I De motieven van het Bossche arrest Woensdag 14 September 1932 AMERSFOORTSCH DAGBLAD 31e Jaargang No. 65 TWEEDE BLAD HET DRAMA TE PUTBROEK HET EINDE DER STAKING NABIJ? ZWAAR WERK VOOR DE BRANDWEER De Bruid van het Giomdal Het vonnis tegen den jacht opziener en zijn zoon Hln zijn arrest, waarbij de beide v. d. E.'s door het Bossche gerechtshof werden ver- Rrdeeld, overweegt het Hof, dat het be- ifflepen vonnis ten aanzien van het daarbij |ten laste van elk der verdachten bewezen vïrklaarde niet naar behooren met redenen is[ omkleed en derhalve behoort te worden nietigd. sa de verschillende ter terechtzitting af- egde verklaringen van getuigen en des kundigen te hebben nagegaan overweegt het •est, dat de in deze bewijsmiddelen ver vatte feiten en omstandigheden, opleveren evenzoovele reden-gevende feiten en om stlndigheden, waarop steunt de beslissing van het Hof, dat door die bewijsmiddelen wittig en overtuigend is bewezen met de schuld van den eersten verdachte daaraan, dat hij in den nacht van £7 op 28 November 1931 omstreeks half een uur- te Putbroek ge meente Echt, opzettelijk Willem Kersten, F. H. Werens en Mathias Kersten van het leiven heeft beroofd. Het Hof qualificeert dit als voortgezet misdrijf van doodslag. Het Hof vercenigt zich geheel met de con clusies van den getuige-deskundige Van \»egeningh en neemt dus ook aan dat de negen hulzen van jachtpatronen, aan dezen getuige-deskundige overgegeven door de ge tuigen Houterman en Paulssen, en in zijne gfflnclde verklaring besproken, afkomstig zijn uit het ter terechtzitting aanwezig* 2- lciops jachgeweer zonder .hanen, en welk ge weer door den .verdachte als het zijne is eijkend, terwijl uit de verklaringen der ge- hffijrdc getuigen blijkt, dat al deze 9 hulzen zijn gevonden op den weg van Putbroek naar Annadaal ter hoogte waar zich aldaar blijkens de verder afgelegde verklaringen ook bloedplekken op den grond en onder meer ook hagelkorrels werden gïvonden. fflet Hof acht ook bewezen dat de schoten door verd. zijn gelost en heeft ten dezen in het bijzonder o.m. ook waarde toegekend aan de verklaring van verdachte, betrek king hebbend op do geweren, die in diens j woning aanwezig moesten zijn. Do verklaring van getuige Ilouterman hmdende, dat hij het ter terechtzitting aan wezige dubbelloopsjachtgeweer ten huize van eersten verdachte heeft in beslag geno men c. De verklaringen van getuige Beckers eij Thevissen, waaruit blijkt, dat een mans- Pjprsoon, gekleed zooals verdachte in den avond van 27 November 1931 gekleed was en in postuur en houding met dezen ver dachte geheel overeenkomend, zich om streeks half 12 in den avond van 27 Novem ber 1931 heeft bevonden aan den weg van «Opa daal naar Putbroek. d. De verklaringen der getuigen Hintzen, Meijers, Thoolen, Janssen, Smeets, Mcrtens en Schmitz, waaruit blijkt dat verdachte Zier geneigd was op stroopers te schieten. Wat den tweeden verdachte den zoon betreft overweegt het Hof, dat deze ter 'sHofs terechtzitting heeft verklaard: hij in den avond van 27 Nov. 1931 om ttreeks ongeveer half twaalf uit Poster- holt is teruggekeerd in de woning waar hij met zijn vader woont op het landgoed Anna daal: dat de ter terechtzitting aanwezige, hem vertoonde, parabellum aan hem toebehoort; dat hij die destijds steeds dro*g in den bin nenzak van zijn jas, ook wanneer hij niet op surveillance was; dat hij dit ook deed op 27 en 28 November 1931 en hij het in den tusschenliggcnden nacht niet vermist heeft; dat hij 't des nachts ook altijd in zijn jas liet, en dat, zoolang hij het heeft gehad, het nooit in handen van een ander is ge weest dan eens, toen hij met do getuigen Thevissen en Linssen in een bosch te Poster- holt was, waar hij getuige Thevissen toen een schot daaruit heeft laten lossen; en dat dit was op den 8sten of den 15den Novem ber 1931. Verder overweegt het Hof, dat verdachte nog heeft verklaard, dat hij uit gemeld parabellum voor het laatst heeft geschoten op 8 of 15 November 1931, en dat daarna uit dat parabellum door niemand meer is ge schoten voor het op hem in beslag werd ge nomen; dat het zich echter op de door den go tuige deskundige Van Waegeningh aangege ven gronden geheel vereenigt met de con clusie, dat het laatste schot uit het parabel lum 1910 niet meer dan vijf dagen voor 1 December 1931 is gelost; dat derhalve vaststaat, dat de verklaring van den verdachte na S of 15 Nov. 1931 uit meergemeld parabellum niet meer is gescho ten onwaar is; en dat het Hof de verkla ring van verdachte, dat uit het parabellum 1910 voor het laatst zou zijn gïschoten op 8 of 15 November 1931, dan ook mede tot het bewijs laat dienen. Voorts overweegt het Hof, dat de in de verklaringen van den tweeden verdachte vervatte feiten en om standigheden, opleveren evenzoovele reden gevende feiten en omstandigheden, waarop steunt de beslissing van het Hof, dat door deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen, dat de schuld van den verdach te daaraan: dat hij in den nacht van 27 op 28 No vember 1931 omstreeks half één te Put broek, gemeente Echt, ter uitvoering van zijn voornemen om W. Kersten van het leven te berooven, opzettelijk uit een met kogel-patronen scherp geladen parabellum drie schoten op genoemden Kersten heeft g*lost. Het ten laste van den tweeden verdachte bewezen verklaarde behoort te worden ge- qualificcerd als poging tot doodslag. Met den getuige-deskundige Van Waege ningh neemt het Hof aan, dat de revolvcr- patroonhulzen afkomstig zijn uit het para bellum, wijl het voornemen van verdachte om te dooden in het bijzonder mede vast staat door de verklaring van den getuige- deskundige kuist, dat die schoten alleen niet doodelijk zijn gewjest, omdat geen edele deelen zijn geraakt, doch twee dezer schoten desniettemin zijn toegebracht in den buikwand en in den hals, en, gelijk in liet bijzonder blijkt uit de verklaring van den getuige-deskundige Koenen, dat meerge meld parabellum een deugdelijk wapen was, waarmede een inensch gedood kon worden. Ten aanzien van beide verdachten over weegt het Ilof, dot van geenerlei omstan digheden is gebleken, welke de strafbaar heid der verdachten of van een hunner zoude opheffen, het verklaart elk der ver dachten schuldig aan het te zijnen laste hiervoor bewezen verklaarde en deswege strafbaar, en veroordeelt den verdachte H. v. d. E. tot een gevangenisstraf van vijftien jaar, en den verdachte M. L. v. d. E. tot een gevangenisstraf van zes jaar. DE ZIEKTE VAN WEIL. Het aantal aangegeven gevallen van de ziekte van Weil bedraagt te Rotterdam thans 30, waarvan er zes een doodelijkcn afloop hebben gehad. Dezer dagen zal van B. en W. een waar schuwing uitgaan, waarin er nog eens op gewezen zal worden, dat ieder, die in open water zwemt, de ziekte kan krijgen. Tot het maken van eenig alarm acht men te bevoegder plaatse geen aanleiding aan wezig. Tot sluiting van zweminrichtingen zal dan ook niet geadviseerd worden. Rechtstreeksche onderhandelingen inzake het scheepvaarUconflict Naar wij vernemen, worden thans recht- streeksche onderhandelingen gevoerd tus- schcn vertegenwoordigers van do bonden van werkgevers ter koopvaardij, teneinde zoo spoedig mogelijk te geraken tot het op heffen van de staking. Deze onderhande lingen zouden zijn ingeleid met een aanbod van do rccdete, om den status quo te hand haven tot 1 Maart 1933 en in dien tijd te onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden, waarbij zij zich bereid zouden verklaren, in overleg te tieden met de regcering, om te trachten, eenigcrlei stelsel van steun voor de algemeene vrachtvaart te verkrijgen. Binnen zeer korten tijd zouden de organi saties van werknemers ter koopvaardij dit voorstel aan haar leden voorleggen, met het advies, dit aanbod te aanvaarden. Zijn deze inlichtingen juist officieele bevestiging konden wij niet krijgen dan zou het ein de van de staking dus zeer nabij zijn. De „Veendam" in Rotterdam aangekomen. De bemanning afgemonsterd. Rotterdam, 13 Sept. Vanmorgen is het stoomschip „Veendam" van de Holland Amerika Lijn te Rotterdam aangekomen. Te kwart voor zes was het schip den Wa terweg binnengestoomd en om half negen meerde het aan de Wilhelminakade. Orde maatregelen, zooals de vorige week bij de aankomst van de „Rotterdam", behoefde de politic deze maal niet te nemen. Tien tallen stakers stonden aan den Katen- drechtschedam aan het Koninginnchof en bij de poort, waaruit de bemanning moest komen. Hier hadden zich zeker wel eenige honderden 6takers verzameld. Van leden der equipage vernamen wij het verloop dch gebeurtenissen zooals deze zich in de tweede helft van de vorige week heb Jjcn afgespeeld. Men deelde ons mede, dat j.l. Woensdag, toen het schip zich midden op den Oceaan bevond, kapitein de Korver de geheele be manning, bestaande uit ongeveer 260 per sonen, in de tweede klasse had bijeen ge roepen en haar had gevraagd of zij zich aan de monsterrol zou houden. De beman ning heeft hierop in bevestigende zin ge antwoord. waarop de kapitein mededeelde dat de „Veendam" vermoedelijk niet naar Rotterdam zou tcrugkceren. Het personeei heeft hierna vergaderd en advies gevraagd van den Centralen Bond van Transportar beiders. Zooals bekend, heeft deze Bond geadviseerd het schip naar een veilige ha ven te brengen en daar afmonstering te eischen. Een delegatie uit het personeel heeft zich met dit telegrafisch advies tol den kapitein gewend die verklaarde den eisch tot afmonstering niet te zullen inwi! ligen. Het personeel trachtte den kapitein van dit standpunt af te brengen maar deze hield voet bij stuk. Twee uur, vóór dat de „Veendaun" voor do reede van Boulogne kwam heeft een delegatie uit het personeel nog een onderhoud met den kapitein ge had. Daarbij is verklaard, dat de beman ning niet bereid was naar Amerika terug te keeren. Gisternajniddag in Boulogne deelde de kapitein tonslottc mede, dat de reederij be sloten ha<i, het schip naar Rotterdam te laten opstormen. Duidelijk liet men uitkomen dat er niet de minste onregelmatigheid aan boord heeft piaats gehad en dat het geheele per soneel steeds zijn werk gedaan heeft, waar voor het aangewezen was. Hedenmiddag is het personeel afgemon sterd. Monstering voor de „Flandria" uitgesteld. Amsterdam, 13 Sept. Naar bekend is, zou morgen de gelegenheid worden open gesteld, te monsteren voor het mailschip „Flandria" van den Koninklijken Holland sclien Lloyd. In verband met het conflict in de scheepvaart en het feit, dat de „Flandria" eerst Woensdag 21 September moet vertrekken, heeft de directie van ge noemde maatschappij echter besloten, de monstering tot Maandag a.s. uit te 6tcllcn. Klein stoomschip vrijgegeven. Do monstering voor het kleine stoom schip „Nicuwendam", dat ligplaats had voor de Zwavelzuurfabrick en naar Brus sel moest vertrekken, is gisteren in don voormiddag niet normaal verloopen, aan gezien enkele matrozen aan den op hen uitgeoefenden drug gehoor gaven en niet wenschten te monsteren. Het schip zou echter toch vertrokken zijn, indien het on gunstige weer het vertrek niet had belet Later op den dag heeft de Contactcommis sie het 6chip, als behoorende tot de kleine vaart, geheel voor monstering vrijgegeven Hedenmorgen in de vroegte is de „Nieu- wendam" vertrokken. Te Rotterdam liggen op het oogenblik ver schillende schepen, die niet kunnen uitva ren, daar er geen bemanning voor is te krijgen. Het zijn de volgende vaartuigen: de Rotterdam en de Volcndam van de Hol land—Amerika Lijn, de Batavier III, de Ba tavier V, de Batavier VII en de Batavier VIII van Wm Muller en Co., de IJsselhaven van de firma gebroeders van Uden, de Jon ge Jacobus van de Emzetcolijn, de Poeldiep van de firma van Krieken, de Bernisse en de Maas van do firma Van Es, de Arie Scheffer van de firma Kuyper, van Dam en Smeer en de Export van de Rotterdam Londen Lijn. Bovendien ligt de tanklichlcr Frisia van Van Ommerens Scheepvaartbedrijf te Maas sluis zonder bemanning. Wat de Batavierlijn betreft, kan nog wor den gemeld, dat de Batavier II, welke thans te Londen ligt, zoodra zij weer te Rotter dam aankomt, in het conflict betrokken zal worden, omdat de arbeidscontracten van de equipage dan beëindigd zullen zijn. De Ba tavier IV heeft nog één reis te goed. Indien het conflict in het zeevaartbedrijf voort duurt, zal de dienst op Londen, dus na het volbrengen van die reis, geheel gestaakt moeten worden. Binnenkort worden te Rotterdam nog cenige schepen verwacht, van welke de equi pages zich bij de stakende zeelieden zullen aansluiten. Omtrent het gebeurde met het stoom schip Stad Dordrecht in de haven der hoogovens te IJmuiden valt nog te melden, dat het bestuur van den Centralen Bond toestemming had gegeven, dit schip naar Amsterdam te verhalen. Toen de kapitein op de loskade der hoogovens kwam, werd hij opeens door een aantal mannen om ringd, ftie hem dreigden, dat zij, als hij zou willen vertrekken, geweld zouden gebrui ken. Do kapitein verzocht hierop den baas der buitenhaven van de hoogovens, de po litie op te bellen. De mannen, die met de vlet gekomen waren, gingen echter mee naar de telefooncel en zeiden, dat zij den baas zouden neerschieten, wanneer hij durfde telefoneeren. De baas zwichtte voor geweld. De kapitein en de baas hebben geen revolvers gezien. Het schip is zooals ge meld, blijven liggen. VERDUISTERING DOOR EEN GEMEENTE-AMBTENAAR. Rotterdam, 13 Sept. De Rotterdamsche rechtbank heeft lieden uitspraak gedaan in de zaak van den 37-jarigen L. H. O. K. ge detineerd, die terecht gestaan had ter zake, dat hij in den loop van de jaren 1928 tot 1932, als ambtenaar ter secretarie van de gemeente Rotterdam bedragen heeft ver duisterd tot een totaal van ruim 14.000, welke gelden hij onder zich gekregen had, om daarvan aan den ontvanger der Regis tratie te betalen het verschuldigde zegel recht voor huurcontracten, die door de ge meente met derden waren aangegaan. De rechtbank heeft hem veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis over eenkomstig den eisch van het O. M. Te Amsterdam een woonhuis van 4 verdiepingen uitgebrand Amsterdam, 13 September. De rust van de Prinsengracht werd hedenavond ver stoord door een brand, die aan do brand weer veel werk heeft gegeven Om even ne gen uur ontstond brand in de benedcnach- terkamer van perceel Prinsengracht 466 waar een inwonende dame, juffrouw Van Dijk van het gezin F. G. Slein, een spiritus- toestel uit haar handen liet vallen. De vlam greep in een oogwenk om zich heen, zoo dat de bewoners een goed heenkomen zoch ten. Zij lieten do voordeur open, waardoor groote trekking in de woning ontstond en de vlammen langs een trap naar boven zo gen. Bij aankomst van den eersten brand weerwagen onder leiding van adjunct- hoofd brandmeester Doets, 6loegen do vlam men uit de eerste verdieping en uit de gang van hot benedenhuis naar buiten. De bewoners van de twee daarboven gelegen verdiepingen, het gezin B \V. Bosc met twee inwonende commensaals waren reeds gevlucht Wel bereikte de brandweer het gerucht, dat nog kinderen van den heer Bose, die zelf niet thuis was, in hot bran dende huis zouden zijn. Dadelijk werd door de brandweer een onderzoek ingesteld. Zij kon nog doordringen tot de .tweede verdie ping, maar daar moest zij terug, omdat daar het vuur ook reeds was doorgedron gen. Nauwelijks was de eerste straal uit gelegd of ook uit de bovenste verdieping sloegen de vlammen naar buiten. Het ge heele huis. behalve de keldertocgang was een vlammenzee. Hoog 6loeg de vlam als een fakkel uit het dak. Van alle kanten stroomde het publiek toe om den brand te aanschouwén .De bewoners van het bene denhuis No. 468 waren inmiddels ook ge vlucht. Dat was nog met eenige moeite ge gaan, omdat zij bij het zien van do ge weldige vlammen niet naar buiten durfden komen. De brandweer had reeds een paar redlijnen klaar gemaakt en een vangzeil uitgespreid, om als het noodig was op deze wijze hulp te bieden. Echter langs den ge wonen weg verlieten zij hun woning. In middels was de brandweer, die veel verster king had gekregen, met kracht het blus- schingswerk begonnen Een mechanische ladder werd opgezet; hierlangs en door de belendende perccelen werden slangen ge legd om den brand te omsingelen. Spoedig werd met zes stralen op twee motorspuiten gewerkt. Hardnekkig hield het vuur vol en niet voor alles totaal in alle vertrekken was uitgebrand, was het vuur gebluscht. De achter het huis gelegen bakkerij, van den heer Reekers, die men bereikt door den kelderingang van het uitgebrande perceel, kreeg geen schade. In den loop van den avond bleek, dat de aanvankelijk vermiste kinderen terecht wa ren. Het huis, vier verdiepingen en een zolder, brandde zoo goed als geheel uit. Nog langen tijd had de brandweer werk om in alle ver- trekkon de laatste vuurverschijnselen te dooven. Zoo ver wij konden nagaan, waren de beide gezinnen verzekerd. PACHTOVEREENKOMSTEN VAN TUIN- BOUWGRONDEN. Naar wij vernemen heeft de arrondisse mentsrechtbank te Haarlem de veel bc-< sproken beschikking van een der kanton rechters, plaatsvervanger, aldaar, waarbij beslist werd dat pachtovereenkomsten be treffende tuinbouwgronden niet vielen on der de crisispachtwet van 1932 en de ver zoeken onbevoegd was verklaard tot het indienen van een request strekkende tot vermindering van de bij overeenkomst be paalde pacht vernietigd en hem daartoe wel bevoegd geacht, en voorts de zaak te rug gewezen naar den eersten rechter ter verdere afdoening. ■Eerlijkheid is per slot de eenig betrouw bare wegwijzer in 't leven. het Noorsch van Jacob B. Bult. 11 u- 'lad blauwe "Ofien en een knap wo.'T Was 'an® cn nager en sprak Nooit was hij netjes gekleed. Ëeni- da' h'i daarom zoo stilzwij- f I was' Hij liet er zich nooit mee in, MHIjjneer de andere jongens vochten. Maar .n??'5.611' dle hem kenden. wisten, dat hij enig was als een wilg en dadelijk be- veehten, wanneer het er op aan e padden hem eens op een avond •ehi.'a0® 21cn sPringen als tot zijn eigen ei en zij, die in de kerkbank naast ft w'sten, dat hij een vuist had Rtr.Il Scheurde wel eens. dat Berit loftigaarden met dezen Tore Braaten een ft 100 en wisselde. De andere jongens mif;n ',at me' velen. Wie er zich het Norriir. V1T "gerdo' dat was de zoon op Hill' Hangsett, waar Berit verbleef. vail.ih a?" !laar vei"want en vond het on dat zi^ bo,?rin zou worden naar ti/rV' °f We1, dat zou verhuizen n G,.omRaard. vesLin! ei«nd4 Van den herfst vond de be* botArvrr5 a De vader kwam over met neet nil™80! 8.n roomkaa* voor den domi- Toen dl H ^Vam tante Karen ook mee. U evestiging was afgeloopen en de vrouwen in het zadel zaten op de paarden, waarvan Ola Eriksen het eerste bij den teu gel leidde en Tore Braaten het andere, voel de men het als een leegte en een groot ge mis dat Berit heenging Je moet weer eens gauw bij ons terug komen, zei de boerin op Hangsett. Berit glimlachte. Dat zal ik stellig doen, gaf ze ten ant woord. Daarna werd afscheid genomen. Maar toen de paarden door het hek naar buiten stapten, keek Berit niet om naar de plaats waar de zoon stond. Aan de wijze waarop ze te paard zat, zag men, dat ze blij was daar te zitten <m dat degenen, met wie ze vertrok, haar het naaste waren. liet ging opwaarts tegen de steile hel ling. Ola Glomgaarden met zuster Karen, op den grooten Bruine, reden in een snel tempo voorop. Tore Braaten met Berit, op den ouden Grauwe, kwamen voorzichtiger achteraan. Ze spraken niet. Hoefslag op steen en zadelgeknars weerklonk door de stilte, ter wijl de paarden zich omhoog werkten. Met ijzer beslagen schoenen vonden zij het be kende voetspoor langs den bekenden weg. De geur uit Ola Eriksen's tabakspijp prik kelde nu en dan Berit's neus, terwijl ze daar licht en zwijgend in het zadel zat. Tore Braaten liep, zonder om te zien, voor haar uit. Heel boven op de glooiing bleef de oude Grauwe staan bij het grooto rotsblok, zoo als hij gewoon was te doen, maar de groote Bruine met zijn gevolg trok verder. De groote Bruine was een pas gekocht paard van een stoerder soort dan de an dere. Hij sloeg de beenen wijd uit onder het loopen. Hij droeg ook lichter. De oude Graawc snoof en keek om. Tore stond terzijde met den teugel losjes in de hand. Berit zat stil cn wachtte. Nu verdween de groote Bruine boven bij den bocht. Tore Braaten, die naast het paard stond, sloeg nu zijn blauwe oogen op en keek Berit aan. Ze glimlachte. Haar bekende ver trouwelijke glimlaeh. Toen glimlachte hij ook. Het was een gïimlach, die sprak van honderden dagen speelgenootschap in bosch en gebergte, in hoeve en op bergweide. Een glimlach tusschen twee, die elkaar kenden. We blijven achter, zei Berit. Tore spuwde Het was tabakssap. Ja, dat doen we zeker, antwoordde hij. Zijn stem was zoo buigzaam en wijddra- gend. Nu gaf hij het paard een tikje. De oude Grauwe draaide weer den kop om en bleef staan. Hij snoof nog eens. Tore sloeg hem met het takje, waarop hij onder het voortgaan liep te bijten. Zwij gend en rustig ging het nu verder, de laat ste bergstijging op. Daarboven wachtte Ola Glomgaarden met den grooten Bruine, die aan den wegkant graasde. Hij kan nu weldra niet meer mee, de oude Grauwe, zei hij. Het tweetal kwam nu nader. Hij wilde uitblazen, zei Tore Braaten vroolijk. Ola Eriksen glimlachte. Hij is aan jou gewend, antwoordde hij. Tore Braaten spuwde. Ik ken hem goed, zei hij. Daarna trokken ze verder. Maar bij den grooten knuppeldam over ,het Harsjó-myr1) bleef de oudo Grauwe weer achter. Dc groote Bruine nam telkens drie knuppels bij eiken stap. De oude Grau we nam er voorzichtig maar één, nu en dan twee, zoodat Berit nog midden in het moeras was, toen Ola den Maasaarabba) bereikte. Beiden, zoowel de vader als de tante, ke ken naar haar om. Maar toen zij zagen, dat alles in orde was, trokken ze verder. Nu liep Tore Braaten langs het paard en hield den zadclriem. vast. Hij keek nu en dan omhoog naar haar. En zij keek omlaag naar hom, maar zei niets. Beiden waren gelukkig. Eensklaps stak ze haar voet vooruit en zette dien op zijn schouder. Hij glimlachte. Toen greep hij naar den voet. Zij trok hem niet terug. Nu tuimel ik er af, zei ze. Hij hield vast. O. nee, zei hij. Het klonk zoo innig. Toen liet hij plotseling los. Je bent nu volwassen. Hij glimlachte voor zich heen. Zij antwoordde niet onmiddellijk. Zi zat slechts te schommelen in het za del en keek naar hem. En jij dan? zei ze. Hij glimlachte. O, ik, antwoordde hij. Met mij is het ook zoo. Zc lachte. Ja, dat is stellig zoo, zei ze. Nu zwegen beiden en do oude Grauwe liep met zijn jongen dierbaren last voor zichtig voort over den knuppeldam. i) Sjö meer. Myr moeras. Rabb landrug. Toen ze goed en wel het meer waren overgestoken, begon het jonge meisje weer. Kom je dezen winter beneden naar het dorp? vraagt ze. Hij zwijgt en morrelt al loopend wat aan den stijgbeugel, maar zwijgt. Hallo, spreek dan, zegt ze. Nu kijkt hij tot haar op. Neen, antwoordt hij. Ze kijkt hem recht aan Kom je misschien bij ons? vraagt ze Neen, antwoordt hij onmiddellijk. Ga je dan wellicht naar het Elvedal? Ze kijkt hem voortdurend aan. Neen, ook dat niet, geeft hij ten antn woord. Ze lacht. Je bent waarlijk koddig, zegt ze Hij glimlacht stil voor zich heen. Dan ben ik even als jij, zegt hij. Weer blijft het een poosje stil. zoodat men op den weg niets hoort dan den hoef slag van het paard en het zachte zadel- knarsen. Neen, nu wil ik er af, zegt ze opeens. Hij houdt stil. Waarom dan? vraagt hij. Ze antwoordt niet, maar springt opeens van het paard en stapt terzijde Het was zoo vervelend, om daar bo venop te zitten, zegt ze. Ze loopt voor het paard uit, maar aan denzelfden kant als hij. Blijf jij thuis? vraagt hij. Ze keert zich om en kijkt hem aan. Neen, antwoordt ze. Er klinkt verbor gen schelmschheid In de heldere meisjes stem. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 3