FLYTOX LEVENSLANG EN 12 JAAR GEEISCHT De bloeiende pracht DE PUBLIEKE TRIBUNE JUICHT Onze Postvliegers onderweg fc W HET DRAMA TE PUT BROEK Tiet O.M. acht den vader schuldig aan moord en den zoon aan poging daartoe Verdediger vraagt vrijspraak Roermond, 1 Juni. De arrondisse mentsrechtbank te Roermond zette heden de behandeling voort van de zaak tegen de beide jachtopzieners vader en zoon van der Elzen, verdacht van moord op drie jonge mannen. Evenals gisteren was de belangstelling zeer groot De publieke tribune was tot. in den uitersten hoek gevuld, terwijl op straat de Roermondsche bevolking in groepjes voor het gerechtsgebouw stond. Als eerste getuige woVdfc Meu wissen uit St. Odiliënberg binnengeroepen. Met klem wees do president hem erop alles wat hij weet precies te zeggen en niets te ver zwijgen. De president spreekt hem gemoede lijk toe: „Ik heb den indruk, dat gij meer van de zaak weet, als gij achter in de bosschen woont, zijn er wel eens zaken, waar gij buiten wil blijven! Maar denk maar eens goed na of gij dien nacht niets hebt gezien?" Getuige zwijgt en schudt het hoofd Hij weet niets. Ilij heeft alleen meegezocht, later. De president vraagt aan do verdach ten of zij iets op te merken hebben. Vader van der Elzen staat op en zegt, dat hij zijn verdediging geheel aan zijn raadsman overlaat: „Gisteren is liet mij kwalijk genomen dat ik mij verdedigde". President: „Niemand heeft u iets kwalijk genomen." De officier deelt dan mede, dat de verkla ring dat de schoten op 2300 Meter te hoo- ren waren, hem aanvankelijk ook vreemd voorkwam. Hij heeft schietproeven geno men en de schoten waren op dien afstand inderdaad duidelijk hoorbaar. 'Ook Mr. Tripels komt terug op het. incident waarmede gisteren de zitting geslo ten werd. Hij protesteerde er tegen, dat dc president tegen verdachte van der Elzen een opmerking maakte naar aanleiding van diens vraag over het schieten. J. Paul us so n, rijksveldwachter B. T. te Posterholt, komt nu voor liet hekje om over de schietproeven te vertellen. Mr. Tripels hecht niet. veel waarde aan 'deze schietproeven. De mcnschen die toen moesten luisteren waren er op voorbereid dat er geschoten zou worden. Moeder Wehrens, wier zoon op zoo dramatische wijze om het leven werd ge bracht, komt binnen. Uiterlijk kalm gaat zij op een stoel voor de rechtbank zitten. Haar zoon liad op den moordavond om streeks half acht de ouderlijke woning ver laten. Do moeder had hem ruim 70.— meegegeven orn den \olgenden morgen vroeg de pacht te Echt te gaan betalen. Dit geld is nooit teruggevonden. Dan wordt haar een ring getoond, dien zij als het eigendom van haar vermoorden zoon herkent. Op de gebruikelijke vraag van den presi dent antwoordt nu de jonge van der Elzen, dat hij zijn verdediging aan mr. Tripels overlaat en niets te vragen heeft. Th. Muyscrs, landbouwer te St. Odi liënberg, heeft in den rnoordnacht schoten hooren vallen. Eenige van die schoten klonken doffer. Zij kwamen uit do richting Putbroek. Paulussen vult deze verklaring aan raet dc mededceling, dat de afstand tus- schen getuige en de plaats waar geschoten werd ongeveer 3 K.M. bedroeg, maar de wind was in zijn richting. Getuige had ge dacht, dat de vrijwillige burgerwacht een oefening hield. De president: „Vielen de eerste drie schoten vlak achter elkaar?" Getuige: „Er was een geringe tus- schenpoos". Ar ie Abraham Naaktgeboren, kommies te Posterholt, had den fatalen nacht dienst gedaan in de bosschen te Posterholt, Om 12.20 uur had hij in de richting Putbroek hooren schieten. Eerst vielen er enkele schoten en een oogenblik later, 5 regelmatig achter elkaar. Getuige denkt dat dit, gehoord de klank, revolver schoten waren. Weer even later waren nog enkele schoten gelost waarvan enkele dof klonken. J. B. Becker s, landbouwer te Poster- holt, verklaart in den rnoordnacht met twee anderen te zijn uitgegaan om te stroopen. De president: „Ja, je begrijpt dat je hier gerust, alles kunt zeggen". Getuige: „Ja, ja, dat begrijp ik." Van strikken die evenwel door W. Kersten zouden zijn gezet wist hij niets af. Hij was met zijn honden het bosch inge gaan. Zij hadden de honden meegenomen, dan loopen de konijnen makkelijker in dc strop, anders krijgen de heeren er tc veel van. De president: „Maakt u geen grapjes." Getuige gaat verder met zijn verhaal. Dicht in de nabijheid van de plaats, waar even later zich het drama zou afspelen, stond een man. De president: „Hoe laat was dat?" Getuige: „Dat kan ik niet precies op een paar minuten zeggen." De president: „Wie was die man?" Getuige: „Ja absoluut zeker kan ik het niet zeggen. Hij stond een stukje van mij af in gebogen houding. Alleen in het maanlicht. Maar ik denk dat het vader Van «ter Elzen was.;' De president: „U kunt het niet onder eede verklaren dat hij het was?" Getuige: „Neen dan zou ik hem ge sproken moeten hebben, dan zou ik er zeker van zijn." De president: „Wat bad bij op bet hoofd?" Getuige: „Een pet". Even voor getuige het bosch ingegaan was dien avond, was hij op den weg een wielrijder tegengekomen. Deze was ook het bosch ingegaan. Getuige had dien nacht nog strikken nagezien en was even later naar huis gegaan. Toen hij net thuis was vielen dc schoten. Het was bij half een op zijn wekker, zoo verklaarde getuige. Des Zondags heeft getuige ook naar de vermisten in het bosch gezocht, en later hagelkorrels en goweerproppen gevonden. De president komt nog even terug op dc schoten die getuig? gehoord heeft. Naar de meening van getuige was het aan het geluid te hooren dat het treffers geweest waren. De president: „Hebt u verder niets te vertellen; hebt u anders niets gehoord?" Getuige: „Och meneer er wordt zoo veel gepraat en daar praat ik maar liever niet over." De president: „Ja er zijn hier verschil lende getuigen geweest die buiten, de rechts zaal meer wisten te vertellen dan hier." De officier vaii justitie herinnert getuige er aan dat. getuigo hem eens heeft gezegd: „Ik was bang, maar nu kan ik wel met zekerheid vertellen dat het. Van der Elzen was dien ik in het bosch zag staan." Getuige; „Dat heb ik toen niet gezegd. Wel herinner ik mij dat ik na de arrestatie van Van dor Elzen u t.e spreken heb ge vraagd." De o f f i c i e r v a n justitie: „Het staat in het proces-verbaal van dat onderhoud". G e t u i g e: „Dat kan ik niet helpen." Mr. Tripels gaat nu de persoonsbe schrijving na van den man die getuige dien avond in hei bosch aantrof. De verdediger houdt den getuige ver schillende onjuiste punten in zijn verklarin gen voor. Mr. Tripels betoogt voorts, dat bij het on derzoek getuige pertinent heeft verklaard dat hij Van der Elzen herkende. Op een vraag van mr. Tripels verklaard Paulussen, die verschillende opmetingen heeft gedaan, dat de persoon die getuige dien nacht lie eft zien staan ongeveer 300 M van dc plaats van het misdrijf af was. Bcchers stond weer op ongeveer 50 M. af stand van dien persoon. Dc landbouwer L. R e ij n d e r s, uit Put broek, woont vlak in de nabijheid van de plaats van het misdrijf. Te ongeveer 11 uur sloeg zijn hond aan. Hij bad naar buiten ge keken en een man bij het huis zien staan President: „Wie was die man?" Getuige: „Dat kan ik absoluut niet zeg gen. Vrijdagochtend was vader Van der Ëlzon bij getuige gewe ;st. Deze had getuige verteld dat den vorigen avond Willem Kersten gewapend met een knuppel in het bosch was geweest. Tegen S. J. H. L i n s s e n, dienaar van de politie te Sk Odiliënberg, heeft de jonge v. d. Elzen eens gezegd, dat Roebroeckx een opschepper was en dat hij het eens met hem aan den stok heeft gehad, maar dat ver dachte van Elzen niet bang voor hem was. Na bet verdwijnen van Roebroeckx zei dc jongste verdachte: „Goed. dat hij weg is, dan hebben wij daar geen last meer van. Er zijn nog meer van die stroopers, die moeten ook maar weg." (Bewoging in de zaal). De zoon v. d. E1 z e n, onverschillig, be strijdt dat bij gezegd heeft, dat er nog meer weg moeten. Getuige: „Wel waar, want ik heb nog gezegd: Stroopers zijn toch ook menschen. De president: „Dacht u dan toen al, dat Roebroeckx door gemaakt was?" Get.: Neen, dat niet! Off rei er van Justitie: „Hij dacht natuurlijk, die ligt onder de hei!" De president: „Maar hij durfde het niet zeggen.' G e t, geeft toe dat hij inderdaad dacht, dat Roebioeckx dood was, maar lioe en door wie wist hij niet. Verdediger: „Zooeven zei u nog, dat u het niet dacht. H. Pausen, chauffeur te Echterbosch, weet te vertellen, dat Roebroeckx indertijd de bosschen niet indurfde, want v. d. Elzen had gedreigd hem dood te zullen" maken. M. Thoole n, naaister te Echt-Peij, de vroegere verloofde van het slachtoffer Roe broeckx, bevestigt deze verklaring. Van der Elzen had haar verloofde gedreigd neer te zullen schieen. Vroeger had v. d. Elzen hem al eens in den buik geschoten. Hij had toen een paar uur in de hei gelegen en hij had tegen zijn meisje als zijn meening uitge sproken, dat wanneer hij gestorven was, v. d. Elzen hem zou hebben begraven. Roe broeckx bad, nadat dit. had plaats gehad, besloten een revolver te koopen, omdat hij voortdurend in gevaar was- Verdachte, vader v. d. Elzen: Ik heb nooit op Roebroeckx geschoten. Als ik dat had gedaan, zou ik gauw een marechaussee bij mij gehad hebban. President: „Er zijn enkele oude ha gelkorrels in de linkerzijde van de buik van Roebroeckx gevonden. Dat klopt pre cies met het verhaal van dit meisje." Officier van Justitie: „Laat ik je nu nog zeggen v. d. Elzen, dat er tijdens de instructies heel wat klachten over je zijn losgekomen. Je schoot op de menschen en bedreigde hen. En daar is vroeger nog een klacht over op het parket gekomen. Je schoot zelfs op vrouwen, als zij rnet wat sprokkelhout het bosch uitgingen." v. d. Elzen ontkent dit. De volgende getuige, J. Neliseen, mijn werker te Nieuwenhagen, was op een nacht van Nov. 1927 aan het stroopen met Roe broeckx. Zij waren toen v, d. Elzen Sr. en den gemeente-veldwachter te Posterholt, Theunissen. tegengekomen. Va.n der Elzen der natuur lokt U naar bosch en duin, naar bei en strand om daar met volle teugen licht en lucht tc drinken. Vergeet toch voor al niet Uw huid tegen zonnebrand te be schermen door ze vooraf met „Zij"-Crême in te wrijven. In prijzen van 20304ö cn 75 cent. had op hem geschoten. De kogel was on der zijn arm doorgegaan, zoodat zijn jas geschroeid was. Verdachte v. d. Elzen Sr.: „Het. is niet waar, ik schoot van mij af in den grond." Ook een volgende, op getuige Graus, mijnwerker te Echt-Diergaarde had ver dachte v. d. E. Sr., in liet najaar 1931 in de bosschen geschoten. V. d. E. erkent te hebben geschoten maar zoo zegt hij: „Ik mikte minstens 2 meter langs hem heen. H. Reijnders heeft vroeger eens met verdachte v. d. Elzen over Roebroex gespro ken. De verdachte had toen gezegd dat Roe broex naar Duitschland was. President: „Verder niets?" Getuige meent zich tenslotte nog te herinneren dat v. d. Elzen lachte als hij over Roebroex sprak. Ook de schoten in den moord nacht had getuige gehoord. Getuige dacht dat er in de lucht werd geschoten. Ongeveer 1 uur 's nachts had dc hond aan geslagen.' Getuige had toen naar buiten gekeken en twee mannen op de fiets zien passeeren. Pres.: Wie waren dat? Getuigo: Dat weet ik niet. Dit lijkt den president onwaarschijnlijk. Getuige kent immers iedereen in dc buurt zeer goed. Getuige houdt vol dat hij de twee menschen, die langs kwamen niet heeft her kend. P. Claessen, bezembinder te Putbroek, had in den nacht van den 27en op den 2Sen November hooren schieten. Dien nacht is hij niet in het bosch geweest. Hij was thuis en lag te bed. O f f i c i e r v. Justitie: Zoo juist werd ik opgebeld uit Venlo, Claessen. ■Te zou daar gezegd hebben: Ik weet er wel meer van en ik was er dien nacht bij. Getuige ontkent dit. De Presid ent houdt hem voor dat er verschillende menschen zijn die vertellen, dat Claessen met hen over de zaak heeft gesproken en den indruk maakt er veel van te weten. De officier van justitie deelt mede, dat er in het huis van bewaring een anoniem schrijven is gekomen, waarin aan den oud sten verdachte wordt geschreven: „Als je zoon zijn mond houdt is de zaak in orde, maar als dat meisje van hem spreekt ben je verloren, want die weet veel te veel." In verband hiermede heeft de officier dit meisje van Van den Elzen Jr. pas laat ge dagvaard. Als zij binnen komt schuift van den Elzen Jr. onrustig op zijn stoel heen cn weer én bijt op zijn lippen. Het meisje weet niets bijzonders'tp ver melden. De officier leest haar het anonie me briefje voor. Zij zwijgt en haalt de schouders op. Zij mag gaan zitten. J. Theu wissen, gemeente-véld wachter te Posterholt, is de volgende getuige. Twee dagen vóór het misdrijf heeft get. met Van den Elzen Sr. een drietal stroo pers aangehouden. Op den avond van den moord echter heeft get. de beide verdach ten getroffen in een café te Posterholt. President: „Is er tóen ook gesproken tus- schen jullie over strikken, die bewaakt moesten worden?" Getuige: „Neen, daar hebben wij geen woord óver gepraat." President. „Maar. u ging toch wel eens mee met verdachten de bosschen in?" Getuige: „Ja, dat gebeurde wel." Getuige was dien avond tegen elf uur uit het café weggegaan. De beide ver dachten waren per fiets, terwijl getuige liep. President; „Bent u Zaterdagmorgen heel in de vroegte niet bij de Van Elzen's van daan gekomen?" Getuige ontkent dit met klem. De beide verdachten schuiven zenuwach tig op de beklaagdenbank been en weer. President: „En toch zijn er twee getui gen, die pertinent, verklaren, u dien och tend vlak in de nabijheid van het buis te hebben gezien. U groette niet terug en wendde het hoofd af." Getuige: „Laten zij dat maar volhouden." President: „U hebt ook eens gezegd: „Ik weet er meer van dan alle heeren teza men. Wat bedoelde u daarmede?" Getuige: „Och, dat heb ik niet gezegd." President: „Dat is wel waar. Er zijn drie betrouwbare getuigen, die dit onder eede kunnen bevestigen. Doch daar u niet als verdachte terecht staat, heb ik hen niet la ten dagvaarden.' De officier uit er zijn bevreemding over, dat getuige, toen hij van de vermissing van de drie jongens hoorde, niet naar zijn vrienden van den E. was gegaan om er eens over tc praten. Een redelijke verklaring kan getuige daar niet van geven. De president en de officier houden hem om beurten voor, vooral de waarheid te zeggen en niets te verzwijgen. De zitting wordt hierna geschorst tot he denmiddag drie uur. In de middagzitting was de belangstel ling, gezien het tc verwachten requisitoir, zeer groot. Getuigen H. Pausen en veld wachter Houtermans worden opnieuw ge hoord voor het beantwoorden van eenige aanvullende vragen, betreffende het ver voeren van de lijken door de daders naar de kuil. Meenen deze beide getuigen, dat het vervoer slechte kon plaats hebben met zoo weinig bloedverlies, doordat de licha men ingepakt waren? Hierop werden de beide verdachten gehoord. Allereerst wor den de voor den rechter-cornmijsaris afge legde verklaringen voorgelezen. Vader van den Elzen handhaaft zijn verklaring. Hij heeft er niets aan toe te voegen. Ook de verklaringen van den zoon worden voor gelezen. Hij ontkent het hem ten laste legde te hebben begaan. Ook hij handhaaft zijn verklaringen. Met vaste stem verklaart hij dat hij aan het voorgeleze/ie niets heeft toe te voegen. Hot openbaar ministerie aan het woord. Het woord is hierop aan den officier van justitie mr. P. Rieter, die zijn uitvoerig re quisitoir onder ademlooze stilte aanvangt, met de daad die zich in den nacht van 27 op 28 November in hoogstens anderhalve minuut aan den zoom van de Annedael- sche bosschen heeft afgespeeld onbeschrijf lijk wreedaardig en ontzettend onmcnsche- lijk te noemen. Dat deze verdachten de da ders zijn cn niemand anders ter wereld, daar is iedereen van overtuigd. Spr. zelf zeidc evenals de opperwachtmeester der marechaussee spontaan: „Dat moet van den Elzen gedaan hebben". Niemand anders immers had er belang bij orn zoo iets te doen. Wie anders interesseert bet dat stroo pers opcreeren in bet jachtterrein, waar over hij opzichter is dan hij zelf? Is het sterkste bewijs niet hierin gelegen dat Van den Elzen, toen men hem van do ontdek king der lijken vertelde, niet terstond op sprong om te gaan zien wat op het terrein, waarover hij zoowat koning speelde, was geschied? En. Zondagmiddag zat hij nog rustig thuis cn heeft geen oogenblik zijn diensten aangeboden. Het is dan ook on aannemelijk dat deze jachtopziener, die midden in een beruchtcn winternacht als hij een schot in zijn bosch hoort, ongekleed naar buiten ging om den strooper te pak ken, bij het hooren van minstens twaalf schoten, dicht bij zijn huis, juist dezen nacht rustig zou zijn blijven slapen. Voor spr. staat dun ook vast. dat verdachte dien nacht niet thuis was. Do sterkste aanwijzing tegen den zoon is zijn uitlating tegen wachtmeester Houter mans en veldwachter Paulussen bij zijn aanhouding op Dinsdagavond 1 December. Van den primair ten laste gelegden moord van vader en zoon te zamen en in vereeniging op Willem Kersten gepleegd, vraagt de officier ten slotte vrijspraak. Wel hebben zij tevoren een afspraak ge maakt om te zamen dien nacht op te tre den, maar ieders taak was verschillend. De officier argumenteert in den breede waarom hij den vader schuldig acht. Dat de hagelschoten bij alle drie do doodsoorzaak zijn geweest, is door de des- kundige-rapporten duidelijk komen vast te staan. Voor het bewijs van voorbedachten rade wijst de officier in een zeer uitvoe rige uiteenzetting allereerst op dc plaats, door de verdachten voor het misdrijf uit gezocht, vlak bij de wildstrikken van Wil lem Kersten, waarin een konijn zat. De vader verwachtte natuurlijk,dat Kersten er naar zou komen kijken Hij heeft daar dus op de loer gelegen om eventueele stroo pers to overvallen en neer te leggen. Nau welijks waren de jongelieden tor plaatse of hij moet uit zijn schuilplaats zijn gekomen en zonder waarschuwing hebben gescho ten. Op grond van de gevonden bloedplas sen, de plaats waar deze zich bevonden en de plaats waar hagel én hulzen zijn gevon den, reconstrueert de officier, dat do va der achtereenvolgens Wehrens heeft ge dood, Mattias Kersten, die reeds door revol verschoten van den zoon was gewond, op nieuw heeft gewond en Willem Kersten heeft gedood, en daarna Mattias heeft af gemaakt, Alles in deze wijst op kalm overleg en beredeneering. Ook de plaats waar de lij ken geborgen zijn wijst in die richting. Bewezen is. dat de vader aan zijn voor nemen om de drie jongelieden te dooden uitvoering heeft gegeven, door geweerscho ten en de zoon door gebruik te maken van een parabellum. Levenslang en 12 jaar go- eischt. De officier van justitie besloot zijn in drukwekkend requisitoir met dc bespreking van de strafmaat. Wreed is er gehandeld, terwijl er geen verzachtende omstandighe den zijn te bespeuren. Natuurlijk is er een groot verschil in datgene, wat de vader deed en de daad van den zoon. Deze laatste werkte op instigatie van zijn vader. Hij kon slechts volhouden in zijn zwijgen, omdat hij anders tot een verrader van zijn vader zou zijn geworden. Toch leven in hem dezelfde harde en wreede eigenschappen, die wij kennen van den vader. Ook hij is van mee ning, dat het het beste zou zijn, wanneer iedere strooper spoorloos zou verdwijnen. Het is spr. een raadsel, hoe van den E. Sr. tot een dergelijke onmenschelijke daad is gekomen. Roebroecks is verdwenen en wanneer ge mij vraagt, aldus de openbare aanklager, wie biervan de schuldige is, dan antwoord ik ook daarop: „liet was vader v. d. E." Hij was een 'verwoed jachtopziener, geen moeite was hem teveel om zijn wild te beschermen. Van den E. zoo richt de officier zich meer bijzonder tot den oudsten verdachte ik heb je gezegd, dat ik je als den dader beschouw. Zwaar hebt ge gezondigd, tegen God en de menschen. Drie moorden hebt ge gepleegd en een eindeloos leed veroorzaakt in het gezin van u zelf en anderen. De toe komst van uw zoon hebt ge vernietigd. Voor u is in deze maatschappij geen plaats meer en ik hoop, dat, wanneer de gevan genisdeuren voor u zullen open gaan deze voor goed achter u zullen gesloten blij ven. Spr. requireerde tegen den zoon we gens poging tot moord het maximum, twaalf jaar gevangenisstraf en tegen den vader wegens moord, gepleegd op drie personen, levenslang gevangenisstraf. Toen de officier zijn requisitoir had uit gesproken, ging er op de publieke tribune een gejuich op. Ook gedurende het uitspreken van het re quisitoir was hij tweemaal onderbroken door gejuich op de tribune. Hierna was bet woord aan den verde diger. Het pleidooi van den verdediger. Mr. Tripels vangt in doodsche stilte zijn moeilijke taak aan. De beide verdachten staren stil voor zich uit. Omstandig bespreekt pl. de voorbedach ten rade. Naar de meening van den verde- Uil Ibis 26-5 Amsterdam 26-5 Budapest Wcenen oj Amsterdam Parijs Marseille Rome 27—5 Brindisi Athene 28—5 Mersamtruh Cairo Chaza 29—5 Rutbawells Bagdad 1-6 Basra 30—5 Booshir Djask 31—5 31—5 Karachi ■Jodpoer 30-5 Allahahad 16 Calcutta 29- Akvab Rangoon Bangkok 28-5 Kohlak Penang Medan 27—5 Palembang Batavia 27—5 Bandoeng In f A Europa kan thans uit twee routes gekozen worden. Beide zijn achtereen volgens in jovenstaand staaljo opgeno- men. Vertrek van 't eerstvolgende postvlieg. tuig van Amsterdam 2 Juni 1932. De Uil vertrok om 5.30 uit Jodhpur en ar riveerde na een tusscbenlanding van 9.44 tot 10.42 in Allahabad, om 14.53 tc Calcutta. De Ibis vertrok om 4.40 uit Djask, landde om 8.53 in Bushir, vertrok van daar we der om 9.40 en arriveerde om 14.09 in Bagdad. Doodt vliegen, muggen met Gegarandeerd afdoende. Let op de blauwe verpakking digcr is er van kalm overlég en voorberei ding geen sprake. De plaats zou dan wel zeer slecht zijn uitgezocht, zoo vlak in de nabijheid van de woningen. Maar het open baar ministerie wil met alle geweld moord ten laste leggen en, zoo riep pl. uit, vader van den E. kende het bosch zoo goéd als niemand anders, hij zou dus zeer zeker een beter plaatsje hébben gevonden om zijn slag te slaan. Vervolgens bestreed de verdediger uitvoerig de rapporten der deskundigen. Het bloedonderzoek noemt mr. Tripels op pervlakkig en getuigt van een vooringeno menheid van de deskundigen. Wie weet of nog geen wapens worden gevonden, die de zelfde merkteekens vertoonden? Een revol ver is een massaproduct, de rechtbank hou- de hiermede rekening. Wat er dien nacht in het bosch is ge beurd, wij weten bet niet. Het zal een mysterie blijven. De reconstructie blijft fan tasie. Uitvoerig ging pl. in op de verschil lende verklaringen der getuigen. Pl. kwam tot. de conclusie dat er van voorbe dachten rade geen sprake kon zijn. Veel critiek laat spr. hooren naar aanleiding van verklaringen van get Beckers. Zijn verklaringen toch zijn zeer onbetrouw baar. Steeds weer vertelt hij iets anders, den eenen keer heeft hij van den E. pertinent herkend, in de nabijheid van dc plaats van hot misdrijf, den volgenden keer komt hij er weer op terug. Ook de persoonsbeschrijvin gen kloppen niet. Aan zijn verklaringen zal de rechtbank niet de minste, maar dan ook niet de minste waarde mogen toeken' nen. Er waren dien bewusten nacht ver schillende personen in de bosschen ge weest. Het is niet uitgesloten, dat anderen als de daders moeten worden aangemerkt. Spr. acht het niet uitgemaakt, dat beide verdachten hebben geschoten. Is het uit gesloten, aldus pl., dat een derde bij deze ernstige daad was betrokken? Moeten het natuurlijk vader en zoon van den E. zijn geweest, kan het niet anders zijn, in com binatie met een van beider verdachten? Met ernst waarschuwde pl. de rechtbank er voor zich niet te laten beïnvloeden door de be wuste rapporten, die in werkelijkheid niet anders dan op zeer losse gronden meenin gen weergeven. Tot de dagvaarding komend meent, pl., dat deze wankel als een kaartenhuis staat, dat het. openaar ministerie niets kan be wijzen en dat de aangevoerde argumenten niet steekhoudend zijn. Noch de drievoudige racord, waarvoor de officier de veroordee ling van van den E. Sr. eischt, noch de poging tot moord van den zoon acht spre ker bewezen. De rapporten van de deskundigen mogen niet worden het vonnis voor de verdachten. Hier is het in dubio pro reo. I-Iun vonnis kan slechts vrijspraak zijn, waartoe ik de eer heb te concludecren, aldus besloot plei ter. In de avondzitting werden re- en duplie ken gehouden. De uitspraak werd bepaald op 14 Tnli.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 10