HET DORP DER SCHILDERS EEN WEEK VOL EMOTIE DUITSCHE FILMKUNST HAAGSCHE BRIEVEN Wij hebben wel zeer .bewogen dagen ach ter den rug, dagen waarin wo van de ecne emotie in de andere geslingerd werden, op en neer, als het nieuwe speelgoed, dat de stad veroverdheeft op zijn victorieuzen tocht van Parijs over Brussel naar Holland. Trouwens dat speelgoed, de yo-yo, wat wel een verbastering zal zijn van joujou. het btomme stelletje schijfjes, door een penne tje verbonden, dat aan een touwtje op en reer danst, is mee een schakeltje, al is het dan ook nog zoo klein, in de keten van ont roeringen, die de laatste dagen is gespan nen. En omdat het toch ook een heel on schuldig schakeltje is, zal ik maar begin ncn met dat aan u voor te stellen. De rest komt dan vanzelf, glijdt langs een dun touwtje naar het punt waar het wezen moet, wordt opgetrokken, weer even losgc- en, weer opgetrokken, precies als de yo- yo. Waarom dit instrumentje, dat onnoozel ijkt van eenvoudigheid, in zoo'n stormpas ie wereld heeft moeten veroveren, begrijpt liemnnd. Wc accepteeren het feit en dat s het beste wat wo doen kunnen. Het is neer in trek dan eenig stukje speelgoed de aatste tientallen van jaren ooit geweest is. neer zelfs nog dan de diabolo, die indertijd och ook een aardigen gooi naar de popu lariteit gedaan heeft. En niet alleen bij (inderen, zooals men onwillekeurig gc- icted zou zijn te denken, maar ook bij half- n zelfs bij heel volwassenen. Men ziet do iü-yo overal en In alle mogelijke kleuren. Jonge meisjes en modleuso vrouwtjes heb- >en ze in soorten, in harmonie met de deur van haar toilet. Ze spelen er mee op le fiets, in de tram. onder het wandelen, ymnasiasten en hoogerc burgers van bei lerlei geslacht laten het machientje op en ppr dansen, terwijl ze hun lessen leeren n terwijl ze door het drukke verkeer naar iuis fietsen. Winkelende of wandelende da fnes laten het nonchalant op en neer dan- en al vo.>rtslenterende, jongelui verma- en er zich mee en alleen nurksen of ze- imvzvakke. overprikkeldo mcnschcn, die jet eeuwige gedans en gewarrel niet voor hun oogen kunnen velen, werpen er een minachtende of woedende blik naar. Ze zijn bij duizenden, neen bij tiendui zenden over do stad verspreid, het is als een infectie, maar een heel onschuldige en het is best mogelijk, dat er van het werk tuigelijke op-neer, op-neer aan een touwtje een zekere bedarende en zcnuwkalmecren- de werking uitgaat. Aan den lijve heb ik het nog niet kunnen constatceren, maar hei lijkt me de ecnige verklaring, zoo niet verontschuldiging voor de triorr.phale po pulariteit van de yo-yo. Het genie, dat dit speelgoed heeft uitgevonden moet in en kele weken tijds over crisis en malaise in zijn vuistje kunnen lachen. We zijn nu reeds zoo ver, dat ze in do hecle stad niet meer te krijgen zijn. En dan wordt het juist een absolute noodzakelijkheid om er een te bezitten. Lang zal de rage wel niet du ren, maar zoo lang ze er is, worden er goed* zaken gemaakt, vooral omdat er maar enkele centen mee gemoeid zijn. De yo-yo is nu nog heel eenvoudig, maar wie •veet wat er nog mee gebeuren kan, als de mode een poosje aanhoudt. Dan is gewoon bout natuurlijk al lang niet mooi genoeg meer en dan zullen wc ze zien verschijnen in kostbare houtsoorten, in ivoor, gegra veerd, geincrusteerd, geciseleerd in goud en zilver, in beschilderd porccleln, altijd maar mooier en kostbaarder. En dan is 't uit. Het speelgoed wordt opgeborgen en na vele Jaren zal misschien een verwonderd nage slacht vragen wat grootvader of grootmoe der toch in hemelsnaam gedaan heeft met twee houten (of andere schijfjes op een pennetje en een touwtje er aan. Of Maurice Chevalier de groote modo van de yo-yo heeft meegebracht, verborgen in zijn onafscheldelijkcn strooien hoed cn er nis een moderno goochelaar mee in 't rond heeft gezwaaid en zoo over de stad ver spreid.' Ik geloof het niet. Als hij met een yo-yo was gezion, zou er stellig enthousiast melding van zijn gemaakt, zooals er mel ding gemaakt is van alles wat de groote man deed cn niet deed en zei en niet zei. Hoe hij glimlachte, hoe hij reageerde op de voorkomendheden der Haagscho dames, die blijkbaar eens hebben willen laten zien dat ze niet onderdoen voor de Parisicnnes (de Parisiennes uit de goedkoope roman netjes dan, niet de echte, van wie de Hol lander maar zoo heel weinig weet) en die hem, bijvoorbeeld bij zijn bezoek aan de beurs der dameskroniek, eenvoudig te lijf zijn gegaan, op weliswaar zeer vriendelijke manier, maar daarom niet minder letter lijk. Het is eigenlijk een beetje méér dan mal, zooals men zich al in de eerste uren van zijn verblijf in Den Haag tegenover dezen Franschman heeft aangesteld. Als het nu nog tijdens het gala-souper in Des Indes, toen het wat laat werd, een beetje extra-, een beetje bandeloos-vroolijk was gewor den, dan zou dat heel verklaarbaar en heel natuurlijk zijn, maar nu ja, het is dan ook algemeen bekend, dat des Indes bij de feesten, die daar gegeven worden, inder daad is „un petit coin de Paris", dat wil zeggen: vroolijk, ongedwongen, luchthartig, sprankelend van onbezorgde blijheid, maar steeds vol distinclio en gratie en bonne tenue, nimmer grof of vulgair. Enfin, de man met den glimlach heeft het overleefd en hij zal, dank zij de boo ming reclame, die er overal voor hem ge maakt wordt, wel voldoendo aan een cn ander gewend zijn om er zich nog over te verwonderen. Als oen meteoor is hij even door het Iïnagsche mondaine leven geflitst om dan te verdwijnen en in een halve ver getelheid to verzinken. De emotio is voorbij en hoogstens zegt naderhand deze of gene, als de gramofoonplaat een liedje van den held-metden-gliralach afdraait: oh ja, die ik heb hem gezien, toen hij in Den Haag was. wanneer was dat ook? En hoe zag hij er eigenlijk uit Een hulde op heel wat steviger grond slag heeft weer een ander deel van Den Haag enkele dagen later gebracht aan den Olympischcn overwinnaar op ruitergebied, toen luitenant Pahud de Mortanges met de andore leden der Nederlandsche équipe in Hotel de Witte Brug ontvangen werd. Daar was geen mal. opgewonden, bijna hyste- r'scli gedoe, geen nieuwsgierig geslaar, daar was een openlijk en eerlijk blijk geven van waardeering voor en dankbaarheid nan don man, die de Nederlandsche vlag te I.os Angeles hoog ln de mast hoeft weten te brengen cn het vleugje van ontroering, dat er telkens even door de zual ging, was an een nobel en sportief gehalte. Een hul diging als van Pahud de Mortanges behoort tot de goede en mooie oogcnblikken, die niet alleen de gehuldigde, maar ook zU. die hem kwamen ccren, graag in hun herinne ring zullen bewaren. Het Haagsche leven beweegt zich in kringen, die langs elkaar heen wentelen cn waarvan slechts de uiterste golvingen nu en dan elkaar raken. Zoo is het moge lijk dat een opgewonden ontvangst van een ster als Chevalier mogelijk was en door niets belemmerd werd slechts één dag na- dat de- laffe moordaanslag op den politie agent Baas in verschillende lagen van de Haagsche bevolking een ziedendo veront waardiging had gewekt. Als hij gevallen was bij een charge, deelnemende aan het uiteenjagen van een troep herriemakers, dan zou men dat betreurd hebben, natuur j lijk, maar het rechtvaardigheidsgevoel zou I niet gekwetst zijn. Hij zou gevallen zijn in j den strijd. Maar dat hij doorstoken werd, I terw ijl hij daar stond, zonder verdediging toet de armen wijd uitgespreid, bezig zijn vreedznmcn plicht to doen cn liet verkeer te regelen, dat heeft velen getroffen en wakker geschud, die anders met een zekere lauwheid en een vergaande verdraagzaam hid de gebeurtenissen van het politieke leven gadeslaan. En toen hij als slachtoffer van zijn plicht na enkele dagen bezweek j heb ik rustige menschen, dio gewoonlijk I met «enigen trots verkondigen volkomen I „politiek-vrlj" te zijn. zoo diep vcrontwaai digd gezien, dat ze tot wel zeer positieve uitingen op politiek terrein kwamen. WILLY PÊTILLON. FILM RADIO IN NIEUW-ZEELAND. Volgens advies van een ambtelijke toch nische commissie zullen de vier zcndRta Hons in Nieuw-Zeelnnd worden verbeterd cn versterkt Als centraal station zal de zender 2YA te Wellington fungeeren met I een energie van 10 kW., terwijl de zenders te Auckland Christchurch en Duncdln als relais-zcndcrs van 1 kW de programma's van Wellington zullen overnemen. liet vraagstuk van een bevredigende radio om roep in Nieuw Zeeland zal tamelijk moei lijk op te lossen zijn. in verband met de over eeen afstand van 1000 K.M. verspreide bevolking Volgens de laatste gegevens telt Nieuw Zeeland thans ongeveer 70000 Inge schreven luisteraars. Zoutelande, klein aardsch paradijs. door J. R. TIL CAMPERT. Als de vroege zomerzon in Uw hotelka- icr valt en gij wakker wordt, schuift :j gordijnen opzij en zie: voor U spiegelt Schelde, een glad en nauw-gerirapeld atcr, onder het hooge strakke dak der [lauwe, effen hemelen. Wat ik U bidden raag talm niet te ng met Uw kleeding, wij gaan vandaag ar een der liefste dorpen van dit gebene- ijde eiland, naar Zoutclando. Ik zou U per auto daarheen kunnen bren- maar ik prefereer het goedmoedige lomtrammetje, dat op gezette tijden, puf jjjnd en hijgend, blazend en proestend, zijn ak volbrengt. [Neem dus afscheid van deze boulevard van de Schelde voor Vlissingen, waak uit dien talmenden droom rondom dat e meisje, hetwelk Uw gevoelig hart er heeft aangedaan dan gij U zelf be- innen durft on bestijg met mij de stoom- EStm. Wij rijdenHet gaat niet vlug, maar gaat zeker. Enhebben wij niet den tijd aan ons? Wij rijden dwars door de W&lchersche landouwenadieu, Vlissin gen. naar macht hunkerende stad, waar de eid een hevig lied zingt, zinderend en rdringend, adieu Vlissingen, wij heb- er genoeg van, wij willen ons nog één .1 gaan bedrinken aan den bedwelmen- wijn van stilte en van eenzaamheid, usschen hooge hagen schuift ons tram- jo verder, langs den grooten weg, dio 'an Vlissingen af het land 'in buigt. Soms lier wij door de hagen heen de al verder ^ijkende, morgen-wazige duinen en op de kk'vs de kleine, donkere gestalten der nij- ere boeren. Wij rijden... Koudekerke. Gij moet daar, ik bid U, niet lichtvaardig ver denken. Koudekerke is een belang- Jka plaats, waar de tramlijnen uit Middel- urtf en Vlissingen samenkomen en in ci linder overgaan. Koudekerke is het Roo- Haal van Walcheren. Do remises zijn er ivestigd cn de kantoorgebouwen; het ïeft, in tegenstelling met alle andere stop- Hsen, een hoog en lang perron, waarop wr drie boerinnetjes en een verlogen,' inoDzcl joggie al deze technische wonde- n ladcslaan. Als alles tot een goed einde gebracht, toetert de locomotief een op- htjg, luidruchtig signaal en de weg rdt vervolgd dwars door dit kostelijke en tchibaro land, waarmee de bewoners ver zijn, door do duinen veilig be- d tegen het gewold ecner heerschen- «5, dit land dat thans voor onze ver- rdo oogen te bloeien staat, uitbun- oppermaentig. uif do ramen open. Ruikt gij deze |n? De geuren der aarde en haar gc- n, prikkelend en bedwelmend. Over- 1 z'et gij. links en rechts, hoe de hoe- in hofsteden er verrijzen, talrijk als stoelen. Onder een paar hooge ol.non I zij verscnolen, de roode daken rtch- >or het donkere groen cn op elk erf is rukke bedrijvigheiddc dag begint •digt er vroeg tekorke! Ik geef U onmiddellijk toe, ze naam voor Uw oor geonerlei aes- he klank kan hebher» en ook het dorp 0 U weinig bekoren, als het niet had schaduwde plein waar de kerk staat aromhocn zich deemoedig en vroom izen scharpn. Maar als gij dien weg inslaat, dan cal hij U voeren naar Valkenisse, waar Walcheren's hoogste dui nen verrijzen, bun witte zandige toppen in de felle zon blinkend als sneeuw. Steil rijzen zij op naast den zwarten kleigrond en wat ge bijna nergens op Walcheren vindt, vindt ge hier: een klein en lommer rijk bosch, waar het goed is te schuilen te gen de ól te brandende zomerhitte.,.. Naar Zoutelando* ik weet niet of deze naam ook in U zulk een wonderlijko ont roering oproept. Ik behoef alleen maar het woord stil voor mij uit te zeggen en de gan- sche liefdelijkheid van dit dorp rijst op voor mijn oogen: een oude droom... In het le ven van elk mcnsch zijn enkele van die woorden, namen. Waaraan men in geen jaren dacht en die plotseling om welke on naspeurlijke reden ook levend worden in Uw gedachten en de bij hen passende sfeer welhaast tastbaar doen verschijnen. Ik ruik de geuren der korendragende akkers, ik zie een blauwe lucht trillen over dit kleine anrdschc paradijs met zijn weinige wonin gen en aandoenlijk kerktorentje. Zoutelande we zijn er bijna. Het hee- sche traratoetertje blaast, de vierkanto. zwart-gerookte locomotief mindert vaart. Stap uit, ja zeker, dit klimop-begroeide huisje is het station en dat knappe, donkere boerinnetje is zooveel als assistent-station- chef. De kanten muts kleedt haar beter en charmanter dan de stijve, roodgebiesdc pet. Bereidt U voor op een wandeling van een half uur. Het zou waarlijk niet bij Zoute lande passen, wanneer het onmiddellijk aan de tram lag. Zie ginds, daar tegen de dui nen ligt het verscholen, rustiger en veili ger. Daar hoort het. Maar don offlcicelen weg volgon wij niet, die duurt nog langer; neen, we gaan dwar3 de landen door en, gelijk het ronde Zeeuwen betaamt, recht op ons doel af, waarheen dit smalle paad je ons leidt over vlonders en hekken, door weilanden en rakelings langs het als een zee bewogen koren. Voelt ge die aren in Uw hand? Zwaar, vól en krachtig... dit is leven, hier bloeit de aarde in ccn onuitput- telijken rijkdom en zoo zult gij U ook niet meer verwonderen om het aandachtig-vor- zonken-zijn van dien boer ginds, die daar maar staat, korte rookwolkjes de lucht in paft, af en toe een paar lange, trago schre den doet on weer stil staat, starend naar de heldere lucht en do aren betastend. Zooals wij urenlang gebogen zitten over een be mind en vertrouwd boek, zoo buigt hij zich over de aarde en het gewas, dat zij voort- brongt. Zij is hem even lief on even ver trouwd, zijn moeder en zijn liefste... en, o, hij kent haar met al haar nukken on gril len, haur kleine humeurigheden en capri ces, hij weet wat hij aan haar heeft en dat kunnen wij niet van elk boek zeggen... Als hij 's morgens op zijn erf treedt, in den vroegen, damp'gen ochterd, als d® zon pas haar reis is begonnen, maar al flonkert cn weerkaatst in den kristallen dauw die over de planton is gestrooid als eon diamanten regen en hij ademt diep de frissche lucht in, dan weet hij dat de dag goed zal zijn. Hij zet de staldeuren open cn alom begint een wakkere bedrijvigheid om en in dc boerderij te heerschen: het le ven neemt zijn loop Of we er nooit zijn? Stil, stoor mij niet in deze lofzang, die voorzeker deze zonen der aarde dichtcrlijker ziet en voorstelt dan zij wel zijn, maar ik vraag U: wat zou er nog overblijven aan vreugde en ontroering in dit leven, wanneer af en toe onze fan tasie, die toch wel Iets waarschijnlijks heeft niet eens aan het werk zou mogen gaan? Straks naoogt gij Uw hart weer ophalen aan alle vermaken, die de stad U biedt, maar thans hebt gij U te voegen naar mijn wensch Wij naderen Zoutelande en waarach tig als we er zoo vlak tegen aan kijken, üjkt het heel wat, maar och arme, het valt deerlijk tegen. Een straat en nog een straat, een kerk. eon paar verspreide huizen tegen dc duinen.... Is dat nu Uw klein, aardsch paradijs? vraagt ge mij ontsteld. En ik herhaal: Ja, dit is nu mijn klein aardsch paradijs. Waarom?.... Ik weet het niet of misschien is het wel, omdat het zoo kleintjes ligt weggedoken achter de hooge duinen, schuchter en lief als een bedeesd kind in moeders armen, misschien is het wel omdat dc stilte er alleen maar onder broken wordt door een paar dwaze, kake lende kippen over den liobbeligen, zon-be- gloeidcn straatweg, misschien is het óók wel de lucht die zoo blauw is en de eeuwi ge stem van de zee, die murmelt achter den vasten muur van het zand. En ach, eigen lijk weet ik niet waarom ik zoo gesteld ben op dit dorp en wat doet het er ook toe? Waarom zou ik mijn genegenheid analysee ren? Ik ben geen psycholoog en het lust mij niet thans deze wetenschap te gaan bedrij ven Hot is goed zoo Zoutelande is het dorp der schilders. Dezo qualificatie zou op meer Zeeuwsche dorpen van toepassing kunnen zijn, maar op geen zóó zuiver als op Zoutelande. Er zijn echter vele lieden, die palet en penseel hanteeren, die op idyllische plck- Js zitten en deze op hun doek trachten te evenaren. Het zal iemund op Walcheren tallooze malen gebeuren, dat hij na een lange wan deling eindelijk in een ongemecn-bekoor- lijk hoekje zijn vermoeide leden wil uit strekken. Het is er stil en verlaten, tenmin ste dat dacht hij tot voor kort, en zie, juist op het moment dat het uur der rust zal aanvangen, ontdekt hij in de onmiddellijke omgeving een reusachtigo parasol, die als ren zondcrllng-uitheerascho paddestoel aan den grond ontsproot cn wier harde, ellen dige kleuren misdadig vloeken bij de zachte Intimiteit van dit verholen en uiteindelijk verkozen oord. Het is op d&t oogenblik dat men met wiskundige zekerheid vermag vast te stellen, dat bij dit onvergeeflijke voorwerp behooren een vouwstoeltje, een ezel, alsmede een juffrouw van middelba ren leeftijd of een mannelijk individu, die als symbool zijner soort een panama bene vens een weliger) baard torst. Men doet er dan meestal het bcsto aan om onmiddellijk rechtsomkeert te maken, zonder verder een blik aan dit artistieke tafereel te wijden. Het zal waarschijnlijk voor Uw gemoeds rust beter zijn. Men slaapt daarna rusti ger Wanneer gij echter por sé wilt zien, welk doel dit eenmanskampement in zich bergt, dan trek ik verder mijn handen van U af en heusch, ik verzeker het U gij zult er ook 7elf spijt van hebben, want meestal wordt daarna een groote ergernis Uw deel. Ik heb persoonlijk niets tegen schilders, integendeel, maar ik heb zéér veel tegen de namelooze kudde, die de mooiste plaat sen onzer gebenedijde aarde onveilig maakt met de vermetele uitstalling hunner ver meende talenten. Met Zoutelande echter heeft dit niets te maken. Want zij. die daar verblijven of verbleven, hebben de wereld veel schoon heid rijker gemaakt. Ik denk nu aan Hart Nibbrig en hij was de eonige niet. En het valt ook te begrijpen, want de sfeer van het landschap ligt er. als tast baar voor U. Merkwaardig is. wat ik onlangs over het Hollandsche landschap las in een boekje van Dr. Rudolf Mengelberg Nederland", ultg. A. Blitz, Amsterdam). Hij treft daar in ccn vergelijking tusschen het Holland sche en het Zwitsorschc landschap. Tegen over do schoonheid lijkt het Hollandsche landschap arm en schraal. Met bezit niet die menigvuldigheid van verschijnselen, Het is schijnbaar eentonig cn eenvoudig. Hier treft rnca ook geen beroemde, doof de natuur bijzonder bevoorrechte streken aan,, „die men gezien moet hebben". IIIer is alles naamloos. Wijd strekken zich land en zee, eindeloos welft zich daarboven het uitspansel, de kleuren zijn gedempt en paan verloren in een grondtoon, die alles •neen doet vloeien. Maar juist deze grondtoon peeft aan de dingen een gemeenschappelijk innerlijk leven; het is de atmosfeer, het lichtspel dat alle kleuren bindt en tot eenheid ver smelten laat. Het gebroken zonlicht in het nevelachtig klimaat vervaagt do scherpe omgrenzing van alle voorwerpen. Uit de tweevoudigheid van land en zee wordt een hoopcre eenheid geboren. Zij is het wonder cn liet mysterie van het Hollandsche land schap. Alle9 in dit landschap ls licht; elk voor .verp schijnt lichtbron te zijn. In het Zwit- sersche landschap daarentegen is alles be lichting". En verderop komt hij nog tot deze voor een buitenlander bijzonder juisto waardeering: „Het betrekkelijk kleine is hier door een wonder van het licht onein dig geworden. Bij dien aanblik vergeten wij de maten der werkelijkheid: „da9 Unzu- langliche. wird Ereisrnis." Terwijl de berg reuzen van Zwitserland met hun hoogte duizenden meters niet meer geven clan een beeld der oneindigheid, is het Hollandsche landschap verstoffelijking vnn dc oneindig heid. DAArdoor oefent dit landschap de groote werking uit, dio reeds uit de oude schilde rijen tot ons spreekt, daérdoor wekt het immer opnieuw in ons het besef van on eindigheid: een kracht, welke andere dicht bevolkte Europeesche landschappen door de ontwikkeling van de techniek, die alle reusachtige maten, alle afstanden, alle hoogten cn diepten doet verdwijnen meer en meer verliezen gaan". Zóó wist deze Rudolf Mengelberg door te dringen tot het geheim van ons land schap en mag ik U nu éven te binnen roe pen de woorden van een Vecrsche schilde res, die ik reeds eerder citeerde en die daarmee in wonderlijke overeenstemming zijn?Dat zij trachtte het licht in Were te schilderen, dien heimelljken glans die te leven begint over bloemen en rondom de oude huizen. Het licht in den morgen, in den middag en vooral tegen den avond, ijl en doorschijnend als nergens anders ter wereld?" Er zijn ettelijken die in Zoutelande ge tracht hebben het geheim te doorgronden en zoo één het wonder van het licht in zijn werk wist weer te geven, dan is dit toch wel zeker Hart Nibbrig geweest met zijn duinlandschappen en zeegezichten.- En heb ik U eigenlijk al verteld, dat Zou telande bescheiden, maar onmisbare bad plaats-allures aanneemt? Dat er zomers eigenlijk, maar dit is een zéér subjectieve meening méér menschen vertoeven dan mij lief is en dat men er workclijk een paar uitmuntende pensions aantreft? Dat men er zwemmen kan. enz., al heb ik wel eens erg rechtzinnige dingen hooren verluiden om trent den gemeenteraad, die misschien in- lus«chcn wat moderner georiënteerd is? Ik voel me werkelijk een tikje badplnatsreela- meschrijver, maar geloof me ga naar Zoufplande en ge zult er geen spijt van hebben. Er Whs een tijd, dat kunstcritici zich voor niets ter vereld zouden hebben ver waardigd, ern9tigo aandacht aan een film te wijden. Een tijd, waarin ieder intellec tueel don neus ophaaldo voor dit „volks vermaak', dat door hem hoogstens werd geaccepteerd zooals men, op een vcrvelcn- le treinreis, een detectiveromannetje leest. De reactie op dezo houding is spoedig gevolgd en men begint nu dermate in het andere uiterste te vallen, dat het er soma veel van heeft, alsof de film langzamer hand als dc belangrijkste kunstuiting de zer tijden moet worden beschouwd' diet verschoppelingetje, dat groeide cn -tierde, toen het naar de keuken werd verbannen, treigt nu van louter belangstelling tc wor den doodgedrukt. Het vraagstuk: mag men ®en film apprccleeren, die „filmisch" uit stekend is, doch diepte van leven, geeste lijke waarde en inhoud bezit", wordt be argumenteerd in lange en overmatig zwaarwichtige artikelen, die de echte film- mcnschen, zij, die „van het vak" zijn, er midden in zitten, zouden doen grijnslachen, als ze het ooit lazen. Film is film on een film, die geestel.jkc waarde bezit, doch slechts van fotografie, van regie, van mon tage is, zal een onding wezen, terwijl cr uitstekende films bestaan, waarvan de in houd weinig te beteckencn heeft. Het Is do eeuwige strijd van pro of contra „l'art pour l'art" nu in een anderen vorm: film am de filmof om de artistieke waarde van den inhoud, om moraal, schoonheid, grootheid daarvan? Simon Koster, een van de weinigen hier o lande die werkelijk zeer veel van de film afweet, sinds Jaren in het brandpunt van het filmleven zit en tc Berlijn de in teressantste werken „heet van do naald" krijgt, schreef in de serie monografieën nver filmkunst, waarvan zijn werkje no. 5 is, een uitvoerige studie over dc Duitscho filmkunst, die een verademing is na al het zwaarwichtig gedoe van vele. anderen. Het is, in deze serie, tot nu toe, het beste, boeiendste en onderhoudendste boekje. Hier is een man aan liet woord, dio geleerd heeft een zekere journalistieke nuchterheid Ie paren aan werkelijke kennis van het onderwerp. Een man, dio te goed op do hoogte is van wat „film" is, van bulten en van binnen, in wording cn vèrwording, om met diepzinnige levensbeschouwingen te schermen naar aanleiding van dc vraag, of een film él dan niet „geestelijke waar de" heeft. Wie zal dat trouwens durven uitmaken? Wie wel eens een oudo film heeft z!on afdraaien, waar men indertijd toch In elk geval ernstig naar keek en nu tranen om lacht, beseft de betrekkelijkheid van alle appreciatie. En wie, temidden vnn die oudo films, er soms eensklaps een vindt als „Abgrinde" van Asia Niolscn. of .Schioncn" van den regisseur Pupu Piek, wordt stil van verbazing, omdat in de ver filming van die, nauwelijks minder onnoo- zcle cn verouderde scenario's, eensklaps iets ontstond, dit den tijd trotseerde. Koster schrijft over den allereorstcn lijd, onder liet motto: „lm Anfang war der Kitsch", over ontwikkeling en bloei van do stomme film, over geluidsfilm, over de ge luidsfilm, diverse richtingen, avantgnrde, Duitschland en Amerika. Wij vinden in zijn werk de alleroudste bekenden terug, films uit den tijd van Asta Nielsen, Paul Wegener, Joe May, Ernst Lubitsch. Herin neringen aan filmwerken waarin monu- mentalismo en becldvlakfanatisme hoogtij vierden, worden gevolgd door do Duitscho kunstfilm In haar juistcn vorm. Ter com- plcteering heeft Koster zich niet slechts aan Duitsche films gehouden, doch ook oen enkele maal, als tegenstelling of aan vulling. een werk van andere nationaliteit uenoerad uf, in moderner tijden, do ver schillende versies van één film. Het 19 altijd een kunst op zichzelf, in een dergelijk werk do illustraties to kie zen. Het gelukte Koster zeer vaak, de foto's ta nemen, die zeer karaktoriscercnd zijn voor het besproken werk. Zoo b.v. bij „Men schen am Sonnt-ig", waarvan do ongekun stelde natuurlijkheid bijzonder goed ligt uitgedrukt in het beeld dier twee, absoluut niet mooie of mooi-gefotografeerde meis jes in badpakje, in do zon. Of zooals bij Feyders „Therèso Raquin", die hij „de zwij- gendsto aller films" noemt, en waarvan hij een foto geeft, dio op uiterst eenvoudige wijze twee menschen liggen naast elkan der in bed, do man slaapt, do vrouw staart slapeloos in het maanlicht, dat hen over vloeit do zwijgende tragedie weergeeft, die dit wok met wélk een drakengego- ven, zonder éénige geestelijke waarde tochl - tot een onvergetelijk stuk kunst maakte. Amusant zijn de kiekjc9 uit oude films en die, welke illustreercn, „waartegen do avantgarde vecht", zeer typeerende foto'tjes van wat wij gewoonlijk, met zekere onbil lijkheid, onder „Amcrikaansche film" ver* staan, doch in do producties van alle lan den tcrugvindeh. Hot zal onverwoestbaar blijven bestaan. Altijd zal er een Courths- Mahler leven, altijd een Wallace uit zijn asch herrijzen, altijd een publiek om bei den smceken. Altijd weer zullen gelieven elkander een happy-end kus geven onder bloeiende boomtakken, altijd weer zal er een meerderheid zijn. die do lange wim pers of het innemende glimlachje van di verse sterren verre prefereeren boven filmwerk van waarde. Maar zeker houden, als er meer menschen over filmkunst schreven, zooals Simon Koster het in dit boekje cn sinds jaren in de N.R. Courant doet, de zin voor het artistiek waardevolle in dc filmkunst, de kijk op nuances tus schen kunst en kunstig, de smaak in 't al gemeen van het publiek op den duur gun stig worden beïnvloed. Slechts een klaar »n evenwichtig betoog kan Invloed uitoefe nen op de groote ma«a. Van al het over- Ireven idealistisch gedoe, het opge*rhroef- 1e getheoretiseer. 7al zij zich onwillig af- keeren, en er niets van leerea.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 13