iE TROONREDE NOG 'T BEELD DER RESIDENTIE AMERSFOORTSCH DAGBLAD MS EISTERE TIJD VOOR HET VADERLAND Verkoopiogeii Feuilleton linsdag 20 September 1932 31 e Jaargang No. 70 GEEN BETROUWBARE TEE- "KENEN VAN KENTERING' >e opening der Kamers M. )e Bruid van het Glomdal SC VOST De rede onthoudt zich het aan-- ■ondigen van eenigerlei maatregel tm De Jeer Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, die het voorzitterschap bekleedt, opcnignadat de leden der Staten Generaal zich in de Ridderzaal op het Binnenhof ver- oenigl hebben, des namiddags tc half ccn Ely uur de vergadering en doet door den grif- 'jjer van de Eerste Kamer voorlezen liet Ko ninklijk besluit, houdende zijn benoeming toCVöorzit ter van de Eerste Kamer gedu rende de zitting, welke heden zal aanvan gen. pi De 'Voorzitter benoemt een commis- r 6ie, die Hare Majesteit in het gebouw zal ontvalgen en uitleiden. De klinisters, hoofden van Ministerieele DepaiSementen, en de leden van den Raad van State vereenigen zich tc één uur des namildags mede in de Ridderzaal. H al o Majesteit de Koningin, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Neder landen II c r t o g van Mecklenburg, en Vjan Haro Koninklijke Hoog heid Prinses Juliana, kort daarna in del Ridderzaal aangekomen, wordt door demissie in de vergadering binnenge- leemt plaats op den troon, en houdt, J,envif ter rechterzijde van Hare Majesteit, Lji. I Zijne [Koninklijke Hoogheid de Prins der s JN#nden en *er linkerzijde Hare Ko- nze Jninklrko Hoogheid Prinses Juliana der Ne- deMpden plaats namen, de volgende rede: Ïïi dit plechtig oogenblik, Leden van de Staften-Generaal, nu een nieuwe zitting van [olksvertegenwoordiging een aanvang richten Mijne gedachten zich meer it op den duisteren tijd, dien het land beleeft. lernstige wil, die de Regecring bezielt, Is hulp het schip van Staat in vei- laven te sturen, kan slechts leiden tot loei, indien ons Volk in al zijn lagen zich de werkelijkheid onverbloemd voor oogen stelt. Zonder voorbeeld in de geschiedenis zijn 'doBconomische verhoudingen over heel de wereld ontredderd; onweerstaanbaar grijpen defcevolgen der crisis steeds verder om zicffiheen en nog steeds kondigen zich geen betftuwbare teekenen van kentering aan. |H>ederland en Overzeesche Gewesten zien hun welvaart ernstig ondermijnd. Nifflwe belemmeringen in het handelsver keer tusschen de volkeren werden toege voogd aan de vele, welke reeds ten vorigen jarl de crisis verscherpten. In alle takken van volksbestaan bleef dc beffl-ijvigheid gestadig afnemen; handel 6c«epvaart en visscherijen zijn evenzeer getroffen als nijverheid en land- en tuin Herstel van het internationaal ruilver keer wonsebt de Regecring te bevorderen door verdragen, die een ruimer geest ade men. Daarnevens moet zij bij voortduring bedacht blijven op afwending van de ge varen, waarmedo buitenlandsche maat regelen den afzet van onze voortbrengselen bedreigen. Zijn reeds tal van noodmaatregelen tot stand gekomen om ineenstorting van onmis bare bedrijfstakken te verhoeden, nieuwe regelingen met hetzelfde doel zullen moe ten volgen. De werkloosheid, bron van zooveel leed, heeft een nooit gedachten omvang aange nomen. Zij plaatst de Overheid voor schier onoplosbare moeilijkheden, niet het minst van geldelijken aard. De Regeering zal haar voortdurende zorg ook in de toekomst aan dit maatschappelijk euvel geven; het zoo noodzakelijk herstel van het bedrijfsleven zal haar daarbij tot richtsnoer blijven. In het bijzonder zal ook het vraagstuk van de jeugdige werkloozen alle aandacht hebben. Nevens voortzetting van de werkloozen- zorg stelt handhaving van het peil van sociale voorziening, in betere tijden be reikt, de uiterste eischen aan het zoozeer verminderde draagvermogen der Natie. De sterke daling van het nationaal inko men en de diepe inzinking, welke het eco nomisch leven vertoont, oefenen een nood- lottigen invloed op de opbrengst van 's Rijks middelen. De financieele toestand is dientengevolge zorgwekkend. Veel zal van Uw werkkracht en toewijding gevergd worden, opdat tijdig de meest dringende maatregelen tot stand komen. Ik weet, dat het beroep, da. ten deze op Uw medewer king zal worden gedaan, niet vergeefsch zal zijn en Ik vertrouw, dat het gemeen over leg tot een uitkomst zal leiden, die aan den ernst van den toestand beantwoordt. Ook in de Overzeesche Gewesten wordt er krachtig naar gestreefd de kosten der Landshuishouding met do middelen in overeenstemming te brengen. Het feit, dat meer en meer in alle maatschappelijke kringen de overtuiging doordringt van de volstrekte noodzakelijkheid van dit streven, versterkt de verwachting, dat, ondanks alle bezwaren, het doel zal worden bereikt. Evenzeer als in de donkerste dagen zijner roemrijke geschiedenis behoeft ons Volk thans eendracht ter ontplooiing van al zijn stoffelijke en zedelijke krachten. Op den voorgrond trede daarom wat de Natie ver eenigt, niet wat haar verdeelt. Met de bede, dat Gods hulp Mijn Volk sterke en met den vvensch dat God Zijn zegen aan Uwen arbeid moge schenken, verklaar Ik de gewone zitting der Statcn- Generaal geopend. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden Hertog van Mecklenburg en van Haro Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana en voorafgegaan door dc Commissie, verlaat de vergaderzaal. De voorzitter sluit, nadat de commissie in cle zaal is teruggekeerd, dc vereenigde vergadering. 's-Gravenhage, 20 Sept. Met den ira- ditioneelen luister heeft dc Koningin zich lieden, evenals ten vorigen jare, vergezeld door den Prins en Prinses Juliana, naar hot Binnenhof begeven ter plechtige opening \an de zitting van de Staten-Generaal. Als steeds heerschto reeds in den vroegen morgen een buitengewone levendigheid in do binnenstad. Treinen, bussen, trams en auto's brachten heele drommen van buiten aan, die den Koninklijken stoet kwamen aanschouwen. Vele particuliere woningen, ooral die, welke gelegen waren aan den weg, welke de stoet zou volgen, hadden de vlag uitgestoken De menigte, die zich bij het Paleis in het Noordein dc had opgest eld om daar het ver trek en de terugkomst van den stoet af te wachten, k'«n de Koningin reeds vóór één uur het oogenblik van afrijden van den stoet van het Palcis hartelijk toejuichen, toen deze per auto van den Ruigen Hoek, waar zij verblijft, kwam aanrijden. Voorts viel daar de aankomst gade tc slaan van de eerewacht vóór het Paleis, ditmaal bestaan de uit een compagnie Wielrijders van hon derd man, onder bevel van een kapitein; met het regimentsvaandel. Deze eerewacht, waarvan als naar gewoonte, de Koninklijke Militaire Kapel, met dc trompettere van hel regiment deel uitmaakte, stelde zich ter weerszijden van het Paleis op om daar dc Koninklijke Familie bij het vertrekken van den stoet de militaire eerbewijzen te bren gen. Bij deze eerewacht bevond zich de com mandant van het Regiment Wielrijders, luitenant-Kolonel H. C. G. Baron van La- wiek, met zijn adjudant. Daar zag men ook, ongeveer een half ujir vóór het vertrek van den stoet, de detache menten cavalerie aankomen, aangewezen om den stoet te openen en te sluiten en ver volgens de officieren der landmacht van het Militaire Huis der Koningin, allen te paard, wicn onmiddellijk achter het Ko ninklijk Staatsrijtuig, een plaats in den stoet was aangewezen. Eindelijk werden dc kijklustigen nabij het Paleis voor hun wachten op het vertrekuur schadeloos gesteld door het aanrijden van de galakoetsen en dc schitterende Gouden Koets, waarin de Koninklijke Familie straks zou plaats nemen. Ter opening van den stoet, die onder al- gemeene leiding stond van R. F. C. Baron Bentinclc, eersten stalmeester van dc Ko ningin, was een detachement aangewezen van het 2e regiment Huzaren, sterk 45 rui ters, onder bevel van een ritmeester met den regimentsstandaard en het muziek korps der huzaren, dat gedurende den tocht muziek ten gchoore bracht. Dc Regiments commandant, luitenant-kolonel A. Diemont, en diens adjudant reden met dit detache ment mede. Onmiddellijk daarop volgden, in gala 'ivrei, een rijknecht-majoor en twee rij knechts te paard. Daarachter kwam de eerste der met twee paarden bespannen galakoetsen, waarin dp Kamerheer-Ceremoniemeester der Koningin, R. A. Baron van Hardenbrock van Harclen- broek gezeten was. Naast elk portier ging één lakei. Hierop volgde een tweetal galakoetsen, waarin acht Kamerheeren volgens rang van benoeming gezeten waren; naast elk por tier gingen twee lakeien. In de eerste dezer koetsen, do tweede in den stoet, hadden plaats genomen de Ka inerheer in gewonen dienst Jbr. A. G. Sicknighe, de Kamerheeren in buitengewo- nen dienst Jhr. mr. W. M. do Brauw, mr. W. J. Baron v. Lynden en mr. J. C. Baron Baud, dienstdoende ter beschikking van Prinses Juliana. In de volgende, derde galagoets waren gezeten de Particulier secretaris van de Ko ningin, F. M. L. Baron van Geen en de Ka merheeren in buitengewonen dienst Jhr. H. J. Repelaer van Driel, Thesausier van de Koningin, mr. S. B. W. Graaf van Limburg Stirum en W. II. Baron Tacts van Amcron gen van Woudenberg. De vierde galakoets bood plaats aan de grootofficieren G. Cli. Baron Snouckacrt van Schauburg en gep. luitenant-generaal Jhr. C. L. van Suchtelen van de Haare. In de vijfde galakoets waren gezeten de Grootmeesteres, mevrouw G. C. Gravin van Lynden van Sandenburg en de dienstdoen de dame du palais mevrouw C. E. de Brauw, geboren Jonkvr. van Recucn. In een zesde galakoets volgde do Opper ceremoniemeester, gep. generaal-majoor J H. F. Graaf Du Monceau. Naast elk portier van al deze rijtuigen gingen twee lakeien. Nadat al deze galakoetsen waren wegge reden kwam het grootc oogenblik: het voorrijden van de met acht paarden bespan nen Gouden Koets. Op dat oogenblik stak een militair, bij één der vleugels van het Palcis geposteerd, een stok met een Oranjevlaggetje op, het gebruikelijke sein, op dezelfde wijze aan vele andere militairen tot aan het Malie veld doorgegeven, tot het lossen van het eerste der tijdens den duur der plechtigheid afgegeven minuutschoten uit de op het Ma lieveld opgestelde batterij der le Artillerie brigade, bestaande uit 4 vuurmonden. Onder het daveren van het eerste schot presenteerde dc eerewacht liet geweer en terwijl de Koninklijke Militaire Kapel zacht en plechtig het oude Wilhelmus inzette, stapten de Koningin, de Prins en Prinses Juliana onder het gejubel der menigte in de gouden koets, die zich daarop statig in beweging zette. Naast elk der acht paar den, waarmede dc koets bespannen was, ging een koetsier en aan elke zijde van dc koets liepen vier lakeien. Alle vorstelijke personen waren getooid met het lint van het Grootkruis van den Nedcrlandschen Leeuw. Ter rechterzijde van de staatsiekoets reed tc paard de chef van het Militaire Huis der Koningin, de gep. vice-admiraal F. Bau- duin, Ier linkerzijde de gouverneur der Ko ninklijke Residentie, luitenant-generaal Jhr. W. Roëll, commandant van het Veldleger. Peiden reden een weinig achter het portier. Achter de gouden koets reden tc paard twee aan twee de adjudanten der land macht in builengewonen dienst gep. luite nant-generaal Jhr. E. J. M. Wittcrt, reserve luitenant-generaal J. H. Borel, gep. geno- raals-majoor H. C. J. ter Beek en II. G. Rambonnct, reserve luitenants-kolonel W. Froger en W. G .van Hoogenhuijze en ma joor A. R. W. Gcy van Pittius; de adjudan ten in gewonen dienst kolonel Jhr. C. M Storm van 's-Gravesande, luitenant-kolonel Jhr. W. Laman Trip, adjudant van den Prins, luitenant-kolonel W. C. M. de Jonge van Ellemeet, majoor van het Neder- landsch-Indische leger C. O. van Ivestercn en de ordonnans-officieren, ritmeester I. L. D. Baron Sirtema van Grovestius en le luitenants Jhr. C. E. J. M. Verheyen en R. Romer. Een detachement van 45 manschappen van het 2e regiment huzaren sloot den ■ur.ct. Onder voortdurende hartelijke toejuichin gen van de aan weerszijden van den door militairen afgezetten weg opgehoopte men- schenmenigte reed de stoet door de Heul- straat, over het Schelppad van het Lange Voorhout en langs den Korten Vijverberg naar het Binnenhof. Amersfoort Donderdag 22 Sept Hotel „de Zwaan", verkoop heerenhuis Kupclweg 16 en het huis Krommcstraat 77. 8 uur. Woensdag 28 Sept. Hotel „de Zwaan." Verkoop van een fabrieksgebouw, Kampn straat nos. 961 en 96'. 8 uur. Vrijdag 30 Sept. Terrein Wagonwerk plaats, Socstcnveg. Verkoop van spoor- hout 10 uur. Bij aankomst aan de grafelijke zalen, welker peristyle overhuifd was met het broeden rood-fluweelen baldakijn met gou den franje, vond do Koninklijke Familie to Harcr begroeting bij de Ridderzaal opge- sltld een eerewacht, bestaande uit een af- deoling van het korps mariniers ter sterkte van 70 man met vaandel en het rauziek- ko/ps van de Koninklijke Marine onder bevel van een kapitein Bij deze eerewacht bevond zich de chef van het korps mari niers kolonel J. Oele. Onder de tonen van het oude Wilhelmus, dat ook hier werd aangeheven door de Ma- rinekapel, besteeg do Koningin, gevolgd door den Prins en do Prinses, do treden, die naar den ingang van dc Ridderzaal lei den, terwijl de eerewacht dc militaire hon neurs bewees en de vaandeldrager zijn vaandel diop deed buigen. Voordat Zij dc zaal binnentrad, werd do Koningin boven, up het bordes, begroet door Haar adjudanten der zeemacht in bui- tengowonen dienst gep. vice-admiraals C. C. Zegers Rijser, J. J. Rambonnet, A. ten Broccke Hoekstra, vice-admiraal jhr. G. L. Schorer en gep. schout-bij nacht jhr. J. C. F. Von Mühler, voorts door een tweetal ad judanten der landmacht in buitengewonen dienst, die niet in den 6toet hadden mede- gereden, dc gep. luitenants-generaal P. \Vé Weber en S. A. Drijber, en door de adju danten der zeemacht in gewonen dienst luitenant ter zee le klasse N. A. Rost van Tonningen en den adjudant van den Prins luitenant-ter-zee le klasse J. W. Termij te len. Daarna betraden de vorstelijke personen do Ridderzaal, aan den ingang ontvangen door de gemengde commissie van in- en uitgeleide uit de beide Kamera der Staten- Generaal, welke, voorafgegaan door den kamerheer-ceremoniemeester, dc acht ka* merheeren, de groot-officieren en den op- pcrcercmoniemccster, de Koningin, den Prins en de Prinses naar de voor hen be stemde troonzetels geleidde, onmiddellijk gevolgd door de grootmeesteres, de dienst doende dame du palais, den chef van het militaire huis, den gouverneur der konink lijke residentie, den eersten stalmeester en de officieren van het militaire huis der Ko ningin, die in den 6toet hadden medegere* den of die zich onder de peristyle ter bc< groeting bevonden. Rechts van de Koningin nam de Prins, links van Haar Prinses Juliana plaat6, ter wijl de leden van het gevolg do plaatsen achter en terzijde van den troon innamen, welke hun in het officieel programma aan gewezen waren. Onmiddellijk daarop ving de Koningin de voorlezing van de troonrede aan. Nadat de plechtigheid in de zaal was be ëindigd, werd ruim half twee, met betzelf de eerbetoon door de eerewacht, de terug tocht naar het koninklijk paleis langs den-, zelfden weg ondernomen. Bij het vertrek van den stoet van dp Ridderzaal hadden zich, overeenkomstig de traditie, de leden van het corps diploma tique met hun dames, die de openings plechtigheid in de zaal hadden bijgewoond, zich nabij de middelste poort van het Bin nenhof opgesteld om daar de Vorstelijke personen bij het voorbijrijden een groet te brengen. Aan het paleis werden der Koninklijke Familie dezelfde militaire eerbewijzen als bij het vertrek betoond. I |»e idee der persoonlijkheid, duister opko- pd, is een protest tegen den massamensch. uit het Noorsch van Jacob B. Buil. Rijken naar Tore's hoeve, antwoordde zc luid cn beslist. Be vader keek spottend. Tore's hoeve herhaalde hij. Ja, Ze keek hem strak aan. Haar oogen wa ft scherper dan hij ooit had kunnen ver- oeden. Zijn boerderijtje, bedoel je, vervolgde Ta Eriksen. ^astberaden stond hij daar met de han- Hen ld de zakken en keek haar aan. Ga noordwaarts en kijk zelf, antwoord de zij Haar stem klonk koud. O» neen ik heb wel wat anders te ^V>en, zei hij. iEcn poos zat ze zwijgend. 'e kon iets doen, wat erger was zei ze aarna. Nu antwoordde hij niet. Maar even later ad hij op haar toe. 7 Berger Hangsett en Gjermund zijn ekomen, zei hij. Ze verbleekte. Zoo? zei ze. v G]ermund heeft een aanzoek om j* hand gedaan. Op het gezicht van Ola Glomgaarden kwam een harde uitdrukking. Hij keek Be- rit strak in de oogen. Zij weerstond zijn blik. Zoo? Zei ze. Om tante zeker? vervolgde ze. Een diep rood steeg haar vader naar bet gelaat. Om jou, zei hij. Hij ging recht op bet doel af. Berit Glomgaarden antwoordde niet. Ze zat daar en streek haar doek glad. Bij jou dus! kwam er eindelijk. Ola Eriksen werd driftig. Wil je, of wil je niet? vroeg hij. Ze keek verwonderd op. Ik? zei ze. Hij keek haar dreigend aan. Mij heeft hij geen aanzoek gedaan, ver volgde ze. En weer begon ze haar doek glad te strijken. Neen, maar bij mij, rei Ola Eriksen nu scherp, en ik heb „ja" gezegd. Hij keerde zich om. Nu stond Berit op en trad naar het ven ster. Ik wil hem niet hebben, zei ze. De vader keerde zich om cn keek haar aan. We zullen eens zien, zei hij. Daarna ging hij naar beneden. Een half uur later kwam Karen, de tante naar boven, om te gaan slapen. Berit zat haar baar te vlechten. Lang en blond hing het in een zware vlecht over haar schouders. Er lag een wonderlijk smartelijke uit drukking in haar oogen, terwijl ze daar zat en voor zich uitstaarde. De tante zette zich op haar bed. Liefste, wat was dat toch met je? vroeg ze. Berit antwoordde niet. Het was een zonderling geval dit, ver volgde de tante. Nog steeds antwoordde Berit niet. Ik kon het Gjermund aanzien. Tante Klaren nam haar muts af. Nu had Berit haar haar opgestoken en legde zij zich neer. Wat heb ik met hem te maken? zei ze trots. St. st! fluisterde de tante. Je begrijpt toch, dat het nie aangaat om neen te zeggen tegen hem! Tante Klaren maakte haar haar los. Toen richtte Berit zich half op in bed en bleef zoo zitten. Ja, dat zal ik jullie dan eens laten zien, antwoordde zei. Daarna ging ze plots weer liggen. Karen, de tante, lachte even. Maar geen van beiden sprak meer dien avond. De mannen van Hangsett moesten ver trekken zonder Berit te groeten. Want den volgenden morgen vroeg ging ze uit cn bleef weg tot lang na het ontbijt. Ze moest in het woud zijn geweest, of aan de overzijde der rivier, vanwaar zij hem had kunnen zien vertrekken, want ze kwam eerst thuis toen ze afscheid hadden genomen en weggereden waren. Je moet de groeten doen aann Berit, had Berger Hagsett gezegd. Ja, dat zal ik doen, was er geantwoord. Maar de twee, die heengingen, hadden het zonderling gevonden, dat Berit niet ver schenen was, nu zij Ola Glomgaarden's „ja" hadden gekregen. Ola Glomgaarden boomde zich ln de boot over naar den westelijken oever der Glom. Hij boomde zóó, dat bet water aan don 6teven hoog opspatte. Hij was toornig. Hij zou wel eens praten met dien pachters- jongen cn zijn vader, daarginds in het Noorden! Hij legde de boot vast en nam den vee- weg noordwaarts naar Braaien. Hij liep vlug en keek zelfs niet uit onder het loo- pen. Een pachtersjongen zou de dochter krij gen van dc Glomgaard! O, Neen! Hij liep sneller! Hij kauwde zijn pruim! Dat ellendige prulboerdcrijtje daar ten Noorden van den stroom. Ilij kon niet zien waar hij liep door al het hout! Moest ter zijde gaan voor al die boomen! Zag slechts nu cn dan een glimp van den stroom! Het was een goed half uur loopen, ccn heele onderneming zoo'n tocht noordwaarts! Maar daarom zou hij ook de zaak eens en voor al in het reine brengen, zoodat hij niet nog eens behoefde te gaan. Onder het voortgaan stiet hij den stok in den bosch- grond. Nu bleef liij staan. Daar ten Noorden der Vik lag Braaten. Nog een poosje en hij zou den jongen, zoo wel als den ouden te pakken hebben! Zijn woede nam toe. Daar woonde hij, die pachtersjongen, die zijn dochter had belaagd. Ha, ha, ha! Een booze glimlach verscheen op zijn gelaat, terwijl hij er stond. Hij zou hem mores leeren! Er kwam zulk een zonderlinge, 6cherpe lucht in zijn neus. Het rook naar woud ontginning en kolemijtcn. Je zoudt zien, dat ze daar noordwaarts bezig waren met kolen branden! Ze zouden dezen winter zeker wel me! een paar vrachten houtskool naar boven moeten, naar Róraas en daarvoor bij hem paarden moeten leencn! Ola Glomgaarden liep verder het woud door en wond zich intusschcn al meer en meer op over hetgeen hij zeggen zou, wan neer bij aangekomen was. Plotseling bleef hij weer staan. Hij was nu bij de bocht, waar het woud ophield-en wist niet, wat hij zag. Rondom de oude gebouwen op Braatcn-plaats was bouwgrond gekomen met paalwerk omslo ten en zuidwaarts vele morgen omheinde weidegrond. Het was formeel een kleine hoeve gewor* den! En middenin stond Tore met de bijl in de hand. Vlammen laaiden op en lekten in het rond, waar opgestapelde wortels en ander vermold hout brandden. De scherpe brandlucht sloeg Ola Eriksen op de oogen bij den noordenwind en benauwde hem de borst. En al de groote cn booze woorden, die hij tot Tore en diens vader wilde zeggen, werden zoo bedroevend murw en klein in zijn borst. Ja, waarlijk, had de jongen zich zelf een hoeve ontgonnen, onder zulke moei lijke omstandigheden! Maar daarna stak de toom weer op. Wat duivel had hij met Tore Braaten's prulhoeve te maken? En hoe voor den duivel kreeg de kerel het in zijn hoofd om zijn dochter na te loopen? Wat voor gebnuwpn waren dat hier? En wat voor een veestapel was het? En het woud? Dat kleine boschje, dat bij de plaats behoorde! jWordt vervolgd^, J

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 3