^oi\dagsb Aniersfoorisch Dagblad JOHS. H. BLOM WIE ZAL ER WINNEN? ZOO LEEFT BERLIJN ss m COMPLETE MEUBILEERINGEN 1 |Fa. van Achterbergh OP HET ZIEKBED SCHMELING—SHARKEY CARRIERE ARCHITECTENBUREAU KORTEGRACHT 22 TELEF. 1054-1338 AMERSFOORT BELAST ZICH MET HtT MAKEN VAN ONTWERPEN, PLANNEN BESTEK EN BEGROOTINGEN. TOEZICHT HOUDEN OP BOUWWERKEN. KOSTELOOS 1NL1CHTINGS BUREAU BETREFFENDE NIEUW- EN VERBOUWPLANNEN Vaij. hei up ^bw WESTSINGEL 10-13 door II. G. CANNEGIETER. Men behoeft slechts door een onbetee kenende ongesteldheid een paar dagen zijn bed te moeten houden, om te ervaren, welk een geheel ander wezen een mensch wordi, zoodra hij van de buitenwereld is afgeslo ten. Niet alleen hijzelf, maar ook zijn om geving ondergaat een volstrekte wijziging. Het is, of dc dingen op hun kop gaan staan; het onbelangrijke wordt plotseling belangrijk cn het gewichtige verliest zijn beteekenis. Het middelpunt van het leven heeft zich verplaatst. Lichaamsverrichtingen, waaraan men in gezonde dagen geen aandacht schenkt, zijn nu de belangrijkste gebeurtenissen van den dag geworden en de zieke veronderstelt, dat ook zijn huisgenooten en dc bezoekers zijn temperatuur of zijn pols, zijn dieet en zijn drankjes gewichtiger zullen achten dan de buitenlandsche politiek, waarvoor de zieke enkele dagen tc voren nog zoo n hevige belangstelling heeft gekoesterd. Het ziekenvertrek is een wereld op zich zelf geworden cn de paar stappen van hel bed naar het venster hebben de waarde van een ontdekkingstocht gekregen. Men kan zich niet meer voorstellen, dat men een week geleden uren gewandeld cn kilome ters gespoord heeft. Al die afwisselende mcnschen en landschappen, welke eenmaal den geest in beslag namen, hebben plaats gemaakt voor de rustige wanden met hun eentonig behang en voor de zorgzame ver pleegstcr, dfie zich daartusschen geluidloos beweegt. Maar het merkwaardigste is de vcrandc ring, welke zich in het innerlijk leven van den patient voltrekt. Ook daar openbaart zich een algeheclc wisseling van personeel en décor. Een zieke, ontlast van do zorgen voor bet dagelijksch bedrijf, denkt en droomt veel. Hij denkt aan allerlei dingen, welke de voortdurende aandacht voor het bedrijf in gezonde dagen uit zijn bewustzijn verdringt. Hij droomt over dingen, waar voor de drukke dagclijksche tredmolen geen oogenblik tijd laat. Lang vergeten gebeurtenissen verschijnen opnieuw voor zijn geestesoog; personen uit afgesloten le venstijdperken hernemen hun plaats; toe standen, waaraan hij voorgoed ontwassen meent te zijn, worden eensklaps actueel. Welk een wonderlijk iets is dat eigenlijk: het verbeeldingsleven van een patiënt! Het is of de zieke, zoodra hij zijn werkplaats verruilt voor zijn bed, daarmee afscheid noemt van dc bestaande wereld cn zijn in trede doet in een sprookjesland. Eu het merkwaardige is, dat hij dit sprookjesland onmiddellijk weer is vergeten, zoodra nu zijn herstel de werkelijkheid opnieuw be slag op hem legt. Soms flitst nog wel even de vraag door zijn brein, cn het is een pijnlijke vraag welke van de twee werelden nu eigenlijk de echte, do wezenlijke is: de wereld van het gezonde werkleven of dc stille wereld van het ziekbed. Want ook die laatste wereld heeft wel degelijk haar waarde. De gezonde vindt ziek-zijn erg; inderdaad is de zieke, hoe vreerad het klinkt, soms meer tc benijden dan te beklagen. Want de wereld, waarin hij in zijn beperkt kringetje leeft, heeft wel degelijk Hiaar eigen bekoring. Eerst op het ziekbed ervaart men, hoezeer de toch ook aan zelfinkeer, aan droomen en mijmeren behoefte hebbende menschcngeest in het ge zonde werkleven te kort komt. Misschien is het ziekbed een noodzakelijke aanvul ling voor ons eenzijdig gezond bestaan, daar bet niet alleen het van streek geraak te lichaam gelegenheid schenkt tot herstel maar eveneens het gevoel en de verbeel ding vergoedt, wat deze in gezonde dagen te kort schieten. Op het ziekbed is de mensch op zichzelf aangewezen. Dan verdwijnt dat netwerk van plichten, verstrooiingen en afleidingen, waarop hij in gezonde dagen steunt. Dan ervaart hij, in hoeverre hij zichzelf kan be zighouden en zichzelf voldoening kan ver schaffen voor zijn innerlijke eischcn. De gezonde laat zich, als een steen uit vele, mee opbouwen tot een maatschappe lijk complex. De zieke moet zichzelf op bouwen uit de stecnen, welke hij, verspreid en verbrokkeld, in eigen innerlijk vindt. Heeft hij te weinig bouwstof, dan maakt een namclooze angst, een wanhopig gevoel van leegte, zich van hem meester. Want niemand kan hem hier helpen. Maar luk- het bouwsel, dan overvalt hem een ongo kend geluk en dan kan het ziekbed hem tot een oase worden in de schroeiende zandwoestijn van het bedrijfs- en plichten leven, waarin de gezonde onafgebroken heeft voort te zwoegen. Ziek-zijn is een toetssteen voor het ge halte van ons innerlijk leven, een graad meter voor den stand van onze wezenlijke behoeften en haar bevrediging, een peil lood voor het onderzoek naar ons eigcn-ik Men zou kunnen zeggen, dat het voor onze gezondheid noodzakelijk is, op gezette ij den eens ziek te zijn. onverwoestbaar optimisme! Telcurstellin gen en vergissingen kunnen hun vitaliteit niet crlammcn. Heeft men zich in de een ff andere zaak vcrspeculocrd, dan is dat voor den waren Yankee nog in het geheel geen reden om het hoofd te laten hangen integendeel zooicts spoort lot verdere pogingen tot verhooging van de ac tie aan! Men sist een „damn*"!" tusschen de tanden door, en gaat met nieuwen,-on* verflauwden mo°d aan ccn nieuw vraag* stuk te werk. Geen levend wezen in ons oude Europa achtte liet mogelijk, dat de Amerikanen den moed nog zouden bezit ten, 11a hot fiasco van Cleveland, waar Sclimcling" on Stribbling voor lecge banken heksten, een dergelijke voorstelling te en* scenccren. En nu bouwen de Amerikanen, ondanks hel ..koffieklcts" van de Europe- door JOAN L. BARRY tc New-York. De Amerikanen zijn to benijden om hunancn, een reuzenstadion te New-Yo.rk. Een stadion is zoo vreemd niet! Doch als inen tevens verneemt, dat dit stadion hoofdza kclijk gebouwd wordt voor den wedstrijd Schmeling—Sharkey, dan bekijkt men de zaken ccnigszins anders. Maar de Ame rikanen. de-optimisten* nemen aan, dat liet stadion tc Cleveland,; dat verleden jaar slechts voor een derde met toescliou wers was gevuld, ditmaal, tie massa be lli ïngstellenden nieh, kan. -bcvallcih Waar* aan zij dat mcencn te-zien. waarop zij die rncening baseorön; wecil mcn niet; dat kan ccn Europeaan ook met beoordeclcn, maar vrij zeker is het, dat dc algemeonc schat ting bewaarheid zal worden Ten minste de \oortoekenon wijzen er reeds op! Maar met den bouw van het stadion zijn de voorbereidingen nog niet in haar vol len omvang getroffen. Een stal' van vcr- keersambtenaren is sedert week en dag bezig, do extra treinen voor to bereiden, welke do toeschouwers uit allo staten der t'nie naar New-York zullen moeten bren gen. Men mompelt zelfs, dat ccn stoom schip reeds is gereserveerd voor de Euro peanen, die den strijd willen bijwonen. Reusachtige parkeerterreinen worden inge richt. voor de toeschouwers, die in hun ei gen wagen naar New-York komen. Terwijl op deze wijze de strijd om den wereldkampiocnstitel wordt voorbereid, hebben do beide hoofdpersonen, welke de nienschcnmonigto naar de hoofdstad moe ten lokken, een aanvang gemaakt met hun training. Schmeling „der Maxe" die op dc bekende lichtzinnige wijze de wintermaan den door niet getraind heeft, heeft het Amcrikaansche publick op zijn tournee niet veel opmerkelijks laten zien. Daar men dientengevolge rekening moet houden met een fiasco der „exhibitions" heeft dc Duitschcr zijn rondreis plotseling gestaakt om weer in training te gaan. Daar de strijd eerst in Juli van dit jaar zal plaats hebben, zal Schmeling nog tijd genoeg resten, om het verzuimde in (o lialon. En als „der Maxe" in zijn topvorm is, dan kunnen wc gerust een ontmoeting met den Amerikaan tegemoet zien- de taaie zenuwen zullen zeer zeker het evenwicht naar Schmeling's zijde doen overslaan. Sharkey, die lichamelijk niet, te vergelijken is mot den wereldkam pioen, hoeft bovendien dikwijls genoeg bc wezen, dat in den ring de zenuwen hem parten spelen en helaas heeft hij meer dan eens zijn zclfbehe'crsching verloren. Max Schmeling, die met Tunney als dc beste kopboksers ter wereld bekend staan, za\ nu alles er op zetten, do Amerikaan uit zijn „gewonen doen" te brengen. Niet minder optimistisch als dc organi satoren van den strijd, is overigens Jack Sharkey, dien men nu eindelijk de kans heeft gegeven, om den wcreldkampioens- litel te strijden. Toen hij door zijn manager verzocht werd een aanvang tc maken met zijn trainingscampagoe,. kaek. hij verrast op. Volgens zijn mecning zoju een vcertien- daagsclif trainingstijd genoeg geweest zijn, om tegen den Duitschcn wereldkampioen met oen gevoel van overwicht in den ring te kunnen klauteren. Men kan niet zeggen, of deze uitspraak op een gegrond optimis me of op de grootspraak, waaraan de mees te Amcrikaansche boksers zich gaarne schuldig maken, berust. Charlotte Kohier, onze voordrachtskunsto- nares, zal eerstdaags zeker ook weer met hoar laatste creatie, Carrière, zooals dc monoloog genoemd is, het land gaan berei zen om op tal van plaatsen het publiek to laten genieten van haar grootc gave. En het is juist daarom, dat ik hier even stil sta bij die Amsterdamsche gebeurtenis, de Stads schouwburg-première, welke wij niet licht zuilen vergeten. Het gebeurt niet vaak, dat er in onze stedelijke theaterburcht, de men- sclicn in lange rijen staan to wachten en het gebeurt niet vaak, dat do appreciatio der bezoekers in een lange, warme, ja loeiende ovatie bijna, overgaat. Charlotte Holder's voordrachtsavond is een kunst festijn geworden, waarbij wij incer hebben gezien cn intenser weer hebben kunnen kennis maken met haar groot talent, dan hij eenige harer voorgaande monologen. In deze novelle van Robert Neumann, door Defresno vertaald en bewerkt voor het too- necl, heeft mevrouw Kohier ons meer dan ooit van haar kunnen overtuigd. Deze we dergave van ccn stuk leven van het revue- ineisjc, met al dc schrille en bonte scha- keeringen uit dat milieu en de persiflages op moderne toestanden, hier bitter ir.onisch» daar tragisch cn dan weer zot cn komisch, is een meesterwerk geworden. En Charlotte Kohier heeft door haar laatste crcatio on- omstootclijk bewezen ccn der grootsten te zijn. Haar uitbeeldingskracht, haar tech niek, maar vooral ook haar ^ave om ons, zittend op een barkruk zonder ook maar even te bewegen, een tiental figuren en de omgeving zoo reëel weer te geven, dat wij dat alles zien en beleven, kan gevoegelijk uniek worden gehcctcn. Geniaal is haar ca paciteit om een dergelijk werk zoo te leeren behcerschen cn bewonderenswaardig do energie, daarvoor ontegenzeggelijk noodig. Het zal een triomftocht voor Chariot to Kohier door het land worden. En al mag niet overal wellicht men het eens zijn mot het verlangen om juist den zelfkant van het leven aldus te belichten cn al zijn er mis schien, die minder gaarne dc niets verhe lende waarheden wer.schcn aan te hooren. Charlotte Kóhler's vertolking van Neu mann's werk, zal men alom moeten bewon deren. Niet vaak werd bet Amsterdamscho publiek zoo in vervoering gebracht, maar ook niet vaak gewordt ons zulko kunst, zulk een talent van ons tooneel. UIT BERLIJN Berlijn is in vele opzichten een belang wekkende stad. Zij is, wat oppervlakte betreft, de grootste ter wereld, wat het aantal inwoners aangaat, op drie na de rootste. En telt dus meeop aarde. Vroeger was ze bovendien een uiterst aantrekkelijk centrum voor het vreemde lingen verkeer. Dat was in de tijden, toen het Duitschland nog meer dan goed ging, in Berlijn en Potsdam veel vertoon van keizerlijke hofbeweeglijkheid was, de weg naar het eveneens keizerlijke Rusland nog open stond en men in deze stad goed cn goedkoop leven kon temidden van de aanstekelijke activiteit van -jen bevolking, die vele eigenschappen bezat, welke don vreemdeling aantrokken. Dat was in de tijden, toen Berlijn ook op kunstgebied nog een wereldcentrum was, toen elke artist als hoogste doel aanzag, goede Berlijnsche perscritieken te ver overen cn de Engelschraan nog naar hier reisde om bij Reinhardt te gaan zien, hoe Shakespeare eigenlijk gespeeld be hoorde te worden. Dat Berlijn ook een stad van harden arbeid was, wisten slechts weinige vreem delingen. Zij kwamen naar dc Duitsche hoofdstad om zich te amuseeren dan wel om zaken te doen, cn meestal werden de zaken dan nog met het amusement ver- eenigd. Men boemelde 's avonds zoo ge zellig in de brillant verlichte Fricdrich- 6trasse, wist de-kruising met de Leipzig »r Strasse ook goed te vinden, kende alle grootc en kleine lokalen, van het be roemde „Palais de Danse' naast het Metropol-Theater tot de kleinste, ietwat obscure danshuizen der tallooze zijstraten van de Friedrichstra6sc. Men ging ook een trap op naar het Passage Cabaret of naar het Panopticum, dineerde lekker bij Horcher of Peltzer, zat 's middags in het zonnetje bij Kranzler op den „histori- schen hoek", of op de terrassen van Josty op den Potzdamer Platz, en dronk des avonds zijn wijntje in de eveneens histo rische kelders van Lutter en Wegncr, waar een goede eeuw vroeger, in den oer-gemoedelijkcn Biedermeier-tijd, de tooneelspeler Louis de Vriendt cn de dichter E. Th. Hoffmann nog eiken nacht hun ontelbaro glazen champagne door het eeuwig-dorstige keelgat gespoeld had den. IntusöChen werd in kantoren en fabrie ken gezwoegd door een geslacht, dat geen rust kende, dat gouden bergen ophoopte cn meende, dc wereld zoo langzamerhand in pacht te hebben. Maar dat zwoegen zag dc vreemdeling niet, die het leven wat luchtiger placht op te vatten. Hij merkte alleen, en tot zijn grootc ont stemming, de resultaten. En „dc Pruis" werd er niet bemind om. Berlijn intusschcn leefde. Ik ken geen stad, die voor den oorlog een zoo intens leven leefde als Berlijn. Tegenwoordig moge liet tempo in dc groote Amerikaan- sche steden anders zijn. Voor den oorlog was Berlijn óók Amcrikaansch, zeker niet typisch Duitsch, wellicht te veel naar dc parvenue-richting uitgegroeid. maar merkwaardig cn bezienswaardig, echt eerlijk cn jong. Men is verstomd als men ziet, hoe deze reusachtige stad zich ten slotte toch nog door alle ontbering en ellende heen geslagen lieeft. Tijdens en in de eerste jaren nè den oorlog, ja, toen zag het er hier uit om medelijden met de men schen en met den Metropolis te krijgen. De huizen ontzettend verwaarloosd, zoo dat stukken van dc balcons, die hier talloos zijn aan eiken gevel, met '>en smak naar beneden kwamen en menig voorbijganger ernstig gewond werd. De verf bijna overal verdwenen, de kalk verwaterd ei} vergaan, de daken vol gaten, waardoor het regenwater de zol ders binnenseipelde, bet plaveisel oneffen en versleten; de trams cn omnibussen lang niet hersteld, zoodat de wagens er rammelend en piepend hun weg over zoe ken moesten. En de menschen' Wandelende ge raamten, de straten overvol met inva- liedon, bedelend op alle hoeken; de win kels leeg; de stemming zoover beneden het nulpunt, dat men elk oogenblik bot singen vriesde, die ook niet zelden ge volgd zijn. Dat was de tijd van den burgeroorlog, van kleinen revoluties en contra-revoluties en van de verschrikkelijke Ruhrbczetting die de ontzettende Inflatie opjoeg, totdat men met een milliard zijn lucifers be taalde. Maar ondanks dat alles bleef Berlijn leven. Zijn bewoners gaven den moed niet op, ook niet, toen in de periode van den onzaligen eersten burgemeester Booss de corruptie de bovenhand kreeg, gicn mensch meer den medemcnsch ver trouwde, de faillissementen en dc zelf moorden een onedelcn wedstrijd begon nen, de stemming voor waarschijnlijk elk ander volk het begin van een catastrophe zou beteekend hebben. Berlijn hield vol, en bleef boven drijven. Dc gemeentekas bleek uitgeput, binnen- en buitenland leenden niet m?er. In die dagen kwam de nieuwe, meer dan twee meter lange burgervader, die nu juist een jaar aan het bewind is en getoond heeft, den ijzeren bezem te kunnen han- teeren. Maar zelfs de meest energiek i man kan niet bezems van geld maken En nu staat deze groote stad -voor het feit, dat zonder hulp van Rijk en Staat binnenkort het faillissement uitgesproken zal moeten worden. Het tekort is tc groot. En ditmaal niet ten gevolge van slecht beheer en corruptie onder ambte naren cn biambten. Maar door dc om standigheid, dat25 pet. van de bcvol king van *i.3 millioen zielen, dat wil dus zeggen een vierde van dat deel der bevolking, dat voor arbeid in aanmerking komt, werkloos geworden is. Elke vierde Berlijncr zonder werk en dus aange wezen op steun van de andere drie medeleden der gemeente! Kan men zich in het buitenland zulke toestanden voor stellen? Men staart de menschen er op aan, cn begrijpt niet, dat alles zoo rustig blijft. Honderdduizenden menschen heb- Den al jaar en dag geen werk meer, gaan eens per we ik naar de „Stempelstcllcn" om hun kaart te laten afstempelen cn hun ondersteuning in ontvangst te nemen, en om te wachten op werk, dat niet komen wil. Maar intusschcn gaat het leven zijn gang. Deze stad kent geen rust; de fabrieken zijn er nog, al is de arbeidstijd sterk verminderd; en de kantoren wordt nog langer gezwoegd dan in vroeger tijden. Maar met dit verschil, dat vrijwel nergens meer winst gemaakt wordt. Men werkt, zonder te weten waarom. Van sparen is in vele kringen geen sprake meer, al jaren lang niet raeer, zeker sinds de inflatiejare.n, die geleerd hebben, hoe spaarduiten van tien tallen jaren In weinige dagen tijds tot niets kunnen ineenkrimpen. De oppervlakkige beschouwer ziet in tusschen weinig uiterlijke verandering. Sinds cenige wck»n trekt Unter den Linden de wacht weer met muziek op, net als vroeger onder het keizerrijk. Oud en jong trekt weer mee met die vroolijko klanken cn verheugt zich in kleine uiterlijkheden. Er zijn altijd weer men schen, die wat geld over hebben, dat in koffiehuizen cn bioscopen snel uitgegeven wordt. Slechts als men beter oplet, merkt men, dat hcelc families uren lang om één kop koffie of één biertje zitten blij ven, V\vaar ze in goede jaren vclo marken verteerd zouden hebben. Meer dan de helft van de Bcrlijnscho schouwburgen is gesloten, de concerten brengen geen pfennig meer op. Artisten, die voor verlies willen optreden, zijn nog slechts gering in aantal. En Berlijn, die merkwaardig» stad, leeft ondanks alles. De straten zijn vol, de mcnschen zijn' nog behoorlijk gekleed, tallooze kranton verschijnen en worden gekocht, duizenden restaurants en koffiehuizen kunnen nog bestaan; dc taxi's zijn weliswaar tot op de helft van het aantal van verleden jaar verminderd, maar toch zijn nog meer dan 100.000 auto's van diverse modellen bij de politie ingeschreven en het verkeer op drukke uren en bepaaldo punten is nog altijd indrukwekkend. Zal het zoo blijven, zoo rustig en zoo betrekkelijk opgewekt, temidden van een ellende, die achter de muren heerscht en die met geen pen te beschrijven is? Zal deze reuz»stad kalm blijven cn taai? Ook in den volgenden winter? Wie nu naar Berlijn komt, ziet de 6ta'd in lente-tooi. Een stad in 't groen, vol parken on vol jeugdig gebladerte, vol jeugd, die nog geen bittere ervaring kent of teveel veerkracht heeft om onder ellcndc-thuis gebukt te gaan. Het is als een wonder. Dc mcnschen gaan u;t cn vermaken zich. Op warme Zondagen rent alles naar buiten, dp bosschen in, het water in, naar booten en uitspanningen. En toch wjet men, dat op elke vier Berlijners één niet weet, hoe hij zich door de volgende dagen zal heenslaan. Is dit een Duitsch wonder? Of i6 de mensch in het algemeen zoo taai, dat hem tenslotte dc ergste tegenslagen den nek niet buigen kunnen? Berlijn leeft. En is zilfs een aantrek kelijk punt in het woreldwoclen geblevcnl Ondanks alles. ROLAND.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 15