iE TROONREDE NOG
'T BEELD DER RESIDENTIE
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
MS
EISTERE TIJD VOOR HET VADERLAND
Verkoopiogeii
Feuilleton
linsdag 20 September 1932
31 e Jaargang No. 70
GEEN BETROUWBARE TEE-
"KENEN VAN KENTERING'
>e opening der Kamers
M.
)e Bruid van het Glomdal
SC VOST
De rede onthoudt zich het aan--
■ondigen van eenigerlei
maatregel
tm
De Jeer Mr. W. L. Baron de Vos van
Steenwijk, die het voorzitterschap bekleedt,
opcnignadat de leden der Staten Generaal
zich in de Ridderzaal op het Binnenhof ver-
oenigl hebben, des namiddags tc half ccn
Ely uur de vergadering en doet door den grif-
'jjer van de Eerste Kamer voorlezen liet Ko
ninklijk besluit, houdende zijn benoeming
toCVöorzit ter van de Eerste Kamer gedu
rende de zitting, welke heden zal aanvan
gen.
pi De 'Voorzitter benoemt een commis-
r 6ie, die Hare Majesteit in het gebouw zal
ontvalgen en uitleiden.
De klinisters, hoofden van Ministerieele
DepaiSementen, en de leden van den Raad
van State vereenigen zich tc één uur des
namildags mede in de Ridderzaal.
H al o Majesteit de Koningin,
vergezeld van Zijne Koninklijke
Hoogheid den Prins der Neder
landen II c r t o g van Mecklenburg,
en Vjan Haro Koninklijke Hoog
heid Prinses Juliana, kort daarna
in del Ridderzaal aangekomen, wordt door
demissie in de vergadering binnenge-
leemt plaats op den troon, en houdt,
J,envif ter rechterzijde van Hare Majesteit,
Lji. I Zijne [Koninklijke Hoogheid de Prins der
s JN#nden en *er linkerzijde Hare Ko-
nze Jninklrko Hoogheid Prinses Juliana der Ne-
deMpden plaats namen, de volgende rede:
Ïïi dit plechtig oogenblik, Leden van de
Staften-Generaal, nu een nieuwe zitting van
[olksvertegenwoordiging een aanvang
richten Mijne gedachten zich meer
it op den duisteren tijd, dien het
land beleeft.
lernstige wil, die de Regecring bezielt,
Is hulp het schip van Staat in vei-
laven te sturen, kan slechts leiden tot
loei, indien ons Volk in al zijn lagen
zich de werkelijkheid onverbloemd voor
oogen stelt.
Zonder voorbeeld in de geschiedenis zijn
'doBconomische verhoudingen over heel de
wereld ontredderd; onweerstaanbaar grijpen
defcevolgen der crisis steeds verder om
zicffiheen en nog steeds kondigen zich geen
betftuwbare teekenen van kentering aan.
|H>ederland en Overzeesche Gewesten
zien hun welvaart ernstig ondermijnd.
Nifflwe belemmeringen in het handelsver
keer tusschen de volkeren werden toege
voogd aan de vele, welke reeds ten vorigen
jarl de crisis verscherpten.
In alle takken van volksbestaan bleef dc
beffl-ijvigheid gestadig afnemen; handel
6c«epvaart en visscherijen zijn evenzeer
getroffen als nijverheid en land- en tuin
Herstel van het internationaal ruilver
keer wonsebt de Regecring te bevorderen
door verdragen, die een ruimer geest ade
men. Daarnevens moet zij bij voortduring
bedacht blijven op afwending van de ge
varen, waarmedo buitenlandsche maat
regelen den afzet van onze voortbrengselen
bedreigen.
Zijn reeds tal van noodmaatregelen tot
stand gekomen om ineenstorting van onmis
bare bedrijfstakken te verhoeden, nieuwe
regelingen met hetzelfde doel zullen moe
ten volgen.
De werkloosheid, bron van zooveel leed,
heeft een nooit gedachten omvang aange
nomen. Zij plaatst de Overheid voor schier
onoplosbare moeilijkheden, niet het minst
van geldelijken aard. De Regeering zal haar
voortdurende zorg ook in de toekomst aan
dit maatschappelijk euvel geven; het zoo
noodzakelijk herstel van het bedrijfsleven
zal haar daarbij tot richtsnoer blijven. In
het bijzonder zal ook het vraagstuk van de
jeugdige werkloozen alle aandacht hebben.
Nevens voortzetting van de werkloozen-
zorg stelt handhaving van het peil van
sociale voorziening, in betere tijden be
reikt, de uiterste eischen aan het zoozeer
verminderde draagvermogen der Natie.
De sterke daling van het nationaal inko
men en de diepe inzinking, welke het eco
nomisch leven vertoont, oefenen een nood-
lottigen invloed op de opbrengst van
's Rijks middelen. De financieele toestand
is dientengevolge zorgwekkend. Veel zal
van Uw werkkracht en toewijding gevergd
worden, opdat tijdig de meest dringende
maatregelen tot stand komen. Ik weet, dat
het beroep, da. ten deze op Uw medewer
king zal worden gedaan, niet vergeefsch zal
zijn en Ik vertrouw, dat het gemeen over
leg tot een uitkomst zal leiden, die aan den
ernst van den toestand beantwoordt.
Ook in de Overzeesche Gewesten wordt
er krachtig naar gestreefd de kosten der
Landshuishouding met do middelen in
overeenstemming te brengen. Het feit, dat
meer en meer in alle maatschappelijke
kringen de overtuiging doordringt van de
volstrekte noodzakelijkheid van dit streven,
versterkt de verwachting, dat, ondanks alle
bezwaren, het doel zal worden bereikt.
Evenzeer als in de donkerste dagen zijner
roemrijke geschiedenis behoeft ons Volk
thans eendracht ter ontplooiing van al zijn
stoffelijke en zedelijke krachten. Op den
voorgrond trede daarom wat de Natie ver
eenigt, niet wat haar verdeelt.
Met de bede, dat Gods hulp Mijn Volk
sterke en met den vvensch dat God Zijn
zegen aan Uwen arbeid moge schenken,
verklaar Ik de gewone zitting der Statcn-
Generaal geopend.
Hare Majesteit de Koningin,
vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid
den Prins der Nederlanden Hertog van
Mecklenburg en van Haro Koninklijke
Hoogheid Prinses Juliana en voorafgegaan
door dc Commissie, verlaat de vergaderzaal.
De voorzitter sluit, nadat de commissie
in cle zaal is teruggekeerd, dc vereenigde
vergadering.
's-Gravenhage, 20 Sept. Met den ira-
ditioneelen luister heeft dc Koningin zich
lieden, evenals ten vorigen jare, vergezeld
door den Prins en Prinses Juliana, naar hot
Binnenhof begeven ter plechtige opening
\an de zitting van de Staten-Generaal.
Als steeds heerschto reeds in den vroegen
morgen een buitengewone levendigheid in
do binnenstad. Treinen, bussen, trams en
auto's brachten heele drommen van buiten
aan, die den Koninklijken stoet kwamen
aanschouwen. Vele particuliere woningen,
ooral die, welke gelegen waren aan den
weg, welke de stoet zou volgen, hadden de
vlag uitgestoken
De menigte, die zich bij het Paleis in het
Noordein dc had opgest eld om daar het ver
trek en de terugkomst van den stoet af te
wachten, k'«n de Koningin reeds vóór één
uur het oogenblik van afrijden van den
stoet van het Palcis hartelijk toejuichen,
toen deze per auto van den Ruigen Hoek,
waar zij verblijft, kwam aanrijden. Voorts
viel daar de aankomst gade tc slaan van de
eerewacht vóór het Paleis, ditmaal bestaan
de uit een compagnie Wielrijders van hon
derd man, onder bevel van een kapitein;
met het regimentsvaandel. Deze eerewacht,
waarvan als naar gewoonte, de Koninklijke
Militaire Kapel, met dc trompettere van hel
regiment deel uitmaakte, stelde zich ter
weerszijden van het Paleis op om daar dc
Koninklijke Familie bij het vertrekken van
den stoet de militaire eerbewijzen te bren
gen.
Bij deze eerewacht bevond zich de com
mandant van het Regiment Wielrijders,
luitenant-Kolonel H. C. G. Baron van La-
wiek, met zijn adjudant.
Daar zag men ook, ongeveer een half ujir
vóór het vertrek van den stoet, de detache
menten cavalerie aankomen, aangewezen
om den stoet te openen en te sluiten en ver
volgens de officieren der landmacht van
het Militaire Huis der Koningin, allen te
paard, wicn onmiddellijk achter het Ko
ninklijk Staatsrijtuig, een plaats in den
stoet was aangewezen.
Eindelijk werden dc kijklustigen nabij het
Paleis voor hun wachten op het vertrekuur
schadeloos gesteld door het aanrijden van
de galakoetsen en dc schitterende Gouden
Koets, waarin de Koninklijke Familie
straks zou plaats nemen.
Ter opening van den stoet, die onder al-
gemeene leiding stond van R. F. C. Baron
Bentinclc, eersten stalmeester van dc Ko
ningin, was een detachement aangewezen
van het 2e regiment Huzaren, sterk 45 rui
ters, onder bevel van een ritmeester met
den regimentsstandaard en het muziek
korps der huzaren, dat gedurende den tocht
muziek ten gchoore bracht. Dc Regiments
commandant, luitenant-kolonel A. Diemont,
en diens adjudant reden met dit detache
ment mede.
Onmiddellijk daarop volgden, in gala
'ivrei, een rijknecht-majoor en twee rij
knechts te paard.
Daarachter kwam de eerste der met twee
paarden bespannen galakoetsen, waarin dp
Kamerheer-Ceremoniemeester der Koningin,
R. A. Baron van Hardenbrock van Harclen-
broek gezeten was. Naast elk portier ging
één lakei.
Hierop volgde een tweetal galakoetsen,
waarin acht Kamerheeren volgens rang van
benoeming gezeten waren; naast elk por
tier gingen twee lakeien.
In de eerste dezer koetsen, do tweede in
den stoet, hadden plaats genomen de Ka
inerheer in gewonen dienst Jbr. A. G.
Sicknighe, de Kamerheeren in buitengewo-
nen dienst Jhr. mr. W. M. do Brauw, mr.
W. J. Baron v. Lynden en mr. J. C. Baron
Baud, dienstdoende ter beschikking van
Prinses Juliana.
In de volgende, derde galagoets waren
gezeten de Particulier secretaris van de Ko
ningin, F. M. L. Baron van Geen en de Ka
merheeren in buitengewonen dienst Jhr. H.
J. Repelaer van Driel, Thesausier van de
Koningin, mr. S. B. W. Graaf van Limburg
Stirum en W. II. Baron Tacts van Amcron
gen van Woudenberg.
De vierde galakoets bood plaats aan de
grootofficieren G. Cli. Baron Snouckacrt
van Schauburg en gep. luitenant-generaal
Jhr. C. L. van Suchtelen van de Haare.
In de vijfde galakoets waren gezeten de
Grootmeesteres, mevrouw G. C. Gravin van
Lynden van Sandenburg en de dienstdoen
de dame du palais mevrouw C. E. de
Brauw, geboren Jonkvr. van Recucn.
In een zesde galakoets volgde do Opper
ceremoniemeester, gep. generaal-majoor J
H. F. Graaf Du Monceau.
Naast elk portier van al deze rijtuigen
gingen twee lakeien.
Nadat al deze galakoetsen waren wegge
reden kwam het grootc oogenblik: het
voorrijden van de met acht paarden bespan
nen Gouden Koets.
Op dat oogenblik stak een militair, bij
één der vleugels van het Palcis geposteerd,
een stok met een Oranjevlaggetje op, het
gebruikelijke sein, op dezelfde wijze aan
vele andere militairen tot aan het Malie
veld doorgegeven, tot het lossen van het
eerste der tijdens den duur der plechtigheid
afgegeven minuutschoten uit de op het Ma
lieveld opgestelde batterij der le Artillerie
brigade, bestaande uit 4 vuurmonden.
Onder het daveren van het eerste schot
presenteerde dc eerewacht liet geweer en
terwijl de Koninklijke Militaire Kapel zacht
en plechtig het oude Wilhelmus inzette,
stapten de Koningin, de Prins en Prinses
Juliana onder het gejubel der menigte in
de gouden koets, die zich daarop statig in
beweging zette. Naast elk der acht paar
den, waarmede dc koets bespannen was,
ging een koetsier en aan elke zijde van dc
koets liepen vier lakeien.
Alle vorstelijke personen waren getooid
met het lint van het Grootkruis van den
Nedcrlandschen Leeuw.
Ter rechterzijde van de staatsiekoets reed
tc paard de chef van het Militaire Huis der
Koningin, de gep. vice-admiraal F. Bau-
duin, Ier linkerzijde de gouverneur der Ko
ninklijke Residentie, luitenant-generaal Jhr.
W. Roëll, commandant van het Veldleger.
Peiden reden een weinig achter het portier.
Achter de gouden koets reden tc paard
twee aan twee de adjudanten der land
macht in builengewonen dienst gep. luite
nant-generaal Jhr. E. J. M. Wittcrt, reserve
luitenant-generaal J. H. Borel, gep. geno-
raals-majoor H. C. J. ter Beek en II. G.
Rambonnct, reserve luitenants-kolonel W.
Froger en W. G .van Hoogenhuijze en ma
joor A. R. W. Gcy van Pittius; de adjudan
ten in gewonen dienst kolonel Jhr. C. M
Storm van 's-Gravesande, luitenant-kolonel
Jhr. W. Laman Trip, adjudant van den
Prins, luitenant-kolonel W. C. M. de Jonge
van Ellemeet, majoor van het Neder-
landsch-Indische leger C. O. van Ivestercn
en de ordonnans-officieren, ritmeester I. L.
D. Baron Sirtema van Grovestius en le
luitenants Jhr. C. E. J. M. Verheyen en R.
Romer.
Een detachement van 45 manschappen
van het 2e regiment huzaren sloot den
■ur.ct.
Onder voortdurende hartelijke toejuichin
gen van de aan weerszijden van den door
militairen afgezetten weg opgehoopte men-
schenmenigte reed de stoet door de Heul-
straat, over het Schelppad van het Lange
Voorhout en langs den Korten Vijverberg
naar het Binnenhof.
Amersfoort Donderdag 22 Sept
Hotel „de Zwaan", verkoop heerenhuis
Kupclweg 16 en het huis Krommcstraat 77.
8 uur.
Woensdag 28 Sept. Hotel „de Zwaan."
Verkoop van een fabrieksgebouw, Kampn
straat nos. 961 en 96'. 8 uur.
Vrijdag 30 Sept. Terrein Wagonwerk
plaats, Socstcnveg. Verkoop van spoor-
hout 10 uur.
Bij aankomst aan de grafelijke zalen,
welker peristyle overhuifd was met het
broeden rood-fluweelen baldakijn met gou
den franje, vond do Koninklijke Familie to
Harcr begroeting bij de Ridderzaal opge-
sltld een eerewacht, bestaande uit een af-
deoling van het korps mariniers ter sterkte
van 70 man met vaandel en het rauziek-
ko/ps van de Koninklijke Marine onder
bevel van een kapitein Bij deze eerewacht
bevond zich de chef van het korps mari
niers kolonel J. Oele.
Onder de tonen van het oude Wilhelmus,
dat ook hier werd aangeheven door de Ma-
rinekapel, besteeg do Koningin, gevolgd
door den Prins en do Prinses, do treden,
die naar den ingang van dc Ridderzaal lei
den, terwijl de eerewacht dc militaire hon
neurs bewees en de vaandeldrager zijn
vaandel diop deed buigen.
Voordat Zij dc zaal binnentrad, werd do
Koningin boven, up het bordes, begroet
door Haar adjudanten der zeemacht in bui-
tengowonen dienst gep. vice-admiraals C.
C. Zegers Rijser, J. J. Rambonnet, A. ten
Broccke Hoekstra, vice-admiraal jhr. G. L.
Schorer en gep. schout-bij nacht jhr. J. C.
F. Von Mühler, voorts door een tweetal ad
judanten der landmacht in buitengewonen
dienst, die niet in den 6toet hadden mede-
gereden, dc gep. luitenants-generaal P. \Vé
Weber en S. A. Drijber, en door de adju
danten der zeemacht in gewonen dienst
luitenant ter zee le klasse N. A. Rost van
Tonningen en den adjudant van den Prins
luitenant-ter-zee le klasse J. W. Termij te
len.
Daarna betraden de vorstelijke personen
do Ridderzaal, aan den ingang ontvangen
door de gemengde commissie van in- en
uitgeleide uit de beide Kamera der Staten-
Generaal, welke, voorafgegaan door den
kamerheer-ceremoniemeester, dc acht ka*
merheeren, de groot-officieren en den op-
pcrcercmoniemccster, de Koningin, den
Prins en de Prinses naar de voor hen be
stemde troonzetels geleidde, onmiddellijk
gevolgd door de grootmeesteres, de dienst
doende dame du palais, den chef van het
militaire huis, den gouverneur der konink
lijke residentie, den eersten stalmeester en
de officieren van het militaire huis der Ko
ningin, die in den 6toet hadden medegere*
den of die zich onder de peristyle ter bc<
groeting bevonden.
Rechts van de Koningin nam de Prins,
links van Haar Prinses Juliana plaat6, ter
wijl de leden van het gevolg do plaatsen
achter en terzijde van den troon innamen,
welke hun in het officieel programma aan
gewezen waren. Onmiddellijk daarop ving
de Koningin de voorlezing van de troonrede
aan.
Nadat de plechtigheid in de zaal was be
ëindigd, werd ruim half twee, met betzelf
de eerbetoon door de eerewacht, de terug
tocht naar het koninklijk paleis langs den-,
zelfden weg ondernomen.
Bij het vertrek van den stoet van dp
Ridderzaal hadden zich, overeenkomstig de
traditie, de leden van het corps diploma
tique met hun dames, die de openings
plechtigheid in de zaal hadden bijgewoond,
zich nabij de middelste poort van het Bin
nenhof opgesteld om daar de Vorstelijke
personen bij het voorbijrijden een groet te
brengen.
Aan het paleis werden der Koninklijke
Familie dezelfde militaire eerbewijzen als
bij het vertrek betoond.
I
|»e idee der persoonlijkheid, duister opko-
pd, is een protest tegen den massamensch.
uit het Noorsch van Jacob B. Buil.
Rijken naar Tore's hoeve, antwoordde
zc luid cn beslist.
Be vader keek spottend.
Tore's hoeve herhaalde hij.
Ja,
Ze keek hem strak aan. Haar oogen wa
ft scherper dan hij ooit had kunnen ver-
oeden.
Zijn boerderijtje, bedoel je, vervolgde
Ta Eriksen.
^astberaden stond hij daar met de han-
Hen ld de zakken en keek haar aan.
Ga noordwaarts en kijk zelf, antwoord
de zij Haar stem klonk koud.
O» neen ik heb wel wat anders te
^V>en, zei hij.
iEcn poos zat ze zwijgend.
'e kon iets doen, wat erger was zei ze
aarna.
Nu antwoordde hij niet. Maar even later
ad hij op haar toe.
7 Berger Hangsett en Gjermund zijn
ekomen, zei hij.
Ze verbleekte.
Zoo? zei ze.
v G]ermund heeft een aanzoek om
j* hand gedaan.
Op het gezicht van Ola Glomgaarden
kwam een harde uitdrukking. Hij keek Be-
rit strak in de oogen.
Zij weerstond zijn blik.
Zoo? Zei ze.
Om tante zeker? vervolgde ze.
Een diep rood steeg haar vader naar bet
gelaat.
Om jou, zei hij. Hij ging recht op bet
doel af.
Berit Glomgaarden antwoordde niet. Ze
zat daar en streek haar doek glad.
Bij jou dus! kwam er eindelijk.
Ola Eriksen werd driftig.
Wil je, of wil je niet? vroeg hij.
Ze keek verwonderd op.
Ik? zei ze.
Hij keek haar dreigend aan.
Mij heeft hij geen aanzoek gedaan, ver
volgde ze. En weer begon ze haar doek
glad te strijken.
Neen, maar bij mij, rei Ola Eriksen
nu scherp, en ik heb „ja" gezegd.
Hij keerde zich om.
Nu stond Berit op en trad naar het ven
ster.
Ik wil hem niet hebben, zei ze.
De vader keerde zich om cn keek haar
aan.
We zullen eens zien, zei hij.
Daarna ging hij naar beneden.
Een half uur later kwam Karen, de tante
naar boven, om te gaan slapen.
Berit zat haar baar te vlechten. Lang en
blond hing het in een zware vlecht over
haar schouders.
Er lag een wonderlijk smartelijke uit
drukking in haar oogen, terwijl ze daar zat
en voor zich uitstaarde.
De tante zette zich op haar bed.
Liefste, wat was dat toch met je? vroeg
ze.
Berit antwoordde niet.
Het was een zonderling geval dit, ver
volgde de tante.
Nog steeds antwoordde Berit niet.
Ik kon het Gjermund aanzien.
Tante Klaren nam haar muts af.
Nu had Berit haar haar opgestoken en
legde zij zich neer.
Wat heb ik met hem te maken? zei ze
trots.
St. st! fluisterde de tante. Je begrijpt
toch, dat het nie aangaat om neen te zeggen
tegen hem!
Tante Klaren maakte haar haar los.
Toen richtte Berit zich half op in bed en
bleef zoo zitten.
Ja, dat zal ik jullie dan eens laten
zien, antwoordde zei. Daarna ging ze plots
weer liggen.
Karen, de tante, lachte even. Maar geen
van beiden sprak meer dien avond.
De mannen van Hangsett moesten ver
trekken zonder Berit te groeten. Want den
volgenden morgen vroeg ging ze uit cn bleef
weg tot lang na het ontbijt.
Ze moest in het woud zijn geweest, of
aan de overzijde der rivier, vanwaar zij
hem had kunnen zien vertrekken, want ze
kwam eerst thuis toen ze afscheid hadden
genomen en weggereden waren.
Je moet de groeten doen aann Berit,
had Berger Hagsett gezegd.
Ja, dat zal ik doen, was er geantwoord.
Maar de twee, die heengingen, hadden het
zonderling gevonden, dat Berit niet ver
schenen was, nu zij Ola Glomgaarden's „ja"
hadden gekregen.
Ola Glomgaarden boomde zich ln de
boot over naar den westelijken oever der
Glom.
Hij boomde zóó, dat bet water aan don
6teven hoog opspatte. Hij was toornig. Hij
zou wel eens praten met dien pachters-
jongen cn zijn vader, daarginds in het
Noorden!
Hij legde de boot vast en nam den vee-
weg noordwaarts naar Braaien. Hij liep
vlug en keek zelfs niet uit onder het loo-
pen.
Een pachtersjongen zou de dochter krij
gen van dc Glomgaard!
O, Neen! Hij liep sneller! Hij kauwde
zijn pruim!
Dat ellendige prulboerdcrijtje daar ten
Noorden van den stroom. Ilij kon niet zien
waar hij liep door al het hout! Moest ter
zijde gaan voor al die boomen! Zag slechts
nu cn dan een glimp van den stroom! Het
was een goed half uur loopen, ccn heele
onderneming zoo'n tocht noordwaarts!
Maar daarom zou hij ook de zaak eens
en voor al in het reine brengen, zoodat hij
niet nog eens behoefde te gaan. Onder het
voortgaan stiet hij den stok in den bosch-
grond.
Nu bleef liij staan.
Daar ten Noorden der Vik lag Braaten.
Nog een poosje en hij zou den jongen, zoo
wel als den ouden te pakken hebben!
Zijn woede nam toe.
Daar woonde hij, die pachtersjongen,
die zijn dochter had belaagd.
Ha, ha, ha!
Een booze glimlach verscheen op zijn
gelaat, terwijl hij er stond. Hij zou hem
mores leeren!
Er kwam zulk een zonderlinge, 6cherpe
lucht in zijn neus. Het rook naar woud
ontginning en kolemijtcn. Je zoudt zien,
dat ze daar noordwaarts bezig waren met
kolen branden!
Ze zouden dezen winter zeker wel me!
een paar vrachten houtskool naar boven
moeten, naar Róraas en daarvoor bij hem
paarden moeten leencn!
Ola Glomgaarden liep verder het woud
door en wond zich intusschcn al meer en
meer op over hetgeen hij zeggen zou, wan
neer bij aangekomen was.
Plotseling bleef hij weer staan.
Hij was nu bij de bocht, waar het woud
ophield-en wist niet, wat hij zag. Rondom
de oude gebouwen op Braatcn-plaats was
bouwgrond gekomen met paalwerk omslo
ten en zuidwaarts vele morgen omheinde
weidegrond.
Het was formeel een kleine hoeve gewor*
den!
En middenin stond Tore met de bijl in
de hand. Vlammen laaiden op en lekten
in het rond, waar opgestapelde wortels en
ander vermold hout brandden. De scherpe
brandlucht sloeg Ola Eriksen op de oogen
bij den noordenwind en benauwde hem de
borst.
En al de groote cn booze woorden, die
hij tot Tore en diens vader wilde zeggen,
werden zoo bedroevend murw en klein in
zijn borst.
Ja, waarlijk, had de jongen zich zelf
een hoeve ontgonnen, onder zulke moei
lijke omstandigheden!
Maar daarna stak de toom weer op.
Wat duivel had hij met Tore Braaten's
prulhoeve te maken? En hoe voor den
duivel kreeg de kerel het in zijn hoofd om
zijn dochter na te loopen?
Wat voor gebnuwpn waren dat hier? En
wat voor een veestapel was het?
En het woud? Dat kleine boschje, dat
bij de plaats behoorde!
jWordt vervolgd^, J