AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Woensdag 21 September 1932
31e Jaargang No. 71
TWEEDE BLAD
DE REGEERING EN DE
SPOORWEGEN
DE COMMUNISTEN
VERGADEREN
GEMEENTEFERSONEEL
EN BURGERWACHT
HET PERSONEEL DER RIJKS
OPVOEDINGSGESTICHTEN
Dg Bruid van het Giotndal
Zij overweegt de instelling van
een rijksverkeersfonds
Geen verhoogde wegenbelasting
In zijn millioenennota wijdt de Minister
van Financiën aandacht aan het tekort der
Spoorwegen.
De Minister wijst er op dat het op de
rijksbegrooting resteerend tekort van 22
millioen ongeveer overeenstemt met het
bedrag (ruirn 20 millioen), dat in het
aanstaande bcgrootingsjaar als extra-last
op het budget zal drukken ter dekking van
bet spoorwegtekort over 1932. Dit tekort zal
namelijk, naar verwacht wordt, rond 26
millioen bedragen, terwijl 5.5 millioen
hiervan, naar de vigeerende bepalingen,
zal gevonden worden uit gelden die anders
voor afschrijving bestemd zijn.
Uit spoorwegtekort is thans een der don
kerste punten op de Rijksbegrooting. Het
zal tot de vermelde hoogte in het loopende
jaar stijgen ondanks door de Directie reeds
ingevoerde bezuinigingen en ondanks een
loonsverlaging, welko over een half jaar
heeft gegolden. De oorzaak is een voort
durende teruggang der inkomsten, ten dee-
le als gevolg van de concurrentie der auto's
vooral autobussen en vrachtauto's. Daar
naast komt de verplichting, welke voor de
spoorwegmaatschappijen uit eertijds aan
gedane overeenkomsten bestaat, vele met
groot verlies werkende lokaalspoorwegen
te blijven exploiteeren. Een en ander is
weliswaar door do crisis ten zeerste ver
scherpt, maar 't geringe weerstandsvermo
gen, dat het bedrijf in dezen tijd toont te
bezitten, vindt toch voornamelijk in de be
doelde omstandigheden zijn oorzaak. Do
Rcgocring is met de Directie der spoorwe
gen in overleg getreden tot het voorberei
den van maatregelen om in 1933 het te
kart op de exploitatie dat op de Rijks
begrooting van 1934 zal drukken tot de
geringst mogelijke afmetingen terug te
brengen. Inmiddels is het denkbeeld van
liet instellen van eon Rijksverkeersfonds
bij de Regeering in overweging. Zij betwij
felt. of de verwachting der Siaotscommis-
sie-Weltcr juist is, dat een verhooging der
wegenbelasting, als door die Commissie
voorgesteld, het concurrentievermogen der
spoorwegen in die mate zou bevorderen dat
het hun hierdoor mogelijk zou worden, na
invoering van de noodige bezuinigingen,
hun exploitatierekening te doen sluiten. In
dien bedacht wordt, dat nog ten vorigen
jare een benzinebelasting werd ingevoerd
met een veel hoogere opbrengst aan het
cijfer, door de Commissie in dit verband
genoemd, zonder dat die nieuwe heffing
noemenswaardige steun aan de spoorwe
gen blijkt gebracht te hebben (wat destijds
dan ook niet de bedoeling was), dan is het
niet zeer waarschijnlijk ook al brengt
men in rekening, dat de benzinebelasting
zich uitsluitend op vrachtauto's en auto
bussen drukt dat een verzwaring der be
lasting van dc beide genoemde middelen
met 6.5 millioen als een verlossende daad
zou werken voor de spoorwegondernemin
gen. Intusschen is de instelling \",n ren
Verkeersfonds mogelijk ook zonder dat
een versterking van de wegenbelasting
wordt aangebracht. Als voordeel van zulk
een fonds kan worden aangevoerd, dat het
een juister inzicht zal kunnen bevorderen
in wat van Rijkswege ten bate van het
verkeer als geheel wordt uitgegeven. Ook
zpu zulk een fonds wellicht de noodzake
lijkheid kunnen naar voren brengen, do
ter zake van het verkeer ontwikkelde be
drijvigheid op sommige punten lijdelijk in
te perken. Onderzocht zal dienen te wor
den, in hoover nadeelen hiertegenover
staan. In elk geval, en ook afgescheiden
van een eventueel in te stellen verkeers
fonds, zal het vraagstuk van het spoor
wegtekort in den eersten tijd de voortdu
rende aandacht van de regeering vorderen.
Met een tekort als over 1932 geraamd
moest worden, kan voor de toekomst van
zelf geen vrede worden genomen.
Intusschen is met de dekking van dit
tekort thans hoofdstuk IX der Rijksbe
grooting voor 1933 moeten worden belast
en vormt deze dekking de oorzaak dat er
een nadcelig saldo van 22 milloen op het
Rijksbudget voor het volkend 'jaar blijft
bestaan.
6
De „massale" actie tot een
kalme vergadering
gereduceerd
's-G r a v e n h a g e, 20 Sept. De commu-
nistische demonstratie is hedeh in alle
kalmte verloopen. Van eenige ongeregeld
heden van beteekenis is niets gebleken. Op
het Spui dreigde het een oogenblik tot in
grijpen te komen, toen een groep van 4 a
500 communisten, op weg naar het Gebouw
voor Kunsten cn Wetenschappen, zich niet
wcnschte te voegen naar 'de aanwijzingen
der politie wat betreft de te volgen route
De sabel werd getrokken en de politie
maakte aanstalten de troep uiteen te drij
ven. Zoover kwam het echter niet en in alle
rust trok men naar het gebouw.
Na de opening der Staten-Generaal te
hebben bijgewoond verschenen de commu
nistische Tweede Kamerleden de Visser en
Wijnkoop in het Gebouw. Geroep uit alle
hoeken: „Roodfront".
De voorzitter der vergadlring sprak een
openingswoord, waarin hij een beroep op de
arbeiders deed, een éénheidsfront, te vor
men en zoodoende de regeering-Ruys weg
te jagen. Hij protesteerde tegen het demon
stratieverbod en zeide, dat het verbod een
bewijs is van de angst der bourgoisie voor
de oprukkende arbeiders.
Ook de heer L. de Visser protesteerde te
gen het demonstratieverbod en tevens te
gen de „inhoudlooze vertooning op het
Binnenhof". Spr. zeide, dat hij cn do heer
Wijnkoop er bij geweest waren. Na voorle
zing van de troonrede haddon zij beide ge
roepen: „Dat is het hongerprogram van
Weiter en Ruijs". „Weg met Welter!". „Weg
met Ruijs!"
In de vergadering voerden verder nog
verscheidene leiders van deputaties het
woord, o.a. de Belgische communist Sjef
van Ex terg hem-
De vergadering ging daarna kalm uiteen.
MILITAIRE TAPTOE.
Belangstelling van vele auto
riteiten.
'6-Gravenhagc, 20 Sept. Hedenavond
heeft op het plein 1813 de militaire taptoe
plaats gehad. Zoowel op dit plein als in de
daarop uitkomende lanen was het zwart
van de menschen. Om half negen ving de
tatoe aan, die onder leiding stond van Wal-
ther Boer. Een groot aantal autoriteiten was
op het gereserveerd gedeelte aanwezig, o.m.
werden opgemerkt de ministers Deckers,
Terpstra en Verschuur, de commissaris der
Koningin, jhr. v. Karnebeek, de burgemees
ter, verscheidene generaals, vele le en 2c
Kamerleden, rechterlijke autoriteiten en
anderen.
Na afloop maakte de kapel een marsch
door een gedeelte van de buitenstad.
De belangstelling van het publiek was
langs den geheelen weg zeer groot.
Minister Ruys beantwoordt de vra
gen van den heer Mendels over
het optreden van den comt
mandant der Maastricht
ter burgerwacht
Geen hiërarchisch-ambtelüke pressie
De heer Mendels had aan den minister
van binnenlandsche zaken dc volgende
vragen gesteld betreffende het optreden
van den commandant der burgerwacht te
Maastricht in zake aansluiting van ge-
mecntepersoncel bij dc burgerwacht:
I. Is het den minister bekend, dat dezer
dagen de commandant der burgerwacht te
Maastricht op zijn desbetreffende in een
besloten vergadering gestelde vraag van
den burgemeester ten antwoord heeft be
komen, dat deze evenals hij van oordeel
was, dat allo beambten, in dienst der ge
meente, die er toe in de termen vallen, het
zij gewapend, hetzij ongewapend, deel be-
hooren uit te maken van de burgerwacht te
Maastricht?
II. Acht de minister dit oordeel van don
burgemeester, althans het aldus kenbaar
maken daarvan, juist?
III. Is het den minister bekend, dat
deze commandant zich vervolgens gewend
heeft tot de directeuren der verschillende
gemeentelijke takken van dienst met het
verzoek', onder verwijzing naar- bovenbe
doeld oordeel van den burgemeester, te wil
len bevorderen, dat het onder hen ressor-
teerende dienstpersoneel, voor zooveel mo
gelijk, zich aansluite bij de burgerwacht?
IV. Acht de minister dergelijk optreden
oorbaar?
V. Acht de minister, indien al een di
recteur van een gemeentelijken tak van
dienst zich geroepen zou gevoelen aan een
dergelijke uitnoodiging gevolg te geven, het
gevaar van hiérarchisch-ambtclijke pres
sie niet bedenkelijk?
VI. Wil de minister openbaren, op wolkc
wettelijke bepaling de bevoegdheid steunt
van een commandant der vrijwillige bur
gerwacht om zich op dusdanige wijze met
gemeentelijk dienstpersoneel to bemoeien?
De heer Ruys de Beercnbrouck, minis
ter van Staat, minister van binnenlandsche
zaken, heeft hierop als volgt geantwoord:
I. Blijkens ingewonnen ambtsberichten
heeft do burgemeester van Maastricht on
langs in een besloten vergadering dc wen-
schclijkheid beaamd, dat ambtenaren, die
daarvoor In de termen vallen, zich bij de
burgerwacht aansluiten, mits zij daardoor
niet aan de hun opgedragen gemeentelijke
functie onttrokken worden.
II. Dit oordeel van den burgemeester acht
de ondergeteekende juist. Tegen de wijze,
waarop het door dien burgemeester is ken
baar gemaakt, ziet hij geen bezwaar.
III. Deze vraag wordt bevestigd beant
woord.
IV. Als aansporing in het belang van de
handhaving van de openbare orde kan de
ondergeteekende het optreden van den com
mandant van de burgerwacht geenszins
onoorbaar achten. Wel zouden, naar zijn
meening, de vorm, waarin en de weg, waar
langs ten deze propaganda is gevoerd, ge
lukkiger gekozen kunnen zijn.
V. Elke gedachte aan hiérarchisch-amb-
telijke pressie is den bedoelingen van dien
commandant verre geweest en gevaar daar
voor was dan ook niet aanwezig. Het staat
aan ieder vrij, zich al dan niet bij de bur
gerwacht, indien hij daarvoor in aanmer
king komt, aan te sluiten. Met personen,
die onder druk zouden toetreden, is dc
burgerwacht niet gediend.
VI. Onder verwijzing naar het ant
woord op vraag IV merkt de ondergetee
kende op, dat de commandant eencr bur
gerwacht een door de regccring erkend
instituut uit den aard der zaak de be
voegdheid heeft, voor de uitbreiding der
burgerwacht propaganda te maken, ook on
der gemeentelijk personeel. Een bijzondere
wettelijke bepaling is daarvoor niet noo-
dig. j
De opheffing van den rang van
opvoedend ambtenaar
Het lid der Tweede Kamer de heer van
Braambeek heeft den Minister van Justitie
de volgende vragen gesteld:
1. Is de Minister bereid medo te deelcn,
of hij ook tan oordeel is dat dc voorgeno
men opheffing van het instituut der op
voedende ambtenaren aan de Rijksopvoe
dingsgestichten voor jongens, met ingang
van 1 Januari 1933, cn het tcrugkceren tot
de personeelsformatie van vóór 1910 van
onderwijzer, werkmeester en beambte in al
gemoencn dienst, het peil van do verpleging
van minderjarigen in de Rijksopvoedings
gestichten moet doen dalen, cn zoo dit laat
ste zijns inziens niet is te vreczen, op welke
gronden dit oordeel berust?
2. Acht dc Minister het niet in strijd met
de bedoeling van art 96 van het Rijksamb
tenarenreglement, regelend de rangorde van
afvloeiing van o.m. ten gevolge van vcrande
ring in de inrichting van het dienstvak over
compleet geacht personeel, dat, om plaats
te maken voor de opvoedende ambtenaren,
dio ontslagen zullen1 worden, ontslag zal
worden verleend aan ambtenaren in legeren
rang, met name de bèambten in algemcenen
dienst, in wier plaatscrt de opvoedende amb
tenaren, voor zoover dit te verecnigen is
met de. eischen van dien dienst, zullen kun
nen treden, en zij, die deze plaatsen zullen
moeten inruimen eveneens ontslagen zullen
worden om als beambte voor huishoudelijke
diensten te kunnen worden aangesteld cn
de tegenwoordige beambten voor huishoude
lijke diensten, onder wie er zijn in vasten
dienst met 15 i\ 20 dienstjhrcn, na verleend
ontslag en voor zoover herplaatsing moge
lijk is, een dienstverband op arbeidscontract
kunnen aangaan?
3. Is do Minister bereid de plannen tot
ontslagverlening aan het personeel boven
bedoeld, en voorts aan het ,hoofd van ad
ministratie cn den commies aan het Rijks
opvoedingsgesticht te Amersfoort alsmede
aan de klerken, zoowel die te Amersfoort
als te Doetinchcm, wien eveneens de ge
legenheid geboden wordt in lagcrcn rang tc
worden aangesteld, op te schorken, totdat de
Bijzondere Commissie en do Controle Com
missie voor Georganiseerd Overleg over de
voorgenomen plannen zijn gehoord, en zoo
neen, waarom niet?
4. Is de Minister bereid om althans de
aanvankelijk gestelde termijnen van een
week, later, op aandrang van ambtenaren-
organisaties verlengd tot 14 dag'tn, binnen
welke belanghebbenden schriftelijk moesten
kenbaar maken, of zij or voorkeur óan geven
niet in den lagcrcn rang herplaatst te wor
den en dus op wachtgeld te wordo.n gesteld,
te verlengen, opdat belanghebbenden rui
mer gelegenheid zullen hebben huin belan
gen af te wegen en tc dier zake ouerlcg tc
plegen met de besturen van hun organisa
ties?
5. Is dc Minister bereid een definitieve
beslissing omtrent de voorgenomen pAinncn
uit te stellen, totdat de Tweede Kamer de
gelegenheid zal hebben gehad mode in
verband met. do cvcntuocle beteekenis' van
de wijzo, waarop dc Minister de vcrandOaring
in het dienstvak wil doen voltrekken, ook
voor andcro rijksdiensten over het toor-
nemen van den Minister zich uit te spreken?
BEWOGEN RAADSVERGADERING
TE NIEUWVEEN
Een burgemeester die gemeente
stroom gebruikt
In den Raad der gemeente Nieuwvcen ia
het bij de behai.deling van de gemeente
rekening minder vriendschappelijk toege
gaan tusschcn den burgemeester, den heer
J. W. Gecsink en de commissie, belast met
het nazien van deze rekening. Het was
reeds vooruit bekend, dat dc burgemeester
ter verantwoording zou worden geroepen
voor eenige, op deze rekening voorkomende
posten, zoodat cr van de zijde van het pu
blink geweldige belangstelling bestond
voor deze vergadering. Lang niet alle
nieuwsgierigen konden tot de publieke tri
bune worden toegelaten.
Bij den post „Verlichting en verwarming
secretarie" kwamen de tongen der commis.
sie-leden los. De burgemecsterswonirig
vormt n.l. één geheel met de secretarie en
nu is bij onderzoek gebleken, dat een licht-
leiding in de burgemeesterswoning was
aangesloten op den gemeente-meter. Het
lampje van deze leiding was als bewijs-,
stuk op de raadstafel gedeponeerd.
De heer De Geus, een der leden van de
commissie van onderzoek, deelde mede,
tengevolge van dc praatjes, welke in het
dorp de ronde deden, een grondig onder
zoek te hebben ingesteld en daarbij was
gebleken, dat zich in de woonkamer van
den burgemeester een leiding bevond, wel
ke op den gemeente-meter was aangeslo
ten. De burgemeester had op een hem ge
stelde vraag gantwoord niet te weten, lioa
die leiding daar kwam, doch later bad een
installateur verklaard, dat hij de leiding
bad aangelegd. Ook in de salon bleek een
lichtpunt te zijn. waarvoor de gemeente de
stroom leverde. De beer De Geus meonde,
dat de burgemeester hem en zijn mede-lid
bedrogen had. Deze laatste, de heer Plomp,
ondersc.iroef deze mecning ten volle.
De burgemeester gaf toe 20 K.W. door de
lamp te hebben verbruikt, maar de lieer
De Geus meende, dat dit niet te controlce-
ren was, omdat het hier een achter een
gordijn verborgen stopcontact betrof, waar
op alles kon worden ingeschakeld.
Dezelfde spreker stelde daarop voor, een
motie van wantrouwen tegen den burge
meester aan te nemen, waarop deze zeide,
dat, als de motie niet aangenomen zou wor
den, de S.D.A.P. dc kwestie in handen zou
kunnen 6tellen van den officier van jus
titie.
De motie van wantrouwen werd verwor
pen met 6—1 stemmen.
Hierna werd den burgemeester nog ver
weten, dat op den post „Reis- en verblijf
kosten van bet hoofd der gemeente" tc veel
lunches, diners, soupers en „diversen"
voorkwamen, waarbij hem verzocht werd
deze „diversen" in het vervolg ook te wil
len specificeeren. De burgemeester ant
woordde, vele reizen te hebben moeten ma
ken in verband met den 6teun aan den
tuinbouw. Tijdens deze verhandeling werd
van buiten met stccnen tegen de ramen
gegooid, zoodat de politie het plein voor
het Raadhuis moest schoonvegen.
BRAND IN EEN NETTENPAKHUIS.
's-G r a v e n h a g e, 20 September. In den
vroegen morgen heeft heden een zware
brand gewoed in het pakhuis van de ree
der ij van J. J. v. d. Toom aan de Stevin-
straat 29. Buren ontdekten te kwart over
vier op de tweede verdieping van het ge
bouw, waarin zich naast het woonhuis een
nettenpakhu'is bevindt, dikke rookwolken
cn felle vlarumcn. Zij waarschuwden on
middellijk de brandweer, die, nadat vele
stralen ecriigen tijd op de brandende mas
sa waren geworpen, het vuur bluscbte. Do
schade is vrij aanzienlijk. Behalve de twee-
do verdieping werd ook de eerste etage
door het bluschwater aangetast. De oorzaak
van den brand is vermoedelijk kortsluiting.
Op het tijdstip van den brand was in het
pakhuis niemand aanwezig.
Luxe is bedwelmend als morfine, je went
er aan, je hebt altijd meer noodig.
uit het Noorsch van Jacob B. Buil.
6
Ola Glomgaarden ging dwars over het
ontgunnen land zjnucr om te zien naai
Tore, die de bijl had laten zakken en nu
verwonderd 6tond te kijken. Hij liep rechi
°P het hek af een nieuwe poort was ei
gekomen, ook het paalwerk was nieuw!
het scheen hem beter toe, om eerst met
de oude te praten!
Laar zag hij iemand voor het raam vcr-
6clnjncn cn weer verdwijnen ook; het leek
°P een vrouwenmuts je zult zien, zij
Nvas ook thuis, Kari, de nuisvrouw! Ja
daaraan was niets te doen! Wat hij te zeg
gen had, dat moest gezegd worden. Daar
was hij mans genoeg voor'
Lij ging recht op het huis af. Niemand
bwam naar buiten. Hij lichtte de klink op,
lrad binnen, keerde zich om in de lage
deuropening en 6loot de deur achter zich.
Goedendag, zei hij.
Jakob Braaien zat bij den haard cn Ka
rt. zijn vrouw, op de bank voor het raam.
Ze moesten zeker we dra gaan eten.
Het rook naar gekookte kool daarbinnen.
O, goedendag, antwoordde Jakob
Braaten. Hij bleef zitten.
Kari 6tond op van de bank en trad na
der.
Ga zitten, zei ze en schoof een stoel
aan.
O, dank je, ik doe het liever niet, ant
woordde ü!a Eriksen en bleef staan.
Ik moest alleen maar eens met je
praten, Jakob, vervolgde bij.
Ga toch zitten, zei Kari. Men ziet jc
zoo zelden!
Ze schoof den stoel dichter bij den haard
nam een schaal cn ging naar den kelder.
De beide mannen waren alleen.
Nu ging Ola Eriksen zitten. Mij vond het
beter om maar dadelijk met de zaak voor
den dag tc komen, voor de vrouw terug
kwam. Dus schraapte hij eer.s flink zijn
keel en begon:
Je bent aan het ontginnen, zie ik,
zei hij.
Jakob Braaien keek op.
Niet ik, gaf hij ten antwoord. Het ie
Tore, die dat doet!
Ola Eriksen spuwde ferm.
Dat blijft volkomen hetzelfde, zei hij.
Jakob Braaten richtte zich op en zat
kaarsrecht.
Ja, voor anderen kan dat wel volko
men hetzelfde wezen, zei hij een beetje bits.
Ilij was van goede afkomst, de oude
Braaten, al zat hij hier slechts op een
pachthoeve.
Het gezicht van Ola Eriksen verduister
de.
O, dat weet ik zoo niet. zei hij.
Zoo? Jakob Braaten scharrelde met
de tang de gloeiende kolen bijeen voor in
den haard.
Dus hier zal nu een boerenzoon ka
men? vrceg Ola Eriksen weer.
Jakob Braaten lei de tang neer.
Dat weet ik niet, antwoordde hij. Wat
mij betreft kan Tore doen wat hij wil.
Jaicob Braaien zat met cie handen op dc
knie.
Ja, wat mij betreft ook, gaf Ola Erik
sen ten antwoord, mits hij zich niet inlaa'
met hetgeen mij behoort!
Jakob Braaten keek op.
Dat kan ik niet geloovcn, zei hij.
Ola Eriksen bleef een oogenblik zwijgen.
Het moet dus uit zijn mot Berit
kwam cr 6chcrp.
Jakob Braaten staarde hem aan.
Wat zeg je, zei hij.
Ik zeg wat ik zei, antwoordde Ola
Eriksen. En ik zeg het tot jo", die zijn
vader bent cn die beter diende te weten,
dat je zcon er een eind aan moest maken
om meisjes hier naar boven te halen cn
dat wel onmiddellijk. Ik wil daar niets
van weten!
Hij was opgestaan.
Jakob Braaten zat nog steeds. Hij was
iets blocker geworden in het gezicht, toen
hij antwoordde:
Dat heeft hij nosit gedaan.
Ja, dat heeft hij wel.
Neen, dat heeft bij niet. Dat weet ik
stellig.
Jakob Braaten was nu ook opgestaan.
Zij is zelf gekomen, voegde hij er aan
toe.
Ola Eriksen lachte.
En dat geloof jij, zei hij.
Jakob Braaten ging naar het venster.
Ik geloof het. Jouw dochter doet wat
ze zelf wil, zei hij. Dat doet mijn zoon ook.
Ola Eriksen lachte weer.
Hierin zijn we het niet eens!
Jakob Braaten ging weer zitten.
Spreek jij er met Tore over, zei hij.
Ik wil er buiten blijven. Ik heb niets ver
keerds gedaan!
O, jij had dat ook moeten b-.-grijpe n,
barstte Ola Eriksen uit. Overigens zal ik
hem de les wel lezen!
Ilij stond bij de deur. Op dat oogenblik
kwam Kari, de vrouw, binnen.
Hemel, wat bcteckcnt dat hier, zei ze.
Ze keek van den een naar den ander.
O, niets voor jou, antwoordde Ola Erik
sen. Hij wilde heengaan.
- Is het over Tore? riep Kari.
Ja, dit Is het! Ola Eriksen keerde zich
om bij de deur en bleef staan met de oogen
strak op haar gericht.
Ik kon het wel denken, zei ze. ja, het
is erg dat. Maar wat zal men er aar doen!
Er klonk wanhoop in haar stem.
O, iemand, die volwassen is, moot zijn
verstand gebruiken, bracht Ola Glomgaar
den in het midden.
Ja, dat is wel noodig, antwoordde Kari.
Overigens zijn ze nu beiden volwassen,
voegde ze er aan toe.
Jc zult nog zien, dat zij niet volwassen
zijn, riep Ola Eriksen.
Ja, dat is het! Ola Eriksen keerde zich
Braaten. Dc een neemt een vrouw van bui
ten het dorp en de ander krijgt oen zoon,
die een hoeve wil hebben!
Dat pakte. Ola Eriksen bleef staan. Er
waren er verscheidene, die niet graag ge
zien hadden, dat hij zich een vrouw uit het
Groote Elvedal haalde. En enkelen waren
er, die wisten te vertellen hoe hij in zijn
tijd Kari Granviken had nageloopen, of
schoon deze met veel broers en zusters op
een kleine hoeve zat. Maar zij had zin in
Jakob Braaten, al had deze 6lechls een
klein boerenplaats je. En Ola Eriksen bleef
staan.
Zwijg daarover! riep hij. Ilij kon zoo
gauw geen woorden vinden, die troffen.
Kari Braaten keek naar Jakob Braaten,
haar man.
Ja, ik kan wel zwijgen, antwoordde zij,
en dat kan je dochter ook wel, wij doen,
wat. wij willen, wij hierboven aan de Glom.
Er lag zulk een oeroude eerwaardigheid
over haar, terwijl ze daar stond.
Ja, dat doen wij, antwoordde Ola Erik-
:ien.
Ofschoon het kon gebeuren dat we te
z-.vak waren op stuk van zaken, vervolgde
ze trots. Ze knoopte haar hoofddoek vast
on Cer haar kin.
Zwijg nu, zei Jakob Braaten. Je moet
met' Tore spreken, vervolgde hij met kaimo
stent Ik wil cr mij niet mee inlaten!
Oldv Glomgaarden keerde zich om en ging
zonder* ccn woord tc zeggen heen. Maar Ka
ri Br-iatcn stond, toen hij weg was, naar de
deur -V kijken.
LUj moc6i zich een beetje in acht ne
men, zl\i zc hoos.
Ja, zwijg nu stil, antwoordde .Takoh
Braatco. Hij zat door het venster naar bui
ten te sti'.ren.
Maar Kari, zijn vrouw, ging naar buiten
en stond» iop, de stoep hem, die gegaan was,
na te kijke n.
Wanneoi ze gewild had, zou zij op de
Glomgaardbn huisvrouw hebben kunnen
zijn!
Ola Glomgaarden had zich driftig ge
maakt. Nudging hij regelrecht af op Tore,
die bezig Was wortels te verbranden. Ola
was dol vail woede.
(Wordt vervolg^