AMERSFOORTSCH DAGBLAD Woensdag 21 September 1932 31e Jaargang No. 71 TWEEDE BLAD DE REGEERING EN DE SPOORWEGEN DE COMMUNISTEN VERGADEREN GEMEENTEFERSONEEL EN BURGERWACHT HET PERSONEEL DER RIJKS OPVOEDINGSGESTICHTEN Dg Bruid van het Giotndal Zij overweegt de instelling van een rijksverkeersfonds Geen verhoogde wegenbelasting In zijn millioenennota wijdt de Minister van Financiën aandacht aan het tekort der Spoorwegen. De Minister wijst er op dat het op de rijksbegrooting resteerend tekort van 22 millioen ongeveer overeenstemt met het bedrag (ruirn 20 millioen), dat in het aanstaande bcgrootingsjaar als extra-last op het budget zal drukken ter dekking van bet spoorwegtekort over 1932. Dit tekort zal namelijk, naar verwacht wordt, rond 26 millioen bedragen, terwijl 5.5 millioen hiervan, naar de vigeerende bepalingen, zal gevonden worden uit gelden die anders voor afschrijving bestemd zijn. Uit spoorwegtekort is thans een der don kerste punten op de Rijksbegrooting. Het zal tot de vermelde hoogte in het loopende jaar stijgen ondanks door de Directie reeds ingevoerde bezuinigingen en ondanks een loonsverlaging, welko over een half jaar heeft gegolden. De oorzaak is een voort durende teruggang der inkomsten, ten dee- le als gevolg van de concurrentie der auto's vooral autobussen en vrachtauto's. Daar naast komt de verplichting, welke voor de spoorwegmaatschappijen uit eertijds aan gedane overeenkomsten bestaat, vele met groot verlies werkende lokaalspoorwegen te blijven exploiteeren. Een en ander is weliswaar door do crisis ten zeerste ver scherpt, maar 't geringe weerstandsvermo gen, dat het bedrijf in dezen tijd toont te bezitten, vindt toch voornamelijk in de be doelde omstandigheden zijn oorzaak. Do Rcgocring is met de Directie der spoorwe gen in overleg getreden tot het voorberei den van maatregelen om in 1933 het te kart op de exploitatie dat op de Rijks begrooting van 1934 zal drukken tot de geringst mogelijke afmetingen terug te brengen. Inmiddels is het denkbeeld van liet instellen van eon Rijksverkeersfonds bij de Regeering in overweging. Zij betwij felt. of de verwachting der Siaotscommis- sie-Weltcr juist is, dat een verhooging der wegenbelasting, als door die Commissie voorgesteld, het concurrentievermogen der spoorwegen in die mate zou bevorderen dat het hun hierdoor mogelijk zou worden, na invoering van de noodige bezuinigingen, hun exploitatierekening te doen sluiten. In dien bedacht wordt, dat nog ten vorigen jare een benzinebelasting werd ingevoerd met een veel hoogere opbrengst aan het cijfer, door de Commissie in dit verband genoemd, zonder dat die nieuwe heffing noemenswaardige steun aan de spoorwe gen blijkt gebracht te hebben (wat destijds dan ook niet de bedoeling was), dan is het niet zeer waarschijnlijk ook al brengt men in rekening, dat de benzinebelasting zich uitsluitend op vrachtauto's en auto bussen drukt dat een verzwaring der be lasting van dc beide genoemde middelen met 6.5 millioen als een verlossende daad zou werken voor de spoorwegondernemin gen. Intusschen is de instelling \",n ren Verkeersfonds mogelijk ook zonder dat een versterking van de wegenbelasting wordt aangebracht. Als voordeel van zulk een fonds kan worden aangevoerd, dat het een juister inzicht zal kunnen bevorderen in wat van Rijkswege ten bate van het verkeer als geheel wordt uitgegeven. Ook zpu zulk een fonds wellicht de noodzake lijkheid kunnen naar voren brengen, do ter zake van het verkeer ontwikkelde be drijvigheid op sommige punten lijdelijk in te perken. Onderzocht zal dienen te wor den, in hoover nadeelen hiertegenover staan. In elk geval, en ook afgescheiden van een eventueel in te stellen verkeers fonds, zal het vraagstuk van het spoor wegtekort in den eersten tijd de voortdu rende aandacht van de regeering vorderen. Met een tekort als over 1932 geraamd moest worden, kan voor de toekomst van zelf geen vrede worden genomen. Intusschen is met de dekking van dit tekort thans hoofdstuk IX der Rijksbe grooting voor 1933 moeten worden belast en vormt deze dekking de oorzaak dat er een nadcelig saldo van 22 milloen op het Rijksbudget voor het volkend 'jaar blijft bestaan. 6 De „massale" actie tot een kalme vergadering gereduceerd 's-G r a v e n h a g e, 20 Sept. De commu- nistische demonstratie is hedeh in alle kalmte verloopen. Van eenige ongeregeld heden van beteekenis is niets gebleken. Op het Spui dreigde het een oogenblik tot in grijpen te komen, toen een groep van 4 a 500 communisten, op weg naar het Gebouw voor Kunsten cn Wetenschappen, zich niet wcnschte te voegen naar 'de aanwijzingen der politie wat betreft de te volgen route De sabel werd getrokken en de politie maakte aanstalten de troep uiteen te drij ven. Zoover kwam het echter niet en in alle rust trok men naar het gebouw. Na de opening der Staten-Generaal te hebben bijgewoond verschenen de commu nistische Tweede Kamerleden de Visser en Wijnkoop in het Gebouw. Geroep uit alle hoeken: „Roodfront". De voorzitter der vergadlring sprak een openingswoord, waarin hij een beroep op de arbeiders deed, een éénheidsfront, te vor men en zoodoende de regeering-Ruys weg te jagen. Hij protesteerde tegen het demon stratieverbod en zeide, dat het verbod een bewijs is van de angst der bourgoisie voor de oprukkende arbeiders. Ook de heer L. de Visser protesteerde te gen het demonstratieverbod en tevens te gen de „inhoudlooze vertooning op het Binnenhof". Spr. zeide, dat hij cn do heer Wijnkoop er bij geweest waren. Na voorle zing van de troonrede haddon zij beide ge roepen: „Dat is het hongerprogram van Weiter en Ruijs". „Weg met Welter!". „Weg met Ruijs!" In de vergadering voerden verder nog verscheidene leiders van deputaties het woord, o.a. de Belgische communist Sjef van Ex terg hem- De vergadering ging daarna kalm uiteen. MILITAIRE TAPTOE. Belangstelling van vele auto riteiten. '6-Gravenhagc, 20 Sept. Hedenavond heeft op het plein 1813 de militaire taptoe plaats gehad. Zoowel op dit plein als in de daarop uitkomende lanen was het zwart van de menschen. Om half negen ving de tatoe aan, die onder leiding stond van Wal- ther Boer. Een groot aantal autoriteiten was op het gereserveerd gedeelte aanwezig, o.m. werden opgemerkt de ministers Deckers, Terpstra en Verschuur, de commissaris der Koningin, jhr. v. Karnebeek, de burgemees ter, verscheidene generaals, vele le en 2c Kamerleden, rechterlijke autoriteiten en anderen. Na afloop maakte de kapel een marsch door een gedeelte van de buitenstad. De belangstelling van het publiek was langs den geheelen weg zeer groot. Minister Ruys beantwoordt de vra gen van den heer Mendels over het optreden van den comt mandant der Maastricht ter burgerwacht Geen hiërarchisch-ambtelüke pressie De heer Mendels had aan den minister van binnenlandsche zaken dc volgende vragen gesteld betreffende het optreden van den commandant der burgerwacht te Maastricht in zake aansluiting van ge- mecntepersoncel bij dc burgerwacht: I. Is het den minister bekend, dat dezer dagen de commandant der burgerwacht te Maastricht op zijn desbetreffende in een besloten vergadering gestelde vraag van den burgemeester ten antwoord heeft be komen, dat deze evenals hij van oordeel was, dat allo beambten, in dienst der ge meente, die er toe in de termen vallen, het zij gewapend, hetzij ongewapend, deel be- hooren uit te maken van de burgerwacht te Maastricht? II. Acht de minister dit oordeel van don burgemeester, althans het aldus kenbaar maken daarvan, juist? III. Is het den minister bekend, dat deze commandant zich vervolgens gewend heeft tot de directeuren der verschillende gemeentelijke takken van dienst met het verzoek', onder verwijzing naar- bovenbe doeld oordeel van den burgemeester, te wil len bevorderen, dat het onder hen ressor- teerende dienstpersoneel, voor zooveel mo gelijk, zich aansluite bij de burgerwacht? IV. Acht de minister dergelijk optreden oorbaar? V. Acht de minister, indien al een di recteur van een gemeentelijken tak van dienst zich geroepen zou gevoelen aan een dergelijke uitnoodiging gevolg te geven, het gevaar van hiérarchisch-ambtclijke pres sie niet bedenkelijk? VI. Wil de minister openbaren, op wolkc wettelijke bepaling de bevoegdheid steunt van een commandant der vrijwillige bur gerwacht om zich op dusdanige wijze met gemeentelijk dienstpersoneel to bemoeien? De heer Ruys de Beercnbrouck, minis ter van Staat, minister van binnenlandsche zaken, heeft hierop als volgt geantwoord: I. Blijkens ingewonnen ambtsberichten heeft do burgemeester van Maastricht on langs in een besloten vergadering dc wen- schclijkheid beaamd, dat ambtenaren, die daarvoor In de termen vallen, zich bij de burgerwacht aansluiten, mits zij daardoor niet aan de hun opgedragen gemeentelijke functie onttrokken worden. II. Dit oordeel van den burgemeester acht de ondergeteekende juist. Tegen de wijze, waarop het door dien burgemeester is ken baar gemaakt, ziet hij geen bezwaar. III. Deze vraag wordt bevestigd beant woord. IV. Als aansporing in het belang van de handhaving van de openbare orde kan de ondergeteekende het optreden van den com mandant van de burgerwacht geenszins onoorbaar achten. Wel zouden, naar zijn meening, de vorm, waarin en de weg, waar langs ten deze propaganda is gevoerd, ge lukkiger gekozen kunnen zijn. V. Elke gedachte aan hiérarchisch-amb- telijke pressie is den bedoelingen van dien commandant verre geweest en gevaar daar voor was dan ook niet aanwezig. Het staat aan ieder vrij, zich al dan niet bij de bur gerwacht, indien hij daarvoor in aanmer king komt, aan te sluiten. Met personen, die onder druk zouden toetreden, is dc burgerwacht niet gediend. VI. Onder verwijzing naar het ant woord op vraag IV merkt de ondergetee kende op, dat de commandant eencr bur gerwacht een door de regccring erkend instituut uit den aard der zaak de be voegdheid heeft, voor de uitbreiding der burgerwacht propaganda te maken, ook on der gemeentelijk personeel. Een bijzondere wettelijke bepaling is daarvoor niet noo- dig. j De opheffing van den rang van opvoedend ambtenaar Het lid der Tweede Kamer de heer van Braambeek heeft den Minister van Justitie de volgende vragen gesteld: 1. Is de Minister bereid medo te deelcn, of hij ook tan oordeel is dat dc voorgeno men opheffing van het instituut der op voedende ambtenaren aan de Rijksopvoe dingsgestichten voor jongens, met ingang van 1 Januari 1933, cn het tcrugkceren tot de personeelsformatie van vóór 1910 van onderwijzer, werkmeester en beambte in al gemoencn dienst, het peil van do verpleging van minderjarigen in de Rijksopvoedings gestichten moet doen dalen, cn zoo dit laat ste zijns inziens niet is te vreczen, op welke gronden dit oordeel berust? 2. Acht dc Minister het niet in strijd met de bedoeling van art 96 van het Rijksamb tenarenreglement, regelend de rangorde van afvloeiing van o.m. ten gevolge van vcrande ring in de inrichting van het dienstvak over compleet geacht personeel, dat, om plaats te maken voor de opvoedende ambtenaren, dio ontslagen zullen1 worden, ontslag zal worden verleend aan ambtenaren in legeren rang, met name de bèambten in algemcenen dienst, in wier plaatscrt de opvoedende amb tenaren, voor zoover dit te verecnigen is met de. eischen van dien dienst, zullen kun nen treden, en zij, die deze plaatsen zullen moeten inruimen eveneens ontslagen zullen worden om als beambte voor huishoudelijke diensten te kunnen worden aangesteld cn de tegenwoordige beambten voor huishoude lijke diensten, onder wie er zijn in vasten dienst met 15 i\ 20 dienstjhrcn, na verleend ontslag en voor zoover herplaatsing moge lijk is, een dienstverband op arbeidscontract kunnen aangaan? 3. Is do Minister bereid de plannen tot ontslagverlening aan het personeel boven bedoeld, en voorts aan het ,hoofd van ad ministratie cn den commies aan het Rijks opvoedingsgesticht te Amersfoort alsmede aan de klerken, zoowel die te Amersfoort als te Doetinchcm, wien eveneens de ge legenheid geboden wordt in lagcrcn rang tc worden aangesteld, op te schorken, totdat de Bijzondere Commissie en do Controle Com missie voor Georganiseerd Overleg over de voorgenomen plannen zijn gehoord, en zoo neen, waarom niet? 4. Is de Minister bereid om althans de aanvankelijk gestelde termijnen van een week, later, op aandrang van ambtenaren- organisaties verlengd tot 14 dag'tn, binnen welke belanghebbenden schriftelijk moesten kenbaar maken, of zij or voorkeur óan geven niet in den lagcrcn rang herplaatst te wor den en dus op wachtgeld te wordo.n gesteld, te verlengen, opdat belanghebbenden rui mer gelegenheid zullen hebben huin belan gen af te wegen en tc dier zake ouerlcg tc plegen met de besturen van hun organisa ties? 5. Is dc Minister bereid een definitieve beslissing omtrent de voorgenomen pAinncn uit te stellen, totdat de Tweede Kamer de gelegenheid zal hebben gehad mode in verband met. do cvcntuocle beteekenis' van de wijzo, waarop dc Minister de vcrandOaring in het dienstvak wil doen voltrekken, ook voor andcro rijksdiensten over het toor- nemen van den Minister zich uit te spreken? BEWOGEN RAADSVERGADERING TE NIEUWVEEN Een burgemeester die gemeente stroom gebruikt In den Raad der gemeente Nieuwvcen ia het bij de behai.deling van de gemeente rekening minder vriendschappelijk toege gaan tusschcn den burgemeester, den heer J. W. Gecsink en de commissie, belast met het nazien van deze rekening. Het was reeds vooruit bekend, dat dc burgemeester ter verantwoording zou worden geroepen voor eenige, op deze rekening voorkomende posten, zoodat cr van de zijde van het pu blink geweldige belangstelling bestond voor deze vergadering. Lang niet alle nieuwsgierigen konden tot de publieke tri bune worden toegelaten. Bij den post „Verlichting en verwarming secretarie" kwamen de tongen der commis. sie-leden los. De burgemecsterswonirig vormt n.l. één geheel met de secretarie en nu is bij onderzoek gebleken, dat een licht- leiding in de burgemeesterswoning was aangesloten op den gemeente-meter. Het lampje van deze leiding was als bewijs-, stuk op de raadstafel gedeponeerd. De heer De Geus, een der leden van de commissie van onderzoek, deelde mede, tengevolge van dc praatjes, welke in het dorp de ronde deden, een grondig onder zoek te hebben ingesteld en daarbij was gebleken, dat zich in de woonkamer van den burgemeester een leiding bevond, wel ke op den gemeente-meter was aangeslo ten. De burgemeester had op een hem ge stelde vraag gantwoord niet te weten, lioa die leiding daar kwam, doch later bad een installateur verklaard, dat hij de leiding bad aangelegd. Ook in de salon bleek een lichtpunt te zijn. waarvoor de gemeente de stroom leverde. De beer De Geus meonde, dat de burgemeester hem en zijn mede-lid bedrogen had. Deze laatste, de heer Plomp, ondersc.iroef deze mecning ten volle. De burgemeester gaf toe 20 K.W. door de lamp te hebben verbruikt, maar de lieer De Geus meende, dat dit niet te controlce- ren was, omdat het hier een achter een gordijn verborgen stopcontact betrof, waar op alles kon worden ingeschakeld. Dezelfde spreker stelde daarop voor, een motie van wantrouwen tegen den burge meester aan te nemen, waarop deze zeide, dat, als de motie niet aangenomen zou wor den, de S.D.A.P. dc kwestie in handen zou kunnen 6tellen van den officier van jus titie. De motie van wantrouwen werd verwor pen met 6—1 stemmen. Hierna werd den burgemeester nog ver weten, dat op den post „Reis- en verblijf kosten van bet hoofd der gemeente" tc veel lunches, diners, soupers en „diversen" voorkwamen, waarbij hem verzocht werd deze „diversen" in het vervolg ook te wil len specificeeren. De burgemeester ant woordde, vele reizen te hebben moeten ma ken in verband met den 6teun aan den tuinbouw. Tijdens deze verhandeling werd van buiten met stccnen tegen de ramen gegooid, zoodat de politie het plein voor het Raadhuis moest schoonvegen. BRAND IN EEN NETTENPAKHUIS. 's-G r a v e n h a g e, 20 September. In den vroegen morgen heeft heden een zware brand gewoed in het pakhuis van de ree der ij van J. J. v. d. Toom aan de Stevin- straat 29. Buren ontdekten te kwart over vier op de tweede verdieping van het ge bouw, waarin zich naast het woonhuis een nettenpakhu'is bevindt, dikke rookwolken cn felle vlarumcn. Zij waarschuwden on middellijk de brandweer, die, nadat vele stralen ecriigen tijd op de brandende mas sa waren geworpen, het vuur bluscbte. Do schade is vrij aanzienlijk. Behalve de twee- do verdieping werd ook de eerste etage door het bluschwater aangetast. De oorzaak van den brand is vermoedelijk kortsluiting. Op het tijdstip van den brand was in het pakhuis niemand aanwezig. Luxe is bedwelmend als morfine, je went er aan, je hebt altijd meer noodig. uit het Noorsch van Jacob B. Buil. 6 Ola Glomgaarden ging dwars over het ontgunnen land zjnucr om te zien naai Tore, die de bijl had laten zakken en nu verwonderd 6tond te kijken. Hij liep rechi °P het hek af een nieuwe poort was ei gekomen, ook het paalwerk was nieuw! het scheen hem beter toe, om eerst met de oude te praten! Laar zag hij iemand voor het raam vcr- 6clnjncn cn weer verdwijnen ook; het leek °P een vrouwenmuts je zult zien, zij Nvas ook thuis, Kari, de nuisvrouw! Ja daaraan was niets te doen! Wat hij te zeg gen had, dat moest gezegd worden. Daar was hij mans genoeg voor' Lij ging recht op het huis af. Niemand bwam naar buiten. Hij lichtte de klink op, lrad binnen, keerde zich om in de lage deuropening en 6loot de deur achter zich. Goedendag, zei hij. Jakob Braaien zat bij den haard cn Ka rt. zijn vrouw, op de bank voor het raam. Ze moesten zeker we dra gaan eten. Het rook naar gekookte kool daarbinnen. O, goedendag, antwoordde Jakob Braaten. Hij bleef zitten. Kari 6tond op van de bank en trad na der. Ga zitten, zei ze en schoof een stoel aan. O, dank je, ik doe het liever niet, ant woordde ü!a Eriksen en bleef staan. Ik moest alleen maar eens met je praten, Jakob, vervolgde bij. Ga toch zitten, zei Kari. Men ziet jc zoo zelden! Ze schoof den stoel dichter bij den haard nam een schaal cn ging naar den kelder. De beide mannen waren alleen. Nu ging Ola Eriksen zitten. Mij vond het beter om maar dadelijk met de zaak voor den dag tc komen, voor de vrouw terug kwam. Dus schraapte hij eer.s flink zijn keel en begon: Je bent aan het ontginnen, zie ik, zei hij. Jakob Braaien keek op. Niet ik, gaf hij ten antwoord. Het ie Tore, die dat doet! Ola Eriksen spuwde ferm. Dat blijft volkomen hetzelfde, zei hij. Jakob Braaten richtte zich op en zat kaarsrecht. Ja, voor anderen kan dat wel volko men hetzelfde wezen, zei hij een beetje bits. Ilij was van goede afkomst, de oude Braaten, al zat hij hier slechts op een pachthoeve. Het gezicht van Ola Eriksen verduister de. O, dat weet ik zoo niet. zei hij. Zoo? Jakob Braaten scharrelde met de tang de gloeiende kolen bijeen voor in den haard. Dus hier zal nu een boerenzoon ka men? vrceg Ola Eriksen weer. Jakob Braaten lei de tang neer. Dat weet ik niet, antwoordde hij. Wat mij betreft kan Tore doen wat hij wil. Jaicob Braaien zat met cie handen op dc knie. Ja, wat mij betreft ook, gaf Ola Erik sen ten antwoord, mits hij zich niet inlaa' met hetgeen mij behoort! Jakob Braaten keek op. Dat kan ik niet geloovcn, zei hij. Ola Eriksen bleef een oogenblik zwijgen. Het moet dus uit zijn mot Berit kwam cr 6chcrp. Jakob Braaten staarde hem aan. Wat zeg je, zei hij. Ik zeg wat ik zei, antwoordde Ola Eriksen. En ik zeg het tot jo", die zijn vader bent cn die beter diende te weten, dat je zcon er een eind aan moest maken om meisjes hier naar boven te halen cn dat wel onmiddellijk. Ik wil daar niets van weten! Hij was opgestaan. Jakob Braaten zat nog steeds. Hij was iets blocker geworden in het gezicht, toen hij antwoordde: Dat heeft hij nosit gedaan. Ja, dat heeft hij wel. Neen, dat heeft bij niet. Dat weet ik stellig. Jakob Braaten was nu ook opgestaan. Zij is zelf gekomen, voegde hij er aan toe. Ola Eriksen lachte. En dat geloof jij, zei hij. Jakob Braaten ging naar het venster. Ik geloof het. Jouw dochter doet wat ze zelf wil, zei hij. Dat doet mijn zoon ook. Ola Eriksen lachte weer. Hierin zijn we het niet eens! Jakob Braaten ging weer zitten. Spreek jij er met Tore over, zei hij. Ik wil er buiten blijven. Ik heb niets ver keerds gedaan! O, jij had dat ook moeten b-.-grijpe n, barstte Ola Eriksen uit. Overigens zal ik hem de les wel lezen! Ilij stond bij de deur. Op dat oogenblik kwam Kari, de vrouw, binnen. Hemel, wat bcteckcnt dat hier, zei ze. Ze keek van den een naar den ander. O, niets voor jou, antwoordde Ola Erik sen. Hij wilde heengaan. - Is het over Tore? riep Kari. Ja, dit Is het! Ola Eriksen keerde zich om bij de deur en bleef staan met de oogen strak op haar gericht. Ik kon het wel denken, zei ze. ja, het is erg dat. Maar wat zal men er aar doen! Er klonk wanhoop in haar stem. O, iemand, die volwassen is, moot zijn verstand gebruiken, bracht Ola Glomgaar den in het midden. Ja, dat is wel noodig, antwoordde Kari. Overigens zijn ze nu beiden volwassen, voegde ze er aan toe. Jc zult nog zien, dat zij niet volwassen zijn, riep Ola Eriksen. Ja, dat is het! Ola Eriksen keerde zich Braaten. Dc een neemt een vrouw van bui ten het dorp en de ander krijgt oen zoon, die een hoeve wil hebben! Dat pakte. Ola Eriksen bleef staan. Er waren er verscheidene, die niet graag ge zien hadden, dat hij zich een vrouw uit het Groote Elvedal haalde. En enkelen waren er, die wisten te vertellen hoe hij in zijn tijd Kari Granviken had nageloopen, of schoon deze met veel broers en zusters op een kleine hoeve zat. Maar zij had zin in Jakob Braaten, al had deze 6lechls een klein boerenplaats je. En Ola Eriksen bleef staan. Zwijg daarover! riep hij. Ilij kon zoo gauw geen woorden vinden, die troffen. Kari Braaten keek naar Jakob Braaten, haar man. Ja, ik kan wel zwijgen, antwoordde zij, en dat kan je dochter ook wel, wij doen, wat. wij willen, wij hierboven aan de Glom. Er lag zulk een oeroude eerwaardigheid over haar, terwijl ze daar stond. Ja, dat doen wij, antwoordde Ola Erik- :ien. Ofschoon het kon gebeuren dat we te z-.vak waren op stuk van zaken, vervolgde ze trots. Ze knoopte haar hoofddoek vast on Cer haar kin. Zwijg nu, zei Jakob Braaten. Je moet met' Tore spreken, vervolgde hij met kaimo stent Ik wil cr mij niet mee inlaten! Oldv Glomgaarden keerde zich om en ging zonder* ccn woord tc zeggen heen. Maar Ka ri Br-iatcn stond, toen hij weg was, naar de deur -V kijken. LUj moc6i zich een beetje in acht ne men, zl\i zc hoos. Ja, zwijg nu stil, antwoordde .Takoh Braatco. Hij zat door het venster naar bui ten te sti'.ren. Maar Kari, zijn vrouw, ging naar buiten en stond» iop, de stoep hem, die gegaan was, na te kijke n. Wanneoi ze gewild had, zou zij op de Glomgaardbn huisvrouw hebben kunnen zijn! Ola Glomgaarden had zich driftig ge maakt. Nudging hij regelrecht af op Tore, die bezig Was wortels te verbranden. Ola was dol vail woede. (Wordt vervolg^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 3