De pers over de rede-Ruys
Donderdag 21 Juli 1932
.DE EEMIANDER
De werkelijkheid zien
In het algemeen een
goede ontvangst
TWEEDE BLAD
DE INCIDENTEN BIJ
DENEKAMP
31e Jaargang No. 18
BEDRIJFSORGANISATIE
CONGRES
Fortinbras' Toovermacht
Het Volk noemt het betoog van
den Minister vaag en
teleurstellend
Verschillende bladen spreken zich uit
over de radio-rede van Minister Ruys.
De N.R.Ct. zegt:
„Het was een diep ernstige en in menig
opzicht verdienstelijke rede, die de voorzit
ter van den ministerraad gisteren voor de
microfoon gehouden heeft. De tijden zijn
zorgelijk en niemand heeft een grooter ver
antwoordelijkheid dan de overheid. Dat de
regeering onder dergelijke omstandigheden
behoefte heeft aan een persoonlijk contact
met het volk, is verklaarbaar. Immers zij
moet uit dat volk de kracht putten om op
haar met hinderpalen bezaaiden weg voort
te gaan.
Dit valt haar echter dikwijls niet gemak
kelijk. De beoordeeling van regeeringsmaat-
regelen veronderstelt vooral in het tegen
woordige chaotische tijdsgewricht een ken
nis, een rijp oordeel en menigmaal ook een
belangeloosheid, die slechts bij weinigen
aanwezig zijn. Als op het altaar van de
gemeenschap een voor velen onwezen
lijk begrip, maar daarom niet minder een
ontzaggelijke realiteit offers moeten wor
den gebracht, is bijna ieder geneigd den
voorrang aan een ander te gunnen. Wat
men alleen gevoelt, zijn de eigen zorgen,
en dan nog 6lechts die van het oogenblik.
De zorgen van anderen en de toekomstige
gevaren voor onze eigen persoon als lid van
de gemeenschap behooren niet tot onze ge
voelswereld, maar tot het rijk der gedach
ten, waartoe wij ons veelal niet dan met
moeite kunnen opwerken en welke gedach
ten daarom niet zoo licht onze meeningen
en handelingen besturen als onze gevoelens.
De regeering heeft daarbij menigmaal de
drukkende ervaring, dat zij van de krin
gen, waaruit zij medewerking behoeft, ge
scheiden wordt door verkeerde voorlichting.
De volksgroepen 6taan nu eenmaal dichter
bij hun naaste vertrouwensmannen en hun
organen, waaronder er zijn, voor wie het
algémeene belang geheel in het kortzichtig
opgevatte groepsbelang of in vage illusies
opgaat. Wij hebben daarvan den laatsten
tijd de in den meest letterlijken zin van
het woord schreeuwendste voorbeelden
gehad. Ach, ware het mogelijk, aan derge
lijke leiders slechts voor een korte poos den
vollen last der verantwoordelijkheid voor
de regeering6taak op te dragen zonder dat
er een onherstelbaar nadeel voor ons allen
uit voortvloeide!"
Na meer in 't bizonder de rede van den
heer Noordhoff, in Utrecht gehouden, te
hebben gecritiseerd, welke rede nog al ver
wijderd bleef van de werkelijkheid, besluit
bet Rotterdamsche blad:
„Het was dan ook een der goede elemen
ten in de rede van den premier, dat hij aan
de beteekenis van die werkelijkheid en haar
dwingende eischcn zoozeer recht heeft laten
wedervaren. Voor 6omrnige katholieke ooren
was het nutig, ook uit zijn mond te hooren
spreken van „de ten grondslag liggende
oeconomisclie wetten", die zich „steeds meer
gelding verschaffen." Met betrekking tot de
voorstellen der commissie-Wélter is ook van
belang, dat jhr. Ruys wees op de noodzaak
eener meest doelmatige en sobere organi
satie der overheidshuishoudingen, wil men
het financieele evenwicht bewaren, 's lands
credietwaardigheid handhaven en een mas
sale volksverarming \oorkomen. Er is daar
tegen geen ander middel dan „de weg te
rug" ter ontlasting van de staatszaak. Met
instemming hebben wij ook uit den mond
van den minister vernomen, dat een te
straffe toepassing van contingenteerings-
maatregelen onzen export zou schaden.
Over het geheel een goede rede. die met
kracht werd voorgedragen. Men zou alleen
ten aanzien van een dergelijk tot het volk-
gesproken woord kunnen wenschen, dat het
voor de massa meer bevattelijk ware inge
kleed geweest, hoe moeilijk de materie ook
was. Kortere zinnen, een eenvoudiger ge-
dachtengang en pakkende voorbeelden tref
fen alleen doel, wanneer een minister volks
redenaar wordt."
„D e T ij d" heeft slechts eenige korte no
tities:
„De rede was niet zonnig, maar zij was
eerlijk en noodzakelijk. Ons volk dient te
weten waar het aan toe is en vooral de
steunvragenden moeten bedenken, dat er
misschien groepen zijn. die het zwaarder
hebben dan zij. Wat Colijn deed voor de
boeren enkele weken geleden, deed jhr.
Ruys.thans voor het heele land: wijzen op
den samenhang en aandringen op saam-
hoorigheidsgcvoel. Wij twijfelen er niet aan
dat zijn rede indruk heeft gemaakt. Met
name hopen wij dat de pers, vooral die
pers, die de belangen van bepaalde volks
groepen behartigt wij denken hier ook
aan kleine groeps- en vakorganen in eigen
kring de crisis-rede van onzen Minister-
President indachtig zal zijn."
„Het Volk" noemt vaagheid het hoofd
kenmerk van de rede. Na betoogd te heb
ben, dat de rede als een groot politiek
moment was opgezet, zegt het S. D.-partij
orgaan:
„De rede, thans gehouden, is echter een
groote teleurstelling geworden. Zij bleek
bedoeld als een gemoedelijk woordje. Ech
ter werd aan dien indruk niet weinig af
breuk gedaan door den zonderling afge
beten commandotoon, waarop de rede werd
uitgesproken. De voornaamste indruk was
nu wel het weinig-zeggende, het onbedui
dende van de rede. Het ontbrak niet aan
als zwaarwichtig bedoelde uitdrukkingen:
toestand des lands zorgwekkend, werke
lijkheidszin en verantwoordelijkheidsbesef,
moeilijk en veeleischend tijdsgewricht, dap
pere offergezindheid, van burgerzin getui
gende medewerking enz. Maar iedere po
ging werd achterwege gelaten om nader op
do vraagstukken van financieel en econo
misch regeeringsbcleid in te gaan. Het
meest concrete was nog een uitvoerige pas
sage, blijkbaar op verzoek, van collega Ver
schuur ingelascht, strekkende om de in-
dustricelen, die allemaal staan te dringen
naar contingenteeringsmaatregelen, een
beetje te remmen. Het hoofddoel der rede
echter, zooals het in de Kamer werd aan
gegeven, n.l. om nu eens zonder „geheim
zinnigheid" te vertellen wat do regeering
uit het bezuinigingsrapport-Weiter zou
overnemen, ten einde de „overprikkeling"
van de publieke opinie te dempen, dit
hoofddoel werd geheel gemist.
Of de regeering nog niet met zichzelve
tot klaarheid gekomen is, in hoeverre zij
het kan aandurven, dat bezuinigingsrap
port in de begrooting te verwerken? Of col
lega De Geer het den minister-president
niet heeft willen overlaten, reeds een tipje
van den begrootingssluier op te lichten en
hij dit nieuws voor zich zeiven in Septem
ber gereserveerd wenscht te houden? Of
dat excellentie Ruys het misschien met
zijn bekende luchthartigheid nog niet zoo
ver gebracht heeft, om het rapport eens
heelemaal te lezen? Wie zal het zeggen?
Zeker echter is het, dat men van de regee-
ringsplannen niets vernam en dat het al
vaagheid was, wat de klok sloeg."
Het „Alg. Handelsblad" laat eenige
algerneene opmerkingen voorafgaan over de
houding van talrijke Nederlaiulscho staats
burgers. die weig'-ren of schuw zijn cm de
ernstige realiteit van het oogenblik te er
kennen
„Uit de manier waarop het ïapport-Wel-,
tcr nu reeds voor politieke stemmings
makerij wordt misbruikt blijkt dat een
deel van ons volk nog altijd meent dat htt
zich de luxe van politieke tinnegieterij
op een lek schip van staat kan veroor
loven.
Wij bedoelen daarbij natuurlijk niet
de z a k e 1 ij k e, opbouwende critiek.
welke op de voorstellen der geenszins on
feilbare commissie-Weiter wordt uitge
oefend. Wij zijn heelemaal niet van oordeel,
dat deze. voorstellen met huid en haar moe
ten worden geslikt, en geen amendeering
zouden kunnen velen. Daarop gaan wij
ditmaal echter niet verder in. Maar men
had mogen verwachten dat de voorstellen
door verantwoordelijke politieke partijen
en organen waren ontvangen als een eer
lijke en zorgvuldige poging om het land te
behoeden voor een financieele debacle, die
voor alle volksgroepen noodlottig zou
zijn, en ook voor de reserves waar nu nog
uit kan worden geput om den ergsten nood
te lenigen.
Het schijnt echter dat een deel van ons
volk, onder al te weinig objectieve leiding
en voorlichting, tot zulk een houding niet
meer in staat is, en ontoegankelijk blijft
voor de gedachte dat in de crisisperiode
welke wij thans doorleven aller samen
werking noodig is om a 11 e r hoofden boven
water te kunnen houden. Als een poging
om dat besef alsnog te doen doordringen,
beschouwen wij de radiorede van den mi
nister-president. Wij hebben daarin een
eerlijk streven gewaardeerd om den toe
stand des lands in het nuchtere licht der
feiten te bezien, en niet in het lokkende
dwaallicht der d r o o m e n. En de kern van
dit betoog meenen wij te vinden in dezen
zin: „Hoe groot de chaos ook ziin moge.
de ten grondslag liggende economische wet-
ton weten zich echter steeds meer gelding
te verschaffen." M. a. w. men kan niet
straffeloos het bedrijfsleven overbelasten
met belemmeringen of schaden door blok-
kcering van aanpassing aan gewijzigde om
standigheden van vraag en aanbod. Juist
omdat de wereld orn ons heen dat niet heeft
begrepen, zitten zij en wij in de crisis, die
alleen internationaal kan worden bezwo
ren. En juist daarom is er voor ons. natio
naal, geen keuze dan ons in te krimpen tot
den omvang die in de verarmdo wereld
mogelijk blijft, in afwachting van betere
tijden en een verstandiger internationale
samenleving.
Bij dit versoberingsproces zullen vele
weerstanden moeten worden overwonnen.
Weinigen gaan daarbij vrij uit. Ook de re
geering niet (die bijv. met een winkelslui
tingswet durft aankomen op een oogenblik
dat onze middenstand zijn kansen op om
zet toch werkelijk niet kan missen). Maar
dit proces zou nuttiger rendement voor
alle betrokkenen geven, wanneer het kon
worden uitgevoerd met meer geloof in het
gemeenschappelijk belang de handha
ving van onze nationale welvaartsbronnen,
die de basis zijn voor ons aller materfeele
bestaan en voor de ontwikkeling der cul-
lureele waarden die daardoor mogelijk
worden dat op het spel staat. Minister
Ruys heeft, behalve met een enkele opmer
king over de beste stuurlui aan den wal,
geen critiek geoefend. Hij heeft gezocht
naar wat binden kan, en een beroep ge
daan op onze nationale „reserve aan dap
pere offergezindheid en saamhoorigheid",
die de historie leert het in Nederland
slechts aan de oppervlakte pleegt te komen
wanneer het water aan de lippen staat; en
hij heeft ons bezworen „zonder oogkleppen
door het leven te gaan." Met dien oproep
en dien waarschuwing stemmen wij in. Al
vreezen wij met den minister-president, dat
velen zich er nog niet voldoende rekenschap
van geven, hoe hoog het water om onze
natie als geheel reeds is gestegen."
R.K. MIDDENSTANDSBOND IN HET
BISDOM HAARLEM.
De R.K. Middenstandsbond in het Bisdom
Haarlem zal op Dinsdag en Woensdag 6 en
7 September a.s. zijn 25-jarig bestaan her
denken in Haarlem.
In overeenstemming met de tijdsomstan
digheden is voor deze herdenking een een
voudig program ontworpen, dat do Bonds
leden en masse naar de Bisschopstad zal
voeren.
Door de Jubileum-Commissie zal als
feestgave aan den jubileerenden Bond wor
den aangeboden het stamkapitaal voor het
dioceaan voorschot instituut, dat de Bond
in het leven zal roepen.
De arbeiders zullen tegen moles
tatie worden beschermd
Tn aansluiting op het bericht betreffende
het optreden van de Duitsche politie tegen
de Hollandsche arbeiders nabij de Duitsche
grens, meldt de Zwolsche Crl. nog het
volgende.
Naar aanleiding van een nieuwe loons
verlaging van 5Va pet. \sas door de com
munisten besloten, de staking in de fabrie
ken af te kondigen. Een groot aantal van
hen was Maandagmorgen op dc Denekam-
perstraat samengekomen, ten einde door
woord en geschrift de Hollanders te bewe
gen, terug ts keeren. Bevreesd voor de be
dreigingen, die werden geuit, bleef men op
verschillende plaatsen in groepjes staan,
den toestand besprekende, luisterende naar
de nieuwtjes over den politiekcn toestand,
besluiteloos wat te doen. Plotseling ver
scheen een politiepatrouille, die bijna on
middellijk er met den gummistok op in
ranselde. Het schijnt, dat enkelen, veront
waardigd over dit optreden, bun gemoed
hebben gelucht, terwijl een ander met zijn
koffiebus naar een politie beambte heeft
gegooid. Dit had slechts tot gevolg, dat de
Hollanders op de reed9 vermelde wijze
over de grens werden gedreven. Enkele
bussen, die nog onderweg waren, keerden
natuurlijk ook haastig terug. Dc mare
chaussee uit Ootmarsum heeft reeds ver
schillenden personen een verhoor afge
nomen.
Naderhand is gebleken, dat in Nordhorn
een verbod van samenscholing was afge
kondigd, waarmee de Hollanders niet op de
hoogte waren. Bovendien maakt de Duit
sche politie onmiddellijk gebruik van de
wapens. Bij de minste aanleiding wordt de
gummistok getrokken.
Een paar arbeiders, die zich regelrecht
naar de fabrieken hadden begeven, onder
vonden geen overlast en hebben gewoon
gewerkt. Het slakingsparool is trouwens
door niemand opgevolgd. Zelfs de commu
nisten zijn aan den arbeid gegaan. Die
zich op den weg bevonden, waren bijna
allen werkloozen.
Gistermiddag vergaderden de verschil
lende organisaties te Denekamp, ten einde
den toestand te bespreken. Op deze verga
deringen is besloten, om zich weer op den
gewonen tijd naar de fabrieken te begeven.
Van Duitsche zijde was inmiddels de toe
zegging ontvangen, dat de arbeiders onder
weg zooveel mogelijk tegen molestatie in
bescherming zullen worden genomen.
HOLLANDSCHE MIJNENLEGGER
IN OSTENDE.
IT. M.'s mijncnlegger Van Meerlant, on
der bevel van den luitenant, ter zee le klas
se P. A. Gallas, is heden te Ostende aan
gekomen.
Verschillende referaten
en rapporten
Amsterdam, 20 Juli. In het Dinsdag
voortgezette Congres voor Wetenschappe
lijke bedrijfsorganisatie werd de vergade
ring voor vraagpunt 10 inzake voorberei
ding, verdeeling en contróle van den ar
beid in den landbouw geleid door dr. IT. J.
Lovink, oud-directeur-generaal van den
Landbouw, die het groote belang van de
onderzoekingen op dit gebied voor den land
bouw in zijn geheelcn omvang in het licht
stelde.
Daarop leidt Ing. Van den Ban de be
sprekingen in met een beschouwing over
het onderwerp en de 14 hieraan gewijde
rapporten. De grenzen van het voor uiteen-
loopende behandeling vatbare onderwerp
trekt spreker aldus, dat daaronder valt alle
arbeid, welke in een landbouwbedrijf moet
worden verricht. Dit houdt in, dat mag wor
den onderzocht of bepaalde werkzaamhe
den met de hand dan wel met behulp van
werktuigen moeten geschieden en meer spe
ciaal dient te worden nagegaan, welke
werktuigen het meest aangewezen zijn en
met welke gereedschappen en volgens welke
werkmethoden do arbeiders moeten wer
ken.
De rapporten bewijzen verder, dat de
studie van den landarbeid zich in de ver
schillende landen in een ongelijk stadium
van ontwikkeling bevindt. Een belangrijke
factor voor de mate, waarin de resultaten
der landarbeid6lecr in de praktijk ingang
vinden, is intusschen gelegen in do energie
en den commorcieelen aanleg der bedrijfs
leiders.
De heer Dijkhuis, Holland, noemde de
sleur en de valsche schaamte de grootste
vijanden van de verbetering van den land
arbeid: zoo sterk achtte spreker den in
vloed der omgeving, dat mogelijke verbete
ringen daarom zelfs niet tot uiting ge
bracht durven worden. Men mag zich ook
in ons land niét onttrekken aan den mo-
reelen plicht om den landarbeid zoo goed
mogelijk te organiseeren en spr. hoopte
daarom, dat dit congres den stoot mocht
geven de onderzoekingen op dit gebied stel
selmatig ter hand te nemen.
Prof. Minderhoud, Holland, verwacht
voor Nederland minder resultaten, daar de
groote bedrijven slechts een beperkte plaats
innemen. Spr. meende, dat het kind den
landarbeid het best van zijn vader leert.
Onder leiding van den heer Ir. Maas
Geesteranus vergaderde groep 4. Het on
derwerp der bespreking luidde: „Hoe moet
in een bedrijf de technische en geestelijke
opleiding van het toezichthoudend perso
neel georganiseerd worden met het oog op
de toepassing der rationalisatie"?
Na opening der vergadering werden de
ongeveer 200 aanwezigen door den voorzit
ter zoowel in de Engelsche als Franscbe en
Duitscho taal welkom gehceten. Bij afwe
zigheid van den heer dr. ir. Borren, den
inleider der discussies, werd de in de En
gelsche taal gestelde en uitvoerige inleiding
van den heer Borren voorgelezen door den
heer P. A. Wernink Jr.
Het Congres werd heden voortgezet met
de beraadslaging over Marktanalyse voor
courante producten.
FELIX BRESSART VOOR DE
A. V. R. O.
Amsterdam, 20 Juli. Op hedenavond
kwart voor elf tot middernacht zal de
A. V. R. O. de Felix Bressart-revue uit den
Stadsschouwburg te Amsterdam aanslui
ten.
Als gevolg van deze uitzending vervalt
het concert van Kovacs Lajos des avonds
tusschen 10.45 en 12.00 uur.
Daar is geen verlossing in de wereld bui
ten de waarheid.
naar het Engelsch van William Locke
door J. E. d. B. K.
27
In de oogen van het Distributie De
partement van Zielsaangelegenheden op
den Olympus, waar iedere kleine schrijver
een dobbelsteen is van een hooge Godheid,
is het rinkelen van borden en schalen even
belangrijk als het gekletter van wapenen.
Corinna zag Bigourdin aan. Hij is vol
slagen gek, zéi zij.
Fortinbras stond kalm op en een band
op Martin's schouder leggmd, zei hij:
Mijn goede vriend en leerling, laat ons het
gezelschap van deze duisterlingen ont
vluchten en zoeken in de frissche buiten
lucht.
Waarop hij den jongen man medeyoerde
naar het terras en met hem heen en weer
loopende wijsgcerig betoog?nde met hem
sprak, terwijl een frissche bries zijn witte
haren als een aureool om zijn hóófd deed
kroezen.
Bigourdin, die was blijven staan, ging
weer zitten en zeide verontschuldigend:
Mijn zwager is een wonderlijke kerel.
Dat geloof ik met u, zei Corinna.
Korte stilte volgde. Corinnn voelde, dat
de tij-d voor een waardigm aftocht daar
was. Maar waarheen te gaan op dit onmo
gelijk vroege uur? Het hotel geleek haar
nu een spoorwegstation, waar zij onnoeme
lijk lang moest wachten. En de eene plek
was net zoo goed als de andere. En daar
om bewoog ze zich niet.
En zoo hebt u dus besloten ons le ver
laten, Mademoiselle? zei Bigourdin einde-
lijk...
Ik 'moet wel.
Is er geen middel, waarmee ik u over
kan halen om te blijven? Ik.wensch zoo
vurig, dat u blijft.
Haar blik ontmoette den zijnen en zij
slo?g haar oogen neer. De klank in zijn
stem ontroerde haar zeer. Ze had lust om
te lachen en tegelijkertijd voelde ze een
zekeren triomf.
Om paté de foie gras te maken? U
moet een niet te rechtvaardigen \ertrouwen
in mij hebben.
Misschien, zeide hij eenvoudig, zoude
het u ten slotte amuseeren om paté de foie
gras te maken. Wie weet, alle dingen zijn
mogelijk. Ilij hield een oogenblik op, boog
zich toen voorover, de elleboog op tafel, met
dc kin rustend in zijn hand. Dit is maar
een klein hotel in een kleine stad, maar
men zou hier kalmte en geluk kunnen vin
den, enfin de beteekenis van dingen van
menschelijke dingen. Want ik geloof dat
daar, waar menschcn leven en lieven en
strijden en lijden, daar ligt achter het ge
wone en alledaagsche een eeuwige betee
kenis, en als we baar weten te vatten dan
voert ze ons naar de kern van het leven,
dat geluk is. Denkt u dat ook niet, Made
moiselle?
Ik geloof, dat'u gelijk hebt, zei ze
twijfelend, want ze had zich nooit dc moeite
gegeven het-leven te beschouwen van uit
het subjectieve standpunt. Haar houding
was instinctmatig objectief.
Dank u, Mademoiselle, zei hij. Ik sprak
dit uit, want ik wilde u een voorstel doen.
En dat is niét zoo heel gemakkelijk. Ik her
haal dit is maar een klein hotel in een
kleine stad. Ik ben ook maar een man uit
het volk, Mademoiselle; maar dit hotel,
mijn vader vergrootte en veranderde het,
maar het is dezelfde bezitting, dit hotel is
gedurende honderd jaar van vader op zoon
Overgegaan. Mijn overgrootvader, een een
voudige boer, werd Général de brigade in
la grande Armée van Napoleon. Na Water
loo wilde hij geen gunsten aannemen van
de Bourbons en hij trok zich terug in Bran-
töme, de bakermat van zijn geslacht, en
van zijn overgespaard geld kocht hij het
Hótel des Grottes, waar hij vroeger als een
klein, arm ventje spitdraaier en paarden-
knechtje (en ik weet niet wat al meer)
werkzaam was gew-eest. In die dagen,
Mademoiselle, waren er vele omwentelin
gen in de fortuinen.
En dat alles beteekent vroeg Co
rinna, op wie, niettegenstaande haar En
gelsch vooroordeel, de roemrijke voorouders
van den forschen hotelhouder toch indruk
maakten.
't Beteekent, Mademoiselle, zei Bigour
din, dat ik mij aan u voor wil stellen als
een eerlijk man. Maar daar ik zelf weinig
bctecken, wilde ik u de grootheid van mijn
familie aantoonen. Mijn overgrootvader
wfas, zooals ik reeds zeide, Général de Bri
gade in la grande Armée. Mijn grootvader,
gewoon soldaat, vocht zij aan zij met de
Engelschen aan de Krim. Mijn vader, ser
geant bij de artillerie, verloor een been en
een arm in den oorlog van 1870. Mijn jon
gere broeder sneuvelde in Marokko. Wat
mij betreft, ik heb mijn militaire dienst gs-
daan. Men doet wat men kan.
't Is een toeval, dat ik veertig jaar ben
en in vergetelheid leef. Maar mijn naam is
in heel Périgord bekend en geëerd, Made
moiselle.
En weer zeg ik dat alles betee
kent
Dat als een eenvoudig hotelhouder
zooals ik 't waagt ora een voorstel te doen
aan een jong meisje van goeden huize als
u, de petit hótelier haar wenscht te ver-
zékeren van de volkomen eerbaarheid van
zijn familie. In 't kort, Mademoiselle Co
rinna, ik heb u innig lief. Ik kan geen
mooie zinnen maken, want als ik u zeg.
dat ik u lief heb, dan komt dat uit het
diepst van mijn hart. Ik ben een eenvou
dig man, vervólgde hij ernstig en met iels
hoopvols over zich, omdat Corinna hem niet
dadelijk afwees,' maar echt sfinxachtig
langs hem heen do kamer inkeek, een
heel eenvoudig man, maar mijn hart is
eerlijk en trouw. En zooals ik ben. Made
moiselle Corinna, en u hebt gelegenheid ge
had om over mij te oordeelen, heb ik de eer
u te vragen of u mijn vrouw wilt worden.
De Engelsche hoögere middenstands-
trots van Corinna was in opstand geko
men legen het denkbeeld, dat zij dienst
baar zou zijn in een klein, bourgeois (bur
ger) hotel, maar haar bekendheid met het
Franscbe leven in de provincie, pijn'ijk
aangescherpt door haar ondervinding van
den vorigén dag, deed haar gevoelen, dat
haar de grootste eer, die een Fransch bur
ger aan een ander bewijzen kan, was we
dervaren. Tegenover Bigourdin, zoo door
en door betrouwbaar, zoo fijn in zijn op
treden, zoo volkomen eerlijk en oprecht
kon zij geen zweem van boosheid voelen.
't Was alles anders, alle verhoudingen wa
ren zoo verschillend. Met een Engelsch-
man zou ze nooit een flirtation zijn begon
nen. En ze voelde vriendschap, zelfs iets
van bewondering voor Bigourdin. Hij was
zoo forsch, zoo eenvoudig, zoo waar, zoo
fijn verstandig. In weerwil van Martin's
klacht, dat zij den geest van het moderne
Frankrijk niet begreep, had haar scherp
opmerkingsvermogen haar de geestelijke
en moreele atmosfeer van Brantóme doen
aanvoelen. Ze voelde heel goed ook, dat
Bigourdin, houder van een klein hotel
hooger idealen had dan zij en een ruimer
horizon. Zij had achting voor hem en als
echte vrouw charmeerde het haar, dat zijn
mond zoo klein en zijn oogen zoo mooi
van kleur waren. Maar het was nooit bij
haar opgekomen om met hem te trouwen.
En ze had er ook niets geen plan op. 't
Was een gek voorstel. Zoodra ze weg was
uit Brantóme, zou ze er om proesten. Maar
nu lachte ze niet en een wonderlijke ril
ling liep door haar leden en zij vond het
moeilijk om hem aan te zien. Nadat zij
gisteren haar voorkeur had betoond aan
een man, die haar versmaad had, deed het
haar goed vandaag een anderen man aan
haar voeten te zien. Deze groote, nobele
man had haar lief en meende het eeriijk.
Niettegenstaande baar onafhankelijkheid
en haar studentenmanieren, had geen man
haar aangezien met zooveel liefde, had
geen man haar gevraagd zijn vrouw te
worden. Het-a was bespottelijk, maar zé
voelde zich gevleid, 't Deed haar warm tot
in haar fijnste vezelen.
(Wordt vervolgd).