|„DE WITTE" Aniersfoorisch Dag'hlad EEN EILAND VAN STEMMINGEN jebruikt nu jw GESOIGNEERDE a 60 CENT VAN 2i/2 - 51/2 110 JAAR GARANTIE |J.W.v. Achterbergh GEUREN HALLO! JIMMY! Ve"°- IP HET HEERLIJKE TERRAS VAR VaJi hei FAUTEUILS V Firma WESTSINGEL 10-13 gejj rln te .au! eiiBKQl door H. G. CANNEGIETER Tc geinig bekend is de invloed, welke e geur uitoefent op ons bestaan. De mees- e mei schen houden geuren voor een over- 1 »id. welke geen wezenlijke beteekenis left! Jeker, het is wel eens aangenaam, Ha ma van een roos op te snuiven, ïen kan het buiten dit genot stel- E en moet men, wil men niet verhon- I Irinken moet men, wil men niet ver- ell on, maar rozengeur behoort niet tot Izakelijkhedcn van 't leven. iV'ar» de vijf zintuigen is naar veler rnee- |g ijiet reukorgaan niet veel meer dan Wie niet meer zien of hooren kan, ;chlnvt men als een verminkte, maar verlies van den reuk geldt voor iets onbelangrijks, dat men er niet over cekt. De mcnsch leeft van spijs en ank; om deze levensbehoeften te verwer- 1, moet hij zijn oogen en ooren kunnen ibruficon en over een flink m tastzin kun- sn b'eschikkm. Maar ruiken is weelde óf een last. Hoflon juist een dergelijke opvatting! nen er dan nooit op gelet, hoc in ^ffiinnering de geur een overwegende jnctie uitoefent? Nooit sterker wordt het in werking gezet en nooit hefti- t gevoel geprikkeld dan wanneer bepaalden geur inademen, welk 2 [d houdt met lang vergeten levens gen. [lierstruik in den tuin van onze groot- de zengende rook van den hoefsmid, ist ons geboortehuis woonde, de duf- it van een schoollokaal, zij wekken Hingen, welke een geheel lcvens- Jrkin onze verbeelding terugtooveren. MÊSlav Frenssen vertelt in een zijner ro- ianfivan een paar vecriboeren, die naar d-v:;deji®ote 6tad waren verhuisd. Zij voelden tfl^HBar doodongelukkig en vergingen van Maar soms, als het verlangen iet landelijk verleden hun te machtig (taken zij in een test een stuk turf aan rkf:jën smven de eigenaardige lucht, welke hun hAn eenvoudig bestaan van vroeger her- inneifie, als goddelijke wierook op. De& boeren konden niet leven buiten J het aroom van hun land. Is het niet merk waardig? Die turf lucht was geen voedsel en sterkte eer tot nadeel dan tot voordeel van de lichamelijke gezondheid en toch bleek zij een onontbeerlijk bestanddeel voor het innerlijk welzijn. Menschen, die niet buiten een bepaalden g-2ur kunnen leven, vormen geen uitzonde ringsgeval in de natuur. Onlangs deelde een natuurvorsclier mij mede, dat er een soort mieren bestaat, dat sterft, zoodra het niet langer in de gelegenheid is, een zeker aro ma op te snuiven, hoewel dit aroma noch als voedsel noch in ander stoffelijk opzicht eenigerlei beteekenis voor dc gezondheid bezit. Verstandigen mensclien spotten met de dwaasheden, waaraan hun omgeving ver slaafd is. Deze dwaasheden hebben geen nut voor de maatschappij, zij brengen geen geld op, zij bevorderen de gezondheid niet, zijn vaak zelfs schadelijk voor lichaam en portemonnee, en toch kunnen arme stumpers niet zonder dez2 dwaasheden le- yen. Op het toppunt der economische malaise trof ik in een onzer wereldsteden een ker misterrein aan van geweldige afmetingen en boven een der inrichtingen van vermaak las ik de aankondiging: Crisisprijzen. Wat lag er veel besloten in dit ééne woord! Dit volk, uitgeput van ontbering cn berooid tot de laatste cent, kon niet huiten de ker mis, en om het in zijn nood tegemoet te ko men, hadden de ondernemers de entrées verlaagd. Waarom de kermis niet afgeschaft? Waarom niet allereerst bezuinigd op over bodigheden als koffie, tliee en tabak? Waarom de radio niet voor boonen geruild en de bioscoop niet herbouwd tot een brood fabriek? Waarom nog tijd verdaan aan het lezen van boeken, waarom nog gewan deld, gespeeld en gezongen? Helaas, het leven heeft nu eenmaal zijn geuren. Zij voeden het lichaam niet en doen geen maatschappelijk nut maar dc mier sterft en de mcnsch sterft eveneens, als hij deze overbodige, doellooze, dwaze levens behoeften ontbeert. Liefde, romantiek, poëzie en duizend di verse illusies, elk met haar eigen aroom, wij hebben ze noodig en ieder naar zijn aard zijn wij allen verslaafd juist aan die ééne gmr, die voor de overigen geen betee kenis bezit, maar die voor ons, juist voor ons, de quintessens van 't leven uitmaakt. Hot Zondenregister van New-York's Burgemeester. door onzen correspondent. GEORGE O'CLAREX. New-York, Sepember 1932. Jimmy Walker, de burgemeester van New-York, is ondanks zijn 51 jaar een ele gante, pretlustige jongen met lenige lede maten cn een ironisch uitgestoken onder lip. Hij ziet er precies uit, zöoals hij is; char mant en lichtzinnig, dat soort menschen, waarop men eenvoudig niet boos kan wor den, hoewel zij altijd wat op hun kerfstok hebben. Maar dan passen zij slechts hun innemend „keep smiling" toe en alles is vergeten. Jimmy weet, dat en hoe hij glimlachen moet! Ilij weet ervan te profiteeren. Zijn leven is volgens Europeesche begrippen één schandaal geweest, doch als men verwijten wil doen, steekt hij eenvoudig de handen in de zakken van zijn ruimzittend pakje, lacht genoegd en vraagt met ronde, verbaasde kinderoogen: „Wat wilt U eigenlijk van me?" En dan gaan de aanklagers naar huis en verkondigen aan iedereen: „Het is toch een aardige kerel". Letterlijk zoo is het gegaan, toen hij in dertijd in het huwelijk trad met de clian- sonnière Jeanette Allen, die een song van Jimmy populair had gemaakt. Daarom liet Jimmy bij de huwelijksplechtigheid die song, getiteld: „Will you love me in the winter?" als jazz op het orgel spelen. Alle Babbits van New-York schuimbekten. Een deputatie oude dames kwam Walker ter ver antwoording roepen. Hij lachte weer en zei: „Wat wilt U eigenlijk van mc?" Ilij floot de melodie voor en vroeg stralend: „Is het geen aardig wijsje?" „Ja, Ijict i^ o.ok aardig", von den de dames en waren, ontwapend. Die luchtigheid om alle-verwijten eenvou dig opzij te zetten en altijd de vriendelijke, vroolijke, voor iedereen te spreken man uit het volk te zijn, die handigheid om zich niet voor te doen als een groote meneer, maar als „een van ons", dat is het geheim van de ongehoorde populariteit welke Jimmy Wal ker onder zijn New-Yorksche burgers ge niet Wat dient men zich goed voor oogen te te stellen: New-York hangt nog steeds aan dezen man! Hij heeft dan vuile zaakjes in het groot gedaan, een ongebreideld protec- ticsysteem ingevoerd cn een voorbeeld van corruptie, zooals alleen in Amerika denk baar is, „hij is toch een aardige kerel!" Als hij zoo met zijn hoedje scheef op zijn slim me gezicht met zijn witte handschoenen en voerende passen aan het hoofd van dc de- monstrecrcnde „natten" loopt, dan zouden ze hem wel willen opeten! En het gebruik van confetti is overal, waar hij verschijnt, enorm Zijn voorganger Hylam was een flinke eerlijke man, een goed bestuursambtenaar, oen bezuinigingsgenic, allemaal waar, maar New-York heeft Hylan gehaat, omdat hij ijzig, ongenaakbaar cn gesloten was. De bevolking heeft een zucht van verlichting geslaakt, toen in 1925 Jimmy Walker hem afloste. Men wist niets van hem en van zijn kwaliteiten, doch toen men zijn iro nisch vriendelijk grijnzen zag, schreeuwde men dol van enthousiasme: „Hallo Jim my!" Niemand 'weet eigenlijk, op grond van welke kwaliteiten en prestaties hij tot lei der van de voornaamste stad der wereld is gemaakt. Eigenlijk is hij een nul. Geleerd heeft hij ook niets, al is hij doctor in de rechtswetenschap. In 1S81 werd hij geboren in het „quar- tier latin" van New-York. In zijn prille jeugd liep hij van school weg en begon, nog half kind kind, een bank. Hij ging natuur lijk bankroet! Toen werd hij voetbalmana ger en ging opnieuw failliet. Daarna begon hij versjes voor songs te dichten; zij wa ren even onbeduidend als die van andere songs, maar ze brachten hem geld op. Zoo kon hij in de rechten studeeren (op z'n Amerikaansch). Hij werd advocaat voor po litieke zaken, fvervolgens manager van zijn latere cchtgcnoote Jeanette Allen, in 1914 bestuurslid van de democratische partij, daarna lid van de volksvertegenwoordiging in den staat New-York van zijn fractie cn in 1925 burgemeester. Wel een merkwaardige carrière voor den vertegenwoordiger van een stad met zes millioen inwoners! Doch in New-York heeft men hierover waarschijnlijk nooit nage dacht. Zooals de Amerikanen nu eenmaal zijn, hechten ze veel minder waarde aan degelijkheid dan aan den beroemden „per soonlijken indruk". Jimmy Walker is voor Hoboken zooiets als een aardig stuk speel goed, zooiets als een klein kind, waarvan alles wat het cloet, goed en aardig wordt gevonden. Bij wien alle fouten worden ver ontschuldigd met het langzamerhand ste reotiep geworden gezegde: „Hij .is toch,.een. aardige kerel". Intusschen is de aardige Jimmy Walker voor de stad New-York niet goedkoop ge weest. Een salaris van 40.000 dollar, dat is all right! Maar 900.000 dollar op rekening van mijnheer Therwood, zijn partioulierc secretaris, die plotseling met het geld ver dween, dat is niet voor de poes. En 250.000 dollar honorarium voor William Walker, die door zijn broer lot „vertrouwensarts" voor de verzekeringsmaatschappij der stad was gemaakt, dat is ook niet mis. En 300.000 dollar aan „schenkingen" van men schen, die de een of andere concessie wil» den hebben, de fraudes met de gemeente^ lijke omnibusmaatschappij, de eveneens in de honderduizenden loopende „winst op de beurs" dat alles is zeer onaangenaam. Jimmy zelf schijnt daar echter niets van te merken. „Verwacht men soms, dat ik van een salaris van 40.000 dollar reizen naar Europa kan betalen? En lid kan zijn van dure clubs? En veelcischende vriendinnen kan hebben? En kan representeeren?" zóó vroeg Walker onthutst aan de leden der commissie van onderzoek onder Roose* velt. Maar natuurlijk niet- Geen enkele New-» Yorker verwacht dat! Walker is geen „pro-< fitcer"! Hij is alleen een beetje lichtzinnig. Intusschen, het ziet er nu toch wel naar uit, dat hij hierop zijn nek zal breken. Als er niet heel spoedig een wonder ge beurt, zal Jimmy moeten aftreden. Dan kan hij eindelijk, zooals hij al zoo dikwijls aan gekondigd heeft, zich terugtrekken op zijn farm in het Westen en daar kool planten Jimmy als cowboy het zou een typisch slot zijn van deze merkwaardige carrière. >nl«H n w VAN EEN DOODE EN EEN LEVENDE STAD. door R. Th. Campcrt. Hffl zal wel niet de eerste maal geweest rt'fiijnHat ik er binnenkwam, maar van geeD nieii enkele keer staat het mij zóó duidelijk nog geest, geen enkel beeld is zoo scherp lari; irader binnen het bereik mijner gedach- |cten. 8^ iHD ganschen dag had 'n loome stilte ge- nterj&'ogen over het water, dat glad en volko- JDeneimpelloos 6piegeldc onder een harde (enifBggg-zon. Onze boot lag aemechtig stil, er 3en beweging in te krijgen en waar- 'k? Wij lagen languit op liet dek, af sprak er iemand een nutteloos en dig woord. Daarna viel dc stilte na- ^^.elijker dnn ooit te voren. Aan den ho- rizogschemerde het eiland Walcheren. Men n stutigen Westkappelschen wachter, jchter ijl cn spits de Lange Jan tegen 'azigen, trillenden hemel, s werd er plotseling een ongemoti- activiteit over ons vaardig. Wij ^^Iden de loomheid van ons af cn even 'ateBspetterde en klaterde het water rond li om de boot hoog-op. Ia den laten namiddag begon er '2en klei- te waaien, die onze zeilen vulde erd ij zoo rlrevon wij het Sloe binnen ef jHRT' daar aan rïen h°°6cn wa~ 'c:< zoo vergeten wellicht als geen ebrj'-Plaats ter wreld, daar neergezet met zulk Gen» raffineerde achteloosheid. 'RHl *S 8en kekend feit, dat wie Walcheren 1 ez®okr, als vanzelfsprekend naar Veere SjfijUI Men blijft er een dag, twee dagen; HBvei'orbert er traditioneele lunch in k'impveersehen toren, laat zich rondlei- Poor het Schotsche Huis, waar de scliil- lexpose^ren, cn men bezoekt liet stad- •jJ ^aar de vriendelijke, grijze veldwach- §9B zijn historische kennis zal voorzetten. lS®al uw aandacht vestigen op de vier- k, waar de oude zeestukken plechtig pen boven de even plechtige banken schepenen cn één oogenblik zult gij op plaats den tijd, den meedoogenloozen 'ïjn vergeten. Het zal zoo rustig rond- I1 w°rden on met de sfeer zult gij zoo gOT'ouwd raken, dat gij sindsdien geen ge- hecht aan vergaan der eeuwen. dJRS- wonder van dergelijke plaatsen: ISs^^ij ongerept en volkomen een sfeer be- ^|n, waaraan elk gevoelig mcnsch ten ^alt en... Veere is geen uitzondering. In Veere ligt een wonderlijk geheim be sloten, dat u roept, waarvan gij echter den oorsprong nimmer zult kennen. In een ge sprek vertelde mij 'Ben daar wonende schil deres eens, dat zij trachtte het licht in Vee re te schilderen, dien heimelijken glans, die te leven begint over bloemen en rondom de oude huizen. Deze sfeer van licht en stilte vormt Veere's geheim. Het ligt in den mor gen, in den middag en vooral tegen den avond, ijl en doorschijnend als nergens an ders ter wereld. Van eenzelfden besloten tee- derheid als enkele verzen van Leopold. Het ligt om dc huizen, de oude voorname wo ningen langs bet water en het houdt heel Veere omvat als een kostbaar juweel. Later op den avond komt zijn makker de stilt2 ik stond een avond op het Hoofd, de bewoners sliepen, enkel schemerde hier en daar nog door de boomen een schaarsche gouden lamp, het water liep monotoon en eenzelvig langs de hooge palen; als geval len vogels lagen de schepen, opgetrokken te gen het slib. Een enk ale zeevogel-kreet ver diepte deze stilte... Misschien vergingen uren... ik weet al leen dat ik nimmer inniger in contact was met het geheim dat Veere in zich bergt... Vlissingen. Het is een quaestie van persoonlijken smaak, maar ik ben niet erg gecharmeerd op Vlissingen. Misschien zou ik er anders over denken, wanneer deze plaats niet toe vallig op Walcheren lag. Temidden van de ze rust en arcadische stilte past een mo- derner-georiëntserde stad slecht. Zij springt uit het kader, men weet cr geen weg mee Want zie: wij komen van Veere, van het grijze en vergeten stadje Veare met z'n bree den, stompen toren, met zijn juweel van een stadhuis cn wij gaan over Middelburg, welks lof ik al voldoende heb gezongen, naar Vlissingen. Over den ouden, bekenden Vlis- singscbon weg. die intusschen veel veran derd moet zijn. Ook deze weg paste zich bij het moderne verkeer aan: cr rijdt zelfs een electrische tram! Vroeger stonden er de prachtige, statige buitens der patriciërs, wegschuilend ondar de hooge boomen, toen reden langs dezen schaduw-rijken weg de elegante karossen met hun kostelijken en gracieuzen inhoud of men zag langs het zandpad een edele cavalcade van jonge edellieden cn voorna me burgers. En somtijds kon men tersluiks op de landwaartsbuigende zijwegen tus- schen de hooge en groene hagen een speelsch cn even liefelijk tafreel aanschou- en. Tegenwoordig rijdt er, zooals gezegd, een electrische tram. Dat zegt ólles cn er is een va-et-vient van auto's en andere vervoir- middelen gelijk overal elders in Nederland. Het is wonderbaarlijk hoe snel een mensch zich daarbij aanpast. Rondom Middelburg wandelend ergert men zich er aan en men duldt ternauwernood het goedige, puffen de stoomtrammatje, dat den weg naar Vlis singen snijdt. Men kijkt een ietsje verbaasd naar de keurige, fatsoenlijke huisjes ja- wèl! mèt voor- en achtertuintje! die langs de kanten staan geschaard zoo dóór-en-dóór degelijk en Hollandscli-braaf, dat men on verwacht maar zéér overtuigend een onbe dwingbaar heimwee voelt opkomen naar den plechtigen ernst der vroegere buitenhuizen of de wrakke bouwvalligheid van een schaapskooi Maar eenmaal bij Oost- en West-Souburg gekomen, zijt ge bekeerd Dan is uw oog ge wend aan de geneuchten van het heden- daagsclie leven en dan bemerkt gij plotse ling dat wandelen toch maar héél lang zaam gaat. En in uw eenmaal zoo rustige en onbe wogen zi al wordt een onrust wakker en gq vindt nauwelijks den tijd om even te ver toeven bij het gedenkteeken van Marnix, aan wien wij ons prachtig volkslied hebben te danken en aan hem alléén, verstaat gij! Met andere historische speculaties houd ik mij niet op! Ik groet u, o Marnix, die ons een li 2d schonk schooner en brandender dan welk ander ook Maar daar blijft het dan ook bij, want voordat gij het weet, zit ge in liet veel-gesmade, electrische tram metje en rijdt naar Vlissingen. Ziet gc: zóó zwak is de mensch en zóó machtig is dc invloed der steden. Ilc laat me niet wijs maken, dat Middelburg een slèd is, dat heb ik nooit willen gelooven cn ik zal sterven in dit eend2re, gelukkige besef. Een plaats, een oord, al wat gij maar wilt. Een stad niét! Vlissingen wèl! Dat merk je dadelijk als je er binnen komt. Er hangt een geheel andere sfeer, een sfeer die ik dadelijk her ken. Een ongewone bedrijvigheid treft het oog on ook het uiterlijk van deze stad verraadt veel. Zie de tramrails, de arbeiderswijken, de havens en zie vóór alles: de Scheldefa- briek, die met zijn kranen en gebouwen hóóg boven alles uisteekt, die domineert, waaraan Vlissingen onderworpen is. Deze grauwe kolossus van ijzer en glas be- heerscht Vlissingen en schrijft haar zijn wet voor. lederen dag dreunt daar van 's morgens vroeg tot 's avonds laat het ja gende lied van den arbeid, indringend en ononderbroken. Rn gij ontkomt cr bezwaar lijk aan, het grijpt u in zijn machtigen, knellenden greep en gij zijt vergeten: hoe dit alles vroeger was! Maar Vlissingen heeft méér. liet heeft de zee cn het heeft boulevards, waar het des zomers goed flaneeren is, daar zou ik u staaltjes van kunnen vertellen! Vergis ik mij? of maakt zelfs de zee hier een zakelijken indruk? Groote stoomers va ren af en aan, een visschersboot zeilt uit. Hier weet men wat het water waard is cn waartoe het den mensch dienen kan. Het heeft alle poëtische glans verloren. Het is onderdeel van het geheel, het past binnen het noodzakelijk verband. Vlissingen heeft dit water noodig als een mensch het da- gel ij ksch brood. Het was een oud, hoog, een affreus ge- houw, de school in Vlissingen, waar ik eeni- ge jaren sleet en mij trachtte te bekwamen in alles wat er zooal op een behoorlijke school gedoceerd wordt. Zij stond ergens op den hoek van twee straten en mijn tee- derste herinneringen aan de onmiddellijke omgeving van het eerbied-afdwingende ge bouw liggen toch aan de kade, er achter gelegen, waar men af cn toe een groote boot zag, die van de een of andere averij werd hersteld en vérderin een kleine her berg, als ik mij niet vergis: De Wijnberg genaamd, waar wij af en toe dc vermoeide hersens plachten te vcrfrisschcn met een prikkelend en hart-verheugend vocht. Maar, overigens ik wil van deze school geen kwaad hooren, want de daar doorge brachte jaren waren aangenaam, zéér aan genaam achteraf bezien dan altijd. Op dit oogenblik verheugt Vlissingen zich in een grooter en moderner school-gebouw. Het staat ergens bij den Badhuisweg cn van uit dc breede, hooge ramen heeft men er een wijd uitzicht. Het is een gebouw ge lijk dat heet, naar de eischen des tijds in gericht: ruim, frisch en aantrekkelijk maar, mon Dicu, waar was het oude smalle, hooge bruggetje dat de twee vroegere schoolgebouwen verbond en van waar af inijn vrienden en ik zoo menigmaal de korf ballende meisjes deden zij ooit iets an ders? vricndelijk-bedoeldc raadgevingen toeriepen? En waar was het gezellige don kere scheikunde-lokaal, waar je ternauwer nood zien kon wat je hand deed? En waar de klasse, die je lach en je arbeid had ge kend? Maar de boulevards waren tenminste on veranderd gebleven en kom, ga méé, we plakken daar ergens neer. De tocht was lang genoeg en de vermoeide beenen behoe ven rust, de droge keel snakt naar een goéd glas Het is goed hier weer te zitten aan den Scheldemond. Wij zien Brcskens liggen aan den overkant en verderweg in het hel dere middaglicht een Belgische badplaats. Groote schepen varen af en aan, terwijl de visschersvloot over het water uitzwemt. Dit is tenminste nog als vroeger en zóó zijn ook de Vlissingsche meisjes, die ik eenc go- negen hart toedraag. Een Middelburgsch en een Vlissingsch meisjedat scheelt dag en nacht. Dc eersten zijn gehuld in een waas van on aantastbaarheid, in zichzelf besloten, op een afstand, correct, ingetogen, ongenaakn baar Versta mij wel: ik zou liever den brand stapel willen bestijgen dan te beweren dat de Vlissingsche schoonen niet correct cn niet ingetogen zouden zijn, maar ziet u: er zijn gradueclc verschillen. Zij zijn wat vroolijker en nonchalanter, wat minder zwaar op de hand en eerder tot toegeeflijk heid gezind. Een zoen in Vlissingen is een flirtstation, een zoen in Middelburg... een bruiloft. Begrijpt u? En valt het ook eigen lijk niet te verklaren? Middelburg: het preutsche; Vlissingen: het lichtere... in alle eer en deugd. Middelburg: vèst gebon den binnen de beperking van singels en bolwerken; Vlissingen, uitziende over zee en onderhevig aan de van buiten komende invloeden. Middelburg: Statige provincie-» stad, waar de staten zijn gevestigd; Vlissini gen: havenstad, met zijn verkeer van pas sagierende schepelingen cn doortrekkende reizigers. En is het dan vreemd dat dit al les zijn stempel drukt op de bewoners? Zijt gij uitgerust, goéd, dan wandelen we nog even den boulevard af en merkt ge nü hoé goed het is om hier te flaneeren? Heb ik het nu niet voorspeld en wilt ge na onze doolage qen waarlijk mondain genoe gen? Ik weet hier een gelegenheid waar men danst op een puike Jazz, benevens toebehooren. Vermoei u niet té zeer, want onze zwerftocht heeft het einde nog niét gevonden

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 13