A
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE TEL ^79^ AMERSFOORT
'AMEOSFOORTSCH DAGBlAff
DE NEDERL. SPOORWEGEN IN 1931
WILLEM GROENHUIZEN
GROOTE OPRUIMING - LAGE PRIJZEN
Feuilleton
Maandag 27 Juni 1932
-DE EEMIANDER"
30e Jaargang No. 305
STAAT MOET 21 MILLIOEN
BIJPASSEN
Electrificatie voldoet
TWEEDE BLAD
ARBEIDER DOOD
GESCHOTEN
UIT DE STAATSCOURANT
«HP»
Fortinbras' Toovermacht
Ongunstige uitkomsten veroor
zaakt door de tijdsomstandig
heden en de autobus
Aan het jaarverslag dor N.V. Maatschap
pij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en
der N. V. Hollandsche IJzeren Spoorweg
Maatschappij over het jaar 1931 ontleenen
wij het volgende:
De zich nog steeds uitbreidende econo
mische ontwrichting heeft zich in het afge-
loopen jaar ook in het spoorwegbedrijf ern
stig doen gevoelen. Zoowel het vervoer van
personen als dat van goederen zijn belang
rijk afgenomen en de opbrengsten waren
dientengevolge niet voldoende tot bestrij
ding van alle kosten en lasten. Voor de an
nuïteit tot dekking van het tekort in het
spoorwegpensioenfonds is dus niets beschik
baar en zelfs moet de Staat ruim twee en
een half millioen gulden bijpassen ter be
reiking van de aan de Maatschappijen ge
garandeerde winstsaldo's.
Het zou intusschen niet juist zijn deze on
gunstige uitkomst uitsluitend aan de tijds
omstandigheden te wijten. Daaraan is
krachtig medegewerkt door de auto, in het
bijzonder de autobus en de vrachtauto, die,
vrij van lasten en verplichtingen van ver
schillenden aard, die op de spoorwegen
drukken, tegenover deze een grooten voor
sprong hebben en daarvan in toenemende
mate gebruik maken om vervoer tot zich te
trekken. Wij hebben niet nagelaten de aan
dacht van de Regeering daarop te vestigen
en het ook onze plicht geacht in een adres
aan de Tweede Kamer der Staten Generaal
te wijzen op den zorgvollcn toestand, waar
in de spoorwegen meer en meer dreigen te
geraken.
De opbrengsten verminderden in totaal
met ruim 11.200.000.—.
De exploitatiekosten waren ruim 1.800.000
lager dan in het vorige jaar. De pcrsoneel-
uitgaven bleven ongeveer op dezelfde hoog
te; tegenover eene vermindering doordien
eene extra zware uitkeering aan het perso
neel achterwege bleef en een aantal vacatu
res als gevolg van het terugloopende vervoer
niet vervuld behoefde te worden, stond eene
stijging, voortvloeiende uit eene verlaging
van de percentages, waarmede in de lagere
loonklassen de bezoldiging ten opzichte van
die in de eerste loonklasse verminderd
wordt. De afneming van de exploitatiekos
ten vindt dus geheel haar oorsprong in an
dere dan personceluitgaven, en wel voorna
melijk in mindere onderhoudskosten en la
ger prijzen van brandstoffen en materialen.
De electrificatie.
Het spoorwegnet onderging een belangrij
ke verbetering door het inrichten van de
spoorwegen AmsterdamAlkmaar en Uit
geestVelsen voor electrische tractie. De
daardoor noodige werken waren op 15 Mei
zoover voltooid, dat do nieuwe bedrijfsvorm
bij de toen in werking tredende nieuwe
dienstregeling in dienst kon worden gesteld.
Evenals op onze overige electrisch geëxploi
teerde lijnen wordt de reizigersdienst uitge
voerd met motorwagentreincn volgens eene
starre dionstregeliog en worden slechts een
enkele doorgaande reizigerstrein en de goe
derentreinen nog met stoom gereden. De
nieuwe electrische exploitatie heeft tot dus
ver in technisch opzicht geheel voldaan en,
de tijdsomstandigheden in aanmerking ge
nomen, bevredigende uitkomsten opgeleverd.
Met machtiging van den Minister van
Waterstaat werd de exploitatie van den
tramweg Nunspcet—Hattemerbroek met zij
tak Kamperstraatweg—de Zandc op 1 Sep
tember 1931 gestaakt, waarna do tramweg
werd opgebroken.
Bovendien werd het baanvak Winterswijk
—Grens (richting Bocholt), waarop sedert
de oorlogsjaren slechts goederenvervoer
plaats vond, met ingang van 4 October 1931
buiten dienst gesteld.
De lengte van het in exploitatie zijnde
spoorwegnet verminderde daardoor met
3S.177 K.M.
Op 31 December 1931 was het samenge
steld als volgt:
Hoofdspoorwegen K.M. 2.425.185
Locaalspoorwegen 962.684
Tramwegen 251.248
Totaal K.M. 3.639.117
Vermindering der bedrijfs
uitkomsten.
Blijkens den vergelijkenden staat van de
gezamenlijke bcdrijfsuitkomsten S.S./H.S
over het tijdvak 1912/1931 bedroegen de bru-
to-opbrengsten der Maatschappijen in 1931
164.295.873.26 tegen 175.508.427.40 in 1930;
11.212.554.14 of 6.39% tegen eene vermin
zij verminderden derhalve met
d e r i n g in 1930 vergeleken bij 1929 van
5.274.783.60 of 2.92%.
De opbrengst van het vervoer van „reizi
gers en bagage" v ermin derde van
S7.139.616.S2" tot 80.913.065.03 dus met
6.226.581.79 of 7.14% tegen eene verraee r-
dering in 1930 in vergelijking met 1929
van 1.202.708.59 of 1.40%; de opbrengst van
de „brief- en pakketpost" bedroeg over 1931
4.318.586.21 tegen 3.907.777.33 over 1930; de
opbrengst van het „goederenvervoer" d a a 1-
d'e van 80.828.263.44 tot 75.028.824.76 dus
met 5.199.440.09 of 6.43% na oen vermin
dering in 1930 in vergelijking met 1929
van 6.043.318.36 of 7.59%.
De „buitengewone ontvangsten" bedroegen
in 1931 3.435.397.26 of 197.340.55 minder
dan in 1930.
De „Exploitatiekosten" bedroegen
127.001.103.441/2 tegen 128.820.966.8U/2 in
1930. Zij verminderde n dus met
1.S19.S63.37 of 1.41%, legen eene verminde
ring in 1930 vergeleken bij 1929 van
1.347.741.35 >/2 of 1.035%.
In verhouding tot de gezamenlijke op
brengsten van het vervoer bedroegen de ge
zamenlijke exploitatiekosten 77.30% tegen
'3.40% in 1030.
De totale loonuitgaven, met inbegrip van
die voor constructie en derden, bedroegen
in 1931 86.335.000.— tegen S6.610.000.— in
1930, zoodat de vermindering 281.000.be
droeg.
De Winst- en Verliesrekening bij S.S. sluit
met een voordeelig saldo van 720.000.
waarvan op de in omloop zijnde 72.000 aan
deel en aan toonder van 250.f 10.per
aandeel kan worden uitgekeerd.
Van het voordeelig saldo der Winst- en
Verliesrekening H. S. van f 900.000 kan op
de in omloop zijnde 22.500 aandeden aan
toonder van 1.000 30 per aandeel wor
den uitgekeerd.
Bij den Dienst der Exploitatie werd een
nieuwe (zesde) afdeeling opgericht.
De werkzaamheden, opgedragen aan de
vijfde afdeeling van den Dienst van hot
Langestraat 43. Juwelier
Gevestigd 1885
Groote voorraad gouden
TROUW- EN VERLOVINGSRINGEN
de juiste modellen.
Vervoer, werden gesplitst, in verband waar-
medo het aantal afdeelingen van dezen
Dienst, vermeerderde met een en gebracht
word van vijf op zes.
De Inspectie der Comptabiliteit to Haar
lem werd overgeplaatst naar Amsterdam.
Personeel.
Aan person eol uitgaven (loon, premie,
gratificatie, bijdrage aan fondsen, dienst
klcoding enz.) werd in het geheel betaald
f 94.558.000 d.i. 74.45 der exploitatiekos
ten, tegenover f 94.520.000 73.37 der ex
ploitatiekosten in 1930.
Het aantal personen in vasten dienst be
droeg op 31 December 1931: 39948 tegen
405S3 op ultimo 1930 en verminderde dus
met 635.
Bizondere treinen.
In 1931 liepen 152 goedkoope treinen,
welke 102.588 reizigers vervoerden en op
brachten f 284.861.55.
Voor het vervoer der bedevaartgangers
liepen 48 treinen in locaal verkeer en 83
in buitcnlandsch verkeer, waarmede in to
taal vervoerd werden 48.865 reizigers met
een opbrengst voor do Nedcrlandsche Spoor
wegen van f 118.110,32. Overige extra-treinen
714 treinen met 'n opbrengst van f 437.541,19.
De achtdaagsche Abonnementskaarten
werden ook in 1931 gedurende de zomer
maanden (1 Juli tot en met 15 September)
verkrijgbaar gesteld, terwijl bet aantal
baanvakken, op welke retourkaarten voor
buurtverkeer verkrijgbaar zijn, wederom
met eenige vermeerderd word.
De opbrengsten van hot reizigersverkeer
welke in 1927 verminderden met 735.138 64,
vermeerderden in 1928 met f 6.287.779,02, in
1929 met f 2.058.917,29 en in 1930 met
f 1.228.075,18 terwijl zij in 1931 weder ver
minderden met f 6.042 887,63. Tegenover een
vermindering in 1927 van 0.96 en een ver
meerdering in 1928 van S.30 in 1929 van
2.51 en in 1930 van 1.46 staat thans
een vermindering van 7.0S
De opbrengst van het rcizigersvervoer
verminderde in de le klasse met 14.72
in de 2e klasse met 11.47 en in de 3c
klasse met 4.54
De opbrengst van het Eervoer van bagage
toont in \crgclijking met 1930 eene ver
mindering aan van 10.14
De opbrengst van d£ brief- cn pakketpost
was in 1931 10.51 hoogcr dan in 1930.
De opbrengsten van het ij 1- en
vrachtgoederen vervoer waren in
binnenlandsch verkeer langer dan in
1930, ook in verkeer met en over België en
Duitschland cn in transietverkeer waren
de opbrengsten lager.
DE DESTRUCTIE VAN AFGEKEURD
VLEESCH.
Do betrekkelijke regeling op
schort tot 1 Juni 1933?
Mon schrijft aan de N.R.Ct.:
De N.V. Ned. Thermo-Chcmischc Fabrie
ken heeft een brief aan de betrokken ge
meentebesturen gericht, waarbij wordt mee
gedeeld, dat de datum, waarop de Vlcescli-
keuringswet ten aanzien van des destructie
van afgekeurd vee en vleesch in werking
zou treden, hoogstwaarschijnlijk tot 1 Juni
1933 zal worden opgeschort.
VAN DE DUO GESTORT.
De 34-jarige motorrijder L. B. reed op den
's Gravenzandscheweg te Hoek van Holland
op een motorrijtuig met de 16-jarige mcj. V.
uit Maassluis op de duo. Ter hoogte van de
Pannenbuurt liep een der banden van den
motor leeg, tengevolge waarvan B. tegen een
hek reed. De bestuurder kwam met den
schrik vrij, doch mej. V., die van den motor
sloeg, kreeg een zware hersenschudding.
Per auto is het slachtoffer naar haar wo
ning overgebracht.
Dronkaard die in 't wilde
weg schiet
Arnhem, 26 Juni. In de vji verwijk te
Arnhem heeft in den afgeloopen nacht ecu
ernstige schietpartij plaats gehad, die een
persoon het leven kostte cn waarbij twee
personen gewond werden.
De arbeider J. R. was te ongeveer 12
uur in dronken toestand thuis gekomen
cn had voor zijn woning kwestie gekregen
met eenige buren, legen wie hij sedert ceni-
gen tijd een vectc had. Er ontstond een
woordenwisseling, waarop R. zijn woning
binnenliep, een geladen buks greep en
over dc onderdeur in het wilde weg op
do voor zijn woning verzamelde personen
ging schieten. De 56-jarige arbeider S. werd
door een kogel getroffen cn was terstond
dood. Twee andere personen ■werden ge
wond en werden naar het ziekenhuis over
gebracht, vanwaar zij echter, na verbonden
le zijn, naar hun woning konden terug-
kecren. R. werd onmiddellijk door de po
litie gearresteerd en het Arnhemsche par
ket was nog in den loop van den nacht
ter plaatse.
Met slachtoffer S. was gehuwd en vader
van eenige kinderen.
Opnieuw benoemd tot burgemeester van
Harren A. de Ruijter; van Moergestel J. H.
Bardoel, van Someren P. J. C. Smulders;
van Sassenheim J. P Gouverneur; van
Uithuizen Mr. II. Holvinga; van Neeritter
P. M. II. Driessen; van Susteren J. J. Her
mans.
Bij K. B. is met ingang \an 1 September
benoemd tot leeraar aan dc R.H.B.S. te Zalt-
Bommel J. H. Wervclman, thans tijdelijk
als zoodanig werkzaam.
Is aan ingenieur II. Hessclink, op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als buiten
gewoon hoogleeraar aan dc Technische
Hoogeschool te Delft.
Bij beschikking van den Minister van
Economische Zaken en Arbeid is weder
om benoemd tot tijdelijk assistent aan de
Landbouw hoogcschool te Wageningen Ir.
Otto Banga aldaar;
bij beschikking van den Minister van
Economische Zaken cn Arbeid is in het
College van Bestuur van den landmeter
cursus te Wageningen benoemd tot lid C.
J. Kluvers te Wageningen, lector aan ge
noemden cursus.
100 JAAR.
Gisteren heeft mevr. de wed. M. de Liof-
dc geb. Ovcrakker, wonende te Rijswijk (Z.
11.), Wilhelminalaan 30, haar lOOstcn ver
jaardag gevierd.
NA DEN DOORTOCHT.
Amersfoort was weer het brandpunt
In het groote snelverkeer.
Holland was gansch leeggereden
Er was hier geen plekje meer,
Waar men op dc straat kon toeven
Alles rook weer naar benzien
Wat kon draaien, wat maar rond wou
Hebben we op 't pad gezien
Vrijdag, Zaterdag cn Zondag
Nacht en dag cn altijd door
Trok een onafzienb're file
Ons beweeglijk stadje door.
Dag en nacht zag men de kijkers
Langs de straat in rijen staan
Na te turen, te benijden
Wat er is voorbij gegaan.
Daags: verschillende touristen
In de zaken onzer stad
Mccn'gcen heeft door de T.T. weer
Nog een buitenkans gehad.
s Nachts: weer alles puik gesloten
Stel u voor dat zoo één nacht
Een van onze neringdoenden
Ook nog geld in 't laadje bracht.
's Nachts dient iedereen tc slapen
Stel, dat onze zakenman,
Die nu door slechts daags tc werken
Reeds z'n winst niet bergen kan
In den nacht ook nog verdiende!
„Lips" kreeg het beslist te druk
En leidt niet tè groote weelde
Veelal naar het ongeluk?
Zeker er zijn ontovrced'ncn
Iets wat men bij alles ziet
Doch ik zeg: „de stad heeft noodig
Rust en warmte anders niet."
Slaap dus 's nachts m'n dierb'rc veste
Droomend van uw rijken buit!
d'Overheid verdient een slaapdrank
Als onz' dank voor 't slaap-bcsluit
Suja, Suja, oud Amsvorde
Want de „klepper" houdt dc wacht,
Sluimer in verplichte ruste
Deur op slot cn goeden nacht!
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden).
DE WEGENWET.
Treedt op 1 October in werking.
In het Staatsblad zijn afgekondigd Kon.
besluiten, waarbij:
le. het tijdstip van inwerking treden van
de wet van 31 Juli 1930 houdende vaststel
ling van voorschriften omtrent openbare
wegen (Wegenwet) wordt bepaald op 1 Oc
tober 1932;
2e het tijdstip van in werking treden
\*an het besluit van 5 April 1932 tot uitvoe
ring van de artikelen 33, 36 cn 41 tweede
üd van de Wegenwet (Wcgenleggerbesluit)
'wordt bepaald op 1 October 1932
3e. het tijdstip van inwerking treden van
de wet van 31 Juli 1930 tot wijziging van
art. 2 van de Waterstaatswet 1930 eveneens
wordt bepaald op 1 October 1932.
INSTELLING VAN EEN REGEERINGS-
PERSDIENST.
Rapport der commissie van advies.
Dc commissie van advies voor do instel
ling van een regceringspersdicnst, onder
presidium van prof. mr. J. P. A. Frangois,
chef van de afd. Volkenbondszakcn van
het departement van buitcnlandsche za
ken, welke commissie in het najaar van
1931 werd ingesteld, heeft thans haar rap
port aan den minister van builonlandsche
zaken uitgebracht.
Wie zich zelf niet beveelt, blijft altijd
knecht.
naar het Engelsch van William Locke
door J. E. d. B. K.
6
De bediende bracht het bestelde drinken
binnen en na gevraagd te hebben of ze ai
de lichten noodig hadden, draaide hij de
meeste uit.
Nooit vergat Martin dat tafereel: de klei
ne lage kamer, de groteske muurschilde
ringen, die in de halve duisternis zoo fan
tastisch opdoemden, 't Lawaai en de war
me geuren, die van de straat opstegen; de
spotachtige blikken, waarmee het meisje
tegenover hem, met het strootje tusschen
haar lippen, hem over haar glas kummel
met ijs, aankeek; de gezette figuur en het
vriendelijke gezicht van hun vreemden
metgezel, die voor vijf francs hem een toe
komst wilde scheppen en voorover leunde
met de ellebogen op de tafel, zijn kin met
de hand steunend, kalm afwachtend tot hij
zijn grootste levensgeheimen zou openba
ren!
Hij was met stomheid geslagen, voel
de zich verlegen en, zenuwachtig zuigend
aan het rietje, verslikte hij zich in de ster-
ka likeur, 't Was iets om voor Corinna zijn
hart uit te storten, maar heel iets anders
was om een geregeld verslag uit te bren
gen over zijn verdrietelijkheden aan een
wildvreemde.
Ik ben geheel tot je dienst, mijn beste
Overshaw, zei deze vriendelijk. Uit wat ik
persoonlijk heb opgemerkt en uit wat ik
verneem uit je antwoord op Corinna's serie
van vragen, krijg ik den indruk, dat er
geen opeenstapelingen van ongelukken is
geweest, maar dat het je negatieve trage
die is een hongerlijdende ziel tc zijn. Een
ziel die hongert naar liefde cn vreugde en
genot en geestelijk voedsel. Je moeilijkheid
is om aan dezen man te zeggen: geef mij
brood voor mijn ziel. Heb ik geen gelijk?
Een schijntje ironie in zijn lachende
oogen of een tintje spot in zijn sonore stem
zou het vleiende effect van deze korte
speech te niet hebben gedaan. Martin had
zich nooit over zijn ziel bekommerd. Deze
diagnose stelde zijn leven in een ander
licht. De honger van zijn ziel was zonder
twijfel de oorzaak van al het verdriet; en
dat was veel gewichtiger dan ontevreden
heid over je omgeving.
Ja, zei hij, u hebt gelijk. Gelegenheid
tot ontwikkeling heb ik nooit gehad. Mijn
eigen schuld misschien. Ik bad niet genoeg
kracht om tegen dc omstandigheden op te
tornen. De omstandigheden hebben mij.
zooals Corinna zegt, opgesloten als een eek
hoorn in een kooitje, en ik heb mijn tijd
verbruikt door bet wiel doelloos rond te
laten draaien.
„En wat was dat voor een wiel?" vroeg
Fortinbras.
Hebt u wel eens gehoord van Margitts
kostschool?
Dat heb ik wel, zei Fortinbras, 't is
een van de vele verstand bedervende in
richtingen, waarop ons vaderland zoo
trolsch is.
Ik ben blij u dit te hooren zeggon, riep
Martin uit. De laatste tien jaren heb ik mee
geholpen om den geest van de jeugd te be
derven. Ik heb Fransch onderwezen, niet
de Fransche taal, maar examen-Franscb.
Wanneer de jongste zoon van een kruide
nier jongste klerk wil worden op de ge
meente-secretarie, dan moet hij bepaald we
ten dat bal, cal, carncval, pal, regal, chacal
eens in het meervoud krijgen, ofschoon mil-
lioenen Franschen door het-leven gaan zon
der ooit die woorden in het meervoud te ge
bruiken.
Hoe kwam u er toch toe om Fransch
te onderwijzen?
Het is mijn moeders taal, mijn moeder
was een Zwitsersche.
En uw vader?
Was een Engelsche hulpprediker in
Zwitserland. Ja, ziet u, 't was zoo.
En zoo vertelde de eenvoudige Martin, aan
den gang gebracht en nu cn dan geholpen
door een goed doordachte sympathieke
vraag, zijn heele levensgeschiedenis, terwijl
Corinna, die het meeste er van al meer ge
hoord had en het dus vervelend vond, zich
amuseerde met karikatuurtjes van hem
te teekenen op het tafelkleed. Deelde hij iets
mede dat zij niet wist, dan hield zij even op
en keek hem aan. Evenals bij haar was zijn
autobiografie een catalogus van onbe
kwaamheid, maar hij sprak niet van ge
dwarsboomde eerzucht. Hij sprak heelemaal
niet van eerzucht. Wat er uit geopenbaard
werd was de berusting van het gedresseerde
ezeltje, dat er ook in berustte een lastdier te
zijn. Hartstochtelijk verlangen naar genot
was er nooit geweest. Waarom te verlangen
dat de maan in je schoot zal vallen? Met
een salaris van 135 pond in het jaar, waar
van hij nog een bedrag moest afstaan aan
zijn moeder, die weduwe was, kan een man
zich weinig weelde veroorloven. En Martin
was niet een van hen, wicn alles meeloopt.
Hij had de laatste tien jaren geleefd in een
soort van mist, die, alle schittering als 't wa
re omfloerste. Maar op dezen avond was de
mist opgetrokken. De flonkering van Parijs,
zelfs 't Pantheon en de Eiffcltoren hadden
geholpen den nevel te verdrijven, zooals
Corinna sarcastisch opmerkte. Do zuster
lijke belangstelling van Corinna in zijn
saaie belangen had er ook toe bijgedragen.
Maar meer dan dat alles deed de zelfanaly
se, die hij had toegepast onder den dwin-
genden invloed van den philantroop met
glimmende mouwen en rafelig linnen, tege
lijkertijd priester, advokaat en geneesheer,
die zijn vijf francs stuk had opgestoken.
Hij sprak lang en ernstig; cn hoe meer
hij sprak cn hoe meer hij haarfijn vertelde
van de dorheid van zijn jong leven zooveel
te sterker in hem werd de geest van op
standigheid dien hij vroeger nooit had ge
kend.
Dat is alles, zeide hij eindelijk, zijn be
zweet voorhoofd afvegend.
't Heeft mij zeer geinteresscerd, zeide
Fortinbras.
Ja, niet waar, zeide Corinna. En hij heeft
zelfs nooit de dochter van zijn hospita ge
kust, die met den loodgieter trouwde. Hier
uit blijkt dus hoe volledig Martin's belijde
nis geweest is. Uitdagend keek ze hem
aan.
Ik durf daar een eed op te doen.
Verlegen vertrok Martin zijn lippen.
Ja wel. Een keer.
Waarom niet twee keer, vroeg Corinna.
Ja, waarom niet, vroeg Fortinbras, toen
hij zag dat Martin aarzelde, en hij glim
lachte vriendelijk als een welwillende bis
schop. Waarom maar één keer van die am-
brosyne lippen geproefd?
Martin's olijfkleurige huid werd door een
vuurrooden blos overtogen.
Dat zeg ik liever niet, het lijkt zoo on-
kiesch.
Allons done, riep Corinna. We zijn in
Parijs en niet in Wendlcbury.
Dat moeten we toch weten, mijn beste
Martin ik vraag altijd aan mijn cliënten
of ik hen bij den naam mag noemen
dan is er meer voeling tusschen hen
en mij. Dus Martin, ik zeg nog eens we
moeten weten hoe de breuk ontstond of de
losmaking of het eind van wat schijnt te
zijn do eenige romantische épisode in je le
ven. Ik maak geen gekheid, zeide Fortinbras
ernstig. Van uit een psychologisch oogpunt
is liet noodig dat ik het weet.
Smeekend blikte Martin hen aan. Fortin
bras zoo ernstig. Corinna zoo koel spotach
tig-
Zoo'n mieserig loodgietertje, dat aange
moedigd moest worden? opperde ze.
Hij ging rechtop zitten en hijgde: goede
hemel, neen. Hij werd rood van verontwaar
diging. Zij was een heel fatsoenlijk meisje.
Niets van dat alles. Ik wou dat ik er nooit
over gepraat had, het is van niets geen be
lang.
Als dat zoo is, vroeg Corinna, waarom
heb je haar dan niet eens gekust?
—Als je het dan precies weten wilt, zeido
Martin de wanhoop nabij, ik heb een inge-
kankerden haat aan uienlucht en werktui
gelijk zoog hij door het rietje in zijn glas
bet gesmolten ijs op.
(Wordt vervolgd).