AMEKSFOQRÏSC1H OAGRIAB Woensdag 6 Juli 1932 ,DE EEMLANDER" TWEEDE BLAD HET CLEARINGONTWERP SMOKKELEN VAN WAPENS WETENSCHAPPELIJK LEVEN IN RUSLAND DE VERMAARDE ECHOPUT TE APELDOORN Fortinbras' Toovermacht Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het wetsontwerp ter vergemakkelijking van het nemen van maatregelen bij verdrag, of op andere wijze te treffen, ter breideling van de gevaren, voortspruitende uit de beperkende bepalin gen, die steeds veelvuldiger op het interna tionale betalingsverkeer worden toegepast, wordt het volgende ontleend: Het ontwerp beoogt inderdaad niets an ders dan der regeering een middel te ver schaffen, waarmede het Ned. bedrijfsleven verdedigd kan worden tegen voor onze na tionale welvaart nadeeligo maatregelen, welke door een aantal landen zijn getrof fen. De regeering is het geheel eens met die leden, die van opinie zijn, dat van de be voegdheid, welke zij gevraagd heeft alleen met behoedzaamheid gebruik mag worden gemaakt Dit neemt echter niet weg, dat de ernst van den toestand naast voorzichtig heid ook vastberadenheid noodig maakt. Mocht de regeering noodgedwongen ge bruik moeten maken van de machtiging in art 2 van het gewijzigd ontwerp gevraagd, dan blijft zij steeds bereid, de dientenge volge tegenover bepaald aangewezen landen getroffen beperkingen in te trekken, zoodra bedoelde landen wenschen mede te werken aan een regeling, waarbij aan de redelijke eischen, die de regeering in het belang van ons bedrijfsleven meent te mogen stellen, wordt tegemoet gekomen. De regeering deelt geheel de meening van de leden, die de wijze, waarop de in voer van Nederlandsche boter in Duitsch- land door handelspolitieke maatregelen ge hinderd wordt, veroordeelen. Met de op heffing van de handelspolitieke belemme ringen alleen kan echter niet worden vol staan. Minstens even belangrijk is, dat voor een billijker vastgesteld aandeel in den botetrinvoer in Duitschland voldoende de viezen worden beschikbaar gesteld. Bij het overwegen van het standpunt, dat men tegenover de beperkende bepalingen van sommige landen zal innemen, zal steeds volledig rekening worden gehouden met de monetaire situatie van die landen en de moeilijkheden, die daaruit voor de be treffende regeeringen voortspruiten. Wan neer echter blijkt, dat daarbij niet met rechtmatige Nederlandsche eischen wordt rekening gehouden, zal de wet met kracht moeten worden toegepast. PSYCHOLOGISCH? Het ontslag van den stationschef te Hoorn. Het Kamerlid mr. Duys heeft aan mi nister Reymer gevraagd, of het juist is, dat aan den stationschef te Hoorn, nadat hij 49 jaar en 11 maanden bij de Nederlandsche Spoorwegen in dienst was geweest, slechts een maand dus voor hij zijn gouden jubi leum in dienst der spoorwegen zou vieren, ontslag werd verleend en afwijzend be schikt werd op daartoe gedane verzoeken, om althans het ontslag niet te doen plaats vinden, voor de betrokkene alsnog dit gou den jubileum had kunnen vieren. Minister Reymer beantwoordt deze vraag bevestigend. De betrokken ambtenaar in dienst houden werd niet vercenigbaar ge acht „met de thans bij het spoorwegbeheer geboden uiterste soberheid". Met alle respect voor de sobere spoor weghuishouding zoo merkt de M aas bode op zijn wij van meening, dat een dergjlijk optreden onpsychologisch, zoo niet erger, moet heeten. Niet eenigen goeden wil was er wel een weg te vinden geweest om een ambtenaar, die vijftig jaar trouw ge diend heeft, zijn jubileum te laten vieren. Zuinigheid is goed, maar zij moet dc wijsheid niet bedriegen en elk gevoel van menschelijkheid niet verdringen! Een Chineesche zeeman voor de Amsterdamsche rechtbank Amsterdam, 5 Juli. Voor de vacantie- kamer der arr. rechtbank te Amsterdam stond heden een dertigjarige Chineesche zeeman terecht, verdacht van verboden in voer van wapenen. Op 30 Mei van dit jaar kwam het s.s. Meerkerk komende uit Hamburg do Am sterdamsche haven binnen. Het schip was op weg naar Antwerpen. Bij nauwkeurige visitatie werd in een der kabelgaten 250 pistolen en 25000 scherpe patronen aange troffen door de douanen. Verdacht van smokkelen van wapens werd de Chineesche zeeman Ch. T. gear resteerd, hij verklaarde uitsluitend te heb ben gehandeld voor een vriend, de bedoe ling was om de wapens door te voeren naar China, waar het afzetgebied voor der gelijke instrumenten groot is. Aanvankelijk werd de zaak behandeld voor den politierechter, maar met den tolk wilde het niet erg vlotien, in ieder geval verklaarde verd. heel wat anders dan voor de politie. De politierechter verwees de behandeling naar de meervoudige Kamer. Ter zitting bekende de man, het was ech ter niet zijn bedoeling geweest zijn smok- kelpartij hier te lossen, 't was voor China bestemd Do rijksadvocaat eischte 50.— boete subs, een door den Officier te requireeren hechtenisstraf. Voorts vroeg hij verbeurd verklaring der wapens. De Officier Mr. Van Dullemen eischte 55 dagen gevangenisstraf met aftrek van voor arrest. Verd. zal dan op 28 Juli uitgeleid kunnen worden naar China. Do verdediger mr. Fokker pleitte clemen tie. Vonnis 19 Juli. OUD HOOFDINSPECTEUR VAN OOST OVERLEDEN. Amsterdam, 5 Juli. Maandagavond is na een kortstondige ziekte in het Mariapa- viljoen, alhier op 86-jarigen leeftijd overle den, de heer A. P. F. van Oost, oud-hoofd inspecteur van politic te dezer stede. De heer van Oost was chef van het voerwezen (thans bereden politie). Hij was een zeer bekende figuur in 'de hoofdstad. De teraardebestelling zal geschieden op Vrijdag 8 Juli a.s. op de begraafplaats Bui- tenveldert. Vertrek van de Duifjeskerk (Prinsengracht) te ongeveer 11 uur v.m. AFGESLOTEN WEGEN. Gemeente contra Rijk. Het gemeentebestuur van Velsen heeft alle bordjes met het opschrift verboden toe gang, welke de rijkswaterstaat op wegen en voetpaden langs het Noordzcekanaal en bij de Noordzeesluizen te IJmuiden had ge plaatst, laten verwijderen, omdat z. i. de Rijkswaterstaat hiertoe geen recht heeft, wijl indertijd de Amsterdamsche Kanaal maatschappij bij het graven van het Noord zeekanaal zich verbond, dat alle wegen en voetpaden openbaar terrein zouden blijven, welke verplichting het Rijk in 18S3 over nam. Een onderhoud met den heer Lounatcharsky Het onderwas in de Sovjets In verband met de vergadering van het Internationaal Comité voor Geschiedkun dige Wetenschappen, welke deze week in Den Haag gehouden wordt, vertoeft hier ter stede de heer Lounatcharsky, een der lei dende figuren uit het wetenschappelijk leven der Sovjet-republieken, oud-volks commissaris voor Onderwijszaken en thans president van den Oppersten Raad der Ver- eenigde Sovjet-republieken voor Hooger Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Van zijn verblijf te Den Haag hebben wij gebruik gemaakt den heer Lounatcharsky te verzoeken ons eenige mededeelingen te willen doen over het wetenschappelijk le ven en de ontwikkeling van het onderwijs in zijn land. Met groote bereidwilligheid verstrekte hij ons deze inlichtingen, welke hij echter voor- afdeed gaan door enkele gegevens over zijn persoon. In zijn jongere jaren heeft Lounatcharsky ongeveer in dezelfde positie verkeerd, als waarin de moesten der leidende figuren van het tegenwoordige Rusland, zich vroe ger bevonden. In Kiew was hij lid van een revolutionaire comité, trad later toe tot de communistische partij en toen volgde een reeks van jaren, welke hij deels in de gevangenis deels in ballingschap door bracht. Verscheidene jaren vertoefde hij ook in het buitenland. Gelijk voor zoo vele anderen, kwam ook voor Lounatcharsky in 1917 de groote ver andering. Na de revolutie werd hij met een groote meerderheid gekozen tot waarne mend burgemeester van Petersburg en werd hij belast met de ondcrwijs-aangele- genheden. Eenige maanden later werd hij door Lenin aangezocht voor do functie van Volkscom missaris voor Onderwijs, welke functie hij tot 1929 bekleed heeft. In dat jaar werd de bovenbedoelde On derwijsraad opgericht, van welk instituut Lounatcharsky president werd. Voorts is hij nog lid van de Russische Academie voor Wetenschappen en van do Communistische Academie. Na dit biografisch overzicht kwam het gesprek op den huidigen stand van weten schap en onderwijs in de Sovjet-republie ken. Wat het wetenschappelijk leven betreft, moet men uitgaan van de grondstelling, dat de wetenschap op het oogenblik dient om do socialistische economie te helpen verwezenlijken. Het is de eerste plicht der wetenschap aldus Lounatcharsky om in dezen tijd mee te werken aan de oplos sing van practische vraagstukken, waar het maatschappelijk leven voor komt te staan. Dit principe doortrekt onze geheele weten schappelijke ontwikkeling en karakteri seert deze. Met de kunst staat de zaak ongeveer het zelfde. De theaters worden gevuld door pro letariërs, de tentoonstellingen verheugen zich in een massaal bezoek; zelfs is de be langstelling in de kunst in Rusland grooter dan waar elders ter wereld. En men zoekt er een zekere richting in voor een moreele hernieuwing, men vraagt illustraties van sociologische en sociale beteekenis. Daarom worden in de theaters stukken opgevoerd, welke natuurlijk een zekere verpoozing trachten te brengen, maar die toch ook een bepaalde sociale tendenz hebben. De ernstigste zaak, waarvoor men in Rusland staat, is die van het onderwijs. Niet zonder voldoening kon Lounatcharsky mededeelen, dat, behoudens de oudere per sonen, het analphabetisme in Rusland prak tisch niet meer bestaat. Personen jonger dan 50 jaar kunnen al len lezen en schrijven. Dan hebben wij een verplichte school weten te verkrijgen. In het geheele land is de 4-jarige leerplicht inge voerd. Voor U, West-Europeërsmoge dit zeer bescheiden zijn, de moeilijkheden, aan de doorvoering ervan verbonden in een land als het onze, moeten niet onderschat wor den. Thans zijn wij reeds zoover, dat in dc grootste steden dc 7-jarigo verplichte school is ingesteld. Deze snelle groei van het onderwijs en sterke toeneming van het aantal onderwijs inrichtingen, heeft ons echter voor buiten gewone moeilijkheden geplaatst. De volks ontwikkeling ging in een sneller tempo dan het aantal beschikbare leerkrachten eigen lijk toeliet. In de eerste plaats is het gevolg hiervan, dat wij ons genoodzaakt hebben gezien een groot aantal buitenlanders in' dienst te nemen. Vervolgens is er natuur lijk niet aan te ontkomen geweest, dat velo personen voor een taak werden geplaatst, waarvoor zij niet voldoende opleiding had den genoten. Dit laatste is voor Rusland op het oogen blik zeer dringend. De vraag: Hoe krijgen wij voldoende geschoolde en bevoegde leer krachten, klemt zeer. In dit opzicht staan wij in een verhouding, welke tegenoverge steld is aan die, waarin uw land zich be vindt. Wellicht heeft uw land een teveel aan „kwaliteitsmenschen", wij hebben er een groot gebrek aan. Deze dubbele moeilijkheid: te voldoen aan den geweldigen drang naar ontwikke ling en onderwijs onder het milliocncnvolk, dat het reusachtige Rusland bewoont en tevens om professoren, leeraren en onder wijzers te kweeken uit dat volk. ziedaar de enorme taak, waarvoor wij in Rusland staan. LIJKJE GEVONDEN. Bij het turfgraven heeft dc turfgraver K. te Bargercompascuum, toen hij den losge komen grond omwoelde, het lijkje gevonden van een pasgeboren kind. Het lijkje was nog geheel gaaf. Uit het door dc politie in gestelde onderzoek is gebleken, dat het lijkje nog slechts enkele dagen geleden begraven is. Als verdacht van kinderdoodslag is een 19-jarige dienstbode aangehouden. BOERDERIJ AFGEBRAND. Gennep, 4 Juli. Hedenmiddag om streeks een uur brandde do boerderij „de Tulakker" van den heer T. alhier tot den grond toe af. De brandweer kon alleen dc omliggende gebouwen beschermen. Verze kering dekt de schade. uhz na (squjt) meijiag such lassija oq monteur Klaussmann (rechts), die in Aus tralië op zoo wonderbaarlijke wijze zijn gered. Maakt aanleg, van den nieuwen bet om weg door de Soerensche bosschen verdwijning noodzakelijk? Apeldoorn, 5 Juli Reeds sedert langen tijd doen geruchten de ronde, dat de ver maarde Echoput, één der meest aantrekke lijke attracties van Apeldoorn, zou verdwij nen. Zelfs werd reeds do datum genoemd, waarop dezo verdwijnning tot een feit zou worden. Naar aanleiding dezer geruchten heeft do Telegraaf zich te bevoegder plaatse om in lichtingen gewend en men deelde het vol gende aan dit blad mede: Eventueele verdwijning van den Echoput houdt ten nauwste verband met den nieu wen betonweg, welko het vorige jaar is aan gelegd ter vervanging van een zeer bochtig gcdeelto van den ouden straatweg, welke door de Soerenscho bosschen liep en door de vele boohten en het smalle wegdek een doorloopcnd gevaar opleverde voor het snel verkeer. Rijkswaterstaat ging een overeen komst aan met het Kroondomein en stond den ouden weg af, welke opgebroken werd en beplant, zoodat in' do toekomst dit ge deelte weer een integreerend deel van do Soerensche bosschen zal uitmaken. Als schadeloosstelling voor het afstaan van dezen ouden weg ontving Rijkswater staat de beschikking over een brcede 6trook grond ten Noorden van den ouden straat weg, waar thans de nieuwe brcede beton weg, voorzien van brecdo rijwielpaden, is aangelegd. Bij deze ruiling werd echter be paald, dat het Kroondomein do beschikking zou krijgen over den Echoput, dit als com pensatie voor het feit, dat het Kroondomein aanmerkelijk meer grondgebied afstond dan het terugontving. Zoodat het Kroondomein thans heeft te bepalen, wat er met den Echoput zal gebeuren. En het zijn er dui zenden, die met belangstelling den afloop verbeiden. Zooals bekend is, bevindt de Echoput zich in een afzonderlijk steenen gebouwtje on middellijk achter de oude tolwoning, welke laatste wordt bewoond door den heer Bos, die den Put annex restaurant reeds sedert een 20-tal jaren exploiteert Do woning Is onherroepelijk gedoemd om te verdwijnen, aangezien door Rijkswaterstaat al de oude tolhuizen aan dien weg worden opgeruimd. Men komt dan echter voor een vreemde situatie te staan. Want door Rijkswaterstaat is het vorig jaar een breed rijwielpad, betegeld, van de Gedenknaald tot aan den nieuwen betonweg aangelegd en dit pad loopt achter om den put heen. Wanneer de woning nu wordt af gebroken (en daarmede het karakteristieke voor een groot deel verloren gaat) bevindt de put zich tusschen rijweg en rijwielpad Omlegging van den weg of het rijwielpad is uitgesloten. Naar men de Telegraaf mededeelde, ligt het in het voornemen wederom een restau rant te bouwen in de omgeving van den put, dieper in het bosch. Do bezoekers van het restaurant zullen dus, wanneer zij den put willen bezichtigen, zich steeds over het drukke rijwielpad moeten begeven. Voor vele duizenden, die den put in den loop der jaren bezochten, zal het zeker een teleurstelling zijn te vernemen, dat dit idyl lisch plekje tot het verleden zal gaan be- hooren, want tolhuis, theeschenkerij en Echoput vormden te zamen een fraai ge heel aan den Amersfoortscheweg, zich ge heel aansluitend bij do fraaie omgeving. HET RAPPORT-WELTER. Nog steeds is men met de technische ver zorging van het rapport-Weiter niet gereed. De publicatie, die eerst deze week werd verwacht, is dan ook vertraagd en zal nu waarschijnlijk in het begin of einde van de volgende week geschieden. De ezel treedt dikwijls op de beste bloem. naar het Engelsch van William Locke door J. E. d. B. K. 14 Kijkt u eens, oom. Bigourdin vroeg haar wat of ze dan an ders van dat vervloekte gedierte verwachten kon, Hij kwam uit Bourdeilles, een onmoge lijk oord tusschen de rotsen, vijf mijlen van Brantóme gelegen. Brantóme was de hoofd plaats van het kanton. Hij riep hem bij zich. Polydore! Qui, Monsieur. Je hebt een groote vergissing begaan. Je bent niet langer in handen van de po litie. Wat bedoelt u, mijnheer? Ik ben niet de commissaris van politie, die een vingerafdruk van je wenscht te heb ben. Oh, pardon, zei Polydore en met een servet vol vlekken veegde hij den afdruk, die ergernis gaf, weg. Verduivelde kerel, herhaalde Bigour din, die met zijn soep begon. Ik begrijp niet waarom ik hem niet wegzend. Ik ook niet, zei Félise. Als zijn grootmoeder en mijn grootmoe der niet voedsterkinderen waren geweest, zei Bigourdin, geërgerd, met zijn lepel zwaaiend Dan zoudt u hem toch gehouden heb ben, omdat hij zoo leelijk is, lachte Félise. U zoudt dat een reden hebben gevonden. Eén dezer dagen smijt ik hem in de ri vier, verklaarde Bigourdin. Ik ben gedul dig, ik word niet gauw boos. Maar als ze mij driftig maken, dan ben ik als een leeuw. Polydore, zei hij kalm. toen de slordige knecht de borden verwisselde, als je geen s.choone handen hebben kunt, moet je hand schoenen dragen. De menschen zouden me uitlachen, zei Polydore. Zooveel te beter, zei Bigourdin. Het middagmaal was bijna over, toen de verwachte gasten werden aangediend. Oom en nicht gingen naar de vestibule om hen te verwelkomen. Een oudere man. Baptiste, die een kiel droeg, was al bezig met hun ba gage, de handkoffertjes, achter van hun fiet sen los te maken. Mademoiselle, Monsieur, zeidc Bigour din, het is mij een groot genoegen kennis te maken met de vrienden van mijn uit muntenden zwager. Vergun mij u voor te stellen Mademoiselle Félise Fortinbras (hij sprak den naam op zijn Fransch uit) mijn nichtje. Daar het diner nog niet heelemaal is afgeloopen en daar u zeker honger hebt, wilt u zeker wel in de salie A manger gaan. Ik zou mij graag eerst wat wasschen, zei Corinna. Bigourdin keek Félise eens aan. Ze be gonnen vroeg! Boven is de badkamer, met alle mo derne luxe ingericht. Corinna lachte. Ik wou me alleen maar een beetje op knappen. Ik zal u uwe kamer wijzen, zei Félise en ze bracht haar de trap op, naast het kantoor. En Monsieur?. Martin ging naar dc kleine waschtafel, waarbij de eeuwig natte handdoek hing. Ik kan mij hier best redden, zei hij. Bigourdin haalde weer adem. De nieuw aangekomenen waren gewone menschen en zij spraken uitstekend Fransch. De twee mannen praatten wat met el kaar tot de twee jonge meisjes weer bene den kwamen. Bigourdin bracht zijn gasten in de salie A manger en installeerde ze aan een tafeltje bij een raam, dat op de loggia uitzag. Hier zit u koel en hebt u een mooi uitzicht. Ik vind, zei Corinna, terwijl zc naar hem opzag, dat Brantóme het aardigste stadje is dat ik ooit gezien heb. Bigourdin's oogen straalden van voldoe ning. Hij boog en ging weer terug naar zijn tafeltje. Dat meisje daar, zei hij tegen Félise, heeft een groote dosis gezond verstand. En ze ziet er heel aardig uit. Twee dingen, die bij een vrouw zelden samen gaan. Ja, oom, zei Félise heel bescheiden. De vijf handelsreizigers stonden op en bogen, toen zij langs hun gasthecren voor bij gingen om hun kopje koffie en partijtje dam te gaan vinden in het café de l'Univers, Rue de Périgueux. In Frankrijk blijven al leen de vreemdelingen in de kleine hotels, lang aan tafel zitten voor hun kopje koffie, hun likeurtje en hun sigaartje. Daarna ging Félise naar 't kantoor om de uitgaven van dien dag op te schrijven en Bigourdin ging, na eerst peinzend zijn sigaar te hebben ge rookt, naar Martin en Corinna. Nadat hij als goed hotelhouder bij zijn gasten geinformeerd had of zij tevreden wa ren over het diner, steek hij met de hand door zijn borstelig zwart haar en wendde zich tot Martin. Monsieur Ovcrsh neem me niet kwa lijk, maar ik kan uw naam niet uitspreken. Overshaw, zpï Martin duidelijk. Auwershaud, Auvcrchat neen, het is allemachtig moeilijk. Noemt u mij dan Monsieur Martin, op zijn Fransch. En mij Mademoiselle Corinna, lachte Corinna. Wel ja, riep Bigourdin verheugd uit, dat zijn namen, die iedere Franschman goed kent. Toen werd zijn gezicht ernstig. Wel Monsieur Martin, daar is iets, waar over ik graag met u zou spreken. Wat voor betrekking heeft mijn goede zwager toch in Parijs? Martin en Corinna wisselden een blik. Dat weet ik eigenlijk niet, zei Corinna. En ik ook niet, voegde Martin er bij. Ik vraag het u met het oog op mijn nichtje, zijn dochter. U veroorlooft me dat ik even plaats neem? Hij nam een stoel. U moet goed begrijpen, zei hij, dat ik niets tegen mijn zwager Fortinbi'as heb. Ik houd van hem als van mij zeiven. Maar ik houd ook heel veel van dat kleine nichtje van mij.Zij is zoo eenvoudig zoo onschuldig, cn zc begrijpt niets van het gedraai en geknoei in de wereld. Zij aanbidt haar vader. Dat kan ik mij begrijpen, zei Martin, en ik geef u de verzekering dat hij haar ook aanbidt. Precies, zei Bigourdin. Dat is de reden waarom ik zekerheid wil hebben over zijn betrekking. U hebt hem toch immers nooit „le Marchand de Bonheur" hooren noemen, Mademoiselle Corinna? Nooit, zei Corinna, hem strak aanzien de. Nooit, zei ook Martin. Ook niet toen hij u aanraadde hier naar toe te gaan? Ik vraag u dit voor Fé lise. Neen, zei Corinna. Maar hebt u gehoord dat hij procureur is? Een Engelsche advocaat, die in Parijs zijn praktijk heeft? Zeker, zei Martin. Een heel knap advocaat ook, zei Co rinna. Bigourdin sloeg zich voor de borst. Ik dank u van ganscher harte, dat u mij zoo goed begrijpt. U bent de eerste menschen, die zij ontmoet, die haar vader kennen 't is moeilijk om 't te zeggen en zij zou in haar onschuld vragen kunnen doen dio hij niet voorzien heeft. 't Zal niets moeilijk zijn om er op te antwoorden, hernam Martin. Nogmaals dank! zei Bigourdin. U moet weten dat Félise vijf jaar oud was, toen ze bij ons kwam, toen mijn arme vrouw nog leefde; voor tien jaren stierf ze ik ben weduwnaar. Het is alsof Fé lise mijn eigen dochter is. Ofschoon, voeg de hij er bij met een glimlach en een tik je ijdelhcid, ik nog niet oud ben. Haar moe der, mijn zuster, is ouder dan ik. Leeft ze dan nog? vroeg Corinna. Zeker, zei Bigourdin. Wist U dat, niet? Maar zc is al zoovele jaren ziek. Dat is de reden waarom Félise hier is en niet bij haar ouders. Ik hoop, Mademoiselle, dat u goede vrienden met haar zult wor den. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 5