AMEKSFOQRÏSC1H OAGRIAB
Woensdag 6 Juli 1932
,DE EEMLANDER"
TWEEDE BLAD
HET CLEARINGONTWERP
SMOKKELEN VAN WAPENS
WETENSCHAPPELIJK
LEVEN IN RUSLAND
DE VERMAARDE ECHOPUT
TE APELDOORN
Fortinbras' Toovermacht
Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer
Aan de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer inzake het wetsontwerp ter
vergemakkelijking van het nemen van
maatregelen bij verdrag, of op andere wijze
te treffen, ter breideling van de gevaren,
voortspruitende uit de beperkende bepalin
gen, die steeds veelvuldiger op het interna
tionale betalingsverkeer worden toegepast,
wordt het volgende ontleend:
Het ontwerp beoogt inderdaad niets an
ders dan der regeering een middel te ver
schaffen, waarmede het Ned. bedrijfsleven
verdedigd kan worden tegen voor onze na
tionale welvaart nadeeligo maatregelen,
welke door een aantal landen zijn getrof
fen.
De regeering is het geheel eens met die
leden, die van opinie zijn, dat van de be
voegdheid, welke zij gevraagd heeft alleen
met behoedzaamheid gebruik mag worden
gemaakt Dit neemt echter niet weg, dat de
ernst van den toestand naast voorzichtig
heid ook vastberadenheid noodig maakt.
Mocht de regeering noodgedwongen ge
bruik moeten maken van de machtiging in
art 2 van het gewijzigd ontwerp gevraagd,
dan blijft zij steeds bereid, de dientenge
volge tegenover bepaald aangewezen landen
getroffen beperkingen in te trekken, zoodra
bedoelde landen wenschen mede te werken
aan een regeling, waarbij aan de redelijke
eischen, die de regeering in het belang van
ons bedrijfsleven meent te mogen stellen,
wordt tegemoet gekomen.
De regeering deelt geheel de meening
van de leden, die de wijze, waarop de in
voer van Nederlandsche boter in Duitsch-
land door handelspolitieke maatregelen ge
hinderd wordt, veroordeelen. Met de op
heffing van de handelspolitieke belemme
ringen alleen kan echter niet worden vol
staan. Minstens even belangrijk is, dat
voor een billijker vastgesteld aandeel in den
botetrinvoer in Duitschland voldoende de
viezen worden beschikbaar gesteld.
Bij het overwegen van het standpunt, dat
men tegenover de beperkende bepalingen
van sommige landen zal innemen, zal
steeds volledig rekening worden gehouden
met de monetaire situatie van die landen en
de moeilijkheden, die daaruit voor de be
treffende regeeringen voortspruiten. Wan
neer echter blijkt, dat daarbij niet met
rechtmatige Nederlandsche eischen wordt
rekening gehouden, zal de wet met kracht
moeten worden toegepast.
PSYCHOLOGISCH?
Het ontslag van den stationschef
te Hoorn.
Het Kamerlid mr. Duys heeft aan mi
nister Reymer gevraagd, of het juist is, dat
aan den stationschef te Hoorn, nadat hij
49 jaar en 11 maanden bij de Nederlandsche
Spoorwegen in dienst was geweest, slechts
een maand dus voor hij zijn gouden jubi
leum in dienst der spoorwegen zou vieren,
ontslag werd verleend en afwijzend be
schikt werd op daartoe gedane verzoeken,
om althans het ontslag niet te doen plaats
vinden, voor de betrokkene alsnog dit gou
den jubileum had kunnen vieren.
Minister Reymer beantwoordt deze vraag
bevestigend. De betrokken ambtenaar in
dienst houden werd niet vercenigbaar ge
acht „met de thans bij het spoorwegbeheer
geboden uiterste soberheid".
Met alle respect voor de sobere spoor
weghuishouding zoo merkt de M aas
bode op zijn wij van meening, dat een
dergjlijk optreden onpsychologisch, zoo niet
erger, moet heeten. Niet eenigen goeden wil
was er wel een weg te vinden geweest om
een ambtenaar, die vijftig jaar trouw ge
diend heeft, zijn jubileum te laten vieren.
Zuinigheid is goed, maar zij moet dc
wijsheid niet bedriegen en elk gevoel van
menschelijkheid niet verdringen!
Een Chineesche zeeman voor de
Amsterdamsche rechtbank
Amsterdam, 5 Juli. Voor de vacantie-
kamer der arr. rechtbank te Amsterdam
stond heden een dertigjarige Chineesche
zeeman terecht, verdacht van verboden in
voer van wapenen.
Op 30 Mei van dit jaar kwam het s.s.
Meerkerk komende uit Hamburg do Am
sterdamsche haven binnen. Het schip was
op weg naar Antwerpen. Bij nauwkeurige
visitatie werd in een der kabelgaten 250
pistolen en 25000 scherpe patronen aange
troffen door de douanen.
Verdacht van smokkelen van wapens
werd de Chineesche zeeman Ch. T. gear
resteerd, hij verklaarde uitsluitend te heb
ben gehandeld voor een vriend, de bedoe
ling was om de wapens door te voeren
naar China, waar het afzetgebied voor der
gelijke instrumenten groot is.
Aanvankelijk werd de zaak behandeld
voor den politierechter, maar met den tolk
wilde het niet erg vlotien, in ieder geval
verklaarde verd. heel wat anders dan voor
de politie.
De politierechter verwees de behandeling
naar de meervoudige Kamer.
Ter zitting bekende de man, het was ech
ter niet zijn bedoeling geweest zijn smok-
kelpartij hier te lossen, 't was voor China
bestemd
Do rijksadvocaat eischte 50.— boete
subs, een door den Officier te requireeren
hechtenisstraf. Voorts vroeg hij verbeurd
verklaring der wapens.
De Officier Mr. Van Dullemen eischte 55
dagen gevangenisstraf met aftrek van voor
arrest. Verd. zal dan op 28 Juli uitgeleid
kunnen worden naar China.
Do verdediger mr. Fokker pleitte clemen
tie.
Vonnis 19 Juli.
OUD HOOFDINSPECTEUR VAN OOST
OVERLEDEN.
Amsterdam, 5 Juli. Maandagavond is
na een kortstondige ziekte in het Mariapa-
viljoen, alhier op 86-jarigen leeftijd overle
den, de heer A. P. F. van Oost, oud-hoofd
inspecteur van politic te dezer stede. De
heer van Oost was chef van het voerwezen
(thans bereden politie). Hij was een zeer
bekende figuur in 'de hoofdstad.
De teraardebestelling zal geschieden op
Vrijdag 8 Juli a.s. op de begraafplaats Bui-
tenveldert. Vertrek van de Duifjeskerk
(Prinsengracht) te ongeveer 11 uur v.m.
AFGESLOTEN WEGEN.
Gemeente contra Rijk.
Het gemeentebestuur van Velsen heeft
alle bordjes met het opschrift verboden toe
gang, welke de rijkswaterstaat op wegen en
voetpaden langs het Noordzcekanaal en bij
de Noordzeesluizen te IJmuiden had ge
plaatst, laten verwijderen, omdat z. i. de
Rijkswaterstaat hiertoe geen recht heeft,
wijl indertijd de Amsterdamsche Kanaal
maatschappij bij het graven van het Noord
zeekanaal zich verbond, dat alle wegen en
voetpaden openbaar terrein zouden blijven,
welke verplichting het Rijk in 18S3 over
nam.
Een onderhoud met den heer
Lounatcharsky
Het onderwas in de Sovjets
In verband met de vergadering van het
Internationaal Comité voor Geschiedkun
dige Wetenschappen, welke deze week in
Den Haag gehouden wordt, vertoeft hier ter
stede de heer Lounatcharsky, een der lei
dende figuren uit het wetenschappelijk
leven der Sovjet-republieken, oud-volks
commissaris voor Onderwijszaken en thans
president van den Oppersten Raad der Ver-
eenigde Sovjet-republieken voor Hooger
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Van zijn verblijf te Den Haag hebben wij
gebruik gemaakt den heer Lounatcharsky
te verzoeken ons eenige mededeelingen te
willen doen over het wetenschappelijk le
ven en de ontwikkeling van het onderwijs
in zijn land.
Met groote bereidwilligheid verstrekte hij
ons deze inlichtingen, welke hij echter voor-
afdeed gaan door enkele gegevens over zijn
persoon.
In zijn jongere jaren heeft Lounatcharsky
ongeveer in dezelfde positie verkeerd, als
waarin de moesten der leidende figuren
van het tegenwoordige Rusland, zich vroe
ger bevonden. In Kiew was hij lid van een
revolutionaire comité, trad later toe tot
de communistische partij en toen volgde
een reeks van jaren, welke hij deels in de
gevangenis deels in ballingschap door
bracht. Verscheidene jaren vertoefde hij ook
in het buitenland.
Gelijk voor zoo vele anderen, kwam ook
voor Lounatcharsky in 1917 de groote ver
andering. Na de revolutie werd hij met een
groote meerderheid gekozen tot waarne
mend burgemeester van Petersburg en
werd hij belast met de ondcrwijs-aangele-
genheden.
Eenige maanden later werd hij door Lenin
aangezocht voor do functie van Volkscom
missaris voor Onderwijs, welke functie hij
tot 1929 bekleed heeft.
In dat jaar werd de bovenbedoelde On
derwijsraad opgericht, van welk instituut
Lounatcharsky president werd. Voorts is hij
nog lid van de Russische Academie voor
Wetenschappen en van do Communistische
Academie.
Na dit biografisch overzicht kwam het
gesprek op den huidigen stand van weten
schap en onderwijs in de Sovjet-republie
ken.
Wat het wetenschappelijk leven betreft,
moet men uitgaan van de grondstelling,
dat de wetenschap op het oogenblik dient
om do socialistische economie te helpen
verwezenlijken. Het is de eerste plicht der
wetenschap aldus Lounatcharsky om
in dezen tijd mee te werken aan de oplos
sing van practische vraagstukken, waar het
maatschappelijk leven voor komt te staan.
Dit principe doortrekt onze geheele weten
schappelijke ontwikkeling en karakteri
seert deze.
Met de kunst staat de zaak ongeveer het
zelfde. De theaters worden gevuld door pro
letariërs, de tentoonstellingen verheugen
zich in een massaal bezoek; zelfs is de be
langstelling in de kunst in Rusland grooter
dan waar elders ter wereld. En men zoekt
er een zekere richting in voor een moreele
hernieuwing, men vraagt illustraties van
sociologische en sociale beteekenis. Daarom
worden in de theaters stukken opgevoerd,
welke natuurlijk een zekere verpoozing
trachten te brengen, maar die toch ook een
bepaalde sociale tendenz hebben.
De ernstigste zaak, waarvoor men in
Rusland staat, is die van het onderwijs.
Niet zonder voldoening kon Lounatcharsky
mededeelen, dat, behoudens de oudere per
sonen, het analphabetisme in Rusland prak
tisch niet meer bestaat.
Personen jonger dan 50 jaar kunnen al
len lezen en schrijven. Dan hebben wij een
verplichte school weten te verkrijgen. In het
geheele land is de 4-jarige leerplicht inge
voerd. Voor U, West-Europeërsmoge dit
zeer bescheiden zijn, de moeilijkheden, aan
de doorvoering ervan verbonden in een land
als het onze, moeten niet onderschat wor
den. Thans zijn wij reeds zoover, dat in dc
grootste steden dc 7-jarigo verplichte school
is ingesteld.
Deze snelle groei van het onderwijs en
sterke toeneming van het aantal onderwijs
inrichtingen, heeft ons echter voor buiten
gewone moeilijkheden geplaatst. De volks
ontwikkeling ging in een sneller tempo dan
het aantal beschikbare leerkrachten eigen
lijk toeliet. In de eerste plaats is het gevolg
hiervan, dat wij ons genoodzaakt hebben
gezien een groot aantal buitenlanders in'
dienst te nemen. Vervolgens is er natuur
lijk niet aan te ontkomen geweest, dat velo
personen voor een taak werden geplaatst,
waarvoor zij niet voldoende opleiding had
den genoten.
Dit laatste is voor Rusland op het oogen
blik zeer dringend. De vraag: Hoe krijgen
wij voldoende geschoolde en bevoegde leer
krachten, klemt zeer. In dit opzicht staan
wij in een verhouding, welke tegenoverge
steld is aan die, waarin uw land zich be
vindt. Wellicht heeft uw land een teveel
aan „kwaliteitsmenschen", wij hebben er
een groot gebrek aan.
Deze dubbele moeilijkheid: te voldoen
aan den geweldigen drang naar ontwikke
ling en onderwijs onder het milliocncnvolk,
dat het reusachtige Rusland bewoont en
tevens om professoren, leeraren en onder
wijzers te kweeken uit dat volk. ziedaar de
enorme taak, waarvoor wij in Rusland
staan.
LIJKJE GEVONDEN.
Bij het turfgraven heeft dc turfgraver K.
te Bargercompascuum, toen hij den losge
komen grond omwoelde, het lijkje gevonden
van een pasgeboren kind. Het lijkje was
nog geheel gaaf. Uit het door dc politie in
gestelde onderzoek is gebleken, dat het
lijkje nog slechts enkele dagen geleden
begraven is.
Als verdacht van kinderdoodslag is een
19-jarige dienstbode aangehouden.
BOERDERIJ AFGEBRAND.
Gennep, 4 Juli. Hedenmiddag om
streeks een uur brandde do boerderij „de
Tulakker" van den heer T. alhier tot den
grond toe af. De brandweer kon alleen dc
omliggende gebouwen beschermen. Verze
kering dekt de schade.
uhz na (squjt) meijiag such lassija oq
monteur Klaussmann (rechts), die in Aus
tralië op zoo wonderbaarlijke wijze zijn
gered.
Maakt aanleg, van den nieuwen bet om
weg door de Soerensche
bosschen verdwijning
noodzakelijk?
Apeldoorn, 5 Juli Reeds sedert langen
tijd doen geruchten de ronde, dat de ver
maarde Echoput, één der meest aantrekke
lijke attracties van Apeldoorn, zou verdwij
nen. Zelfs werd reeds do datum genoemd,
waarop dezo verdwijnning tot een feit zou
worden.
Naar aanleiding dezer geruchten heeft do
Telegraaf zich te bevoegder plaatse om in
lichtingen gewend en men deelde het vol
gende aan dit blad mede:
Eventueele verdwijning van den Echoput
houdt ten nauwste verband met den nieu
wen betonweg, welko het vorige jaar is aan
gelegd ter vervanging van een zeer bochtig
gcdeelto van den ouden straatweg, welke
door de Soerenscho bosschen liep en door
de vele boohten en het smalle wegdek een
doorloopcnd gevaar opleverde voor het snel
verkeer. Rijkswaterstaat ging een overeen
komst aan met het Kroondomein en stond
den ouden weg af, welke opgebroken werd
en beplant, zoodat in' do toekomst dit ge
deelte weer een integreerend deel van do
Soerensche bosschen zal uitmaken.
Als schadeloosstelling voor het afstaan
van dezen ouden weg ontving Rijkswater
staat de beschikking over een brcede 6trook
grond ten Noorden van den ouden straat
weg, waar thans de nieuwe brcede beton
weg, voorzien van brecdo rijwielpaden, is
aangelegd. Bij deze ruiling werd echter be
paald, dat het Kroondomein do beschikking
zou krijgen over den Echoput, dit als com
pensatie voor het feit, dat het Kroondomein
aanmerkelijk meer grondgebied afstond dan
het terugontving. Zoodat het Kroondomein
thans heeft te bepalen, wat er met den
Echoput zal gebeuren. En het zijn er dui
zenden, die met belangstelling den afloop
verbeiden.
Zooals bekend is, bevindt de Echoput zich
in een afzonderlijk steenen gebouwtje on
middellijk achter de oude tolwoning, welke
laatste wordt bewoond door den heer Bos,
die den Put annex restaurant reeds sedert
een 20-tal jaren exploiteert Do woning Is
onherroepelijk gedoemd om te verdwijnen,
aangezien door Rijkswaterstaat al de oude
tolhuizen aan dien weg worden opgeruimd.
Men komt dan echter voor een vreemde
situatie te staan.
Want door Rijkswaterstaat is het vorig
jaar een breed rijwielpad, betegeld, van de
Gedenknaald tot aan den nieuwen betonweg
aangelegd en dit pad loopt achter om den
put heen. Wanneer de woning nu wordt af
gebroken (en daarmede het karakteristieke
voor een groot deel verloren gaat) bevindt
de put zich tusschen rijweg en rijwielpad
Omlegging van den weg of het rijwielpad
is uitgesloten.
Naar men de Telegraaf mededeelde, ligt
het in het voornemen wederom een restau
rant te bouwen in de omgeving van den
put, dieper in het bosch. Do bezoekers van
het restaurant zullen dus, wanneer zij den
put willen bezichtigen, zich steeds over het
drukke rijwielpad moeten begeven.
Voor vele duizenden, die den put in den
loop der jaren bezochten, zal het zeker een
teleurstelling zijn te vernemen, dat dit idyl
lisch plekje tot het verleden zal gaan be-
hooren, want tolhuis, theeschenkerij en
Echoput vormden te zamen een fraai ge
heel aan den Amersfoortscheweg, zich ge
heel aansluitend bij do fraaie omgeving.
HET RAPPORT-WELTER.
Nog steeds is men met de technische ver
zorging van het rapport-Weiter niet gereed.
De publicatie, die eerst deze week werd
verwacht, is dan ook vertraagd en zal nu
waarschijnlijk in het begin of einde van de
volgende week geschieden.
De ezel treedt dikwijls op de beste bloem.
naar het Engelsch van William Locke
door J. E. d. B. K.
14
Kijkt u eens, oom.
Bigourdin vroeg haar wat of ze dan an
ders van dat vervloekte gedierte verwachten
kon, Hij kwam uit Bourdeilles, een onmoge
lijk oord tusschen de rotsen, vijf mijlen van
Brantóme gelegen. Brantóme was de hoofd
plaats van het kanton. Hij riep hem bij zich.
Polydore!
Qui, Monsieur.
Je hebt een groote vergissing begaan.
Je bent niet langer in handen van de po
litie.
Wat bedoelt u, mijnheer?
Ik ben niet de commissaris van politie,
die een vingerafdruk van je wenscht te heb
ben.
Oh, pardon, zei Polydore en met een
servet vol vlekken veegde hij den afdruk,
die ergernis gaf, weg.
Verduivelde kerel, herhaalde Bigour
din, die met zijn soep begon. Ik begrijp niet
waarom ik hem niet wegzend.
Ik ook niet, zei Félise.
Als zijn grootmoeder en mijn grootmoe
der niet voedsterkinderen waren geweest,
zei Bigourdin, geërgerd, met zijn lepel
zwaaiend
Dan zoudt u hem toch gehouden heb
ben, omdat hij zoo leelijk is, lachte Félise.
U zoudt dat een reden hebben gevonden.
Eén dezer dagen smijt ik hem in de ri
vier, verklaarde Bigourdin. Ik ben gedul
dig, ik word niet gauw boos. Maar als ze
mij driftig maken, dan ben ik als een leeuw.
Polydore, zei hij kalm. toen de slordige
knecht de borden verwisselde, als je geen
s.choone handen hebben kunt, moet je hand
schoenen dragen.
De menschen zouden me uitlachen, zei
Polydore.
Zooveel te beter, zei Bigourdin.
Het middagmaal was bijna over, toen de
verwachte gasten werden aangediend. Oom
en nicht gingen naar de vestibule om hen
te verwelkomen. Een oudere man. Baptiste,
die een kiel droeg, was al bezig met hun ba
gage, de handkoffertjes, achter van hun fiet
sen los te maken.
Mademoiselle, Monsieur, zeidc Bigour
din, het is mij een groot genoegen kennis
te maken met de vrienden van mijn uit
muntenden zwager. Vergun mij u voor te
stellen Mademoiselle Félise Fortinbras (hij
sprak den naam op zijn Fransch uit) mijn
nichtje. Daar het diner nog niet heelemaal
is afgeloopen en daar u zeker honger hebt,
wilt u zeker wel in de salie A manger gaan.
Ik zou mij graag eerst wat wasschen,
zei Corinna.
Bigourdin keek Félise eens aan. Ze be
gonnen vroeg!
Boven is de badkamer, met alle mo
derne luxe ingericht.
Corinna lachte.
Ik wou me alleen maar een beetje op
knappen.
Ik zal u uwe kamer wijzen, zei Félise
en ze bracht haar de trap op, naast het
kantoor.
En Monsieur?.
Martin ging naar dc kleine waschtafel,
waarbij de eeuwig natte handdoek hing.
Ik kan mij hier best redden, zei hij.
Bigourdin haalde weer adem. De nieuw
aangekomenen waren gewone menschen en
zij spraken uitstekend Fransch.
De twee mannen praatten wat met el
kaar tot de twee jonge meisjes weer bene
den kwamen. Bigourdin bracht zijn gasten
in de salie A manger en installeerde ze aan
een tafeltje bij een raam, dat op de loggia
uitzag.
Hier zit u koel en hebt u een mooi
uitzicht.
Ik vind, zei Corinna, terwijl zc naar
hem opzag, dat Brantóme het aardigste
stadje is dat ik ooit gezien heb.
Bigourdin's oogen straalden van voldoe
ning. Hij boog en ging weer terug naar zijn
tafeltje.
Dat meisje daar, zei hij tegen Félise,
heeft een groote dosis gezond verstand. En
ze ziet er heel aardig uit. Twee dingen, die
bij een vrouw zelden samen gaan.
Ja, oom, zei Félise heel bescheiden.
De vijf handelsreizigers stonden op en
bogen, toen zij langs hun gasthecren voor
bij gingen om hun kopje koffie en partijtje
dam te gaan vinden in het café de l'Univers,
Rue de Périgueux. In Frankrijk blijven al
leen de vreemdelingen in de kleine hotels,
lang aan tafel zitten voor hun kopje koffie,
hun likeurtje en hun sigaartje. Daarna ging
Félise naar 't kantoor om de uitgaven van
dien dag op te schrijven en Bigourdin ging,
na eerst peinzend zijn sigaar te hebben ge
rookt, naar Martin en Corinna.
Nadat hij als goed hotelhouder bij zijn
gasten geinformeerd had of zij tevreden wa
ren over het diner, steek hij met de hand
door zijn borstelig zwart haar en wendde
zich tot Martin.
Monsieur Ovcrsh neem me niet kwa
lijk, maar ik kan uw naam niet uitspreken.
Overshaw, zpï Martin duidelijk.
Auwershaud, Auvcrchat neen, het is
allemachtig moeilijk.
Noemt u mij dan Monsieur Martin, op
zijn Fransch.
En mij Mademoiselle Corinna, lachte
Corinna.
Wel ja, riep Bigourdin verheugd uit,
dat zijn namen, die iedere Franschman goed
kent.
Toen werd zijn gezicht ernstig.
Wel Monsieur Martin, daar is iets, waar
over ik graag met u zou spreken. Wat voor
betrekking heeft mijn goede zwager toch
in Parijs?
Martin en Corinna wisselden een blik.
Dat weet ik eigenlijk niet, zei Corinna.
En ik ook niet, voegde Martin er bij.
Ik vraag het u met het oog op mijn
nichtje, zijn dochter. U veroorlooft me dat
ik even plaats neem? Hij nam een stoel.
U moet goed begrijpen, zei hij, dat ik niets
tegen mijn zwager Fortinbi'as heb. Ik houd
van hem als van mij zeiven. Maar ik houd
ook heel veel van dat kleine nichtje van
mij.Zij is zoo eenvoudig zoo onschuldig, cn
zc begrijpt niets van het gedraai en geknoei
in de wereld. Zij aanbidt haar vader.
Dat kan ik mij begrijpen, zei Martin,
en ik geef u de verzekering dat hij haar
ook aanbidt.
Precies, zei Bigourdin. Dat is de reden
waarom ik zekerheid wil hebben over zijn
betrekking. U hebt hem toch immers nooit
„le Marchand de Bonheur" hooren noemen,
Mademoiselle Corinna?
Nooit, zei Corinna, hem strak aanzien
de.
Nooit, zei ook Martin.
Ook niet toen hij u aanraadde hier
naar toe te gaan? Ik vraag u dit voor Fé
lise.
Neen, zei Corinna.
Maar hebt u gehoord dat hij procureur
is? Een Engelsche advocaat, die in Parijs
zijn praktijk heeft?
Zeker, zei Martin.
Een heel knap advocaat ook, zei Co
rinna.
Bigourdin sloeg zich voor de borst. Ik
dank u van ganscher harte, dat u mij zoo
goed begrijpt. U bent de eerste menschen,
die zij ontmoet, die haar vader kennen
't is moeilijk om 't te zeggen en zij zou
in haar onschuld vragen kunnen doen dio
hij niet voorzien heeft.
't Zal niets moeilijk zijn om er op
te antwoorden, hernam Martin.
Nogmaals dank! zei Bigourdin. U
moet weten dat Félise vijf jaar oud was,
toen ze bij ons kwam, toen mijn arme
vrouw nog leefde; voor tien jaren stierf
ze ik ben weduwnaar. Het is alsof Fé
lise mijn eigen dochter is. Ofschoon, voeg
de hij er bij met een glimlach en een tik
je ijdelhcid, ik nog niet oud ben. Haar moe
der, mijn zuster, is ouder dan ik.
Leeft ze dan nog? vroeg Corinna.
Zeker, zei Bigourdin. Wist U dat, niet?
Maar zc is al zoovele jaren ziek. Dat is
de reden waarom Félise hier is en niet
bij haar ouders. Ik hoop, Mademoiselle,
dat u goede vrienden met haar zult wor
den.
(Wordt vervolgd).