DE TROONREDE ONDER DE LOUPE BEZUINIGINGEN Op DEFENSIE Rijkspostduivendienst verdwijnt B. SCHOOLEMAN OPHEFFING VAN DE STORMSCHOLEN Slechts weinig Nederlandsche dagbladen zijn tevre den. Men mist positieve aanduidingen van de Regee- ringsplannen t.a.v. de belangrijke vraagstukken. aan do werkloozen, alsmede verschillende maatregelen geheel of ten deelo rakende andere publiekrechtelijke lichamen dan het Rijk. Sommige daarvan zijn van zeer in grijpenden aard. 1)9 regeering meent, dat het omvangrijke en nauwgezette werk door de commissie ook op al zóódanige punten .verricht, en dat haar in bepaalde gevallen gebracht heeft tot voorstellen van reorgani satie, die, al zijn zij niet van onmiddellijk belang voor het tegenwoordige budget naar het inzien der commissie op den duur tot belangrijke vereenvoudiging en dus bespa ring kunnen loiden, een ernstig onderzoek verdient, al moet zij zich haar oordeel in verschillende der hier bedoelde aangele genheden nog voorbehouden. Intusschen zal wèl gebleken zijn, hoezeer de hier en daar uitgesproken onderstelling, als zou het geheel van besparingen, door de voormelde commissie in haar 102 mil- liocn-voorstel neergelegd, vèr uitgaan bo ven wat in dezen tijd noodig is, op een enorme vergissing berust. Van die 102 millioen zijn 9.5 millioen reeds geldend recht en antérieur aan het becijferd tekort en berusten 20 millioen op een nicuwo heffing en eene in verband daarmede ge hoopte verbetering van den stand der spoorwegbegrooting. Da restecrende 72.5 millioen zullen, ook indien ze later volle dig effect zullen verkrijgen, van verre niet voldoende zijn om het thans becijferd tekort op hot gewone budget zonder belastingver- zworing te dekken. Dit tekort immers be draagt ruim 147 millioen en na verdwij ning van het spoorwegtekort ruim 127 millioen. Bij een volledige effectueering van de 72.5 millioen, en een algoheelo wegwerking van bet spoorwegtckort, blijft er alzoo een nadeelig saldo van 55 mil lioen. Een bilk to de toekomst. Zooals uit het voorafgaande blijkt, zal voor de na 1933 komende begrootingen, op de basis van de huidige gegevens, moeten gerekend worden op een tekort van 55 millioen. Daarbij is uitgegaan van de drieërlei onderstelling: le. dat het epoor- wegtekort verdwenen is; 2e. dat de thans ter hand genomen besparingen volledig ge- effectueerd zijn en 3e. dat de op dit oogen- blik voorgestelde fiscale overbruggings maatregelen zijn vervallen. Indien aan deze drie voorwaarden voldaan is, zal immers tegenover het bovengenoemde tekortcijfer van 127 millioen staan een dekkingscijfer van 72 millioen, zoodat een tekort over blijft van 55 millioen. Dit laatste cijfer zal met 10 millioen kunnen worden verminderd, indien de weeeldebclasting, zooals in de bedoeling ligt, tot een blijvende heffing wordt ge maakt, Maar het zal anderzijds met 16 millioen stijgen, zoodra de gedeeltelijke stopzetting van de uitkeerlngen aan hot invaliditeit9fonds en het pensioenfonds moet beëindigd worden. Een en andor be duidt derhalve een toekomstig tekort van 1/ 65 millioen. - - Vier wegen laten zioh denken ter ophef fing of beperking van dit tekort: le. een kentering in den ongunstigen loop der mid delen; 2e. een verder gaande blijvende be sparing op de uitgaven; 3e. een vorduur- zaming van de op dit oogenblik voorgedra- gon belastingverzwaring, in dezen öf in een anderen vorm; 4e. een wegvallen van het abnormaal uitgavenaccrès, hetwelk begon nen is de begrooting voor 1933 met 50.9 millioen te verhoogen. Wat den vierden factor aangaat, mag in 'dit verband alleen gedacht worden aan de verhoogde bijdrage aan het gemeentefonds. Immers de verdwijning van het spoorweg- tekort is reeds als gegeven vooropgesteld, alvorens tot het cijfer van Cl millioen to komen, en de mogelijkheid van een toe komstige verlaging van hoofdstuk VIIA is van allerlei uiterst onzekere factoren af hankelijk. Wel daarentegen mag aangeno men worden, dat over enkele jaren do ver hoogde bijdrage aan het gemeentefonds zal komen te vervallen, daar ahdan de uitkoe- ringen, volgens de wet opnieuw berekend zullen moeten worden op den grondslag van de nieuwe opbrengst der gemeente fondsbelasting. Het budget zal hierdoor met ©en aanzienlijk bedrag worden ontlast. Wat de overige drie factoren aangaat zal de derdo wel nauwelijks voor ovcrwe- king in aanmerking komen. Het zal der halve grootendeels van de werking van den eersten factor afhangen, in hoever een ver der gaande blijvende besparing op de uit gaven zal kunnen worden vermeden. Heel optimistisch zal men te dien aan- Kien niet kunnen zijn. In de eerste plaats, omdat aan de ken tering in den loop der middelen waarschijn lijk nog vooraf zal gaan een verdere da ling. Met zekerheid valt dit aan te nemeD ten aanzien van een der voornaamste mid delen, n.l. de inkomstenbelasting. Do op brengst van die belasting zal in het be- grootingsjaar 1933, welk jaar immers voor één derde samenvalt met bet ten deele nog op oude grootheid terend belastingjaar 1932/'33, haar diepste punt nog niet berei ken. De mogelijkheid bcstaut natuurlijk, clat de dientengevolge na 1933 intredende verdero teruggang van 'sRijk9 inkomsten wordt goed gemaakt door cenig herstel van de overige middelen, maar ook in dat go- val zal dit herstel tenzij het onver wachte afmetingen aanneemt dus voors hands niet kunnen strekken tot opvanging van tekorten. In de tweede plaats omdat enkele ten vorigen jare voor den gewonen dienst in gestelde nieuwe heffingen na drie jaren af- loopen, zoodat eerlang iie daaruit voort vloeiende inkomsten zullen worden gemist on een eventueele „kentering in den loop der middclc-n*' dus allereerst dit gemis zal moeten goedmaken. De conclusie, waartoe een blik in de toe komst op dit oogenblik voert, kan geen an dere zijn dan, dat naast krachtige door voering van de thans ter hand genomen versoberingsmaatregelen, zoodat deze bin nen den kortst mogelijken tijd hun volledig effect krijgen, noodzakelijk is een ernstig onderzoek naar mogelijkheden van verdere besparing. Do regeering is van die noodza kelijkheid overtuigd en id die richting werkzaam. Dc Nieuwe Ro 11er;ia msche Co u- rant herinnert er aan, hoe van eene goede Troonrede inderdaad een bezielende kracht kon uitgaan. „Zulk eene Troonrede hadden wij van het jaar broodnoodig. Geen stuk, waarin de waarheid verbloemd werd, maar toch wel een, waaruit sombere zielen en apathi sche gemoederen de twee groote strui kelblokken, waartegen elk nieuw begin van opleving heeft op te (omen eenigen vcr- schen levenslust cn frisscho energie zou den vermogen te krijgen. Er was voor al les behoefte aan een Koninklijk woord, dat vertrouwen in do toekomst zou wek ken, een dat bemoediging schenken zou, omdat men eruit voelde, dat wij hier te lande bij alle ellende toch in ieder geval het geluk hadden van eene Regeering, die tegen de moeilijkheden opgewassen was en tot krachtig handelen in stuat". Eén lange jammerklacht. „In plaats daarvan," vervolgt het blad, „hebben we één lange jammerklacht gekre gen, zóó somber, zóó zonder eenige opwek kink, zóó zonder cenig teeken van regee- ringszelfvprtrouwen, dat von dc gehcele rede slechts eene neerdrukkende v\erking kan uitgaan. De Troonrede schildert ons eene regec- nng, die met de handen in hot haar zit, en niet woet wat zij doen zal. Eenigen po sitieven inhoud heeft de Troonrede niet Tot al, waarover de natie brandt van ver langen om iets te vernemen, wordt het diepste stilzwijgen gedaan. Zij bepaalt zich hier en daar 1ot eenige vage frazen, dio niets zeggen, noch omtrent het hoe, noch omtrent het wanneer. Men kan kolommen om dit staatstuk heen volschrijven, maar wie, gelijk de Troonrede verlangt, „de werkelijkheid on verbloemd voor oogen stelt", kan over hot stuk niets anders uiten, dan diepe teleur stelling over zooveel leegheid. Eene weeklacht van eene slappe regec- ring." Het Handelsblad betitelt de Troon rede, die het bespreekt ond9r het opschrift „Stormklok", als oen „ernstige oproep aan ons volk" en blijkt er wel tevreden over to zijn. In de troonrede klinkt het geluld van een zware, plechtige stormklok, die herinnert aan do ernstige radio-rede, die de minister-president op 19 Juli hield, waarin hij ons volk aanspoorde om „do werkelijkheid te zien zonder oogkleppen". Zij bepaalt zich ditmaal tot het éénc kernprobleem waarvoor de natie zich geplaats vindt: het be houd voor allen van de materiec- le grondslagen onzer samenleving, zon der welke de sociale, gecstelijko cn cultureelo waarden tot ineenstorting zouden worden gedoemd. De duur der herhalings^oefe- ningen zal met 4 dagen worden verkort Aan de Memorie van Toelichting van hoofdstuk 8 (defensie) wordt het volgende ontleend: Het ligt in het voornemen van den mi nister de Rijkswerf te Hellevoetsluis te sluiten, aangezien de tot dusver aldaar ge woonlijk plaats hebbende werkzaamheden door de Rijkswerf te Willemsoord kunnen worden overgenomen, hetgeen tot eene niet onbelangrijke besparing zal leiden. Te dien einde is een bedrag uitgetrokken ten einde de werf te Willemsoord voor het overne men dier werkzaamheden in staat te stel len. De economische omstandigheden zijn oorzaak, de.t den laatsten tijd het verloop in enkele dienstvakken bij de zeemacht ge ringer was dan waarop bij de aanneming cn opleiding van personeel in vorige jaren was gerekend; waar dit mocht leiden tot een overcompleet aan personeel, zullen maatregelen worden genomen om zoowel door vermindering of staking der aanne ming als door ontslag van personeel hot aantal terug te brengen tot hetgeen over eenkomt met de behoefte. De maatregel, in 1932 in verband met den toestand van 's lands financiën genomen, om de herhalingsoefeningen bij do zee macht op zeer beperkte schaal te houden, kan voor 1933 niet weder worden aangeno men. Om deze reden zijn thans weer gelden aangevraagd om deze oefeningen mogelijk te maken. Niet de gebruikelijke aan eenschakeling van onsacicn hangende zinnen. Dc troonrede is dit keer niet dc gebrui kelijke cn onpersoonlijke aaneenschakeling van onsamenhangende zinnen die elk uit ^.on ander ministerieel departement afkom stig zijn cn aanwijzingen voor de toekomst inhouden. Het is een zeer ernstig woord tot het vaderland in een „duisteren tijd", waarin oen beroep wordt gedaan op „wat de Natie vereenigt, niet wat haar verdeelt". Ineenstorting van „onmisbare bedrijfstak ken" moet worden voorkomen. Dat zijn in ons land met zijn bijzondere geogra- phisch-economische positie, in de eerste plaats landbouw, scheepvaart en oxport- industrie. Waar slachtoffers vallen en werkloosheid ontsrtaat za! hulp verleend worden. Maar terocht verklaart de troon rede dat het herstel van het bedrijfsleven daarbij grondslag en richtsnoer zal blijven. Het gaat erom arbeid te scheppen, die bo ter is dan steun. Allen die aan het pro ductieproces deelnomen moeten daartoe naar vermogen modewerken. Want het aanpassingsproces kan zich niet voltrek ken, wanneer liet op enkele punten op on verzettelijke hinderpalon blijft stuiten. De loonpolitiek van een Oudegeest, die liever de crisis verlengt dan ook bet loonpeil te laten bijdragen tot de oplossing, past dan ook niet in de nationale taak van dit oogenblik. Het in betere lijden bereikte hooge peil der sociale voorziening zal ech ter als het moet, ook geen heilig huisje mogen blijven. Het levensbelang van dc natie gaat vóór de eer om de wereld een voorbeeld tc geven. Op dit punt spreekt de troonrede onduidelijke orakeltaal, die een lichte huivering voor linkorvlcugels doet vermoeden. Wij zullen de troonrede verder niet woord voor woord uitpluizen. Zij is geen program, maar een waarschuwing en eon opwekking. De practische voorstellen der regeering zullen weldra aan ons volk wor den voorgelegd. En wij zullen hen elk voor zich en in hun samenhang kunnen beoor- declen. Het koninklijke woord wil bevorde ren dat tusschen regeering en volk opbou wende samenwerking tot stand kome, in- plaats van de felle onderlinge bestrijding, die krachten versnippert en ons in onze door internationale factoren behcerschte economische positie verzwakt. I ••- "V rvA k i „Thorbecke is niet meer", klaagt de T e- legraaf. De Troonrede werd slechts een luiterrijke formaliteit. „Zij werd vanmiddag, in de plechtige zit ting van de Staten-Generaal uitgesproken, en de stad, waar eons Thorbecke als een beeldhouwer beitelde aan den vorm onzer staatsinstellingen, was vol van luister. He laas de geest van dien grooten staats man ontbrak ook beden. Thorbecke s Grond wet, monument tc zijner gedachtenis, heeft den verantwoordelijken minister geschapen naast den onscbendbaren Koning. Zijn staatsmanswijshcid deed hem de Kroon verheffen tot een onaantastbaar symbool van 's volks eenheid, en de Regeering aan sprakelijk stellen voor allo daden van 's lands overheid. Sindsdien spreekt het Staatshoofd jaarlijks de Troonrc-de uit. De aanwezigheid van de Koningin in de zitting van heden zet die bijeenkomst den luister bij van een zeldzame plechtigheid. Het feit dat het Staatshoofd zelve de opening der Staten-Generaal verricht, symboliseert den bouw van onzo staatsinstellingen. Doch de ministers zijn verantwoordelijk. Do inhoud van de Troonrede ademt den geest van het kabinet. Haar karakter is dat van het verantwoordelijke ministerie. Geen program; geen enkele aankondiging zelfs van eenigen concrcten maalrcgel; niets dan een slap beroep op datgene wat de natie vereenigt; zelfs niet Thorbcckè's fiere „wacht op onze dad«n!". Wat de Re geering wil wij weten het niet. Wat zij van den internationalen cn den binnen- Iandschen toestad denkt wij weten het niet. De inhoudslooze Troonrede ontsteekt gcenerlei licht in de duisternis, die ons omhult. Neen, Thorbecke is niet meer De jaarlijksche deceptie. Zij is de jaarlijksche deceptie, die in dezen donkeren tijd het volk pijnlijker treft dan ooit. In het parlementaire jaar dat achter ons ligt, stormde het boven Europa. Voorstellen van de in grijpendste strekking woeien van con- ferentietafel naar conferentietafel; over eenkomsten van ook voor ons land groote beteekenis kwamen tot stand; valuta's stortten ineen. Maar do Troon rede kent dit alles niet. Over Hoover's doortastend ontwapeningsplan geen woord. Over het internationaal beap- plaudisseerde verdrag van Ouchy geen woord. Over den val van het pond en zijn desastreuze gevolgen ook voor ons land geen woord. Geen woord ook over de leering die dè Regeering uit dat alles trekt. Geen woord over den koers dien zij hot schip van Staat wil doon zeilen. Zoo heeft de Regeering ook dit jaar een luisterrijke formaliteit gemaakt van wat als een proclamatie van haar belijdenis is bedoeld. Klatergoud en uniformen hebben geschitterd in de stad van Thorbecke. Maar do geest ont brak."' Een „crisis troonrede" noemt de Maas bode het staatsstuk, waarover bet blad overigens goed te spreken is. Immers de „werkelijkheid is onverbloemd" en dat gc heel ons volk deze zoo moet zien is een on afwendbare eisch, wil de Regecring er in slagen onzen gemeenschap tegen ineenstor ting tc behoeden. Waar, maar niet wanhopig. „Naar onze meening heeft dc Konink lijke Boodschap bet juiste midden be waard: zij is waar, maar niet wanho pig; zij vraagt offers, maar kondigt geen afbraak aan; zij bedient zich van for- sche woorden, maar laat plaats aan het menschelijk gevoel. De stijl van deze Troonrede verraadt een geest, die dc beenderen der departementen tot een levend organisme maakt; eon Regee ring 6preekt en niet een reeks Minis ters. Een aparte, vrij groote en zeer onze op- DAMESl Eenmaal per jaar UW STOFZUIGER schoongemaakt is noodzakelijs.. Tarief 2.50 Het bespaart U grooto onkosten. Electro-TechniscIi.Bnrcan v. Perseynstraat 19. Tel. 423. merkzaamheid vragende paragraaf wijdt rle Troonrede aan het ontzettende vraagstuk der werkloosheid. Dit bewijst, dat de van zekere zijdo zoo gesmade mannen, aan wie de Voorzienigheid den last der leiding op de schouders legde, diep doordrongen zijn van de noodzakelijkheid eener vooral op dit punt intensieve regeeringsbemoeienis, niet alleen van financieelcn aard. Dit mag een blijk van goede staatsmansvisie worden genoemd, want geen ernstig den kend mensch kan zich ontveinzen, dat de werkloosheid het ontzettendsto probleem is waarvoor de natie is geplaatst en aan welks oplossing zij op straffe van ondergang al haar krachten zal moeten wijden. Na de verschillende paragrafen besproken te hebben, zegt het blad tenslotte: „Do Regeoring treedt bezorgd voor het front en zegt haar raeening in ernstige taal. Moge dan het nageslacht van ons kunnen zeggen, dat de met zorg beladen regeerders van heden een waardeorend volk vonden. De Standaard betreurt het, 'dat men in de Troonrede tevergeefs zoekt naar de voornemens der Regeering voor het komen de parlementaire jaar. „Naar een ietwat concrete formuleering van wat de Regeering zich voorstelt te doen zal men tevergeefs zoeken en, met toepas sing van de gebruikelijke methode, zou men dus aan het laken moeten gaan. Toch doen we dit niet. Maar ook niet prijzen. Want om te kunnen prijzen, zou de Re geering juist wèl een program hebben moe ten ontvouwen en zou men het mot dat pro* gram eens moeten zijn. En daarvan is geen 6prako. De Troon rede bevat juist geen mededeclingen van dien aard en is slechts een koninklijke me- dedeeling nopens den toestand waarin land cn volk verkeeren. Een mededeeling, die op zichzelf natuurlijk ook al geen nieuws brengen kon, maar die in zooverre toch een verrassing opleverde als gezegd werd, dat in de Overzeesche Gewesten „meer cn racer in alle maatschappelijke kringen" de overtuiging doorgedrongen is van de nood zakelijkheid van het streven om de kosten dpr landshuishouding met de middelen in overeenstemming te brengen. Wij vernemen dit met genoegen, daar onze eigen indruk een andere was. Wij dachten dat aan dit besef in Indië nog heel wat haperde, lettend op de gemakkelijkheid waarmee men budgeteerde op de basis van een denkbeeldig niveau van inkomsten. Dat deze onze vergissing nu recht gezet kon worden, verheugt ons en ln blijde verwach ting zien we thans de resultaten van dit verstandig inzicht tegemoet. „Voor elke uitlegging vatbaar" is het opschrift, dat Het Volk boven het hoofd artikel over de Troonrede plaatst. Niets over de plannen van do Regecring t.a.v. het rapport-Welter, niets over den werkloozen" steun, de overheidsloonen, de autonomie der gemeenten wordt, zoo vindt dit blad, er in vermeld. „Wat is de roden van deze zonderlin ge houding van het kabinet? Reserveert de regeering het woord, waarop hes volk in geweldige spanning wacht, voor zichzelf en heeft zij dit de koningin niet in den mond willen leggen? Wil zij de beteekenis van de functie van het staatshoofd achteruit schuiven? Wil zij de staatsrechtelijke waarde van de troonrede stelselmatig verlagen? Wil zij de met zooveel praal omkleede Ver- eenigde Zitting van de Staten-Generaal waarin de troonrede wordt voorgelezen, geheel tot een ledige vertooning maken? Is het haar er om te doen te demon- streeren, dat ook hier een bezuinigings* object, een versoberingemiddel aanwe zig is? Of heeft het kabinet er tegen opgezien de koningin te doen uitspreken, dat de werkloozcnuitkeeringcn en de overheids Ioonen omlaag zullen gaan en dat zoo vele groote volksbelangen vernield zul len worden? Duchtte het een knauw voor de liefde tot het koningschap, als de monarch met eigen mond de wree- de Wel ter-woorden 6prak?" Zelfs over do belastingen wordt met geen woord gerept, gaat het blad verder. De middelen en de kosten. „Slechts i6 wellicht een vage aanwijzing omtrent de voornemens van het kabinet t0 vinden in wat de troonrede over de kolo niën bevat. Daar zal men „de kosten der landsbuishouding met de middelen in over eenstemming brengen" en dus niet orngO' kcerd de middelen met de kosten. Daar is dus 6lechts bezuiniging het parool. En om trent de „volstrekte noodzakelijkheid" bier van zou de overtuiging „meer en meer io allo maatschappelijke kringen doordrin gen". Geldt die volstrekte noodzakelijkheid ook voor het moederland? Of wisselt de overtuiging ter weerszijde van den evenaar? De passage doet het ergste vermoeden, maar zij laat na uit te spreken, wat in de troonrede, naar te verwachten viel, uitge sproken zou worden. Omtrent de welterij van regeering6wege weten wij dus nog niets. Nog één dag e» uit de millioonennota zullen wij meer we ten. De troonrede is met opzet tot een on beduidend staatsstuk gemaakt". MINISTER DECKERS. De hieraan verbonden kosten worden op 913.600 geraamd. De toestand van 's lands financiën heeft het noodzakelijk gemaakt ook op de ont- werp-begrooting van het departement van defensie belangrijke verminderingen op on derscheidene posten aan te brengen. Deze verminderingen zijn in hoofdzaak gevonden kunnen worden: a. door vermindering van jaarwedden, toelagen e.d. krachtens het K. B. van 29 December 1931 en door vermindering van de soldijen; b. door vermindering van ambtenaren en contract-arbeiders bij het departement en bij het loodswezen en door afvloeiing van overcompleet komend personeel bij de Ko ninklijke Marine; c. door nieuwen aanbouw en nieuwen aanmaak zooveel mogelijk te beperken en inzonderheid den aanbouw van nieuwe schepen tot een zeer gering bedrag terug ie brengen; d. door lager ramen van de materiee!- artikelen, zooveel mogelijk overcenkomTlig de voorstellen van de commissie-Weiter (lo pet. korting); e. door lager ramen van de posten reis- en verblijfkosten en subsidies, mede over eenkomstig de voorstellen van de commis- sie-Welter; f. door wijzigingen in de vredessamen- stelling van de wapens en dienstvakken bij de Koninklijke landmacht, te weten: 1. Infanterie. Concentratie der opleiding door de dienst plichtigen van 8 regimenten te doen oplei den bij de 16 overige regimenten. Opheffing van de beide stormscholen. Opheffing van de normaal schietschool als zoodanig (de taak van deze inrichting wordt verdeeld over de commissie van proefneming en één der regimenten van de brigade grenadiers en jagers te 's-Gra- venhagc). Beperking van do samonstelling der school van reserve-officieren der infan terie. Vermindering van het getal kapiteins, toegevoegd aan de indeolingsdistrictscom- mandanten. 2. Artillerie. Opheffing van het 1ste regiment onbere den artillerie. Opheffing van 2 treinafdeelingen. Reorganisatie der artillerie-brigades door geconcentreerde mobilisatie-voorbereiding bij de brigade-staven en door concentratie der opleidingen bij de regimenten veld-ar- tillerie gepaard gaande met opheffing van één der drie schoolbatterijcn. 3. Korps pontonniers en torpedisten. Beperking van het schippers- en machi- nekamerpersoneel. 4. Opheffing van den Rijkspostduiven dienst 5. Wijziging van de taak van den direc teur van het materieel der landmacht en samenvoeging van diens functie met de betrekking van hoofd van de IVde afdce- ling B van het departement. 6. Wijziging in het beheer der artillerie magazijnen. 7. Vermindering met 1 dirigeerend paar denarts en 1 paardenarts dor le of 2de klasse. g. Door geen oefeningen op groote schaal onder leiding van commandant veldleger tc houden en den duur van de herhalings oefeningen met 4 dagen te verkorten. h. Opheffing van het marine-etablisse ment te Amsterdam van het deel der in richting bestemd voor de ontvangst en de verzending van goederen van en naar Ne- dcrlandsch-Indië.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 8