't SMULHUIS BAKKERIJ M. A. RAMSELAAR Mahonie Slaapkamer FIRMA DAMES, Koopt Uw brood en ge bak in Amersfoortsch meest hygiënisch en modernst ingerichte Tel. 890 Tel. 890 ONZE KWALITEIT STAAT AAN DE SPITS Lit-jumeaux 160 c.M. br. spiegelkast JjMIJ toilettafel OP DENNENHEUVEL LEGKAART ALS ONZE KONINGIN VERJAART! GEEN WONDER, DAT JANTJE MET ZIJN GEDACHTEN NIET BIJ DE LES KON BLIJVEN! VOOR DE KLEINTJES HANSJE EN DE KLEINE POESJES TAFEL en 2 STOELEN door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. HOOFDSTUK XIV. Mazelen. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Toen Loek Uien avoncl in bed lag, was zij er nog siecds over aan het peinzen, wat ze met haar twee rijksdaalders doen zou. Het éénc plannetje leek nog mooier dan het andere om op zijn beurt weer door iets an ders verdrongen te worden, iets anders, dat spoedig weer voor een nieuw plan moest plaats maken. Ze kon het maar niet. met zichzèlve eens worden, 't Was ook zoo heel, heel moeilijk 1 En toen ze eindelijk insliep, was ze nog steeds niet tot een besluit gekomen. Plan nen genoeg, maar... om daaruit nu het allerbeste te kiezen! In haar droom was ze er nog mee bezig, al kwam het ook daar niet tot een oplossing, want deze plannen waren zóó fantastisch, dat ze heelemaal niet voor verwezenlijking vatbaar waren. Dit drong echter niet dadelijk tot haar door, want in Droomcnland lijken de zon derlingste dingen heel gewoon. Pas toen zij wakker werd, besefte zij, dat zij het nog altijd niet wist! Do moeilijkheid zat 'm hoofdzakelijk daarin, dat ze wel graag de anderen wilde verrassen, maarzelve te kort bij moest'komen! Én als zichzelf kocht, hadden de anderen er weer niets aan. Wat moest ze doen? En toen zij beneden kwam, wist zij het nog steeds niet. Aan tafel zag ze, dat Micks plaats nog niet ingenomen was en pas nu drong het tot haar door, dat zij dien morgen niet den gebruikelijken groet met haar nichtje door den muur heen gewisseld had. Zc was ook zóó in gedachten verdiept' geweest! Miek zou toch niet ziek zijn?! Tante Truus beantwoordde haar vragen- den hl ik door te zeggen: „Miek is vannacht met lekker geweest en zal dus graag een beetje blijven slapen." Lock begreep niet, dat zc daarvan niets gemerkt had. Ze had zeker erg vast gesla pen! Op haar vraag: „Mag ik na hot ontbijt naar haar toe, Tante?" luidde het antwoord: „Voorloopig niet, lieve kind! 'k Heb al om den dokter getelefoneerd en wil eerst zijn bezoek afwachten om te weten, of ze soms iets besmettelijks onder de leden heeft." „D denkt u, dat ze erg ziek is?" vroeg Loek verschrikt. Allen waren plotseling stil geworden en heken Tante Truus aan, terwijl zij ant woordde: „Ik weet het niet! We zullen rustig af wachten, wat de dokter zegt. Maar intus- schen moeten we er voor zorgen, dat nie mand bij haar komt en daardoor kans zou loopen ook ziek te worden. We moeten .het zekere maar voor het onzekere nemen." „Maar wat d e n k t u er dan van, Tante?" hield Loek nog aan. „Dat zij* vannacht koortsig was. Gaan jullie nu allen na het ontbijt rustig jc gang. Roep niet hard in de buurt van haar raam en houd jc prettig bezig. Ik zal met mijn naaiwerk wat bij Miek gaan zitten." Dat „prettig bezig houden" viel niet mee, nu Tante boven bij Miek was! Oom was dien morgen al vroeg voor zaken uitgegaan, Bob bad een paar boodschappen in het dorp te doen, Hans was weer in een knikkerbui en Loek zag zich wel genoodzaakt haar toe vlucht bij de kleintjes te zoeken, want zc bad den yorigen dag haar dagboek bijge schreven en met een bedankje voor den postwissel aan haar ouders verzonden. 't Scheen echter dien morgen, dat nie mand haar noodig had, want dc kleintjes waren zoet aan het spelen. Beppic had al haar poppelcinders naar buiten gehaald en Jaap je was om beurten „vader" en „dok ter", de ecnige voorwaarde, waarop hij met zijn zusje en haar poppen spelen wilde, daar hij dit anders onmogelijk met zijn mannelijke waardigheid vereenigen kon. Daar hij, als men hem vroeg, wat hij wor den wilde, altijd antwoordde: „Vader of dokter!" was in d i t spelen dus niets meis jesachtigs. Beppie kende het zwak van haar broertje •n daar zij haar spel pas echt worden vond, *ls zij met „Vader" over haar poppekinders Deze legkaart stelt voor: sproken kon of „Oom Dokter" bij liaar zieke kleuters kon roepen, had zij niets tegen deze rolverdecling. Lock voelde zich overbodig en iets van dc oude ontevredenheid kwam weer boven. Wat had ze eigenlijk op Dennenheuvel, als niemand zich met haar bemoeide? Miek kon het natuurlijk niet helpen, dat ze ziek was, maar vervelend was het en bleef het, dat Tante Truus daardoor don gcheelen morgen boven was. Dat de dokter nu ook niet eerder kwam! Dan zou ze ten minste hooren, of ze naar haar nichtje toe mocht gaan of niet! En haar redclooze boosheid ging nu ook uit naar den geneesheer, die een drukke praktijk had, waaronder een paar zeer ern stige patiënten, zoodat hij pas tegen de koffie verscheen. Allen vonden, dat „hij een eeuw boven bleef," zoo lang duurde hun het wachten op zijn uitspraak. Eindelijk! daar kwam dc dokier dan toch de trap af met Moeder! En nadat de laatste hem uitgelaten had, trad zij de huiskamer binnen, waar dc jeugd vol ongeduld op haar wachtte. „Het zijn mazelen, zooals ik reeds ver moedde," zei mevrouw Tervoren. „De dok ter denkt, dat het een goedaardig soort is, daar dit op liet dorp veel heerscht. Maar hoewel mazelen tegenwoordig niet meer tot de besmettelijke ziekten behoort, het eigen lijk alleen besmettelijk is vóór het uitbre ken, heb ik toch liever niet, dat je bij haar komt. Jaapje en Beppie hebben al mazelen gehad, toen ik verleden zomer met hun tweetjes aan zee was ca Tante Gcrda voor Vader en de drie grooten zorgde. En als ik mij niet vergis, had jij ze ook al, is 't niet, Loek?" „Ja, Tante," luidde Locks antwoord. In het volgend oogenblik keek Tante Truus Bob en Ilans onderzoekend aan en riep verschrikt uit: „Maar jongens, jullie ziet er uit, of je ook mazelen hebt! Kom maar gauw mee naar boven!" En de jongens, die zich heelemaal niet. ziek voelden, volgden schoorvoetend. Het door hun Moeder op de slaapkamer inge stelde onderzoek bevestigde haar vermoe den, zoodat ook dit tweetal zeer tegen hun zin kamerarrest kreeg en de dokter den vollenden dag bij zijn bezoek drie pa tiënten zou vinden in plaats van één. (Wordt vervolgd). (Nadruk verboden). Een wedloop tusschen twee olifanten, knikkers rollen daarbij uit den zak. Jantje was jarig! Hoe vurig had li ij naar dien dag ver langd! Telkens en telkens weer had hij den kalender opgeslagen en de Qagcn geteld. Maar eindelijk was de Jang verwachte dag toch aangebroken! Vol ongeduld sprong hij 's morgens zijn bedje uit en duwde voorzichtig de deur van Vader en Moeders slaapkamer open. Zouden zc al wakker zijn? Daar hoorde hij Moeders lieve stem zeg gen: „Ja, we zijn al wakker, hoor! Kom maar gauw hier!" En met één sprong was hij in 't grootc bed. Wat werd hij geknuffeld! Toen keek Jan dc kamer eens rond. Moe der ving dien zoekenden blik op. Lachend zei ze: „Kijk maar eens in die grootc doos daar in den liock." Nu, dat liet Jan zich geen twee keer zeg gen. Dadelijk ging hij kijken. En wat vond hij daar? Een trein! Een heuschen trein met een echte locomotief! Van plezier dans te hij dc kamer rond.' „Maar nu moet je je aanklecden, Jantje, want anders kom je te laat op school," zei Moeder vermanend. Toen Jantje was aangekleed en zijn horer ham gegeten had, keek hij op de klok. Te leurgesteld zag hij, dat liet bijna tijd was om naar school te gaan. Vader zou de locomotief niet meer kunnen opwinden. En nu kon hij niet eens zien, hóe die mooie trein wel liep! Tranen kwamen bij deze ge dachte in zijn oogjes. Moeder zag het cn zei troostend: „Nu Jantje, 't is Woensdag. Als je thuis komt, kan je den gcheelen middag met je trein spelen. En dan zal Vader de rails zóó mooi leggen, net als bij een echten trein." Iedereen zal begrijpen, dat Jantje dien ochtend op school niet erg goed oplette. Het was, of de juffrouw er iets van merkte. Telkens vroeg ze hem 't een of ander. Kon ze nu niet op zijn gezicht lezen, dat hij jarig was? Vertellen durfde hij 't niet. Die juf frouw was zoo groot en streng en Jantje was erg bedeesd. Plotseling kwam bij het kereltje de ge dachte op: Hij zou met zijn trein naar Oma gaan cn dan moest Oma er ook instappen. Samen zouden ze ver weg rijden, misschien wel heelemaal naar Amsterdam. Dan kon (Nadruk verboden). Oma ook dien mooicn leeuw met zwarte strepen zien. O, hé, wat vroeg de juffrouw daar? En zonder er bij na tc denken, kwarn over zijn lippen: „Amsterdam, juffrouw." „Maar Jantje, was is dat nu? Ik vroeg waar den Helder lag!" Beschaamd liet Jantje 't hoofd zakken. Ja, hij moest toch opletten, want hij wilde graag een knappe jongen worden, om later veel geld te verdienen, zóóveel, dat Moeder eiken dag kon gaan autorijden. Maar ondanks zijn goede voornemen dwaalden zijn gedachten toch weer naar zijn trein af. Zou zijn trein ook kunnen fluiten? ITè, dat had hij nog niet eens ge probeerd! Dan, zou hij tegen Kees kunnen zeggen, dat hij een trein had, die echt flui ten kon. Kees sneed altijd zoo op over zijn auto met electrische lampen. Phoe! 't Mocht wat zijn! Zijn trein ging immers veel vlug ger dan die auto van Kees. En er konden ook veel meer mcnschen in. Hij zelf zou dan chef wezen en bellen om den trein tc laten vertrekken. Wat was dat? Wie belde daar? Maar d&t mocht niet. hij moest zelf bellen! Een beetje wezenloos keek hij op. Alle kinderen gingen naar buiten. Hè, 't was natuurlijk de schoolbel! Nu moest hij toch om zichzelf lachen. Verbeeld jc eens, dat hij gezegd had: „Wil je dat eens laten, blijf van mijn bel af, dat mag ik alleen!" Dan zou de juffrouw wel echt boos wor den. Vlug pakte hij zijn tasch in cn liep op een drafje naar huis, waar hem een heerlijke middag wachtte. En 's avonds, in zijn bedje, droomde hij nog maar steeds van den trein en van de juffrouw, die boos op hem was. C. d. J. i (Nadruk verboden). FOUTEN IN HET ZOEKPLAATJE UIT HET VORIGE NUMMER. De 11 fouten zijn: I. Juk met één ketting. II. Melkbus met één oor. III. Kip met één poot. IV. Yliegmachino zonder landingstoe stel. V. Molen met drie wieken. VI. Kruiwagen zonder wiel. VII. Liggende koe met één horen. VIII. Emmer zonder hengsel. IX. Hooischelf met drie palen. X. Melkbankje zonder poot. XI. Ladder mist één sport» (Nadruk verboden). 't Is feest, groot feest in Nederland; Oranjefeest! Hoezee! Komt, jongens, meisjes! Vlaggen uit! Loopt in den optocht mee! De klokken luiden fcest'lijk, blij. d'Oranje-zon verschijnt» 't Is of ter eero van het feest De kleinste wolk verdwijnt! Oranje sjerpen, strikken en Veel vlaggen rood-wit-blauw, Die zeggen: Heden is het feest! Komt mee naar buiten gauw! 4* Wij scliaren ons in rijen dan Ter eer' der Koningin. Onz' optocht is van 't heerlijk feest Een goed en blij begin! Zoo gaan wij naar het feestterrein. Muziek voorop. Hoezee! Er komt geen oinde aan den stoet, Want iedereen wil mee! Wij zingen: Lieve Koningin, Blijf lang voor ons gespaard! Wij zijn zoo bhj, omdat vandaag Gij wederom verjaart! Gij toont ons steeds Uw warme hart, Waar 't ongelukk'gcn geldt. Is 't wonder dus, dat heel Uw volk Oj) U zoo is gesteld? Al ons Oranje, dat Gij ziet, En ook ons rood-wit-blauw Wil zeggen: Zelfs al zijn we jong, Wij-blijven U steeds trouw! 't Is feest, groot feest in Nederland: Oranjefeest! Hoezee! Komt, jongens, meisjes! Vlaggen uit! Loopt in den optocht mee! (Nadruk verboden). Poes is een trouwe speelkameraad van Hans. Hans is nog maar een klein ventje, want hij staat nog in het loophek. Hij vindt het altijd fijn, als Poes met hem komt spe len. Maar op eens komt Poes niet meer terug. En zal ik je eens zeggen, waarom? Ze heeft nu geen tijd om te spelen, want ze heeft het veel te druk. Met muizen vangen zeker, zul je zeggen. Neen, hoor, bij Hans thuis zijn heelemaal geen muizen, 't Is heel iets anders, waar Poes het zoo druk mee heeft: ze heeft vier snoezige, kleine poesjes, waar zc voor zorgen moet. Die liggen in dc schuur in een mandje op een warm de kentje. En bijna den heelen dag ligt Poes erbij, lioudt de kleintjes lekker warm, likt ze schoon cn geeft ze te drinken. Als Poes eens zoo nu cn dan een bezoekje n de keuken of de kamer gaat brengen, 'inden de kleintjes dat heelemaal niet pret tig. Ze piepen dan zoo hard zo kunnen. Dat beteekent: „Kom toch terug, moes, we heb ben het koud!" Poes vindt 't niets prettig in de schuur. Zc vindt 't een schande, dat ze met haar lieve kindertjes daar neergezet is. Op een dag is 't guur en koud. En daar om is binnen de kachel aangemaakt. Dat heeft Poes dadelijk gemerkt. Zacht mau wend loopt zc door het huis. Hans staat als gewoonlijk in de box en ziet Poes rondloo- pcn. „Poes. Poes roept hij en rolt den bal buiten het loophek om met poes te gaan spelen. Maar Poes heeft geen zin om te spe len. Ze springt in dc box cn strijkt langs Hansje's dikke beentjes. Aldoor mauwt ze maar zacht, net of ze liane iets te vertellen heeft.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 19