AMÊRSFÖOR.TS €!H DAGBLAD
Vrijdag 5 Augustus 1932
.DE EEMLENDER"
31e Jaargang No. 31
TWEEDE BLAD
UIT DE STAATSCOURANT
CUMULATIE VAN PENSIOEN
EN FUNCTIE
DE OVEREENKOMST
MET BELGIE
De verhouding tot
andere staten
DE MOORD TE KERKDRIEL
DE RECHTBANK TE
ZUTPHEN
DE JAGER
Fortinbras' Toovermacht
Onderscheiding,
Bij Kon. Besluit is toegekend de zilveren
ëere-medaille der Oranje Nas«au-orde aan
R. Dozeman, afdeelingschef bij de firma
Reese en Beintema te Meppel.
Landbouwhoogeschooi.
Bij beschikking van den minister van
Economische Zaken en Arbeid is aan de
Landbouwhoogeschooi te Wagoningen met
ingang van 1 Augustus 1932 bevorderd tot
tijdelijk vastas6istent de tijdelijke assistent
aan die onderwijsinrichting dr. A. J. P.
Oort.
Rijksverzekeringsbank.
Bij Kon. Besluit is te rokenen van 7 Juli
1932 aan mej. W. F. Karros eervol ontslag
verleend als adjunctcommies bij de Rijks-
verze keringsban k
Officiersbenoemingen.
Bij besluit van den Gouverneur-Generaal
van Nederlandsch-Indiè van 31 Juli 1932
zijn tot tweede luitenant bij het leger al
daar benoemd:
Bij bet wapen der infanterie: J. W. Zijl
stra, D. P. de Vos tot Nederveen Cappel,
E. R. d'Engelbronner, M. M. II. B. Volleert,
G. van Asperen Vervenne, J. A. Freuden-
berg, H. E. Wijnmalen, S. da Co6ta, F. II.
Sangster, R. van der Leest, E. A. Feijes, J.
Postma, IC. B. A. Blom, J. C. A. Fabcr, II.
Sippel, O. A. L. ICorinth, J. IT. Cox, J. van
Zuylcn, F. M. F. Claasscn, IT. W. Gerth van
Wijk, J. Stuker, F. F. W. van Velthooven,
M. P. A. den Ouden, C. D. Winter, F. J. A.
Was, H. J. Schrader, F. G. P. Stuker, L. E.
Hinrick6, J. Ch. L. Stoll, H. C. A. Kleijn, J.
L. W. Rhaesa, D. H. Couwcnberg, D. TI.
Slephan, A. A. M. van Rest, P. A. Goors,
Y. Meeter, J. P. Houpst, E. V. F. Toers-
Bijn6, J. L. J. M. Geelen, W. Spiering.
het het Wapen der Cavalerie: M. W. van
der Poel, M. Bassa;
bij het Wapen der Artillerie: H. A. Mau-
renbrecher, B. Andringa;
bij het Wapen der Genie: J. L. van der
Vliet, W. F. J. van Dun, B. W. J. van der
Linden, A. van Houwolinger, W. J. IComen-
tas;
bij de Militaire Administratie: G. Fergu
son, H. G. J. de Leeuw.
Zeedienst.
Bij beschikking van den minister van
Defensie is de kapitein ter zee J. T. A. J.
Bruinsraa, sous-chef van den Marinestaf bij
het Departement van Defensie, den l(5en
Aug. 1932 ter beschikking gesteld en is de
kapitein-luitenant ter zee G. II. Poolman
met dien datum met genoemde functie be
last.
ONAFHANKELIJKE SOCIALISTISCHE
PARTIJ.
De heeren Fimmen en Nathans
uitgetreden.
Amsterdam, 4 Aug. Naar „De Fak
kel", het orgaan der Onafhankelijke Socia
listische Partij, van deze week meldt, zijn
de heeren E. Fimmen en N. Nathans uit
deze partij getreden.
In een toelichtend schrijven verklaren de
heeren Fimmen en Nathans, dat zij voor
het lidmaatschap der O.S.P. hebben bedankt
uitsluitend uit motieven, ontleend aan de
belangen der Internationale Transportarbei
ders Federatie, van welke organisatie de
heeren Fimmen en Nathans resp. secretaris
generaal en secretaris zijn.
DE EKSTER NAAR INDIË VERTROKKEN.
Amstcrc)am, 4 Aug. Hedenmorgen om
4-0 is het K.L.M.-vliegtuig de Ekster naar
Indie vertrokken. De bemanning bestaat uit
de heeren Soer, eensto bestuurder; Kress
tweede bestuurder; Blok mecanicien en van
Benkering, mecanicien. Het vliegtuig ver
voert 212.438 K.G. post en 10.410 IC.G. lading
Een passagier maakt dc reis tot Leipzig
mee.
Hot vliegtuig is om 6.57 te Leipzig geland
en om 7.50 uur vandaar vertrokken, waar
het nog 45 K.G. post en 5 K.G. lading in
nam.
Niemand anders kan worden aange--
wezenomdat de aangewezene
de meest geschikte is
Evenveel pensioen als salaris
De lieer Braat had den minister van
landsverdediging de volgende vragen ge
steld:
Is de Minister bereid mee te deelen:
1°. of hot juist is, dat met Aug. a.s. een
kolonel bij de artillerie der landmacht den
militairen dienst met pensioen gaat verla
ten, en daarna door den Minister belast is
met de functie van Directeur van het niet
militaire luchtvaartbedrijf te Soesterberg?
2°. zoo ja, hoe oud bedoelde persoon is?
3°. of deze nu bij zijn pensioen weer een
nieuw salaris zal ontvangen?
4°. hoeveel bedoeld pensioen en salaris
zullen bedragen?
Is de Minister niet overtuigd, dat in de
zen tijd beter iemand daarvoor aangewezen
kon worden die nog geen betrekking of pen
sioen heeft, en jonger van jar en» is?
Zoo niet, op welke gronden berust dan
deze benoeming, die de cumulatie van pen
sioen en functie ten onbillijkste in dezen
crisistijd, waarin velen geen betrekking
kunnen bemachtigen, weer met een ver
meerdert?
Minister Deckers heeft daarop het vol
gende geantwoord:
1°. Met ingang van 15 Augustus 1932 zal
inderdaad een kolonel-titulair der artillerie
van de Koninklijke landmacht den militai
ren dienst met pensioen verlaten. Hij wordt
daarna krachtens arbeidsovereenkomst be
last met de in de vraag bedoelde fuiïbtie.
2°. Bedoelde persoon is thans 59 jaar oud.
3°. Mij zal als belooning voor zijn nieuwe
werkzaamheden, naast het wegens langdu-
rigen dienst verleend pensioen, salaris ont
vangen.
4°. Het pensioen bedraagt \ier duizend
gulden per jaar; het salaris eveneens vier
duizend gulden per jaar, verminderd met
de algeracene tijdelijke korting.
Voor bedoelde betrekking kan niet
iemand anders worden aangewezen, omdat
de aangewezene de meest geschikte is. Bo
vendien gaat deze benoeming gepaard met
ccn reorganisatie, welke tot bezuiniging
leidt.
PRINS HENDRIK VOOR DE NEDER-
LANDSCHE GELUIDSTILM.
Ter gelegenheid van dc opening \an het
Nationaal Padvinderskamp op het landgoed
„Ooslerbcek" aan den Bcuoordenhoutsche-
weg heeft Z.K.H. Prins Hendrik zich bereid
verklaard enkele woorden voor de micro
foon te sproken. De Orion-Profilti Filmfa
brieken in Den TIaag hebben hiervan ccn
filmopname vervaardigd voor hun journaal
„Nederland in klank en beeld", welke op
name van Vrijdag a.s. af in de voornaam
ste Xedcrlandsche theaters wordt vertoond.
Zullen beide landen tegen hun wil
gedreven worden tot
represailles?
Het Economisch Comité van den Volken
bond heeft in een nota aan het Secretariaat
van den Volkenbond d.d. 1 Juli 1932 al
eenige beschouwingen gewijd aan de 13 de-
ker te Ouchy onderteckendc Belgisch-Ne-
derlandsclie Conventie, welker inhoud wij
hebben medegedeeld. Wij onllecncn dien
aangaande aan „Antirev. Staatkunde"-
De leden van het Economisch Comilé
willen aanstonds in de algemccnc lijnen
van de conventie erkennen een poging om
de aanbevelingen van een schema van ge
zamenlijke economische actie in Europa,
dat vroeger het onderwerp van talrijke dis
cussies en conferenties vormde, in practijk
te brengen.
Dc contractecrcnde partijen verwachten
klaarblijkelijk, dat andere Staten zullen
besluiten zich bij hen te voegen; wat zij zoo
mogelijk zouden willen verwezenlijken i6
(1c conclusie van een van de collectieve
tractaten voor tie vermindering van de eco
nomische muren, aanbevolen door den Vol
kenbond, ten aanzien waarvan het Econj-
misch Comité in zijn onderzoekingen met
betrekking tot dc mecst-begunstigingsclau-
sule een bepaling maakte voor dc mogelijk
heid van het toelaten van excepties op deze
clausule, mits met inachtneming van zekere
voorwaarden, waarvan de voornaamste zijn
neergelegd in de onderhavige conventie.
Het effect van de Conventie zou zijn om
ccn speciale regeling te treffen, die een
afwijking bevat van het beginsel van be
handeling op voet van mcestbegunstigde
natie een afwijking die zich zou uit
strekken overeenkomstig de mate, waarin
nieuwe toetredingen zouden plaals vinden.
Op deze wijze zou ze zich, theoretisch ge
sproken, kunnen ontwikkelen totdat een
regeling was getroffen, die een groot aan
tal, zoo niet alle, staten van Europa zou
omvatten. Indien dit zou geschieden, zou
het belcckenen de verwezenlijking van de
idee van een geleidelijke instelling van een
vrije Eiiropecsche markt, die rlc economi
sche deskundigen van de Commissie van
Onderzoek inzake een Huropeescho Unie
als volgt naar voren brachten: „Het uit
eindelijke doel moet zijn .de ruimst moge
lijke medewerking van de Europcesche na
tie, teneinde Europa te maken tot eenige
markt voor do producten van elk land.
waar ook in Europa gelegen".
Wanneer België en Holland en, in 't alge
meen gesproken, iedere andere Staal, die
later lot de Conventie zou toetreden met
betrekking tot derde Staten verbonden zijn
door verdragen, die behandeling op den
voet van mcestbegunstigde natie eischen.
dan zouden deze verdragen natuurlijk
moeten worden gewijzigd of geannuleerd,
teneinde dc Conventie in werking te doen
treden.
Het is moeilijk te voorspellen, of derde
Staten, speciaal de Ovcrzeesche Staten, be
reid -zouden zijn in deze afwijking toe te
stemmen. Zij hebben, gelijk men weet, een
afwijkend standpunt ingenomen met be
trekking tot specialo overeenkom n van
preferentieel karakter, meer in hot bijzon
der bestemd om faciliteiten te verloenen
aan dc ingezonken landbouwstatcn van
Europa. De houding van de Staten in kwes
tie zal noodzakelijk afhangen .van een aan
tal overwegingen, waarvan 't des te moei
lijker is dc strekking hier aan te geven,
wijl liet niet bekend is welke Staten in de
toekomst zullen toetreden tot dc voorge
stelde conventie.
liet is echter niet onwaarschijnlijk, dat
liet feit dat men zich in zekere buitcn-
Europecschj Staten, cn speciaal in dc Ver-
ccnigdc Staten, de voordeden realiseert,
die zelfs aan Overzceschc Staten zouden
ten deel vallen als vrucht van de vorming
van een duidelijker en sterker economisch
systeem in Europa, hun beslissing zal be
invloeden.
De overeenkomst houdt in twee ondtr
werpen, die in beteckenis niet voor elkan
der onder doen: lanefrcchtcn en ue ver
schillende handelsbelemmeringen. De Con
ventie bedoelt op deze twee gebieden cener
zijds in het leven te roepen een bestand en
anderzijds te verzekeren grootcrc facilitei
ten in den vorm, hetzij van vermindering
van rechten of van de geleidelijke afschaf
fing van verschillende belemmeringen.
Het i6 moeilijk thans aan te geven de
gevolgen, die de vermindering van de rcch
ten, waarin de Conventie bedoelt tc voor
zien, zal hebben ten aanzien van dc toe
tredende Staten, cn den terugslag die deze
vermindering zal hebben op den handel
van derde Staten met Nederland en de Bel-
gische-Luxemburgsche Unie.
Deze gevolgen zullen afhangen van dc
hoogte van de bestaande, voor do verschil
lende categorieën koopwaren gekiende
rechten, van dc grootere of geringere elas
ticiteit van den prijs van dc goederen en
van verscheiden andere factoren die aan
een detailonderzoek zouden moeten wor
den onderworpen. Echter mag slaande wor
den gehouden, dat dc reducties op de twee
markten met betrekking tot vele producten
zonder twijfel ccn opmerkelijk verschil
(speciaal in de eerste jaren) in concurree-
rende voorwaarden met goederen, die uit
derde Staten komen, scheppen zullen.
In den tegenwoordigen stand van zaken,
nu wij bijna dagelijks de tariefrechten
zien toenemen, aanvullende lasten zien op
gelegd, steeds verder beperkende quota's
zien vastgesteld, verboden zien uitgevaar
digd etc. verkrijgen de bepalingen met be
trekking tot een tariefbestand speciaal be
lang. liet is waar, dat Nederland en de
Belgisch-Luxemburgschc Unie, die gaarne
willen voorkomen dat het door dc Conven
tie in het leven geroepen tariefsbestand
zelfs maar een schijn wekken zou van te
veroorzaken een ongelijke behandeling van
derde partijen, overeengekomen zijn hun
beschermende laricff-ecliten niet met be
trekking tot derde Staten te verhoogen;
maar ze blijven vrij anders te handelen,
indien anderft Staten hun crnstigen hinder
zouden toebrengen door ccn verdere ver
hooging van rechten of vermeerdering van
handelsbelemmeringen. En liet moet toege
geven worden, dat, zooals dc. zaken nu
staan, deze mogelijkheid uiterst waar
schijnlijk is, en dat Nederland cn België
dientengevolge tegen hun wil gedreven
zullen worden tot maatregelen van repre
saille.
Indien deze Conventie in werking treedt
(en nog meer indien andere Staten zich
voegen bij de toonaangevende Staten), zul
len derhalve dorde Staten hot risico loo-
pen, dat ze, bij het aanvaarden van een
overdreven politiek van handelsbelemme
ringen, hunne goederen in zeer belangrij
ke mate onderworpen zullen zien aan zulk
een differenliecle behandeling, dat zij met
betrekking lot de concurrcerendc goederen
in een ongunstige positie zullen komen te
staan.
EEROEPS-CFFICIEREN.
Inkrimping van het aantal.
Naar wij vernemen zullen tegen 1 No
vember de gcneraal-majoors P. Donk, com
niandant van de IIIe Divisie tc Breda en
J. II. llardenberg, inspecteur van bet wa
pen der Infanterie, de kolonel A. C. Brcc-
baart, commandant van de IVe Infanterie
Brigade, benevens een aantal luitenant-ko
lonels, den dienst met pensioen verlaten.
Er zal dan echter met het oog op oen
cventueele inkrimping van het aantal be
roepsofficieren, waaromtrent de beslissing
nog moet worden benomen, voorloopig geen
bevordering plaa* hebben van kapiteins
tot den hoofclofficicrsrang.
(Het Centrum).
Behandeling der strafzaak
in cassatie
Dc Hoogc Raad heeft behandeld het cas-
salieberocp van dc drie broeders R„ alle
drie vervolgd wegens moord op den rijks
veldwachter L. Tap te Kerkdriel, gepleegd
op Oudejaarsavond 1.1. De veldwachter
werd na een vechtpartij met deze drie per
sonen in een greppel dood gevonden, waar
hij bleek, dat hij verscheidene messteken
liacl ontvangen.
Dc rechtbank te Tiel veroordeelde alle
drie wegens zware mishandeling tot 13 jaar
gevangenisstraf, welk vonnis is bevestigd
door het Gerechtshof te Arnhem.
Namens requiranten lichtte mr. S. van
Oven eenige cassatiemiddelon toe, betoo-
gende. in de eerste plaats, dat er een ver
ward voorval heeft jdaats gehad, waarbij
men niet precies weet, wat er gebeurd is,
Zoodoende is liet vonnis der rechtbank op
gebouwd op tegenstrijdige gronden, om
welke reden het Hof dat vonnis niet had
mogen bevestigen.
In de tweede plaats had het Hof het be
roep op noodweer moeten weerleggen.
In dc derde plaats achtte pleiter het con
stante jurisprudentie, dat wanneer de dood
onmiddellijk volgt op mishandeling, geen
veroordeeling kan worden uitgesproken op
grond van zware mishandeling.
De advocaat-procureur, mr. Wijn vel dt,
zal 18 Augustus concludccrcn.
Adres van B. cn W. tegen
haar opheffing
Burgemeester cn wethouders van Zut-
phen hebben naar aanleiding van het voor
stel in het rapport van de commiêsic-Wol-
ter, over Ie gaan tol opheffing o.m. van de
rechtbank te Zutphon, een adres gericht
aan de ministers van justitie en van bin-
nenlandschc zaken. Zij schrijven daarin:
Het zal ons gemakkelijk vallen aan tc
toonen, dat de er uit voortvloeiende bezui
niging uiterst gering zal blijken, cn wij
zullen ons vcroorloovcn, een uitgewerkt
beloog daaromtrent tot Uwe Excellentie to
richten. Het zal de justitiabelen op 'n niet
te schatten tijdverlies komen tc staan.
Maar bovenal, het zal aan onze stad een
onberekenbare schade berokkenen, finan
cieel cn in de allereerste plaats cultureel,
terwijl Uwe Excellentie- er toch van door
drongen zal zijn, dat er ccn zeer groot
landsbelang in gelegen is, den middenstand
der gemeenten in bloei tc houden en niet
alles wat bloei beteekent, in do groote ste
den, die zonder dat toch niet tc gronde
gaan, samen tc brengen. En dit alles ten
slotte, terwijl aan tc toonen valt, dat het
zetten van de streep tusschen de zooge
naamd eerste- en twccde-klas-rcchtbanken
ccn volkomen willekeurigheid cn onjuist
heid is, zijnde er twecclc-klas-rcchtbankcn,
als de onze. die veel meer dan verscheide
ne ecrstc-klas-rechtbanken belcckenen.
LUNCHROOM
H.v. d. PAVERT
LANGESTRAAT 56. TEL. 115
Voor de Vacantiedagen
Amersf. Janhagel.
Boiersprits.
Diverse soorten koekjes.
Niemand, die een ander noodig heeft, kan
volkomen hard zijn.
naar het Engelscb van William Locke
l door J. E. d. B. K.
40
Félisc mompelde een paar woorden van
dank. Ze was te overbluft om te denken of
te spreken. Op de ontdekking van de levens
omstandigheden van haar vader en het ver
lies van haar vertrouwen in hem, was dade
lijk gevolgd de overplanting naar dit war
me, weelderige verblijf, bij deze vorstelijke
jonge vrouw, die met bijzonder smaakvol-
len eenvoud was gekleed. De lampen met
hun gedempt licht, de schilderijen, de flik
kerende lichtflitsen in de geboende meube
len, het geflonker van zwaar zilver en ge
slepen glaswerk, de kom met orchideeën
°P tafel, het fijne damast, waarvan zij, die
zich verbeeldde een goede beoordeelster van
tafellinnen te zijn, nooit had gedroomd, de
honderd kleine attributen van de eetkamer
eener rijke vrouw, dat alles gaf haar een
gevoel van onwezenlijkheid en het verhoog
de haar armen gevallen vader weer in haar
achting door hem magische krachten toe
te kennen. Heerlijk voedsel werd haar voor
gezet, maar ze kon er niet van genieten.
Lucille, die haar op haar gemak wilde bren
gen, sprak over Corinna en over Brantóme,
zij yerlangde te bezoeken en over den
grappigen Engelschman, wiens naam zij
vergeten was, maar die bediende was ge
worden. Hoe ging het daarmede?
Met Monsieur Martin? TIeel goed, dank
u.
Félise zette het glas, dat zc aan haar lip
pen had willen brengen, neer.
In bijna een uur had ze niet aan Martin
gedacht. Ze had bet gevoel of er werelden
en oceanen tusschen hen lagen. Wat had ze
niet verschrikkelijke dingen beleefd, sinds
zc hem gezien had. Zij was anders gewor
den. De wereld was anders geworden, 't Zou
nooit weer worden zooals vroeger. Er kra
men tranen in haar oogen.
Lucilla, die dit zag, glimlachte.
Mag je Monsieur Martin graag lijden?
Iedereen houdt van hem, hij is zoo
vriendelijk, zei Félise.
Maar is het dat, wat in een man de
vrouw zoo aantrekt? vroeg Luciila. Heeft
dc vrouw niet sterkte noodig om te leunen?
Iets dat tot de verbeelding spreekt? Iets
meer zwierigheid?
Félise dacht aan Lucien Viriot cn aan
zijn huzarenpluim en zei: neen.
Zij had geen zuinigheid noodig. De kal
me, bedaarde manieren van Martin, ze wist
zelve niet waarom, waren haar meer waard
dan het gekletter van alle mogelijke sabUs.
Dat hangt van het temperament af,
Mademoiselle, zei Félise in het Fransch.
Lucilla riep lachend:
Jou aardige kleine muis. Ik geloof dat
een groote kater je doodsbang zou maken.
Maar Félise luisterde slechts met een
half oor.
Ik houd veel van katten, zei ze een
voudig.
Waarop Lucille alles begrijpende, het
weer uitschaterde.
Ik heb een jong Perzisch katje, zei zij.
Een beeldig beestje.
Céleste, breng den Shah van Perzië eens
hier!
Dat is oen grap van mij.
Dat is een woordspeling zei Félise inct
een glimlach.
Ja, dat is het natuurlijk, dat heb je
heel snugger opgemerkt. Ik noem hem Pa
dishah.
Céleste bracht uit een donker hoekje een
mandje, waarin een poesje met zijdeachtig
grijs haar en gaf het aan Félise. 't Diertje
begon te spinnen en scheen zich hscl be
hagel ijk bij haar tc voelen.
O, wat een schatje, riep zij uit. Wat
een zacht klein schatje. De laatste twee we
ken, hoorde ze zich zelve zeggen, was een
kat mijn eenige vriend!
Wat voor een kat? vroeg Lucilla.
Niet zoo een als deze. 't Was een ma
gere oude poes.
En onder den invloed van dat zachte,
jonge diertje op haar schoot cn de lieve
oogen van Lucilla, smolt alle verlegenheid
weg en zo vertelde van Mimi en tanle Clo
thilda cn al de verschrikkingen van. haar
reis naar Parijs.
Ze had zoowat alles verteld, toen Céleste
een Pékanees patrijshondje binnen bracht
en op het baarkleed neer zette met een bak
je fijn gesneden rauw vleesch, dat hij gul
zig verslond. Nadat hij zijn bordje had af
gelikt en het van het haardkleedje op den
gewreven vloer was gegleden, likte hij net
nog eens af aan den onderkant in de hoop
dat er wat voedsel doorheen was gefiltreerd.
Hierop ging hij tegenover zijn meesteres
zitten met opgeheven staart en keek haar
als een jong leeuwtje met zijn ziel in zijn
oogen aan, alsof hij wilde zeggen: wanneer
kkrijg ik nu na dit voorproefje te eten?. Maar
Lucilla joeg hem naar zijn stoei, waarop
hij ging liggen, hoogst verwonderd kijken
de.
Toen het diner af was geloopcn, nam Lu-
cilla haar, met katje cn hond mee, naar het
atelier, het weelderige atelier van een schil-
deresse, een kamer met geboonden vloer en
mooie, kleine tapijten cn divans, en met
fijne weefsels langs do muren. Er stonden
een paar ezels met schilderstukken; in den
Rcnaissancehaard vlamde ccn groot hout
vuur. En Lucille praatte als of ze Félisc
haar heele leven had gekend, en alsof ze
haar het aardigste meisje op dc wereld
vond. En voor Félisc was het een sprcokje,
die korte avond, die zoo snel voorbij ging.
Lucilla, die zag, dat ze doodmoe was, zond
haar vroeg naar bed cn 't bleef een toover-
land, terwijl Félise zich ontkleedde, met al
die fijne toiletartikelen om haar heen en ze
in een ragfijne geborduurde nachtjapon in
het. heerlijke zachte bed in slaap viel.
Maar midden in don nacht werd ze wak
ker en zag ze hot gezicht van die vreeselijke
vrouw in de Rue Maugrabinc, cn boorde
ze dc stem van tante Clothilde minachtend
over haar vader spreken en toen was ze
boos op zich zelve, omdat ze zich had laten
meeslepen door die sprookjeswereld cn tot
het aanbreken van den dag lag ze tc snik.
ken.
In een slordige, vuile kamer, zat een man
te zwoegen over bet vertalen van Fransrlie
handelsvcrslagen in bet Engclsch, waarmee
hij zijn wisselvallig inkomen nog iets groo-
ter maakte. En aan de andere zijde van hot
,dunne houten beschot lag zijn vrouw haar
roes uit te slapen. En zoo was zi.'n huiselijk
leven geweest gedurende zoovele jaren, dat
hij ze maar niet tellen wilde. Maar tot op
heden was Félise onwetend gehouden. Nu
was de sluier opgelicht; ze had de moeder
van haar droomen behouden, maar ten kos
te van hem zelf. Zou het niet beter zijn haar
de waarheid tc zeggen? Hij staarde op de
getypte woorden, tot hij ze niet meer zien
kon door zijn tranen. Hij had alles verlo
ren, wat lief was in zijn leven, de liefde van
Félise.
Hij boog het hoofd in zijn handen, 't
Oordeel was eindelijk op hem neergedaald,
had hem eindelijk getroffen voor de mis
stappen van zijn jeugd. In zijn jonge ja
ren was hij schromelijk afgedwaald. Al
de ellende, die hij sinds dien verduurd
had, was maar de voorbereiding geweest
voor wat nu geschied was. 't. Zou zoo ge
makkelijk zijn om morgen naar haar toe
te gaan en tc zeggen: ik heb je gisteren
voorgelogen. Die vrouw, die je gezien hebt,
is je moeder. Maar hij wist dat hij dat
niet zeggen kon; hij moest boete doen.
En den volgenden dag deed hij boete,
toen hij, nederig gestemd, bij haar kwam.
Plichtmatig ontving zc hem en bood hem
haar wang voor 'n kus, maar hij voelde hoe
ze zich terug trok en in haar oogen zag
hij, hoe zij er onder leed hem tc moeten
veroordcelcn. Hij zag, en zulke dingen
merkte hij gauw op. hoe haar voor het
eerst, zijn kale zwarte jas, zijn gerafeld
linnen en dc kale chique van zijn voor
komen opviel, dat ook zoo'n schelle tegen
stelling vormde met de weelderige omge
ving, waarin zc zicli nu bevond. En hij
wist dat zij geen onreine gedachten had,
maar dat alles haar hart diep gewond had;
zich op de lippen bijtend, wendde zij haar
hoofdje op zij, zoodat hij het niet zou op
merken.
(Wordt vervolgdl, J