WITTE
SKI-SOKJES
M. A. RAMSELAAR
't SMULHUIS
BAKKERIJ
vanaf 49 cent
FIRMA
Groote Sorteering
AMERSFOORT
DAMES,
Koopt Uw brood en ge
bak in Amersfoortsch
meest hygiënisch en
modernst ingerichte
Tel. 890 Tel. 890
ONZE KWALITEIT
STAAT AAN DE SPITS
OP DENNENHEUVEL
WAT DE BLOEMEN
VERTELLEN
ARTISNIEUWS
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Hoofdstuk XII.
Op de Heide.
Xa dwars door lommerrijke bosschen en
even later weer door open velden gereden
te hebben, waarop de late haver nog aan
scliooven stond, stopte Oom Bert op een
heerlijk plekje midden op de fraai bloeien
de heide. Zoo ver als het oog zien kon,
strekte de paarse oppervlakte zich naar
alle kanten uit, hier en daar slechts afge
wisseld door een donker dennenboschje of
enkele lichte berkeboomen, waarvan het
groen zoo geheel bij het groote licide-bou-
quet paste.
„Wat ruikt hot hier heerlijk naar
honing!" riep mevrouw Tervoren uit en
groot en klein snoof dien zoeten zomergeur
op.
Allen zochten nu een plekje op het paarse
tapijt en... de trommels deden alweer
dienst. Ze bleken werkelijk onuitputtelijk
tc zijn! En wat smaakte alles lekker! Veel
lekkerder dan wanneer je thuis bij voor
beeld precies dezelfde boterham at. En een
honger, als ze hadden!
Oom Bert wilde dat heele tooneeltje wel
eens even op de gevoelige plaat vastleggen
cn er werden een paar leuke kieken van
het gezelschap gemaakt, daar midden in de
hei/Op ééh èrvan heet Bob zélfs smakelijk
in een appel!
Maar eindelijk waren allen toch verza
digd en stelde Oom Bert aan de groolen een
wandeling voor. Nu, daar waren ze natuur
lijk voor te vinden Loek, Miek, Bob en
Hans, terwijl Tante Truus met één arm
aan Beppic een veilig holletje bood om naar
het zoemen der bijtjes tc luisteren, en
*ij met den anderen arm Jaapje tegen zich
aan liet leunen. Het duurde niet lang, of
fle bijtjes hadden de jeugd in slaap gezoemd
en bun Moeder moest werkelijk al haar
krachten inspannen om haar oogen open te
houden cn ook niet onder zeil tc gaan.
't Scheen wel, of de bijtjes samen afgespro-
ken hadden hun allermooiste slaapliedje
voor de achterblijvenden tc zingen.
En intusschcn maakte Oom Bert met de
anderen een heerlijke wandeling over de
bei. 't Was alleen goed uitkijken, waar de
voeten gezet werden, want konijnen had
den overal hun holen gegraven 011 de dich
te hei verborg die gaten soms bijna geheel.
Natuurlijk werden er groote bossen hei
geplukt om later mee naar huis tc nemen.
Loek was zelfs van plan haar heivoorraad
op het eind der vacantic mee naar Amster
dam te nemen, om op die manier nog lang
een levende herinnering aan dezen heerlij
ken dag tc hebben.
In de verte zagen zij een schaapherder
met zijn kudde en natuurlijk moesten zij
die van meer dichtbij bekijken. Het trof bij
zonder, dat de schapen juist hun kant uit
kwamen, zoodat Oom Bert cn de jeugd
hen weldra beter konden onderscheiden.
*t Waren er een massa.
„Drie honderd!" zei de herder, met wien
Oom Bert een praatje had aangeknoopt.
.,En loopt er nooit eentje weg?" vroeg
Lock, die het een benauwend idee voor den
herder vond. op drie honderd schapen te
moeten passen.
„Daar helpt Juun mij voor zorgen," ant
woordde de scheper. „Juun cn ik zijn alle
bei herder en ieder heeft zijn eigen werk
le doen. Zoodra een schaap wat afdwaalt of
een eindje achter blijft, neem ik een kluitje
aar.-te in het hoile uiteinde van mijn stok
ec gooi er mee in de richting van het schul
dige dier, dat zich dun weer bij de andere
voegt, terwijl Juun elk schaap, dat achter
blijft, naar de kudde opjaagt. Ja, ja! 't Is
goed uitkijken, als je met drie honderd
schaapjes uit bent!"
Niemand twijfelde aan de waarheid van
deze woorden en de wandeling werd weer
voortgezet. Na een tijdje kwamen ze aan
GGn groote schaapskooi, al begrepen ze niet,
dat daar drie honderd schapen in konden.
«Ik heb liever wat meer ruimte, als ik
slaap!" merkte Loek op, maar Bob zei:
„Och, als je een schaap was, wist je niet
heter!"
Toen de jeugd eindelijk haar beentjes be
gon te voelen cn Look meende, dat ze nog
°en heel eind zouden moeten loopen, vóér
zij weer bij Tante Truus en de kleintjes
waren, liepen zij een smal kronkelpaadje af
door een dennenboschje enstonden
weldra vóór hen.
Jaapje en Bcppie hadden hun dutje uit
cn waren onder leiding van mevrouw Ter
voren druk bezig de auto met hei te ver
sieren. De grootcn hielpen nu een handje
en weldra zag dc „familiekar" er bijna even
paars uit als de hei. Bovendien hadden ze
elkaar allemaal met hei versierd cn had
Oom Bert zelfs een paar fijne takjes in zijn
knoopsgat.
„Nog even ccn kiekje!" zei hij cn al was
het jammer, dat hij zelf de opname maken
moest en er dus niet „op" kwam, toch werd
het een aardige kiek met al die vroolijke
gezichten. Het gezelschap zat vóór de auto
in de hei en de versierde „familiekar" werd
dus ook vereeuwigd.
„Hei genoeg!" zei Oom Bert, terwijl hii
met zijn bol achter het toestel verdween en
even later een paar opnamen maakte.
„En nu weer instappen!" klonk het, toen
hij klaar was.
Eigenlijk vond iedereen het jammer. Ze
hadden best nog wat willen blijven temid
den van die zoet geurende hei.
Oom Bert stopte echter weer spoedig voor
een aardige uitspanning cn commandeer
de:
„Uitstappen allemaal!"
„Wat gebeurt er nu?" dacht Lock, maar
in het volgend oogenblik wist ze het al,
want ze hoorde Oom tegen dc boerin zeg
gen:
„Een berg pannekoeken alsjeblieft! Kan
R een beetje vlug?"
,JDa' zal wel göan'" antwoordde de boerin.
„Wi bint juust an 't bakken!"
En hoewel wachten altijd lang duurt,
vooral wanneer het opeen partnekoeken-
berg is, werd dc tijd toeh bekort'dóór aller
lei raadseltjes, welke Oom en>Tante om dc
beurt opgaven.
Onder luid hoera-geroep werd dc .pan-
nekoekenberg ontvangen en nu duurde
het niet lang meer, of allen zaten te smul
len, alsof zij den heelcn dag nog niets ge
had hadden.
„De buitenlucht maakt hongerig!" merk
te Tante Truus op, toen zij den panne-
koekenberg in een vlug tempo zag slin
ken.
„En nu naar huis!" zei Oom Bert, ter
wijl het nog steeds met hei versierde ge
zelschap in den auto stapte.
liet was nog een hcelc rit, maar te lang
was die niet!
Loek lachte zelfs:
„Ik zou altijd wel zoo willen doorrijden
tot.... tot wc in Zwitserland uitkwa
men."
O, hoe verheugde zij er zich op, dezen
heerlijken dag aan haar ouders te beschrij
ven en er de kicken bij tc doen om het ge
heel te illustreeren. Wat had zij toch ccn
eenigc vaeantie!
Aan het middagmaal werd dien dag niet
zoo heel veel eer bewezen. Maar dat was (e
begrijpen en Tante Truus deed dan ook
maar één oog dicht.
Bijtijds gingen allen dien avond naar bed
en toen Tante Truus even later de ronde
deed, sliepen ze als rozen ofals kinde
ren, die een heerlijken dag op dc hei door
gebracht hadden.
In de kamers stonden alle vazen met hei
gevuld. Er hing een zocto geur. En toen dc
fumilie den volgenden morgen aan het ont
bijt zat cn Tante Truus die bruin-gebrande
gezichten zog, dacht zij:
„Wij hebben gisteren gezondheid met le
pels ingenomen!"
't Was een onvergetelijke dag, vooral
voor Loek, dat meisje uit Amsterdam, dat
nu een echt buitenkind geworden was.
(Wordt vervolgd).
(Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
De bloemen in ons aasje
Doen soms een heef verhaal:
Van weiden, bosschen,yelden,
Wij luist'ren allemaal
Naar 't geen zij ons vertellen
Van het Kabouterfeest,
Van Feeën en van Elfjes.
Maar 't aller-allcrmecst
Houd ik van dc verhalen
Der Bloemcnkonihgin.
En als ik dan in bed lig
Des avonds heb 'k zoo'n zin
Naar Feeënland tc reizen
Daar zit zij op haai* troon.
Een tioon van madeliefjes.
Zij vraagt op zachtcn toon1
Och, mcnschcnklcuter, kom jc
Eens even naar mo too
En ben je van die reis dan
Niet moe, niet vrccs'lijk moe? -
Maar vóór ik wat kan zeggen,
Slaap ik al rustig in
En 'k droom den hooien nacht van
De Bloemenkoningin!
(Nadruk verboden.)
door: G. J. VISSCHER.
Een Snelteekenaar,
Willem was nu echt, wat jc een sneltee
kenaar kunt noemen. Vooral in het tceke-
ncn van dieren was lnj zeer bedreven. On
langs bracht hij een dag door in Artis. Ilij
had zijn schetsboek en zijn potlood mee
genomen cn toen hij thuis kwam, bracht
hij vierentwintig afbeeldingen van ver
schillende dieren mee. Hij hield van orde
en regel en daarom had liij zc geplaatst in
de volgorde van het alphabet. Elk dier
voorzag hij later van een bijschrift, maar
de namen vulde hij niet in. Dc teckcning
met het bijschrift was voldoende voor hem,
die het schetsboek doorkeek, om den naam
te vinden.
Hier volgen de vierentwintig bijschriften.
Wie van jullie kan dc namen invullen?
A.
De a— is bijzonder vlug cn spcclsch. Hij
stak zijn hand tusschen de tralies door, om
een nootje aan tc pakken, maar ik paste op,
dat hij mijn pet niet tc pakken kreeg, want
die zou lnj gauw aan flarden gescheurd
hebben.
B.
Dc bging op zijn achlcrpootch staan en
draaide telkens1 zijn kop heen en weer. Dat
moest beteekenen: „Geef mij toch een koek
je alsjeblief!" Al is hij groot en geweldig
sterk toch is lnj dol op alles, wat zoet is.
C.
Dc czou mij bijna een vergissing heb
ben doen begaan. Doordat hij zoo groot is,
zag ik hem voor een struisvogel aan, maar
ik wist het weldra beter. De struisvogel
heeft maar twee tecnen aan eiken poot en
deze had er drie. Eigenaardig zijn ook zijn
smalle vecrcn, die heel veel op haren ge
lijken.
D.
De d maakte, onder geleide, een wan
deling door den tuin. Hij was gezadeld en
droeg twee kinderen. Hij keek heel fier in
het rond. Het was hem aan tc zien, dat hij
dacht:
„Ik heb maar één bult mee te dragen,
maar mijn neef, de kameel, die arme suk
kel, heeft er twee!"
E.
De sierlijke c klom op en af in lipt on
gelukkige, doode boompje, dat men hem
toch nog gegeven had. Hij was goed voor
zien van nootjes, zijn- lievelingskost. Toch
zou hij natuurlijk liever in do bosschen
van Gelderland van boom tot boom sprin
gen. om zelf zijn kostje op tc scharrelen.
Wat lag dat witte f daar onnoozcl in
een hoekje! AI heeft liet roode oogen, toch
kan men liet niet aanzien, dat het diertje
zoo bloeddorstig is. Dc konijnenjagers
weten er meer van, en als zij een f op de
jacht gebruiken, voorzien zij liet dier van
een muilkorf, voordat zo het in een konij
nenhol laten gaan. Anders zou dc jager
boven den grond misschien een uur kunnen
wachten, terwijl zijn helper daar beneden
rustig aan zijn diner bezig was.
G.
Nooit heb ik een dier gezien met zoo'n
langen hals en zulke lange pooten als de
g Wat een hoogte! Buiten het hek stond
ccn boom en daar trok zc een takje af,
zeker wel vier meter boven den grond!
H.
Van alle roofdieren maakte do h op
mij den meest onaangenamen. indruk. Zij
ziet er zoo gluiperig uit, met haar neer
hangenden staart en haar naar achter af
hellenden romp. Af cn toe deed zij een
akelig gehuil hooren cn dan krabde zo in
den grond, alsof ze daar ccn doode prooi
zocht, die haar nog meer welkom is dan ccn
levende.
Dezen i heb ik in 't aquarium gelee
kend. Hij leeft bij voorkeur in onderzeeschc
spelonken en rotsspleten. Natuurlijk let ge
het meest op zijn lange grijparmen, tien in
getal, aan 't eind van zuignappen voorzien.
De donkere vloeistof, welke hij kan uitspui
ten cn waaraan hij zijn naam ontleent,
maakt het water in zijn omgeving troebel
cn onttrekt hem aan liet oog van zijn
vijanden.
J.
Amerika is wel rijk voorzien van reus
achtige slangen, maar groote roofdieren
treft men er niet veel aan. Deze j is de
grootste. Hij doet wel wat aan een tijger
denken, maar hij is kleiner en plomper.
Wel is hij zeer sterk. Hij eet allerlei dieren
on is een gevaarlijke nabuur voor den vee
houder.
K.
Nicuw-IIolland is het vaderland van den
k Hij wordt ook wel buideldier genoemd,
wegens de eigenaardige huidplooi van het
wijfje, waarin zij haar kort na de geboorte
bijzonder klein jong opbergt.
L.
Wie den 1 maar even ziet, zegt dade
lijk: „Dat is de koning der dieren".,
M.
üe m mot zijn grooten bolhaarden
staart en zijn langen snuit ziet er vrees
wekkend uit, maar hij zal u geen kwaad
doen. Let er eens op, hoe klein zijn mond
opening is en daar zit geen enkele tand in.
Wel een tong cn geen kleintje! Dat verba
zend lange instrument steekt hij In de
groote mierennesten. De bewoners blijven
craah vast kleven en worden dan naar bin
nen gehaald en met smaak verorberd.
N.
ITct n deed mij doorzijn plomp lichaam
en zijn dikke liuid eerst aan ccn jongen
olifant denken, maar ik zag al heel gauw,
dat hij geen lange slurf had en de hoorn op
zijn neus lichtte mij ook beter in. Terwijl
ik hem uitteekende, keek hij mij met zijn
kleine varkensoogjes'wantrouwend aan en
als dc dikke tralies er niet geweest waren,
zou ik hard wcggeloopen zijn.
Dc o is het grootste dier uit Artis, maar
toch heeft hij kleine oogen en een korten
staart.
P.
„Koppie krauw! Kaatje, is de koffie
klaar? Zoeto lorrie!" riep de p toen ik
zijn portret maakte, maar ik bleef een
eindje van hem af cn toen ik klaar was,
gaf ik hem ccn koekje.
De r gelijkt wel op een kraai, maar hij
is grootcr. Als uw haren zoo donker zijn als
zijn vceren, zal niemand zeggen, dat ge
blond zijt.
S
't Is wel een eer voor d.-n s dat hij dc
grootste van alle vogels is. ïanr ik vind het
toch jammer voor hem, dat bij niet vliegen
kan. Maar als hij dan eens op het zeil van
onze kampeertent kwam zitten!
T.
Hij gaapte, toen ik vóór hem stond. Wat
een beest! Een toonbeeld van kracht en
vlugheid! Do t mag op onze poes gelij
ken, maar ik heb ons Moortje toch liever
op mijn schoot dan lièm!
U.
Al waren zijn oogen wijd open, toch ge
loof ik niet, dat de u mij zag. In schemer
donker ziet hij beter. Plotseling vloog hij
op, terwijl hij een krassend geluid maakte.
Ik schrikte er niet. van, maar de muizen
daar in dc buurt zullen wel kippenvel ge
kregen hebben.
V.
De slimheid keek den v de oogen uit.
Hij liep maar al heen en weer. Telkens keek
hij naar den eendenvijver in dc nabijheid.
Wat zou hij daar graag een wandeling
langs den kant gemaakt hebben! Een
rnalsch kippetje zou liij ook niet versma
den!
W.
De altijd hongerige w draafde heen en
weer. Ilij keek uit, of de oppasser nog niet
kwam, om hem een stuk paardevleesch te
brengen. Een rooftocht met zijn kameraads
over dc Russische vlakten zou hem aange-