan den man te brengen wegens de bizarrerie, maar nu de door het groote publiek begrepen en gewaardeerde schilde rijen al geen koopers vinden, hebben zij het extra moeilijk. Op voorbeeld van hun Pa- rljscho collega's bieden zij dus ook hun werk aan voor allerlei behalve gold, maar al weer vind ik hier opmerkelijke verschil len. Geen kruidenierswaren of sreertkool wordt door do Amerikaapsoho Onafhanke- HJken gezócht een wonscht een rijpaard, een art der eert zomeroptrokjo in de Adiron- dacks langs de Hudsonrlvier cn nummer drie zóokt een tandarts, die hem van zijn gebit ontdoet en er een valsch voor in de plaats geeft Ook dit alles klinkt njet pre cies als verhongeren en gelijkt allerminst Op de eerste acte van La Bohème, De waarheid is meer, dat in dit land, waar alles op een reusachtige schaal gaat, de speelruimte tusschen weelde en worke lijk gebrek zoo groot is, dat er voorloopig nog geen wanhoopstoestanden ontstaan zijn als in Wcenon na den oorlog. Wanneer deze malaise nog eenige jaren zou aanhouden, dan nóg zou men hier niet ondervinden, wat Europa vanaf 1917 beleefd heeft. Men kan er zich hlej geen idee van vormen, wat broodkaarten, bonbockjes cn rantsoonecrin gen beloekenon als wij gekend hebben, maar men is wel Overtuigd zich in die jn ren groote opofferingen tc hebben getroost, omdat er van alles rrtaRr niet ro-ftk gekocht kon worden. Hel is fypeerend en volkomen juist, wat sommige bezoekers uit Europa aan verslaggevers vèrtcllen, wanneer zij op het punt. zttn naar hun vaderland terug te reizen. „Gebrek? Eeh noodtoestand?", riep onlangs eèn Hóngaarscho gravin, toen zij weer aan bóord gestapt was. „het mocht wat, bij ons in Budapest zouden wc dank haar zijn, wanneer we het zoo goed had den, als dc Amerikanen nu in hun malaise!" Dc scheepsvprslaggCvers toekenden ijverig op: Hongaarache gravin zegt. dat het hier oen Paradijs js vergeleken bij thuis. Onlangs had een blad een zeer geslaagde caricatuur van het geteisterde China, voor gesteld door een Chinees, die tot in zijn middel in het water van oon overstrooming stond, verder belaagd werd door monsters, die burgeroorlog, het rondo gevaar en de Japanscho invasie voorstelden cn de teeko naar schreef er onder: „En dan vinden wij nog, dat wij er heel erg aan toe zijn!" En velen, die moord en brand schreeuwen, mochten daar v/eï cons over nadenken. Ver der is de hulpverleening in dit land. dat 700 onderling georganiseerd is en waar sa menwerking een tweede gewoonte is, meer dan genoeg, zooals nu bewezen is. DE DOKTER AAN' HET WOORD Door menigeen worden ook nu nog de arts en de apotheker als een soort twee- eenheid beschouwd. Do arts behandelt den zieke; do door hom voorgeschreven medlcijnon worden dóór den apotheker gereed gemaakt en afgeleverd. De ver houding lijkt zoo eenvoudig mogelijk. Toch is dit in werkelijkheid niet het ge val. Kn ln die verhouding is in den loop der tijden voel verandering gekomen, ovoreenkomstig met de wisselingen, welke zich zoowel bij den apotheker als bij den geneesheer hebben voltrokken. In den heel ouden tijd was er geen scheiding. De geneesheer verstrekte ook do geneésmiddelcn, welke hij noodlg oordeelde. In vele gwallen werd het ge geven middel met een geheimzinnig waas omgevon, hetgeen als vanzelf uitsloot, dat een derde met do aflevering werd belast. Soms was de toepassing van een middel op den patient een aparte kunst, zooals btj zalven, ploisters, bloedzuigore enz. Maar dit gedeelte behoorde voornamelijk bij de chirurgie, welke van de eigenlijk? geneeskunde werd afgcschoidon als iets van lagere orde. Zooals oude uithangbor den en penningen aantoonen werden de beroepen van barbier (baardkrabber) cn chirurgijn, gemeenlijk door een en den zelfden persoon uitgeoefend. De geleerde doctor medicinae was daar ver boven verheven. Het was deze vooral, die in alle opzichten hulpkrachten vroeg zoodra een bepaalde handeling moest worden verricht, do senige handeling, welke door hem zelf werd uitgevoerd, was het schrij ven van een recept en het geven van voor schriften. Maar de uitvoering werd over gelaten aan den lavementzetter, aan den chirurgijn en aan don apotheker. Het werk "an den apotheker in vroegere tijden was zeker niet zoo eenvoudig. HU moest doorkneed zUn ln de scheikunde van dien tijd, hij moe6t de plantaardige. dierlUk) en minerale stoffen, welke voor geneesmiddel gebruikt werden, grondig kennen en daarnaast werd veel waarde gehecht aan de wijze, waayop vérschil- lendo middelep werden samengebracht, uitgetrokken of op andere wijze voor het gebruik toebereid. Vooral de zoogenaamde Galenische middelen, in hoofdzaak vol gons voorschrift van Galenus vervaardigd, eischten veel kennis en geduld. Vroeger zoowel als nu, was het voor het groote publiek een onbegrtJpelUke zaak, dat de man. die de geneesmiddelen afleverde, niet tevens verstand zou hebben van do kwalen, waartegen dio middelen gebruikt worden. Wanneer tegenwoordig bU een ongeval het slachtoffer gaarne in de eerste plaats een apotheek wordt binnen gedragen, is dit niet alleen omdat daar do middelen aanwezig zUn, welke voor de behandeling kunnen dioncn, maar vooral omdat de apotheker geacht wordt ook van de verwondingen verstand te heb ben. HU is ook een soort doktor, mis schien van 2de kwaliteit maar niettemin een ter zake kundige. Voor velen is het regel om bU ziekte het eerst eens met den apotheker te „probeeren". FcitelUk wordt, deze op die manier hooger dan de arts aangeslagen. Hij g?eft toch medi- cUnen, uitsluilond op do overgebrachte verhalen, zonder den patient te zien, ter wijl do arts als regel eer6t oen onderzook van den patient zal Instellen. Nog geen eeuw geleden was de toestand iu Amster dam nog zoo, dat dc apotheker des mor gens er op uit trok om patiënten te bo- zoeken on dan eigenmachtig medicamcn (en gaf. Hier was van dc twio-eonheid niet veel over en zou men eer van con currentie mogen spreken. Maar als meest rationcele toestand werd toch deze be schouwd, dat de arts dc zieken behandelt cn de vereischtc medicamenten door den apotheker wordon bereid en afgeleverd. In den laatstcn zin kan haast één woord vervallen, nl. bereid. Van bet gedeelte van de taak van den apotheker, dat bestaat in het bereiden van allerlei preparaten is al sedert jaren niet veel meer overgebleven. Do meeste van die preparaten worden fabriekmatig in hot groot bereid en de apotheker behoeft diu stoffen dus slechts in den voorgeschreven vorm en hoeveelheid voor lederen patient afzonderlijk te mengen en af te leveren. Van de bereiding van ingewikkelde recep ten is weinig overgebleven. Zelfs poeders on pillen komen ln de meest gebruikelijk? vormen kant en klaar uit de fabriek. De apotheker is verantwoordelijk voor bet geen hU aflevert. Maar de goschllderde gang van zaken maakt het begrijpelijk, dat in vele gevallen de apotheker zooveel vertrouwen in zijn leverancier uit den groothandel hoeft, dat bU zich de moeite spaart, do aangekochte middelen stuk voor stuk zelf op hun deugdelijkheid te onderzoek?n. Vele middelen worden pre cies in den vorm afgeleverd, waarin do apotheker uit den groothandel betrekt: pastilles, granules, druppels, tabletton enz. De patiënten zijn reeds gewend, deze in een bepaalden vorm te ontvangen. Voor het onderzoek zou de apotheker dus de verpakking moeten verbreken. Van vele preparaten is bovendien het onderzoek sooal niet onmogelUk, dan toch uiterst uaooilijk cn alleen met behulp van een bio logisch laboratorium mogriljk. Homocopa- tische geneesmiddelen zijn practiscü niet op hun deugdelijkheid te onderzoe ken en apotheker zoowel als patient is aungïwezen op hun goed geloof in den groot-leverancier. Voor den homoeopaath bij wicn het goed geloof toch een groote rol speelt, zal dit trouwens niet moeie- lijk vallen. Uit dit alles volgt, dat een groot gedeelte van hctg?en in do apotheek geschiedt, geheel op een lijn staat met bijv. den handel in geconserveerde levens middelen. Alleen is dan de kooper gewoon lijk wel in staat te oordeolen, zoodra bet blikje ölabóonen of soep of gehakt is open gemaakt, BU geniosmiddelcn is hij hier too niet eèns in staat Het groote belang, dat er voor de ge meenschap in gelégen is, zeker tc zUn, dat de te gebruiken geneesmiddelen dougdelUk zijn en de werking er van zal beantwoor den aaD de gestelde verwachting, he?ft aanleiding gegeven, dat de apotheker tot zekere hoogte in een bevoorrechte positie is geplaatst' HU is, behóórt althans in Staat to zijn, de voorgeschreven genees middelen te bereiden en door voortdurend onderzoek van den aanwezigen voorraad cr zich van te overtuig»n dat deze van goede kwaliteit zijn en blijven. De wet op dc artsenijberoidkunst, die dit alles regelt, heeft tevens een monopolie voor hem ge schapen, door do aflevering van genees middelen aan anderen te verbieden. Men voelt dadelijk, dat de nadere regeling van dit verbod geen gernakkelyke zaak is. En wel omdat in do oersto plaats de vraag ,\vat is oen gonsosmiddel" niet zoo een voudig te beantwoorden is. Zwaro vergif ten, welke in zeer kleine doses als genees middel worden gebruikt, leveren niet zoo- voel mooilUkheden op. Het gevaar, dat bU ongeremde verspreiding zou ontstaan, Is reeds een voldoende motief om in t« grijpen. Toch moet ook bier reeds onder scheid gemaakt worden omdat herhaal delijk in de Industrie van zwaro vergiften gebruik gemaakt wordt. Denk maar aan de verdelging van ongedierte met ratte- kruid, blauwzuur, cyclon en derg., aan do vergiftige verfstoffen, aan vcjo stoffen, ge bruikt bij fotografie, electnsche bedrij nen enz. BIJ kinderen wordt als zacbt laxans een lepel olijfolie voorgeschreven, een zuiver geneesmiddel dus. Niemand zal er aan denken, daarom bU de wet te regelen, dat olijfolie voortaan alleen in do apothoek verkrijgbaar zal zijn. Maar er zijn ook stoffen, waarover niet ieder hot dadolijk zoo eens is. Er Is toen sen lijst vorschenon van de stoffen, welke beneden een be paalde hoeveelheid niet anders dan in apotheken mochten worden afgeleverd. Dio lUst is steeds een halfslachtig ding geweest en zal het uit zyn aard ook wel moeten blUven. Het doet zeer eigenaardig aan, dat men van 2en zeker vergif oen kleine hoeveelheid, bUv. 5 gram, wel bU den apotheker rnaar niet bU den drogist raag koopen. Verlangt men daarentegen oen paar kilo van hetzelfde vergif, dan kan men ook bU den drogist terecht. Er zijn van die stoffen, die zelfs per kilo nog slechts een luttel bedrag kosten. Over die lijst is dan ook voortdurend gekibbeld, zoolang zij bestaat Al deze en dergelijke vragen zUn van actujel belang geworden sinds een nieuw wetsontwerp op de artsenUboreidkunst aanhangig is. Daarover in een volgendon brief meer. H. A. S. RADIONIEUWS DE ENGELSCHE RADIO-UITVOER. De uitvoer van radiotoestellen uit Enge land in Februari van dit jaar bedroeg £110.389. Dat beteekent tegenover Januari met £77,316, een toename van £33,043, dus meer dan 40 In Engeland zijn in 1931 voor £29,750.000 omrooptoestellen gefabri ceerd. In dit bedrag zUn begrepen 738,556 bat terijont vangers on 519,611 net-ontvan gers. UIT HET LEVEN Tusschen half negen en negen uur sta ik naast den leider van het personeel van het groote warenhuis bij den ingang van alle geëmployeerden. We kijken. VermoedelUk kijkt mijn gezel naar andere dingen dan ik. Ik kijk naar de gezichten van hen, die vlug langs ons loopen; opgewekt cn frisch gemelijk, verveeld; de blijheid van den zonnigen morgen, cn het emotielooze voor uitzicht van den langen werkdag. Ik kUk naar do fleurige kleeding van dc vrouwe lijke eraployées, naar coquette hoedjes, kleu rige japonnen cn jassen, naar schoentjes ln allerlei tinten, rad trip-trappelend over den steenen vloer. Stemmen gonzen 900 vrouwen en mannen uit alle deelen der stad, dringen door den smallcn insane naar het wijde interieur van het huis, dat zij straks van het dak tot in den kelder, in alle hoeken en gaten zullen bevolken. MUn leidsman berispt twee verkoopster tjes, die enkele minuten na het laatste tijd sein binnenkomen, hij werpt een blik op de borden, voorzien van dc legitimatie-pen ningen van hek personeel, en hij brengt m< vervolgens in do vertrekken, waar de mon- schen gelegenheid hebben zich in.hel voor- geschrevene werktenuc te kleedcn en te wasschen. Ontelbare afgesloten hoogo meta len kasten bergen do kleedij, waarin de werkers in het warenhuis zich vanavond, na hun dagtaak, naar buiten zullen haasten. Terwijl we nog in de kleedkamers toeven, snerpen twee korte belsignalen door de ruimte. Mijn geleider begeeft zich naar hot telefoontoestel, zegt: „Hallo. ja ik kom". „Dit bellen zult u den geheelen dag door overal hooren. Het is mijn oproep, twee kor te bclstooten en het gloeion van twee ge kleurde lampen. Op deze wijze kan men mij steeds bereiken, via de telefoniste, ben ik door iedereen van minuut tot minuut te vindon." Dc telefoon blUkt ons naar de derde étage to hebben ontboden. De liftjongen doet ons stijgen. Als hU atilzwUgend de eerste ver dieping voorbij glijdt, herinnert zUn chef hom aan zUn opdracht om de daar aanwe zige afdeelingen af te roepen. Een afdeelingschef op de derde étage vraagt den leider van het personeel instruc ties in verband met de onvolledigheid van zijn door ziekten geplukten staf. Tijdens een snelle wandeling over de der- do étage, volgend op het onderhoud met den afdeelingschef, vraag ik mijn leidsman, hoe hij, zonder aanteekeningen te raadplegen, onmiddellijk de oplossing van de puzzle heeft gevonden. „Een kwestie van geheugen en van rou tine. Ik ken alle monschon bU den naam, weet waar zij werken, ongeveer ook hoe zq werken. Do chefs van de afdeelingen zUn voortdu rend in contact met mij over de sterkte en de hoedanigheid van hun verkoopstaf." Terwijl we ons over de derde étage spoe den als geldt het een wedstrijd in snelwan delen, gaan de oogen van mijn mentor links en rechts. Verkoopsters, die we uit de ver te met elkaar zien praten, zijn druk en stilzwijgend ann het stoffen cn'ordenen van voorwerpen als we naderen. „Uw werk is begonnen, dames", voegt de leider haar toe onder het voorby loopen. „Vergeet u straks vooral niet dien stoel daar weg te zetten, juffrouw Meijer." Het antwoord bereikt ons niet meer. we zUn al om den hoek gestoven. We ren nen van de eene afdeeling naar de andere, van de eene étage naar een volgende, hier en daar blijven we plots staan. MUn gelei der spreekt dan even met een chef, zegt iets tot een verkoopster, laat wat opruimen, maakt oen aanmerking of luistert aan een telefoon, waarheen 'dé twee heisignalen hem voortdurend dirigeeren. In het hoofd van den leider staan twee heldere oogen. hU spreekt militairemont, kort en doordringend. Onder het snelwande len komt het me voor, dat' zUn oogen en zUn stem op circa 900 verspreide vrouwen en mannen een bUna hypnotischen invloed hebben. Tegen 10 uur bewegen zich al tal van koopsters en koopers, althans belangstel lenden, door het gcheele huis, zU verleenen aan de aanvankelijk ongezellig ledig lUken- do ruimten de bekende roezemoezige waren huissfeer. Ook wU bewegen ons nog, zeer snel zelfs. Als ik me begin af te vragen, of mi|n gids voornemens is mU tot 6 uur in dit moordend wandeltempo voort te stuwen, en daardoor zichzclven bloot te stellen aan een strafrechtelijke vervolging wegens dood door schuld, deelt hij mede, dat we spreek uur gaan houden in zUn kantoor. „Op mijn spreekuur zou een doktor met een, flinke practijk jaloersch kunnen wor den," krqg ik te hooi en, nadat we het kan toor langs een haag van wachtende bezoe kers bereikt hebben. Nauwelijks heb ik naast den leider van het personeel plaats genomen, of er wordt geklopt, een jongedamo treedt binnen, gaat op een wenk van mijn mentor op den voor het bureau geplaatsten stoel zitten, vraagt- „Mijnheer,, ik kwam eens vragen of ik hier misschien verkoopster kan worden?" llcl spel van vraag en antwoord dat zich ontwikkelt, is ongeveer als volgt: „Hoe is uw naam, waar werkt u, hoe oud is u?" „Jannlc Jansen, ik werk al twee jaar bij Gerritsen, ik ben 19 geweest". „Waarom wilt u bij Gerritsen weg?" Het lUkt me hier gezelliger. „U komt hier anders niet voor de gezel ligheid. Denkt u daaraan. Hoeveel verdient u momenteel, en in welke afdeeling werkt u?" Volgen opgaven omtrent kunde en ver diensten. „Hoeveel dacht u hier te. kunnen verdie nen?" Een korte aarzeling, die de opgave van een bedrag inleidt. „Er Is op 't oogenhlik wel plaats voor u. Hot hangt dus af van uw eischen on van de inlichtingen, die we over u zullen Inwinnen of u hier te werk- zult worden gesteld. Neem dit formulier mee, stuur het me zoo .spoedig mogelijk nauwkeurig ingevuld te rug. U hoort dan nader van mij; goeden morgen." Jannio Jansen is de eorsto van de zeer vo- len, die vanmorgen naar een betrekking in het warenhuis komen dingen. Meisjes, jon gelui, vrouwen en mannen met dochtertjes on zoons worden tc woord gestaan, velen krijgen een formulier ter invulling mee, anderen hooren onmiddellijk na hun bin nenkomst, dat hun hoop Udel is gebleken Om noodeloos werk te voorkomen. Aan sommige candidaten ziet do chef direct, dat zij nooit van dienst zullen kunnen zijn, on dan stuurt hij ze direct weg. De stroom van bezoekers blijft aanhou den. Sollicitanten wisselen met reeds te werk gesteldcn, die den leider wenschcn te spreken, met chefs en sous-chefs, die over leg willen plegen over aan hun zorgen toe vertrouwde verkoopsters. Het is een Komen en gaan. Tusschen gesprekken en tusschen het ernstig spel van vraag en aanbod rin kelt herhaaldelUk de telefoon. Do huisdokter vraagt inlichtingen over hen, die zich op zUn ziekenrapport hebben gemeld, een vrouwelyko afdeelingschef dringt op versterking van haar personeel aan. de leider spreekt afwisselend in do kamer cn in den hoorn van de telefoon, bewaart zUn kalmte en zijn goed humeur. Ik verbaas me erover, dat hU nagenoeg zonder aanteekeningen namen, dingen, hon derdon mcnschen uit elkaar kan houden. Het is alsof hU onder het overdrukko spreek uur zelfs zijn ondergeschikten aan onzicht bare, in zijn hand uitkomende draden, met behulp van de telefoon, her en der dirigeert, .Van een twintigtal solliciteercnde ver koopsters neemt mijn mentor er drie, on- middrilUk aan. Binnen enkele minuten is alles, ook het salaris geregeld. Do leider van het personeel is aan het einde van zUn spreekuur genaderd en we hervatten onzen onderbroken snelwandel- tocht door het huis, van welks geweldige afmetingen ik nooit eerder zoo duidelijke de bctcekenis aan den ltfve gevoeld heb als nu. Onze komst in een stillo afdeeling doet een verkoopster haastig afscheid nemen van een winkelende vriendin; in een druk ke afdeeling treffen wc te weinig verkoop sters voor het.groot aantal wachtende klak ten. Een telefoontje brengt 11a zoor korten tijd twee helpsters van elders. Don klinkt een langgerekt belsignaal door hot huis. 't Is 12 uur, oen gedeelte van het personeel zal gaan koffie-tafelen. Do leider van het personeel spoedt zich naar de vijfde verdieping, waar in ««n groote zaal ean aantal blanke tafels en banken gerijd staan. Op de tafels bevinden zich kannen met thee. Tientallen meisjes en jonge mannen, allen voorzien van trommeltjes en uniforme taschjes. passeêren ons en zetten zich aan de tafels te eten.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 16