HONGER IN
AMERIKA?
PERSONEEL-CHEF
EEN WARENHUIS
ARTS EN APOTHEKER
AMERIKAANSCHE NOTITIES
We kunnen nu wol met zekerheid zeggen,
dat de winter voorbij is, ook al mochten er
eens een paar koude dagen volgen of een
verdwaalde sneeuwbui. Is het eigenlijk wel
winter geweest? IJs h*efi geheel geman
keerd en sneeuw heefi nooit langer dan
vier en twintig uur den grond bedekt. Het
geen om vele redenen maar goed was: het
beeft veel biltere ellende b-^paard aan dui-
zonden, die werkloos on zonder geld zaten
en gebrek aan brandstof, warme kleeding
en dekking wegen toch ri°t op tege-» de
')utt°'o vordicnsten, die gemaakt ku~nen
worden met het opruimen van do sneeuw
op de straten of het verdienen van een paar
centen op de Ijsbanen. Die dingen zijn goed
in normale tijdon, maar het is een goeao
bestiering geweest, dat deze winter meer op
een rnild najaar geleken heeft dan do moest
bejaarde lieden zich herinneren kunnen.
Het was natuurlijk voor velen eon groote
teleurstelling en niet in het minst voor
schrijver dezes, dio het vorige nujaar de
schaatsen, ski's cn de sleden der kinderen
voor den dag had gehaald, nagezien cn in
orde gemaakt. Van schaatsenrijden is
hoegenaamd niets gekomen cn van glij-
één enkelen dag ontwaardden In oen mod
derbad. Normaal zijn do winters hier zoo
streng, dat we de sneeuw en het ijs harte
lijk moe worden en ons verheugen bij do
eerste lento-verschijnselen.
En nu 't zoo ver is. dat vvo het eerste
groene waas in de natuur zien verschijnen
en we met een groote verzuchting uitroe
pen: goddank, dp ergste tijd is weer voor
bij! nu komen daar berichten bij monde
van monschon. die het weten kunnen, dat
de toestond bij duizenden families allcrkri
tickst is door de werkloosheid on de onver
minderde znkendepressie. Do bijna twintig
rnillloen dollar, dio voor den afgcloonen
winter bij elkaar gegaard waren, zijn
schoon op: tienduizenden gezinshoofden
hebben er van den winter drio dagen per
week voor gewerkt vijf dollar per dag en
ofschoon men van dat bedrag geen kromme
sprongen maken kan. heeft het voor
broodsgebrok behoed. Men zal vragen, waar
om deze mcnschon maar drie dagen per
week mochten werken? Op die manier had
den zij eerstens gelegenheid om in do an
dere dagen naar heter werk orn te zien en
ten tweede kon oen dubbel aantal gegadig
den van dit millioenfonds ondersteuning
trekken. Maar niet door tweemaal daags
een kaart te laten stempelen en verder
rond te slungelen! Er werd voor gewerkt cn
roet een soort arbeid, dat velen totaal
vreemd was: zwaar handenwerk.
Ik heb hen van den winter bezig gezien
in het Van Cortlandt Park. wanneer ik eens
met den wagen naar do stad reed cn waar
van een nog woest stuk natuur een behoor
lijk rij- en wandelterrein gemaakt werd.
Het,was een zielige en toch weer troost
rijke, vertooning. al die mannen, die qua
type en in hun stadskleeren weinig geleken
op wegwerkers maar die even dapper boo-
men rooiden, rotson opgroeven en versjouw
den of op zeer gezette tijden zich rond
groote houtvuren stonden te verwarmen.
Eerlijk gozegd heb ik hen heel vaak zien
praten bij oen vuur en ook wel eens aan
hot werk gezien, maar misschien kwam ik
juist in de rustperioden langs. In ieder go-
val ziet het noordelijke parkdeel. dat vroe
ger een woestenij was er nu keurig uit en
200 zijn er meerdere plokken in de stad en
aan den buitenkant opgeruimd en vermoold
In do afgeloopen maanden. Dot is dus klaar
en hot geld is op, wat nu? Want do toe
stand is nog niets verbeterd en al kunnen
we binnenkort zonder overjas de straat op,
daarom moot de huishuur betaald worden
on voedsel gekocht.
Dan maar weer een nieuwe inzamoling
on touw gezet en wel een lieelo origineelo.
Waar het geld in het vorige najaar liefst
met duizenden werd opgevraagd volgt men
nu do nieuwe politiek om het met de klein
ste bedragen bij elkaar te krllgen door het
verkrijgbaar stellen van zegeltjes ter waar
de van een dubbeltje, een kwartje en een
dollar, onder voorwaarde, dat men twintig
weken achtereen hetzelfde doen zal. Die ze
geltjes worden op groote kaarten geplakt,
verdeeld in 20 hokjes en op dio manier
hoopt men vooral van honderdduizenden
bescheiden beurzen, die in September cn
October niet konden of durfden meedoen,
bijdragen to ontvangen. Waar Ik telkens,
noodgedwongen, van tien- en bonderddui
zenden moet spreken, wil ik er hier nóg
oens de aandacht op vestigen, dat eb, con
servatief geschat, 700.000 wèrkloozen in
New-Vork zijn, terwijl Groot-New-York
evenveel inwoners telt als ons heela land.
Wordt er nu werkelijk hónger gelédén?
Op deze sinistere vraag, gedaan dóór sena
tor Bingham aan de gouverneurs van de
48 6taten, antwoordden 39 ontkennend, 8
heelemaal niet en een gouverneur Plnchot
van Pennsylvania, op een na de rijkste
staat in de Unie bekende van wel. „Penn
sylvania bezit minstens een millioen werk
loozen en in Philadelphia krijgen zij 4.38
dollar per week per familie ondersteuning
dat noem ik honger lijden. Met aantal
ondervoedo kinderen in de scholen is met
30 procent toegenomen". Verhonderen of
honger lijden Js natuurlijk eon krasse term
en liet is nog niet zoover, dat de menschon
op 8Croat neervallen als tijdens hot beleg
van Leiden, maar het wordt niet ontkend,
dat duizenden aan ondervoeding lijden cn
het groote New-Yorksche Bcllevuo Zieken
huis heeft echte gevallen van verhongering
geconstateerd.
liet antwoord op Bingham's vraag is na
tuurlijk zeer relatief, sporadische gevallen
van werkelijke verhongering komen wel in
normale tijden voor cn over de hcolc wereld,
aangezien de maatschappij nog verre van
volmaakt in elkaar zit. Maar vergeleken hij
vroegere jaren van voorspoed on welstand
mag men gerust dezen tijd er een van ver
honporing noemen, want, gewend aan
krasse termen, is voor een Amerikaan het
tegenovergestelde van voorspoed: verhon
geren. Do gemiddelde bewoner van dit land
heeft zich altijd in een welstand verheugd,
die in andere landen voor weelde werd aan
gezien. Ik heb vroeger Jn het Westen een
werkvrouw gehad, die in haar Ford je
kwam on dat was niets bijzonders. De le
vensstandaard Is hier oneindig veel hooger,
omdat er altijd werk genoeg te krijgen was,
omdat er goed voor betaald werd en omdat
massa-productie niet alleen voor lage prlj
zen zorgde, maar bovendien voor een go-
makkelijke wijze van aanschaf. Zoodoend^
Is er in het wezen eigenlijk geen verschil
tusschen een werkvrouw, die bij mijn lezers
op de fiets aankomt of een hier, die het per
Fordjo doet een Ford staat hier gelijk
met een fiets bij ons. Maar niemand zal
het verschil in geraak en snolheid tus
schen een auto cn een fiets kunnen ontken
nen cn 7.00 is het Amerlkaansche volk ge
wond alles een beetje beter te hebben
beter huizen, beter kleercn, beter voedsel
e.d.
„Hoe hooger zij klimmen, des te harder
vallen zij", is een spreekwoord hier, dat nu
door duizenden boter begrepen zal worden.
De lucht is vol onrustbarende geruchten en
de kranten brengen eiken dag nieuws, dat
in 1929 tot de onmogelijkheden zou zijn be
schouwd. Het aantal zelfmoorden door
menschcn, die geruïneerd zijn of geen uit-,
weg- meer zien, is veel grooter gewórden en
de manier daartoe, die hoe langer hoe
meer in de mode komt. is uit een raam van
de zooveelste verdieping te stappen. En aan
verdiepingen heeft men hier geen gebrek.
Er wordt dikwijls over een paniekstemming
gesproken en in zekeren zin is daar veel
waars in, orpdat het dagolijksche nieuws
voor drie kwart uit sensatieborichten be
staat het normale en gewone is immers
geen nieuws? Dat. de Lindbergh-baby ge
stolen is en nog altijd zoek. is ellendig
nieuws, maar millioenen kinderen over
komt dat lot niet. Het gevaar van genera-
liseeren moet nooit onderschat wórden en
dat geldt ook voor het zoogenaamde ver
hongeren.
Dezer dagen werd ln hetzelfde Grand
Contral Palace, waarvan ik in een vorigen
brief de bloemententoonstelling beschreef,
de jaarlijksche tentoonstelling dor Onaf*
hankelijken gehouden. Amerikaansche on
afhankelijke schilders zijn precies als Fran-
sche of Hollandscho kunstbroeders een
aparte bent, dlc het in gewone tijden al
zwaar te verantwoorden hebben om hun
producton aan den man te brengen wegens
de bizarrerie, maar nu de door het groote
publiek begrepen en gewaardeerde schilde
rijen al geen koopers vinden, hebben zij het
extra moeilijk. Op voorbeeld van hun Pa-
rljscho collega's bieden zij dus ook hun
werk aan voor allerlei behalve gold, maar
al weer vind ik hier opmerkelijke verschil
len. Geen kruidenierswaren of sreertkool
wordt door do Amerikaapsoho Onafhanke-
HJken gezócht een wonscht een rijpaard,
een art der eert zomeroptrokjo in de Adiron-
dacks langs de Hudsonrlvier cn nummer
drie zóokt een tandarts, die hem van zijn
gebit ontdoet en er een valsch voor in de
plaats geeft Ook dit alles klinkt njet pre
cies als verhongeren en gelijkt allerminst
Op de eerste acte van La Bohème,
De waarheid is meer, dat in dit land,
waar alles op een reusachtige schaal gaat,
de speelruimte tusschen weelde en worke
lijk gebrek zoo groot is, dat er voorloopig
nog geen wanhoopstoestanden ontstaan zijn
als in Wcenon na den oorlog. Wanneer deze
malaise nog eenige jaren zou aanhouden,
dan nóg zou men hier niet ondervinden,
wat Europa vanaf 1917 beleefd heeft. Men
kan er zich hlej geen idee van vormen, wat
broodkaarten, bonbockjes cn rantsoonecrin
gen beloekenon als wij gekend hebben,
maar men is wel Overtuigd zich in die jn
ren groote opofferingen tc hebben getroost,
omdat er van alles rrtaRr niet ro-ftk gekocht
kon worden. Hel is fypeerend en volkomen
juist, wat sommige bezoekers uit Europa
aan verslaggevers vèrtcllen, wanneer zij op
het punt. zttn naar hun vaderland terug te
reizen. „Gebrek? Eeh noodtoestand?", riep
onlangs eèn Hóngaarscho gravin, toen zij
weer aan bóord gestapt was. „het mocht
wat, bij ons in Budapest zouden wc dank
haar zijn, wanneer we het zoo goed had
den, als dc Amerikanen nu in hun malaise!"
Dc scheepsvprslaggCvers toekenden ijverig
op: Hongaarache gravin zegt. dat het hier
oen Paradijs js vergeleken bij thuis.
Onlangs had een blad een zeer geslaagde
caricatuur van het geteisterde China, voor
gesteld door een Chinees, die tot in zijn
middel in het water van oon overstrooming
stond, verder belaagd werd door monsters,
die burgeroorlog, het rondo gevaar en de
Japanscho invasie voorstelden cn de teeko
naar schreef er onder: „En dan vinden wij
nog, dat wij er heel erg aan toe zijn!" En
velen, die moord en brand schreeuwen,
mochten daar v/eï cons over nadenken. Ver
der is de hulpverleening in dit land. dat
700 onderling georganiseerd is en waar sa
menwerking een tweede gewoonte is, meer
dan genoeg, zooals nu bewezen is.
DE DOKTER AAN' HET WOORD
Door menigeen worden ook nu nog de
arts en de apotheker als een soort twee-
eenheid beschouwd. Do arts behandelt
den zieke; do door hom voorgeschreven
medlcijnon worden dóór den apotheker
gereed gemaakt en afgeleverd. De ver
houding lijkt zoo eenvoudig mogelijk.
Toch is dit in werkelijkheid niet het ge
val. Kn ln die verhouding is in den loop
der tijden voel verandering gekomen,
ovoreenkomstig met de wisselingen, welke
zich zoowel bij den apotheker als bij den
geneesheer hebben voltrokken.
In den heel ouden tijd was er geen
scheiding. De geneesheer verstrekte
ook do geneésmiddelcn, welke hij noodlg
oordeelde. In vele gwallen werd het ge
geven middel met een geheimzinnig waas
omgevon, hetgeen als vanzelf uitsloot, dat
een derde met do aflevering werd belast.
Soms was de toepassing van een middel
op den patient een aparte kunst, zooals
btj zalven, ploisters, bloedzuigore enz.
Maar dit gedeelte behoorde voornamelijk
bij de chirurgie, welke van de eigenlijk?
geneeskunde werd afgcschoidon als iets
van lagere orde. Zooals oude uithangbor
den en penningen aantoonen werden de
beroepen van barbier (baardkrabber) cn
chirurgijn, gemeenlijk door een en den
zelfden persoon uitgeoefend. De geleerde
doctor medicinae was daar ver boven
verheven. Het was deze vooral, die in
alle opzichten hulpkrachten vroeg zoodra
een bepaalde handeling moest worden
verricht, do senige handeling, welke door
hem zelf werd uitgevoerd, was het schrij
ven van een recept en het geven van voor
schriften. Maar de uitvoering werd over
gelaten aan den lavementzetter, aan den
chirurgijn en aan don apotheker.
Het werk "an den apotheker in vroegere
tijden was zeker niet zoo eenvoudig. HU
moest doorkneed zUn ln de scheikunde
van dien tijd, hij moe6t de plantaardige.
dierlUk) en minerale stoffen, welke voor
geneesmiddel gebruikt werden, grondig
kennen en daarnaast werd veel waarde
gehecht aan de wijze, waayop vérschil-
lendo middelep werden samengebracht,
uitgetrokken of op andere wijze voor het
gebruik toebereid. Vooral de zoogenaamde
Galenische middelen, in hoofdzaak vol
gons voorschrift van Galenus vervaardigd,
eischten veel kennis en geduld. Vroeger
zoowel als nu, was het voor het groote
publiek een onbegrtJpelUke zaak, dat de
man. die de geneesmiddelen afleverde,
niet tevens verstand zou hebben van do
kwalen, waartegen dio middelen gebruikt
worden. Wanneer tegenwoordig bU een
ongeval het slachtoffer gaarne in de
eerste plaats een apotheek wordt binnen
gedragen, is dit niet alleen omdat daar
do middelen aanwezig zUn, welke voor
de behandeling kunnen dioncn, maar
vooral omdat de apotheker geacht wordt
ook van de verwondingen verstand te heb
ben. HU is ook een soort doktor, mis
schien van 2de kwaliteit maar niettemin
een ter zake kundige. Voor velen is het
regel om bU ziekte het eerst eens met
den apotheker te „probeeren". FcitelUk
wordt, deze op die manier hooger dan de
arts aangeslagen. Hij g?eft toch medi-
cUnen, uitsluilond op do overgebrachte
verhalen, zonder den patient te zien, ter
wijl do arts als regel eer6t oen onderzook
van den patient zal Instellen. Nog geen
eeuw geleden was de toestand iu Amster
dam nog zoo, dat dc apotheker des mor
gens er op uit trok om patiënten te bo-
zoeken on dan eigenmachtig medicamcn
(en gaf. Hier was van dc twio-eonheid
niet veel over en zou men eer van con
currentie mogen spreken. Maar als meest
rationcele toestand werd toch deze be
schouwd, dat de arts dc zieken behandelt
cn de vereischtc medicamenten door den
apotheker wordon bereid en afgeleverd.
In den laatstcn zin kan haast één
woord vervallen, nl. bereid. Van bet
gedeelte van de taak van den apotheker,
dat bestaat in het bereiden van allerlei
preparaten is al sedert jaren niet veel
meer overgebleven. Do meeste van die
preparaten worden fabriekmatig in hot
groot bereid en de apotheker behoeft diu
stoffen dus slechts in den voorgeschreven
vorm en hoeveelheid voor lederen patient
afzonderlijk te mengen en af te leveren.
Van de bereiding van ingewikkelde recep
ten is weinig overgebleven. Zelfs poeders
on pillen komen ln de meest gebruikelijk?
vormen kant en klaar uit de fabriek. De
apotheker is verantwoordelijk voor bet
geen hU aflevert. Maar de goschllderde
gang van zaken maakt het begrijpelijk,
dat in vele gevallen de apotheker zooveel
vertrouwen in zijn leverancier uit den
groothandel hoeft, dat bU zich de moeite
spaart, do aangekochte middelen stuk
voor stuk zelf op hun deugdelijkheid te
onderzoek?n. Vele middelen worden pre
cies in den vorm afgeleverd, waarin do
apotheker uit den groothandel betrekt:
pastilles, granules, druppels, tabletton enz.
De patiënten zijn reeds gewend, deze in
een bepaalden vorm te ontvangen. Voor
het onderzoek zou de apotheker dus de
verpakking moeten verbreken. Van vele
preparaten is bovendien het onderzoek
sooal niet onmogelUk, dan toch uiterst
uaooilijk cn alleen met behulp van een bio
logisch laboratorium mogriljk. Homocopa-
tische geneesmiddelen zijn practiscü
niet op hun deugdelijkheid te onderzoe
ken en apotheker zoowel als patient is
aungïwezen op hun goed geloof in den
groot-leverancier. Voor den homoeopaath
bij wicn het goed geloof toch een groote
rol speelt, zal dit trouwens niet moeie-
lijk vallen. Uit dit alles volgt, dat een
groot gedeelte van hctg?en in do apotheek
geschiedt, geheel op een lijn staat met
bijv. den handel in geconserveerde levens
middelen. Alleen is dan de kooper gewoon
lijk wel in staat te oordeolen, zoodra bet
blikje ölabóonen of soep of gehakt is open
gemaakt, BU geniosmiddelcn is hij hier
too niet eèns in staat
Het groote belang, dat er voor de ge
meenschap in gelégen is, zeker tc zUn, dat
de te gebruiken geneesmiddelen dougdelUk
zijn en de werking er van zal beantwoor
den aaD de gestelde verwachting, he?ft
aanleiding gegeven, dat de apotheker tot
zekere hoogte in een bevoorrechte positie
is geplaatst' HU is, behóórt althans in
Staat to zijn, de voorgeschreven genees
middelen te bereiden en door voortdurend
onderzoek van den aanwezigen voorraad
cr zich van te overtuig»n dat deze van
goede kwaliteit zijn en blijven. De wet op
dc artsenijberoidkunst, die dit alles regelt,
heeft tevens een monopolie voor hem ge
schapen, door do aflevering van genees
middelen aan anderen te verbieden. Men
voelt dadelijk, dat de nadere regeling van
dit verbod geen gernakkelyke zaak is. En
wel omdat in do oersto plaats de vraag
,\vat is oen gonsosmiddel" niet zoo een
voudig te beantwoorden is. Zwaro vergif
ten, welke in zeer kleine doses als genees
middel worden gebruikt, leveren niet zoo-
voel mooilUkheden op. Het gevaar, dat
bU ongeremde verspreiding zou ontstaan,
Is reeds een voldoende motief om in t«
grijpen. Toch moet ook bier reeds onder
scheid gemaakt worden omdat herhaal
delijk in de Industrie van zwaro vergiften
gebruik gemaakt wordt. Denk maar aan
de verdelging van ongedierte met ratte-
kruid, blauwzuur, cyclon en derg., aan do
vergiftige verfstoffen, aan vcjo stoffen, ge
bruikt bij fotografie, electnsche bedrij
nen enz.
BIJ kinderen wordt als zacbt laxans een
lepel olijfolie voorgeschreven, een zuiver
geneesmiddel dus. Niemand zal er aan
denken, daarom bU de wet te regelen, dat
olijfolie voortaan alleen in do apothoek
verkrijgbaar zal zijn. Maar er zijn ook
stoffen, waarover niet ieder hot dadolijk
zoo eens is. Er Is toen sen lijst vorschenon
van de stoffen, welke beneden een be
paalde hoeveelheid niet anders dan in
apotheken mochten worden afgeleverd.
Dio lUst is steeds een halfslachtig ding
geweest en zal het uit zyn aard ook wel
moeten blUven. Het doet zeer eigenaardig
aan, dat men van 2en zeker vergif oen
kleine hoeveelheid, bUv. 5 gram, wel bU
den apotheker rnaar niet bU den drogist
raag koopen. Verlangt men daarentegen
oen paar kilo van hetzelfde vergif, dan
kan men ook bU den drogist terecht. Er
zijn van die stoffen, die zelfs per kilo
nog slechts een luttel bedrag kosten. Over
die lijst is dan ook voortdurend gekibbeld,
zoolang zij bestaat
Al deze en dergelijke vragen zUn van
actujel belang geworden sinds een nieuw
wetsontwerp op de artsenUboreidkunst
aanhangig is. Daarover in een volgendon
brief meer.
H. A. S.
RADIONIEUWS
DE ENGELSCHE RADIO-UITVOER.
De uitvoer van radiotoestellen uit Enge
land in Februari van dit jaar bedroeg
£110.389. Dat beteekent tegenover Januari
met £77,316, een toename van £33,043, dus
meer dan 40 In Engeland zijn in 1931
voor £29,750.000 omrooptoestellen gefabri
ceerd. In dit bedrag zUn begrepen 738,556
bat terijont vangers on 519,611 net-ontvan
gers.
UIT HET LEVEN
Tusschen half negen en negen uur sta ik
naast den leider van het personeel van het
groote warenhuis bij den ingang van alle
geëmployeerden. We kijken. VermoedelUk
kijkt mijn gezel naar andere dingen dan
ik. Ik kijk naar de gezichten van hen, die
vlug langs ons loopen; opgewekt cn frisch
gemelijk, verveeld; de blijheid van den
zonnigen morgen, cn het emotielooze voor
uitzicht van den langen werkdag. Ik kUk
naar do fleurige kleeding van dc vrouwe
lijke eraployées, naar coquette hoedjes, kleu
rige japonnen cn jassen, naar schoentjes ln
allerlei tinten, rad trip-trappelend over den
steenen vloer. Stemmen gonzen
900 vrouwen en mannen uit alle deelen der
stad, dringen door den smallcn insane naar
het wijde interieur van het huis, dat zij
straks van het dak tot in den kelder, in
alle hoeken en gaten zullen bevolken.
MUn leidsman berispt twee verkoopster
tjes, die enkele minuten na het laatste tijd
sein binnenkomen, hij werpt een blik op de
borden, voorzien van dc legitimatie-pen
ningen van hek personeel, en hij brengt m<
vervolgens in do vertrekken, waar de mon-
schen gelegenheid hebben zich in.hel voor-
geschrevene werktenuc te kleedcn en te
wasschen. Ontelbare afgesloten hoogo meta
len kasten bergen do kleedij, waarin de
werkers in het warenhuis zich vanavond,
na hun dagtaak, naar buiten zullen haasten.
Terwijl we nog in de kleedkamers toeven,
snerpen twee korte belsignalen door de
ruimte. Mijn geleider begeeft zich naar hot
telefoontoestel, zegt: „Hallo. ja ik kom".
„Dit bellen zult u den geheelen dag door
overal hooren. Het is mijn oproep, twee kor
te bclstooten en het gloeion van twee ge
kleurde lampen. Op deze wijze kan men
mij steeds bereiken, via de telefoniste, ben
ik door iedereen van minuut tot minuut te
vindon."
Dc telefoon blUkt ons naar de derde étage
to hebben ontboden. De liftjongen doet ons
stijgen. Als hU atilzwUgend de eerste ver
dieping voorbij glijdt, herinnert zUn chef
hom aan zUn opdracht om de daar aanwe
zige afdeelingen af te roepen.
Een afdeelingschef op de derde étage
vraagt den leider van het personeel instruc
ties in verband met de onvolledigheid van
zijn door ziekten geplukten staf.
Tijdens een snelle wandeling over de der-
do étage, volgend op het onderhoud met den
afdeelingschef, vraag ik mijn leidsman, hoe
hij, zonder aanteekeningen te raadplegen,
onmiddellijk de oplossing van de puzzle
heeft gevonden.
„Een kwestie van geheugen en van rou
tine. Ik ken alle monschon bU den naam,
weet waar zij werken, ongeveer ook hoe zq
werken.
Do chefs van de afdeelingen zUn voortdu
rend in contact met mij over de sterkte en
de hoedanigheid van hun verkoopstaf."
Terwijl we ons over de derde étage spoe
den als geldt het een wedstrijd in snelwan
delen, gaan de oogen van mijn mentor links
en rechts. Verkoopsters, die we uit de ver
te met elkaar zien praten, zijn druk en
stilzwijgend ann het stoffen cn'ordenen van
voorwerpen als we naderen.
„Uw werk is begonnen, dames", voegt de
leider haar toe onder het voorby loopen.
„Vergeet u straks vooral niet dien stoel
daar weg te zetten, juffrouw Meijer."
Het antwoord bereikt ons niet meer.
we zUn al om den hoek gestoven. We ren
nen van de eene afdeeling naar de andere,
van de eene étage naar een volgende, hier
en daar blijven we plots staan. MUn gelei
der spreekt dan even met een chef, zegt iets
tot een verkoopster, laat wat opruimen,
maakt oen aanmerking of luistert aan een
telefoon, waarheen 'dé twee heisignalen hem
voortdurend dirigeeren.
In het hoofd van den leider staan twee
heldere oogen. hU spreekt militairemont,
kort en doordringend. Onder het snelwande
len komt het me voor, dat' zUn oogen en zUn
stem op circa 900 verspreide vrouwen en
mannen een bUna hypnotischen invloed
hebben.
Tegen 10 uur bewegen zich al tal van
koopsters en koopers, althans belangstel
lenden, door het gcheele huis, zU verleenen
aan de aanvankelijk ongezellig ledig lUken-
do ruimten de bekende roezemoezige waren
huissfeer. Ook wU bewegen ons nog, zeer
snel zelfs.
Als ik me begin af te vragen, of mi|n
gids voornemens is mU tot 6 uur in dit
moordend wandeltempo voort te stuwen,
en daardoor zichzclven bloot te stellen aan
een strafrechtelijke vervolging wegens dood
door schuld, deelt hij mede, dat we spreek
uur gaan houden in zUn kantoor.
„Op mijn spreekuur zou een doktor met
een, flinke practijk jaloersch kunnen wor
den," krqg ik te hooi en, nadat we het kan
toor langs een haag van wachtende bezoe
kers bereikt hebben.
Nauwelijks heb ik naast den leider van
het personeel plaats genomen, of er wordt
geklopt, een jongedamo treedt binnen, gaat
op een wenk van mijn mentor op den voor
het bureau geplaatsten stoel zitten, vraagt-
„Mijnheer,, ik kwam eens vragen of ik hier
misschien verkoopster kan worden?"
llcl spel van vraag en antwoord dat zich
ontwikkelt, is ongeveer als volgt:
„Hoe is uw naam, waar werkt u, hoe oud
is u?"
„Jannlc Jansen, ik werk al twee jaar bij
Gerritsen, ik ben 19 geweest".
„Waarom wilt u bij Gerritsen weg?"
Het lUkt me hier gezelliger.
„U komt hier anders niet voor de gezel
ligheid. Denkt u daaraan. Hoeveel verdient
u momenteel, en in welke afdeeling werkt
u?"
Volgen opgaven omtrent kunde en ver
diensten.
„Hoeveel dacht u hier te. kunnen verdie
nen?"
Een korte aarzeling, die de opgave van
een bedrag inleidt.
„Er Is op 't oogenhlik wel plaats voor u.
Hot hangt dus af van uw eischen on van de
inlichtingen, die we over u zullen Inwinnen
of u hier te werk- zult worden gesteld.
Neem dit formulier mee, stuur het me zoo
.spoedig mogelijk nauwkeurig ingevuld te
rug. U hoort dan nader van mij; goeden
morgen."
Jannio Jansen is de eorsto van de zeer vo-
len, die vanmorgen naar een betrekking in
het warenhuis komen dingen. Meisjes, jon
gelui, vrouwen en mannen met dochtertjes
on zoons worden tc woord gestaan, velen
krijgen een formulier ter invulling mee,
anderen hooren onmiddellijk na hun bin
nenkomst, dat hun hoop Udel is gebleken
Om noodeloos werk te voorkomen. Aan
sommige candidaten ziet do chef direct, dat
zij nooit van dienst zullen kunnen zijn, on
dan stuurt hij ze direct weg.
De stroom van bezoekers blijft aanhou
den. Sollicitanten wisselen met reeds te
werk gesteldcn, die den leider wenschcn te
spreken, met chefs en sous-chefs, die over
leg willen plegen over aan hun zorgen toe
vertrouwde verkoopsters. Het is een Komen
en gaan. Tusschen gesprekken en tusschen
het ernstig spel van vraag en aanbod rin
kelt herhaaldelUk de telefoon.
Do huisdokter vraagt inlichtingen over
hen, die zich op zUn ziekenrapport hebben
gemeld, een vrouwelyko afdeelingschef
dringt op versterking van haar personeel
aan. de leider spreekt afwisselend in
do kamer cn in den hoorn van de telefoon,
bewaart zUn kalmte en zijn goed humeur.
Ik verbaas me erover, dat hU nagenoeg
zonder aanteekeningen namen, dingen, hon
derdon mcnschen uit elkaar kan houden.
Het is alsof hU onder het overdrukko spreek
uur zelfs zijn ondergeschikten aan onzicht
bare, in zijn hand uitkomende draden, met
behulp van de telefoon, her en der dirigeert,
.Van een twintigtal solliciteercnde ver
koopsters neemt mijn mentor er drie, on-
middrilUk aan. Binnen enkele minuten is
alles, ook het salaris geregeld.
Do leider van het personeel is aan het
einde van zUn spreekuur genaderd en we
hervatten onzen onderbroken snelwandel-
tocht door het huis, van welks geweldige
afmetingen ik nooit eerder zoo duidelijke
de bctcekenis aan den ltfve gevoeld heb als
nu.
Onze komst in een stillo afdeeling doet
een verkoopster haastig afscheid nemen
van een winkelende vriendin; in een druk
ke afdeeling treffen wc te weinig verkoop
sters voor het.groot aantal wachtende klak
ten. Een telefoontje brengt 11a zoor korten
tijd twee helpsters van elders.
Don klinkt een langgerekt belsignaal door
hot huis. 't Is 12 uur, oen gedeelte van het
personeel zal gaan koffie-tafelen. Do leider
van het personeel spoedt zich naar de vijfde
verdieping, waar in ««n groote zaal ean
aantal blanke tafels en banken gerijd staan.
Op de tafels bevinden zich kannen met thee.
Tientallen meisjes en jonge mannen, allen
voorzien van trommeltjes en uniforme
taschjes. passeêren ons en zetten zich aan
de tafels te eten.