|„DE WITTE"
Aniersfoorisch Dag'hlad
EEN EILAND VAN STEMMINGEN
jebruikt nu
jw GESOIGNEERDE
a 60 CENT
VAN 2i/2 - 51/2
110 JAAR
GARANTIE
|J.W.v. Achterbergh
GEUREN
HALLO! JIMMY!
Ve"°-
IP HET HEERLIJKE TERRAS VAR
VaJi hei
FAUTEUILS
V
Firma
WESTSINGEL 10-13
gejj
rln
te
.au!
eiiBKQl
door
H. G. CANNEGIETER
Tc geinig bekend is de invloed, welke
e geur uitoefent op ons bestaan. De mees-
e mei schen houden geuren voor een over-
1 »id. welke geen wezenlijke beteekenis
left! Jeker, het is wel eens aangenaam,
Ha ma van een roos op te snuiven,
ïen kan het buiten dit genot stel-
E en moet men, wil men niet verhon-
I Irinken moet men, wil men niet ver-
ell on, maar rozengeur behoort niet tot
Izakelijkhedcn van 't leven.
iV'ar» de vijf zintuigen is naar veler rnee-
|g ijiet reukorgaan niet veel meer dan
Wie niet meer zien of hooren kan,
;chlnvt men als een verminkte, maar
verlies van den reuk geldt voor iets
onbelangrijks, dat men er niet over
cekt. De mcnsch leeft van spijs en
ank; om deze levensbehoeften te verwer-
1, moet hij zijn oogen en ooren kunnen
ibruficon en over een flink m tastzin kun-
sn b'eschikkm. Maar ruiken is weelde óf
een last.
Hoflon juist een dergelijke opvatting!
nen er dan nooit op gelet, hoc in
^ffiinnering de geur een overwegende
jnctie uitoefent? Nooit sterker wordt het
in werking gezet en nooit hefti-
t gevoel geprikkeld dan wanneer
bepaalden geur inademen, welk 2
[d houdt met lang vergeten levens
gen.
[lierstruik in den tuin van onze groot-
de zengende rook van den hoefsmid,
ist ons geboortehuis woonde, de duf-
it van een schoollokaal, zij wekken
Hingen, welke een geheel lcvens-
Jrkin onze verbeelding terugtooveren.
MÊSlav Frenssen vertelt in een zijner ro-
ianfivan een paar vecriboeren, die naar
d-v:;deji®ote 6tad waren verhuisd. Zij voelden
tfl^HBar doodongelukkig en vergingen van
Maar soms, als het verlangen
iet landelijk verleden hun te machtig
(taken zij in een test een stuk turf aan
rkf:jën smven de eigenaardige lucht, welke hun
hAn eenvoudig bestaan van vroeger her-
inneifie, als goddelijke wierook op.
De& boeren konden niet leven buiten
J
het aroom van hun land. Is het niet merk
waardig? Die turf lucht was geen voedsel
en sterkte eer tot nadeel dan tot voordeel
van de lichamelijke gezondheid en toch
bleek zij een onontbeerlijk bestanddeel voor
het innerlijk welzijn.
Menschen, die niet buiten een bepaalden
g-2ur kunnen leven, vormen geen uitzonde
ringsgeval in de natuur. Onlangs deelde een
natuurvorsclier mij mede, dat er een soort
mieren bestaat, dat sterft, zoodra het niet
langer in de gelegenheid is, een zeker aro
ma op te snuiven, hoewel dit aroma noch
als voedsel noch in ander stoffelijk opzicht
eenigerlei beteekenis voor dc gezondheid
bezit.
Verstandigen mensclien spotten met de
dwaasheden, waaraan hun omgeving ver
slaafd is. Deze dwaasheden hebben geen
nut voor de maatschappij, zij brengen geen
geld op, zij bevorderen de gezondheid niet,
zijn vaak zelfs schadelijk voor lichaam en
portemonnee, en toch kunnen arme
stumpers niet zonder dez2 dwaasheden le-
yen.
Op het toppunt der economische malaise
trof ik in een onzer wereldsteden een ker
misterrein aan van geweldige afmetingen
en boven een der inrichtingen van vermaak
las ik de aankondiging: Crisisprijzen.
Wat lag er veel besloten in dit ééne woord!
Dit volk, uitgeput van ontbering cn berooid
tot de laatste cent, kon niet huiten de ker
mis, en om het in zijn nood tegemoet te ko
men, hadden de ondernemers de entrées
verlaagd.
Waarom de kermis niet afgeschaft?
Waarom niet allereerst bezuinigd op over
bodigheden als koffie, tliee en tabak?
Waarom de radio niet voor boonen geruild
en de bioscoop niet herbouwd tot een brood
fabriek? Waarom nog tijd verdaan aan
het lezen van boeken, waarom nog gewan
deld, gespeeld en gezongen?
Helaas, het leven heeft nu eenmaal zijn
geuren. Zij voeden het lichaam niet en doen
geen maatschappelijk nut maar dc mier
sterft en de mcnsch sterft eveneens, als hij
deze overbodige, doellooze, dwaze levens
behoeften ontbeert.
Liefde, romantiek, poëzie en duizend di
verse illusies, elk met haar eigen aroom,
wij hebben ze noodig en ieder naar zijn
aard zijn wij allen verslaafd juist aan die
ééne gmr, die voor de overigen geen betee
kenis bezit, maar die voor ons, juist voor
ons, de quintessens van 't leven uitmaakt.
Hot Zondenregister van New-York's
Burgemeester.
door onzen correspondent.
GEORGE O'CLAREX.
New-York, Sepember 1932.
Jimmy Walker, de burgemeester van
New-York, is ondanks zijn 51 jaar een ele
gante, pretlustige jongen met lenige lede
maten cn een ironisch uitgestoken onder
lip. Hij ziet er precies uit, zöoals hij is; char
mant en lichtzinnig, dat soort menschen,
waarop men eenvoudig niet boos kan wor
den, hoewel zij altijd wat op hun kerfstok
hebben. Maar dan passen zij slechts hun
innemend „keep smiling" toe en alles is
vergeten.
Jimmy weet, dat en hoe hij glimlachen
moet! Ilij weet ervan te profiteeren. Zijn
leven is volgens Europeesche begrippen één
schandaal geweest, doch als men verwijten
wil doen, steekt hij eenvoudig de handen in
de zakken van zijn ruimzittend pakje, lacht
genoegd en vraagt met ronde, verbaasde
kinderoogen: „Wat wilt U eigenlijk van
me?" En dan gaan de aanklagers naar huis
en verkondigen aan iedereen: „Het is toch
een aardige kerel".
Letterlijk zoo is het gegaan, toen hij in
dertijd in het huwelijk trad met de clian-
sonnière Jeanette Allen, die een song van
Jimmy populair had gemaakt. Daarom liet
Jimmy bij de huwelijksplechtigheid die
song, getiteld: „Will you love me in the
winter?" als jazz op het orgel spelen. Alle
Babbits van New-York schuimbekten. Een
deputatie oude dames kwam Walker ter ver
antwoording roepen. Hij lachte weer en zei:
„Wat wilt U eigenlijk van mc?" Ilij floot de
melodie voor en vroeg stralend: „Is het geen
aardig wijsje?" „Ja, Ijict i^ o.ok aardig", von
den de dames en waren, ontwapend.
Die luchtigheid om alle-verwijten eenvou
dig opzij te zetten en altijd de vriendelijke,
vroolijke, voor iedereen te spreken man uit
het volk te zijn, die handigheid om zich niet
voor te doen als een groote meneer, maar
als „een van ons", dat is het geheim van de
ongehoorde populariteit welke Jimmy Wal
ker onder zijn New-Yorksche burgers ge
niet
Wat dient men zich goed voor oogen te
te stellen: New-York hangt nog steeds aan
dezen man! Hij heeft dan vuile zaakjes in
het groot gedaan, een ongebreideld protec-
ticsysteem ingevoerd cn een voorbeeld van
corruptie, zooals alleen in Amerika denk
baar is, „hij is toch een aardige kerel!" Als
hij zoo met zijn hoedje scheef op zijn slim
me gezicht met zijn witte handschoenen en
voerende passen aan het hoofd van dc de-
monstrecrcnde „natten" loopt, dan zouden
ze hem wel willen opeten! En het gebruik
van confetti is overal, waar hij verschijnt,
enorm
Zijn voorganger Hylam was een flinke
eerlijke man, een goed bestuursambtenaar,
oen bezuinigingsgenic, allemaal waar, maar
New-York heeft Hylan gehaat, omdat hij
ijzig, ongenaakbaar cn gesloten was. De
bevolking heeft een zucht van verlichting
geslaakt, toen in 1925 Jimmy Walker hem
afloste. Men wist niets van hem en van
zijn kwaliteiten, doch toen men zijn iro
nisch vriendelijk grijnzen zag, schreeuwde
men dol van enthousiasme: „Hallo Jim
my!"
Niemand 'weet eigenlijk, op grond van
welke kwaliteiten en prestaties hij tot lei
der van de voornaamste stad der wereld is
gemaakt. Eigenlijk is hij een nul. Geleerd
heeft hij ook niets, al is hij doctor in de
rechtswetenschap.
In 1S81 werd hij geboren in het „quar-
tier latin" van New-York. In zijn prille
jeugd liep hij van school weg en begon, nog
half kind kind, een bank. Hij ging natuur
lijk bankroet! Toen werd hij voetbalmana
ger en ging opnieuw failliet. Daarna begon
hij versjes voor songs te dichten; zij wa
ren even onbeduidend als die van andere
songs, maar ze brachten hem geld op. Zoo
kon hij in de rechten studeeren (op z'n
Amerikaansch). Hij werd advocaat voor po
litieke zaken, fvervolgens manager van zijn
latere cchtgcnoote Jeanette Allen, in 1914
bestuurslid van de democratische partij,
daarna lid van de volksvertegenwoordiging
in den staat New-York van zijn fractie cn
in 1925 burgemeester.
Wel een merkwaardige carrière voor den
vertegenwoordiger van een stad met zes
millioen inwoners! Doch in New-York heeft
men hierover waarschijnlijk nooit nage
dacht. Zooals de Amerikanen nu eenmaal
zijn, hechten ze veel minder waarde aan
degelijkheid dan aan den beroemden „per
soonlijken indruk". Jimmy Walker is voor
Hoboken zooiets als een aardig stuk speel
goed, zooiets als een klein kind, waarvan
alles wat het cloet, goed en aardig wordt
gevonden. Bij wien alle fouten worden ver
ontschuldigd met het langzamerhand ste
reotiep geworden gezegde: „Hij .is toch,.een.
aardige kerel".
Intusschen is de aardige Jimmy Walker
voor de stad New-York niet goedkoop ge
weest. Een salaris van 40.000 dollar, dat is
all right! Maar 900.000 dollar op rekening
van mijnheer Therwood, zijn partioulierc
secretaris, die plotseling met het geld ver
dween, dat is niet voor de poes. En 250.000
dollar honorarium voor William Walker,
die door zijn broer lot „vertrouwensarts"
voor de verzekeringsmaatschappij der stad
was gemaakt, dat is ook niet mis. En
300.000 dollar aan „schenkingen" van men
schen, die de een of andere concessie wil»
den hebben, de fraudes met de gemeente^
lijke omnibusmaatschappij, de eveneens in
de honderduizenden loopende „winst op de
beurs" dat alles is zeer onaangenaam.
Jimmy zelf schijnt daar echter niets van
te merken. „Verwacht men soms, dat ik van
een salaris van 40.000 dollar reizen naar
Europa kan betalen? En lid kan zijn van
dure clubs? En veelcischende vriendinnen
kan hebben? En kan representeeren?" zóó
vroeg Walker onthutst aan de leden der
commissie van onderzoek onder Roose*
velt.
Maar natuurlijk niet- Geen enkele New-»
Yorker verwacht dat! Walker is geen „pro-<
fitcer"! Hij is alleen een beetje lichtzinnig.
Intusschen, het ziet er nu toch wel naar uit,
dat hij hierop zijn nek zal breken.
Als er niet heel spoedig een wonder ge
beurt, zal Jimmy moeten aftreden. Dan kan
hij eindelijk, zooals hij al zoo dikwijls aan
gekondigd heeft, zich terugtrekken op zijn
farm in het Westen en daar kool planten
Jimmy als cowboy het zou een typisch
slot zijn van deze merkwaardige carrière.
>nl«H
n w VAN EEN DOODE EN EEN LEVENDE
STAD.
door R. Th. Campcrt.
Hffl zal wel niet de eerste maal geweest
rt'fiijnHat ik er binnenkwam, maar van geeD
nieii enkele keer staat het mij zóó duidelijk nog
geest, geen enkel beeld is zoo scherp
lari; irader binnen het bereik mijner gedach-
|cten.
8^ iHD ganschen dag had 'n loome stilte ge-
nterj&'ogen over het water, dat glad en volko-
JDeneimpelloos 6piegeldc onder een harde
(enifBggg-zon. Onze boot lag aemechtig stil, er
3en beweging in te krijgen en waar-
'k? Wij lagen languit op liet dek, af
sprak er iemand een nutteloos en
dig woord. Daarna viel dc stilte na-
^^.elijker dnn ooit te voren. Aan den ho-
rizogschemerde het eiland Walcheren. Men
n stutigen Westkappelschen wachter,
jchter ijl cn spits de Lange Jan tegen
'azigen, trillenden hemel,
s werd er plotseling een ongemoti-
activiteit over ons vaardig. Wij
^^Iden de loomheid van ons af cn even
'ateBspetterde en klaterde het water rond
li om de boot hoog-op.
Ia den laten namiddag begon er '2en klei-
te waaien, die onze zeilen vulde
erd ij zoo rlrevon wij het Sloe binnen
ef jHRT' daar aan rïen h°°6cn wa~
'c:< zoo vergeten wellicht als geen
ebrj'-Plaats ter wreld, daar neergezet met zulk
Gen» raffineerde achteloosheid.
'RHl *S 8en kekend feit, dat wie Walcheren
1 ez®okr, als vanzelfsprekend naar Veere
SjfijUI Men blijft er een dag, twee dagen;
HBvei'orbert er traditioneele lunch in
k'impveersehen toren, laat zich rondlei-
Poor het Schotsche Huis, waar de scliil-
lexpose^ren, cn men bezoekt liet stad-
•jJ ^aar de vriendelijke, grijze veldwach-
§9B zijn historische kennis zal voorzetten.
lS®al uw aandacht vestigen op de vier-
k, waar de oude zeestukken plechtig
pen boven de even plechtige banken
schepenen cn één oogenblik zult gij op
plaats den tijd, den meedoogenloozen
'ïjn vergeten. Het zal zoo rustig rond-
I1 w°rden on met de sfeer zult gij zoo
gOT'ouwd raken, dat gij sindsdien geen ge-
hecht aan vergaan der eeuwen.
dJRS- wonder van dergelijke plaatsen:
ISs^^ij ongerept en volkomen een sfeer be-
^|n, waaraan elk gevoelig mcnsch ten
^alt en... Veere is geen uitzondering.
In Veere ligt een wonderlijk geheim be
sloten, dat u roept, waarvan gij echter den
oorsprong nimmer zult kennen. In een ge
sprek vertelde mij 'Ben daar wonende schil
deres eens, dat zij trachtte het licht in Vee
re te schilderen, dien heimelijken glans, die
te leven begint over bloemen en rondom de
oude huizen. Deze sfeer van licht en stilte
vormt Veere's geheim. Het ligt in den mor
gen, in den middag en vooral tegen den
avond, ijl en doorschijnend als nergens an
ders ter wereld. Van eenzelfden besloten tee-
derheid als enkele verzen van Leopold. Het
ligt om dc huizen, de oude voorname wo
ningen langs bet water en het houdt heel
Veere omvat als een kostbaar juweel.
Later op den avond komt zijn makker
de stilt2 ik stond een avond op het Hoofd,
de bewoners sliepen, enkel schemerde hier
en daar nog door de boomen een schaarsche
gouden lamp, het water liep monotoon en
eenzelvig langs de hooge palen; als geval
len vogels lagen de schepen, opgetrokken te
gen het slib. Een enk ale zeevogel-kreet ver
diepte deze stilte...
Misschien vergingen uren... ik weet al
leen dat ik nimmer inniger in contact was
met het geheim dat Veere in zich bergt...
Vlissingen.
Het is een quaestie van persoonlijken
smaak, maar ik ben niet erg gecharmeerd
op Vlissingen. Misschien zou ik er anders
over denken, wanneer deze plaats niet toe
vallig op Walcheren lag. Temidden van de
ze rust en arcadische stilte past een mo-
derner-georiëntserde stad slecht. Zij springt
uit het kader, men weet cr geen weg mee
Want zie: wij komen van Veere, van het
grijze en vergeten stadje Veare met z'n bree
den, stompen toren, met zijn juweel van een
stadhuis cn wij gaan over Middelburg, welks
lof ik al voldoende heb gezongen, naar
Vlissingen. Over den ouden, bekenden Vlis-
singscbon weg. die intusschen veel veran
derd moet zijn. Ook deze weg paste zich
bij het moderne verkeer aan: cr rijdt zelfs
een electrische tram!
Vroeger stonden er de prachtige, statige
buitens der patriciërs, wegschuilend ondar
de hooge boomen, toen reden langs dezen
schaduw-rijken weg de elegante karossen
met hun kostelijken en gracieuzen inhoud
of men zag langs het zandpad een edele
cavalcade van jonge edellieden cn voorna
me burgers. En somtijds kon men tersluiks
op de landwaartsbuigende zijwegen tus-
schen de hooge en groene hagen een
speelsch cn even liefelijk tafreel aanschou-
en.
Tegenwoordig rijdt er, zooals gezegd, een
electrische tram. Dat zegt ólles cn er is een
va-et-vient van auto's en andere vervoir-
middelen gelijk overal elders in Nederland.
Het is wonderbaarlijk hoe snel een mensch
zich daarbij aanpast. Rondom Middelburg
wandelend ergert men zich er aan en men
duldt ternauwernood het goedige, puffen
de stoomtrammatje, dat den weg naar Vlis
singen snijdt. Men kijkt een ietsje verbaasd
naar de keurige, fatsoenlijke huisjes ja-
wèl! mèt voor- en achtertuintje! die langs
de kanten staan geschaard zoo dóór-en-dóór
degelijk en Hollandscli-braaf, dat men on
verwacht maar zéér overtuigend een onbe
dwingbaar heimwee voelt opkomen naar den
plechtigen ernst der vroegere buitenhuizen
of de wrakke bouwvalligheid van een
schaapskooi
Maar eenmaal bij Oost- en West-Souburg
gekomen, zijt ge bekeerd Dan is uw oog ge
wend aan de geneuchten van het heden-
daagsclie leven en dan bemerkt gij plotse
ling dat wandelen toch maar héél lang
zaam gaat.
En in uw eenmaal zoo rustige en onbe
wogen zi al wordt een onrust wakker en gq
vindt nauwelijks den tijd om even te ver
toeven bij het gedenkteeken van Marnix,
aan wien wij ons prachtig volkslied hebben
te danken en aan hem alléén, verstaat gij!
Met andere historische speculaties houd ik
mij niet op! Ik groet u, o Marnix, die ons
een li 2d schonk schooner en brandender
dan welk ander ook Maar daar blijft
het dan ook bij, want voordat gij het weet,
zit ge in liet veel-gesmade, electrische tram
metje en rijdt naar Vlissingen.
Ziet gc: zóó zwak is de mensch en zóó
machtig is dc invloed der steden. Ilc laat
me niet wijs maken, dat Middelburg een
slèd is, dat heb ik nooit willen gelooven
cn ik zal sterven in dit eend2re, gelukkige
besef. Een plaats, een oord, al wat gij maar
wilt. Een stad niét!
Vlissingen wèl! Dat merk je dadelijk als
je er binnen komt. Er hangt een geheel
andere sfeer, een sfeer die ik dadelijk her
ken.
Een ongewone bedrijvigheid treft het oog
on ook het uiterlijk van deze stad verraadt
veel. Zie de tramrails, de arbeiderswijken,
de havens en zie vóór alles: de Scheldefa-
briek, die met zijn kranen en gebouwen
hóóg boven alles uisteekt, die domineert,
waaraan Vlissingen onderworpen is. Deze
grauwe kolossus van ijzer en glas be-
heerscht Vlissingen en schrijft haar zijn
wet voor. lederen dag dreunt daar van
's morgens vroeg tot 's avonds laat het ja
gende lied van den arbeid, indringend en
ononderbroken. Rn gij ontkomt cr bezwaar
lijk aan, het grijpt u in zijn machtigen,
knellenden greep en gij zijt vergeten: hoe
dit alles vroeger was!
Maar Vlissingen heeft méér. liet heeft de
zee cn het heeft boulevards, waar het des
zomers goed flaneeren is, daar zou ik u
staaltjes van kunnen vertellen!
Vergis ik mij? of maakt zelfs de zee hier
een zakelijken indruk? Groote stoomers va
ren af en aan, een visschersboot zeilt uit.
Hier weet men wat het water waard is cn
waartoe het den mensch dienen kan. Het
heeft alle poëtische glans verloren. Het is
onderdeel van het geheel, het past binnen
het noodzakelijk verband. Vlissingen heeft
dit water noodig als een mensch het da-
gel ij ksch brood.
Het was een oud, hoog, een affreus ge-
houw, de school in Vlissingen, waar ik eeni-
ge jaren sleet en mij trachtte te bekwamen
in alles wat er zooal op een behoorlijke
school gedoceerd wordt. Zij stond ergens
op den hoek van twee straten en mijn tee-
derste herinneringen aan de onmiddellijke
omgeving van het eerbied-afdwingende ge
bouw liggen toch aan de kade, er achter
gelegen, waar men af cn toe een groote boot
zag, die van de een of andere averij werd
hersteld en vérderin een kleine her
berg, als ik mij niet vergis: De Wijnberg
genaamd, waar wij af en toe dc vermoeide
hersens plachten te vcrfrisschcn met een
prikkelend en hart-verheugend vocht.
Maar, overigens ik wil van deze school
geen kwaad hooren, want de daar doorge
brachte jaren waren aangenaam, zéér aan
genaam achteraf bezien dan altijd.
Op dit oogenblik verheugt Vlissingen zich
in een grooter en moderner school-gebouw.
Het staat ergens bij den Badhuisweg cn
van uit dc breede, hooge ramen heeft men
er een wijd uitzicht. Het is een gebouw ge
lijk dat heet, naar de eischen des tijds in
gericht: ruim, frisch en aantrekkelijk maar,
mon Dicu, waar was het oude smalle,
hooge bruggetje dat de twee vroegere
schoolgebouwen verbond en van waar af
inijn vrienden en ik zoo menigmaal de korf
ballende meisjes deden zij ooit iets an
ders? vricndelijk-bedoeldc raadgevingen
toeriepen? En waar was het gezellige don
kere scheikunde-lokaal, waar je ternauwer
nood zien kon wat je hand deed? En waar
de klasse, die je lach en je arbeid had ge
kend?
Maar de boulevards waren tenminste on
veranderd gebleven en kom, ga méé, we
plakken daar ergens neer. De tocht was
lang genoeg en de vermoeide beenen behoe
ven rust, de droge keel snakt naar een
goéd glas
Het is goed hier weer te zitten aan den
Scheldemond. Wij zien Brcskens liggen
aan den overkant en verderweg in het hel
dere middaglicht een Belgische badplaats.
Groote schepen varen af en aan, terwijl de
visschersvloot over het water uitzwemt. Dit
is tenminste nog als vroeger en zóó zijn
ook de Vlissingsche meisjes, die ik eenc go-
negen hart toedraag.
Een Middelburgsch en een Vlissingsch
meisjedat scheelt dag en nacht. Dc
eersten zijn gehuld in een waas van on
aantastbaarheid, in zichzelf besloten, op
een afstand, correct, ingetogen, ongenaakn
baar
Versta mij wel: ik zou liever den brand
stapel willen bestijgen dan te beweren dat
de Vlissingsche schoonen niet correct cn
niet ingetogen zouden zijn, maar ziet u:
er zijn gradueclc verschillen. Zij zijn wat
vroolijker en nonchalanter, wat minder
zwaar op de hand en eerder tot toegeeflijk
heid gezind. Een zoen in Vlissingen is een
flirtstation, een zoen in Middelburg... een
bruiloft. Begrijpt u? En valt het ook eigen
lijk niet te verklaren? Middelburg: het
preutsche; Vlissingen: het lichtere... in
alle eer en deugd. Middelburg: vèst gebon
den binnen de beperking van singels en
bolwerken; Vlissingen, uitziende over zee
en onderhevig aan de van buiten komende
invloeden. Middelburg: Statige provincie-»
stad, waar de staten zijn gevestigd; Vlissini
gen: havenstad, met zijn verkeer van pas
sagierende schepelingen cn doortrekkende
reizigers. En is het dan vreemd dat dit al
les zijn stempel drukt op de bewoners?
Zijt gij uitgerust, goéd, dan wandelen we
nog even den boulevard af en merkt ge nü
hoé goed het is om hier te flaneeren? Heb
ik het nu niet voorspeld en wilt ge na
onze doolage qen waarlijk mondain genoe
gen? Ik weet hier een gelegenheid waar
men danst op een puike Jazz, benevens
toebehooren. Vermoei u niet té zeer, want
onze zwerftocht heeft het einde nog niét
gevonden