'AM EDS FOÖRT5 CH DAGBIAB' Donderdag 18 Augustus 1932 .DE EEMLANDER" 31e Jaargang No. 42 TWEEDE BLAD PRIJSBEPALING VAN HET VARKENSVLEESCH Ontevredenheid in regeeringskringen REGEERINGSINGRIJPEN ONGEWENSCHT? INVOER VAN BUÏTEN- LANDSCH FRUIT Invoerrecht of contingen- teering gevraagd DE BESTRIJDING VAN DEN RUNDERHORZEL UIT DE STAATSCOURANT EEN WOESTELING ACHTER HET STUUR Een doode Fortinbras' Toovermacht Het verhalen van de heffing, krach tens de Crisis'Varkenswet, op het publiek De Vee- en Vleeschhandel schrijft: In verschillende plaatsen hebben de sla- gersverccnigingen een bedrag vastgesteld, dat als gevolg van de heffing volgens de Crisis-Varkcnswet op de prijzen van het varkcnsvleesch diende te worden gelegd, ten einde de betaalde heffing er weer uit te krijgen. In sommige plaatsen word een bedrag van 30 cent per K.G. vastgesteld. Men ging daar bij uit van een heffing van 10 et. per K.G en van een verhouding vleesch tot spek van 40 tot 60 In Departementskringen, of liever in de kringen van degenen, die met de uitvoering van de Crisis-Varken-swet belast zijn, heeft dit ontstemming gewekt. Men vindt daar do verhooging vaii 30 cent per K.G. te veel, 20 cent was voldoende geweest. Men gaat er uit van 45 vleesch aan het varken, ge middeld. Doze verhooging beschouwen de uitvoerders van de Crisis-Varkenswet als een tegenwerkine door de slagers van deze Crisiswet. Zelfs zou men daartegen maat regelen overwegen, want de Minister heeft toegezegd den binnenlandschen handel vrij te laten, mits er geen tegenwerking, doch medewerking gegeven werd. Nu wordt de soep meestal niet zoo heet gegeten als zij wordt opgediend en maatre gelen, zonder overleg en zonder de slagers bonden hooren, verwachten we niet. Boven dien zijn slechts in enkele plaatsen derge lijke besluiten genomen en men doet in hoo gere sfeeren goed, om behalve op die be richten, af te gaan op den werkelijken toe stand; en dan is het duidelijk, dat bijna overal de concurrentie de varkensprijzen zoo laag mogelijk zal houden, als ze mot de heffing zijn kunnen. In Amsterdam, Rotter dam en den Haag b.v. is zulk 'n besluit ge heel niet noodig, wijl geen enkele belasting of heffing ooit de slagers in de bekende con- currentiewijken ertoe gebracht heeft de con currentie te staken en „richtprijzen" voor hun artikelen vast te stellen. We zijn ervan overtuigd, dat men daar, waar men dit ge woon was te doen, eenvoudig doorgaat in vrije concurrentie de prijzen zoo laag mo gelijk te houden. Men controleero dus in de kringen van het Departement eerst eens de prijzen, zooals die genoteerd worden na eenigen tijd, ondanks een besluit van extra verhooging. Bovendien zijn die besluiten genomen, toen nog gedacht werd aan 10 cent en niet aan 9 cent heffing; toen nog niet bekend was, dat de spekuitvoer gesteund en do Bpekmarkt ontlast zou worden. Van een algemeenen georganiseerden maatregel om een te hoog bedrag op het varkensvleesch te leggen is dus in ons land geen sprake. Toch kon die indruk gewekt worden: en 'dat is jammer. Hier wreekt zich reeds de afwezigheid van de slagersvertegenwoordi ging in de uitvoeringsorganen. Ook de ad viescommissie^), waarin do slagers zitting zouden krijgen, is (zijn) nog niet geformeerd Dat kan nog een dag of 14 duren. Het zou jammer zijn, als nu reeds, deels door mis verstand, onaangenaamheden ontstonden tusschen de uitvoerders der wet en de s °gersbonden, wijl tot nog toe het overleg uitstekend schijnt geweest te zijn, en dio sfeer niet bedorven dient te worden. Daarom dienen door overleg deze misver standen uit den weg geruimd te worden. Welke maatregelen het zijn, waarmede men dreigt is niet heel duidelijk. Ingrijpen in de détailprijzen is niet in de wet ge noemd. Maar de Ned. Varkenscentralc kan zich met den handel en wellicht ook met den kleinhandel gaan bemoeien, al wordt in art. 2 der Crisis-Varkcnswet slechts dó uitvoer in verband met haar taak genoemd. Of men zou uit art. 23 een verder ingrijpen moeten halen. Duidelijk staat het ons niet "oor oogep. Maar zoover mag het niet komen. Zoo lang het kan moet er harmonie zijn tus- schen regcering en slagersbonden. En daar om is het wenschelijk, dat men van slagers- zijde dit collectief bepalen van een extra- verhooging, als gevolg van do Crisis Var kenswet voorloopig naiaat, totdat de slagers stand als geheel het met do regeeringsver- tegenwoordigers over een juiste calculatie eens geworden is, hetgeen ons niet moeilijk schijnt. Naar aanleiding van een door het „Cen traal Bureau van de Veilingen in Neder land" aan den Minister van Economische Zaken en Arbeid gericht adres, met het verzoek om ten spoedigste maatregelen to willen nemen, teneinde verdere overstroo ming van de Nederlandsche fruitmarkl door buitenlandsche producten te voorko men, heeft de Centrale van vereenigingen voor den Aardappelen-, Groente- en Fruit handel te 's Gravenhage eveneens in een adres aan genoemden minister er op ge wezen dat de groote aanvoer van buiton- landsch fruit uitsluitend betrof het artikel pruimen, en dat van andere artikelen geen grootere kwantiteiten dan de normale zijn aangevoerd. Deze groote aanvoer van prui men is veroorzaakt aldus adressante doordat zendingen die reeds naar Frank rijk en België onderweg waren, door bij zondere omstandigheden naar Nederland zijn gedirigeerd, waardoor die groote aan voeren slechts gedurende enkele dagen plaats hadden. Thans zijn deze weer geheel normaal, als gevolg van het feit dat elke buitengewoon groote aanvoer direct door een daling der prijzen gevolgd wordt, welke prijsdaling verminderde aanvoeren tengevolge heeft. Uit dien hoofde wordt de aanvoer dus zon der eenig regeeringsingrijpen noodzakelij kerwijze lot de normale behoefte terugge bracht, welke practi6che les voor de regee ring een aanwijzing moge zijn, dat elk kunstmatig ingrijpen absoluut onnoodig is. Bovendien zouden aldus eindigt adres- santc beschermingsmaatregelen voor den Nederlandschen fruitkweeker ongetwij feld door represaillemaatregelen funeste gevolgen hebben voor den Nederlandschen Tuinbouw, en het Centraal Bureau van de Veilingen zou daardoor het tegenoverge stelde bereiken van hetgeen beoogd wordt. NIEUWE TOLMUREN. Verhooging van Invoerrechten op zuivel- en melkproducten in Cuba. Blijkens telegrafische mededeeling van den tijdelijk zaakgelastigde te Washington heeft de Cubaansche regeering met ingang van 17 Augustus 1932 het invoerrecht op ge condenseerde melk gebracht op 7 dollar WA cont por 100 K.G. en dat op kaas op 20 dol lar plus 10% van de waarde. Bovendien is op kaas alsmede op boter een accijns gelegd, betaalbaar gelijk met de invoerrechten. Wij kunnen zelf onze be: hoefte dekken In een adres aan den Minister van Eco nomische Zaken en Arbeid wijzen de drie centraio landbouworganisaties er op, dat in ons land ruim 33.000 II.A. grond in ge bruik zijn voor de teelt van fruit voor deh handel, wat 1 pet. is van de totale oppervlakte cultuurgrond in ons land. Deze oppervlakte, zoo betoogen zij, is groot ge noeg om Nederland van voldoende fruit te voorzien en zelfs nog een belangrijk overschot te leveren voor export. De in voer echter tegen buitengewoon lage prij zen van buitcnlandsch fruit, vooral uit Amerika, is een groot struikelblok voor onze fruittelers om een loonenden prijs te maken, terwijl andere landen flinko in voerrechten heffen. Adressanten betoogen nu, dat, wil de Ne derlandsche fruitteler in de toekomst aan meer menschen een bestaan geven, daartoe dan noodig is, dat steun geboden wordt en wel in den vorm van een verhoogd in voorrecht op buitenlandsch fruit, geheven per K.G. en niet van de waarde. De prijzen zullen daardoor op peil blijven en de Ne derlandsche consument zal er weinig van merken, want, zoo goed de Nederlandsche teler do verhooging van het invoerrecht in Engeland betaalt, zal do Amerikaansche fruitteler het verhoogde invoerrecht op zijn producenten tc betalen hebben. Ook al zou men van de veronderstelling uitgaan, dat het heffen van een invoer recht van 10 cent per K.G. tengcvolgeheeft, dat dc groot-handelaar hier 10 cent duurder moet inkoopen, dan beteekent dit nog slechts een geringe verhooging voor den consument, want de winst van den tus- 6chenhandel zal dezelfde blijven. Met de gelden, die aan invoerrechten worden ge heven, zou dan gezorgd kunnen worden voor verbetering van do Nederlandsche fruitteelt. Als een bewijs, dat in Nederland vol doende boomgaarden zijn om de binncn- landsche markt te voorzien, kan nog gel den, dat van den oogst 1929, dus ccn jaar van rijken oogst, een hoeveelheid van 45.30S.000 K.G. werd geëxporteerd. Indien bezwaar mocht bestaan tegen een invoerrecht op buitenlandsch fruit, dan ver zoeken adr. den minister1-beleefd te willen overwegen, of niet thans de tijd is aan gebroken om, gezien den 6terk gestegen invoer van 193? vergeleken bij dien van 1931, over te gaan tot contingentcering van dat fruit, speciaal van de appels cn peren. (Msb.) tie van leven en dood spocdeischend te be handelen. Uitstel van hulpvcrlecning aan het zwaargetroffen district kan funesto ge volgen met zich slecpcn. Ondervoeding in arbeiders- en tuinders- gezinnen, onmacht van den middenstand om langer op credict te leveren en ten slotte dc staat van uitputting van veel gemeente kassen maken het voor gemeentebesturen dagelijks moeilijker zelf hulp te bieden cn den toestand meester te blijven. DE NOOD IN DEN WEST-FRIESCHEN TUINBOUW. De commissie uit de West-Frie- scho gemeenten dringt op de onverwijlde totstandkoming van eon tuinbouwsteunwet aan. Men schrijft uit Langendijk aan de N. R. Ct Al grooter wordt de nood in West-Fries land. De commissie uit de 50 West-1 Viescho gemeenten heeft zich, door den nood ge drongen, zooals zij in den desbetreffenden brief zegt, opnieuw tot den minister van oeconomische zaken en arbeid gewend, om namens die 50 gemeentebesturen dringend to verzoeken binnen eenige dagen een ont- werp-tuinbouwsteunwet (c.q. een tijdelijke noodregeling) te willen indienen en te be vorderen, dat de Kamers der Staten-Gene- raal hun recès onderbreken om deze kwes- Welke vorm kan in ons land tot het beoogde doel leiden? Gedurende dc eerste jaren bestond het werkplan van do Commissie tot bestrij ding van den runderhorzel in het maken van propaganda voor de bestrijding, die men zich voorstelde dat gevoerd moest wor den middels vrijwillige organisatie van de belanghebbende veehouders. Om de noodige belangstelling voor deze zaak op te wekken, werden in dc wintermaanden ccn aantal voordrachten gehouden voor de leden van landbouworganisaties, verduidelijkt door lichtbeelden. Tevens werd op verschillende plaatsen de behandeling met horzelzalf gedemon streerd, voornamelijk voor leden van de Jonge Roerenbonden, die zich al of niet tegen betaling met het behandelen van de dieren, tocbchoorende aan leden van Boe renbonden, belastten. Het zijn vooral de Coöperatieve Zuivelfabrieken, die op dit ge bied goed werk hebben gepresteerd. Vooral in Drenthe werd de eerste jaren onder lei ding van den toenmaligen secretaris van den Bond van Coöperatieve Zuivelfabrie ken de bestrijding flink aangepakt, doch later is de belangstelling aanmerkelijk ver flauwd. Wanneer men de jaarverslagen leest, dan valt het onwillekeurig op, dat op verschillende plaatsen met dezelfde be- strijdingsmethode zoo uiteenloopende resul taten werden bereikt. Eensdeels is dit te verklaren uit het feit, dat niet altijd de behandeling even serieus werd uitgevoerd, anderdeels houdt dit verband met het ont wikkelingsstadium, waarin do larven ver- keeren. Alleen dAAr waar herhaalde malen in het voorjaar de larven middels aansnij den en uitdrukken der wormbuiten verwij derd worden is het resultaat afdoende. In de praktijk gebeurt dit echter nergens, zoo dat ook met deze methode pas na verloop van vele jaren het succes bevredigend zal zijn. Met de toepassing der horzelzalf is het echter eenigszins anders gesteld, dan wor den uitsluitend de jonge larven onschade lijk gemaakt, terwijl de ouderen blijven le ven, al wordt de behandeling ook met korte tusschenpoozen herhaald. Het gevolg hier van is, dat het resultaat dezer bestrijdings- methode nog langer op zich zal laten wach ten. Men moet zich dus niet voorstellen, dat binnen 5 of 10 jaren de rundveestapel in ons land bevrijd zal zijn van horzellar ven, dit is ten ecnenmale onmogelijk. Wel kan bereikt worden, dat ieder volgend jaar het aantal larven cn horzels vermindert, mits de bestrijding over de geheele linie plaats vindt, een nationale bestrij ding derhalve. Die richting zal het uit moeten, temeer nu voldoende gebleken is dat zelfs in streken, waar de bestrijding ernstig wordt ter hand genomen, elk jaar een zeker percentage (en steeds dezelfde) veehouders zich afzijdig houdt en niet aan de bestrijding wenscht deel te nemen en daardoor het werk van de welgezinden ten zeerste remt en nadeelig beinvloedt. Iloe die nationale bestrijding tot stand komt doet minder ter zake, als zij maar in gang vindt. Een verbod om runderen met wormbuiten bezet, die niet behandeld zijn, op het terrein der veemarkt toe te laten, is het middel om de onverschillige veehouders in hun eigen belang toe te brengen aan de bestrijding deel te nemen. Enkele Gemeen- Consulair agent. Ingevolge Koninklijko machtiging is de heer P. J. Bijlard erkend en toegelaten als consulair agent van Frankrijk te Soerabaja, Zeedienst Bij beschikking van den minister van De fensie zijn de volgende mutatién gelast: met 1 September 1932 is de officier van den marine6toomvaartdienst der lo klasse II. Uurbanus geplaatst a/b. H. Ms. „Nauti lus" en is de officier van den marinestoom- vaartdicnet der 2o klasse W. F. II. Richer geplaatst a/b. II. Ms. „Schorpioen"; met 2 September 1932 is do luitenant ter zeo der 2o klasse J. P. Houterman, dienen de a/b. H. Ms. „Medusa", tor beschikking gesteld en is de luitenant der zee 2c klasse G. B. Fortuijn geplaatst a/b. H. Ms. „Me dusa"; met 5 September 1932 is de officier van gezondheid dor Ie klasse W. Reilingh ge plaatst bij het marinehospitaal te Willoms ooixl en is dc luitenant ter zee der 2e klasse J. M. L. I. Chömpff geplaatst a/b. H. Ms Wachtschip te Willemsoord. tebesturen hebben besloten een 'dergelijk verbod op te nemen in den vorm van een bepaling in dc marktvcrordcning, doch wanneer zal dit algemedn in toepassing worden gebracht? Hiervoor zal In verband met dc veelal denkbeeldige bezwaren die door vele Gemeentebesturen worden geop perd, op den duur ingrijpen van het cen trale bestuur noodzakelijk zijn. Dat men in dit opzicht een voorbeeld mogo nemen aan Denemarken en Belgie. T HOEN. I Vrachtauto rijdt het water in en sleurt 7 menschen mee Voorburg, 17 Aug. Hedenavond te on geveer half zes heeft op den Westvlietweg, onder deze gemeente, een ernstig ongeluk plaats gehad. In volle vaart is aldaar een vrachtauto ingereden op een wachtende menigte vóór de brug bij de Electrischc Contrale van de Nederlandsche Spoorwegen Do wagen vloog van den wallekant het water in en 6leurde zes personen mee in de diepte. De brugwachter cn omstanders schoten ijlings te hulp. Zij mochten erin slagen den be stuurder van de auto de eenige inzitten de, en vijf der andere drenkelingen op het drogo te brengen. De zesde persoon, die door den wagen meegesleurd was, schijnt reeds op den wal door de auto te zijn doodgereden. Het is de 35-jarige Ter Horst uit Leidschendam, ar beider bij de Electri6che Centrale. De man was gehuwd en vader. Zijn lijk i6 later opgehaald. De auto, een vrachtwagen van de firma Dcijl uit Rijswijk, is later uit het water gevischt. Tegen den bestuurder, den 22-ja- rigen van 't Hart uit Nootdorp, die bekend staat als een woesteling, is proces-verbaal opgemaakt. HET AUTO-ONGELUK OP DEN MEPPELERSTRAATWEG. Zwolle, 17 Aug. Hedenmiddag Li in het Sophiaziekenhuis te Zwolle overleden, de heer Gerritsen, het tweede slachtoffer van het auto-ongeluk van 2 Augustus j.l. op den Meppelerstraatweg. Werk verdrijft neerslachtigheid. naar het Engelsch van William Locke door J. E d. B. K. Fortinbras wierp zich op deze ruslbank en bedekte zijn oogen met de handen. Een kwarteeuw is een lange tijd, mijn beste Gaspard, zei hij. Een kwart eeuw intiem samenzijn dag en nacht met een ander menschelijk wezen laat een diepen indruk na in je ziel. Ik heb me heel onge lukkig gevoeld, dat is waar maar ik ben nooit zoo hopeloos ongelukkig geweest als nu. Laat me dat rustig zeggen. Mijn hoofd is als bedwelmd. Mijn arme kerel, zei Bigourdin op zach- ten toon. Hij keek om zich heen zag een deken, die Clothilde gebruikt had, netjes opgevouwen op een stoel liggen. Deze legde hij over Fortinbras heen, zeggende: Mijn arme ke rel, je bent. geheel uitgeput. Blijf daar lig gen en probeer te slapen. De doodmoede man sloot zijn oogen. Twee uren daarna kwam de femme de jour- néé terug. Bigourdin, met den vinger tegen zijn lippen, wees naar den slaper, en zei haar den volgenden morgen weer terug te komen. Het was toen zes uur in den na middag. Bigourdin, die zich gewikkeld had in wat hij maar vinden kon, dat warmte gat sluimerde een paar uren in een rieten stoel, tot Fortinbras met een schok wakker werd, Ik moet in slaaplzijn gevallen, zei hij. Dat spijt me geducht. Hoe laat is het? Bigourdin keek op zijn horloge en zei Middernacht. Fortinbras stond op en streek met beide handen over zijn witte haar. Evenals Clothilde heb ik ook in twee of drie nachten geen oog dicht gedaan cn opeens overviel mij de slaap. Laat ons zien, zei hij, de hand tegen zijn voorhoofd leg gende, je hebt me hier met een of ander doel teruggegracht. Ja, zei Bigourdin, kom mee. Hij nam de lamp van de tafel en bracht zijn zwager in de slaapkamer. Ik heb 't je wel gezegd, zei hij, naar het bed wijzende. Het beddetijlc was geheel losgetornd. En daar aan den kant waar Cécile gelegen had, waren vijf of zes kleine nestjes gemaakt, en elk nestje"was stijf opgevuld met bank papier en goud. 't Is allemaal voor jou, zei Fortinbras. Bigourdin, zwaaiende met zijn sterke armen, schoof Fortinbras op zijde en noem de hem een onnoozelen hals. 't Is het eigendom van Cécile. Ik heb er niets mede te maken. Ik ben een eerlijk man en geen schurk, 't Behoorde aan Cé cile. 'Nu behoort het aan jou. Ze bleven er lang over redeneeren tot de honger hen verdreef. En soupeerende in een klein restaurant, bleven ze redetwisten, tot eindelijk Bigourdin doodmoede naar het Ho tel de la Dordogne ging en Fortinbras, te rugkomende in de Rue Maugrabine, tegen wil en dank de bezitter werd van circa tweeduizend pond. HOOFDSTUK XVI. Madame Chauvet was zeer verbaasd, dat Félise zooveel belangstelling toonde in haar conversatie. Madame Chauvet voelde zeer haar verantwoordelijkheid en zij ver vulde haar plichten als de Fransche moe der, die huwbare dochters heeft. Maar za ken zijn zaken cn het jonge meisje, dat in haar woning een zelfstandige taak te ver richten heeft, geniet veel meer vrijheid dan haar vroegere schoolmakkertjes, die een gewoon huiselijk leven leiden. Dit erkende Madame Chauvet ten volle en zij was be reid om Félise op dat punt alle vrijheid te laten. Maar Félise scheen daaraan geen be hoefte te hebben; zij volgde de goede Ma dame Chauvet als een schaduw. Tegen Mar tin zei ze geen enkel vertrouwelijk woord. Madame Chauvet hield van Martin, zoo als iedereen in Brantöme deed. Hij was be leefd, bescheiden cn sympathiek. Alles, wat hij deed, deed hij op beschaafde wijze, iets wat de Franschen dadelijk opmerken. Wan neer hij haar een schotel gestoofd ka'.fs- vleesch presenteerde, of wanneer hij luister de naar haar verslag over haar chronische kwaal, had Madame Chauvet altijd het ge voel in tegenwoordigheid te zijn van een tip-top mensch); hij was ook zoo zacht als een schaap. En waarom Félise dus altijd zoo stijf met Martin omging, kon de goede Madame Chauvet maar niet begrijpen: Fé lise was plus royaliste que le roi, ze was zoo beschroomd en teruggetrokken. Ware Martin een ruwe man geweest van zes voet lengte, met opgedraaide snorren, dan zou Madame Chauvet voor Félise in de bres zijn gesprongen. Maar nu? En waarom deed Félise nu alsof zij een dochter van haar was, nadat ze elkaar vijftien jaar lang koel voorbij waren gegaan? Zelfs Martin, die er niets achter zocht, erwonderde zich over haar stijve manie ren. Al den tijd, dat Bigourdin afwezig was, sprak zij bijna geen woord tegen hem. Maar toen het bericht kwam, dat haar moeder overleden en ter ruste gelegd was, en toen de eerste hevige schok doorstaan was, legde zij al die maniertjes ter zijde en was zij weer dc oude Félise. Madame Chau vet, die niet van de moeder wist, Jrachtte haar te troosten, doch begreep haar niet Félise wendde zich instinctmatig tot Mar tin, wien ze haar vertrouwen had gegeven. Martin voelde haar verdriet mede; hij trachtte haar sympathie te betoonen, maar in den grond van zijn hart wenschte hij dat Bigourdin hem niet die lastige waarheid verteld had. Daar weende nu dit armo kind haar oogen uit over een moeder, die vol gens zijn weten, allerminst een engel was geweest. Hij vond zich zelf een huichelaar, als hij trachtte haar te troosten, maar het deed haar oogenschijnlijk goed. Een paar uur later kwam ze weer bij hem in de vestibule. Ze had haar tranen gedroogd en zag er uit als iemand, die het verdriet in het aangezicht heeft gestaard en aanvaard, wat niet te veranderen i6. Ze had de wenkbrauwen peinzend gefronsd. Zog me nu eens eerlijk, Martin, heeft mijn Oom je vóór zijn vertrek de ware re den van zijn gaan naar Parijs verteld? In het nauw gedreven, kon Martin niet liegen cn hij zei: Ja, ja moeder was ziek. Maar hij beval mij het je niet te zeggen om je verdriet to besparen. Hij wist niet of ze niet weer her stellen zou cn dan was alles weer goed. En dus was jij ook betrokken in dat vreem.de complot om mij van mijn moeder af te houden. Ik heb nooit van zoo iet3 gehoord, Fé lise, zei Martin met gewetenswroeging over zijn leugenachtigheid. Daar is toch een soort samenspanning geweest zai Félise. weer Fransch sprekend, wat haar zooveel vlotter afging. Mijn oom, mijn vader en tante Clothilde hadden er deel aan. En nu jij ook al, door oom's toedoen. Daar is in verband met mijn moe der een geheim, dat ik niet begrijp. En nu begrijp ik er heelemaal niets meer van. Ik heb mijn moeder niet meer gezien sinds ik vijf jaar oud was. Ze heeft mij in jaren niet geschreven, ofschoon ik haar geregeld schreef. Heeft ze mijn brieven gekregen? Dat vraag ik mij de laatsto uren voortdu rend af. Waarom wilde mijn vader niet heb ben, dat ik haar opzocht in het ziekenhuis in Parijs? Waarom wilde tante Clothilde nooit over haar spreken als ik haar naam noemde? En nu, toen ze stervende was, waarom hebben zo me toen niet getelegra feerd om in Parijs te komen en haar nog eenmaal te zien? Ze wisten toch, hoe het er in mijn hart uitziet. Wat hebben ze toch allemaal voor mij verborgen gehouden? Mijn arme Félise, zei Martin, hoe kan ik je dat vertellen? Somtijds denk ik, dat een nare ziekte haar lief gezicht verwoest heeft en dat ik dat niet weten mocht. Maar mijn vader ver telde mij toch, dat ze zoo mooi daar lag op het bed, dat ze niet verlaten mocht. Wat of het ook geweest mag zijn, zei Martin, je kunt er toch zeker van zijn, dat zij, die je lief hebben, alles voor je bestwil hebben gedaan. Dat is alles goed, waar het een kind geldt, maar dat gaat niet met een volwas sen meisje. F.n ik heb toch niet getoond, geen ernstige verantwoordelijkheid te kun nen dragen, 't Maakt me wanhopig, ging ze na ccn kort stilzwijgen voort, in de oogen van die mij lief zijn, te zien, dat ze iets voor mij verbergen. fWordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 5