390.- Ainersfoorisch Dagblad M. A. RAMSELAAR FIRMA Mahonie Slaapkamer WOLLEN DEKENS ACHTERBERGH MEUBSLEERING ONTIJDIGE WAARDEERING KAARSENWIJSHEID PHILIPPINE GRONDBEWERKING IN DEN HERFST Lit-jumeaux 160 c.M. breed spiegelkast toilettafel tafel en 2 stoelen Vaii hei NIEUWE ZENDING VERLAAGDE PRIJZEN WESTSINGEL - door H. G. CANNEGIETER. In den tijd, waarin familiebezoek nog gebruikelijk was, gebeurde het, dat een tante bij haar getrouwde neven en nichten beurtelings kwam inwonen. De neven en nichten zelf kenden elkaar amper en hiel den zoo goed als geen omgang. Niet alleen bestond daarvoor weinig aanleiding, om dat ze genoeg aan zichzelf hadden en ver van elkaar woonden, maar bovendien wa ren zij niet bijster op elkander gesteld. En dit, ofschoon ze eigenlijk elkaar slechts van hooren zeggen kenden. Niet, dat ze teveel kwaad van elkaar hoorden, maar ze hoorden teveel goed. Als ze bij A was, vertelde Tante altijd hoe flink neef B was en welk een harte lijke vrouw hij bezat. Het huis van B was zoo aardig gelegen en de woning met zoo veel zorg ingericht. En wat waren de kin deren lief oe welopgevoed! Dag aan dag zat Tante bij de A.'s de deugden en aantrekke lijkheden van de B.'s op te sommen. En omgekeerd ging het, wanneer zo bij neef B logeerde. Dan stond haar mond niet stil over de A.'s. „Dat zou nicht A, zóó hebben gedaan", voegde ze nicht B. toe en het klonk, alsof ze hiermee bedoelde, dat nicht A. het veel beter deed dan nicht B. Zoo kregen de A.'s het land over de voor treffelijkheden van de B.'s, die hun aldus ten voorbeeld werden gesteld, en de B.'s haatten die volmaakte A.'s op hun beurt. En Tante had geen vermoeden, dat zij het was, die de verwijdering tu6schen haar nichten en neven op haar geweten had. Waar lag Tante's schuld? Het goede monsch hield evenveel van al haar neven en nichten en bewonderde oprecht zoowe' de A.'s als de B. s, die allebei even hartelijk voor haar waren en bij wie ze zich even thuis voelde. Maar haar waardeering uitte zich voort durend op het verkeerde moment. Was ze bij de A.'s dan had ze heimwee naar de B.'s en logeerde ze bij de B.'s. dan konden de A.s haar maar niet uit de gedachten raken. Deze kwaal hebben talloozen onzer met Tante gemeen en ze welen niet, hoeveel verdriet ze zichzelf en anderen met hun eigenaardige gewoonte berokkenen. Onze waardeering komt, naar het 6chijnt, altijd te laat en daarmee te onpas. Eerst toen de A.'s en de B.'s elkander op Tantes begrafenis ontmoetten, ontdekten *e, hoe de vork in den sieel zat. Tot nu toe hadden ze gemeend, dat Tante de andere partij boven hen bewonderde en liefhad, maar thans bleek, dat ze bij de andere partij even waardeerend over de overigen had gesproken. Had ze tijdens haar leven haar waardeering maar rechtstreeks en te Jui6ter tijd aan de betrokkenen doen blij ken, dan had ze allerlei onaangenaam heden voorkomen. Wij prijzen den dag van gisteren ten koste van het heden, dat wij met deze alsche vergelijking vergallen. Want deze ergelijking is valsch. Morgen zal de dag an lieden immers voor ons weer de dag 'j uitnemendheid zijn. Wij hebben hcim- vee naar het huis, dat wij hebben verla ten. En eerst als wij onze nieuwe woning weer achter ons hebben gesloten, zullen '•'j de gerieven en aantrekkelijkheden iervan ontdekken. Waardeering is een heerlijke gave. Toch estaat er een soort waardecring, welke in- laats van levensgenot levensverdriet ver- orzaakt. Dat is de waardeering, welke 'iet komt op het juiste moment. De mensch, die het goede des levens vcet te ontdekken, heeft in deze gave een 'root voorrecht ontvangen. Er straalt reugde van hem uit en zijn omgeving is •cm erkentelijk, want ieder wordt liever eprezen dan gelaakt. Maar er zijn menschen, die zichzelf en un omgeving met hun waardeering ver oren. Zij zitten vol waardcering, ja eigen- 'jk te vol. Maar deze overmaat van waar- ecring geldt altijd het andere. Nooit zijn 'j tevreden over de plek, waar zij verkee- 0n» nooit dankbaar voor het oogenblik dat 'j doorleven. Die tevredenheid komt baks, als ze weer elders zijn, maar dan °Pt zij kwaad inplaats van goed. Dan is te laat. Alle dingen hebben hun tijd. Als de huis- Touw haar eetwaren te lang Iaat liggen, edervon zij. Had men er terstond van ge- eten, het was gezond en heerlijk geweest, laar nu vergiftigt deze bedorven spijs het eheele gezin. En zoo is het met onze waardeering, die juister tijd heilzaam werkt, maar te on- elegener tijd vergiftigt. DE VROUW EN HAAR HUIS door J. DE BOER—VAN STRIEN. ttu wintertijd weer naakt, duikt ook we derom de kaars op. Want kaarslicht is warm en gezellig licht en in de momenten, waarin de monsch hunkert naar iets an ders, iets warmers 'en stillcrs vooral, dan het helle en onmeedoogenlooze schijnsel onzer electrischo lampen, wordt licht haar den gloed van kaarsen gegrepen. Het komt maar weinig meer voor dat men de slaapkamer verlichten moet door een kaars, omdat er andere lichtbronnen ontbreken, maar indien dit noodig is, ver dient het toch aanbeveling om op zulke slaapkamers een veelarmige kandelaber of luchter te plaatsen, gelijk onze voorvaderen en -moederen deden. Zoo'n luchter staat decoratief cn hij behoeft niet bepaald van antiek koper of tin te zijn om te imponee ren. Men ziet ze tegenwoordig fraai en practisch van gelakt hout en moderne schoolkinderen, die zoo knap in slojd-werk zijn, kunnen hem gemakkelijk zelf fabri ceeren, als aanstaand Kerst- of Sinterklaas cadeautje. Voor dit laatste en in het algo meen tóch voor de viering der winterfees ten is de kaars zeer geeigend. maar om hem in al zijn glorie te kunnen toepassen en er, naar aartsvaderlijke wijze ,ook van te halen hetgeen er van te halen valt, moet men een zekere mate van „kaarsenwijs heid" bezitten, die nog niet ieders eigen dom is! Zoo is het verstandig ,om, Als wc kaar sen inslaan, er een paar pakken tegelijk van te nemen cn deze ecnige weken weg te bergen in een blik. Dat maakt de was har der; de kaars zal hierdoor langer branden en niet zoo vlug druipen. De eindjes van opgebruikte kaarsen, die niet verder meer reiken dan bet holletje in den kandelaar, gooie men nooit weg. Be waar ze in een doosje apart en gebruik ze des winters om een vuur, dat op het punt van uitgaan staat, nieuw leven in te bla zen. Wie heel zuinig wil zijn, kan die eind jes ook vastkleven op een klein rondje, gesneden uit een leeg blikje, dat men op de opening \an den kandelaar legt. Zoo brandt dc kaars tot den laatstcn wasdrup- pol op! Wanneer men voorts de kaarsen zuinig wil laten branden, leg dan een laagje ge woon keukenzourt op de was naast den pit. Dat geeft bovendien een mooio lange vlam Kaarsen, die men ecnigen tijd bewaard heeft, worden geel, maar afwrijven met spiritus maakt ze weer mooi blank. En ook zal degeen, die kaarsen voor decoratieve doeleinden in kandelaars of kaarsenhou ders aan den muur heeft staan, ontdek ken, dat deze kaarsen verkleuren. Zulks gebeurt echter niet als de kaars overstre- ken wordt met een dun laagje doorzichtige vernis. Dit behoudt niet alleen de kleur, maar maakt ook, dat ze gelijk branden. Het gebeurt vaak dat kaarsen, die in een warme kamer hebben gebrand, krom trek ken. Men krijgt ze weer recht door ze we derom wat warm te laten worden, bijv. in de buurt \an een kachel en ze dan recht te rollen op een glad oppervlak. Ook ge broken, kaarsen, waarvan de pit echter nog heel is gebleven, repareert men door ze te verwarmen cn dan do zachte was weer stpvig aaneen te drukken. Is een kaars te dik voor een kandelaar, doop het uiteinde dan in heet water, waardoor dc was wat week wordt en zich gemakkelijk in het gat laat duwen. En is de kaars te dun, dan komt er een laagje papier omheen, net zoo dik tot het past! Kaarsen voldoen op een gedekte tafel bij- ronder goed. in het bijzonder in kandelaars \an glas of kristal. Men plaatse de luch ters dan echter steeds zóó. dat dc warme gloed der kaars\lammetjes niet al te dicht bij de aanzittenden in dc buurt kond. Orn die reden is thans ook weer het vrij laag hangende kaarsenkroontje zeer gezien en geacht. Dikwijls worden kaarsen, die men bij tafel brandt, van een klein kaarsen- kapje voorzien. Perkament of perkament- kleurige bast zijn er de goede materialen voor, al kan natuurlijk ook dunne zijclc gebruikt worden. In het algemeen voldoen kier zachte pastelklcurigc tinten het beste, omdat zij ook herinneren aan de voorbije eeuwen toen de kaars de voornaamste ver lichting was en elegante Rococo-gastvrou- wen met gepoederde lokken haar kandela ber- en luchterliclit afdekten met kleine, teergetinte kapjes, waarop men sierlijke herderinnetjes en stoutmoedige herders mitsgaders hun blanke schaapjes zag af gebeeld. VERHAAL VAN DE WEEK door WILLY CORSARI. Dit is een verhaal, dat m'n oude oom Johan ons, zijn vijf logó's deed op een na middag, dat we theedronken in de hall. Het was naar aanleiding van de flirtation tusschen de jonge Fred. B. en het aardige vrouwtje van den natuurkundige C. Ik had het spelletje al een tijdje gadegeslagen, ge amuseerd cn met 'n stille hoop, in de diep te van m'n egoïste schrijversliart, dat er Ti romannetje uit zou groeien. Maar ik had opgemerkt dat het mijn oom misnoegde en dat hij dikwijls met zeker ongeduld den goedigen maar vrij sulligcn echtgenoot trachtte wakker te schudden. Doch deze scheen zich absoluut niet te interessecren voor de flirtations van zijn vrouw en dat maakte die beiden nog overmoediger. Dien middag aan tafel, hadden zij een Philippine aangegaan. „Om een doos bonbons of een zoen", had Fred brutaal geroepen en zij dreigde hem met den vinger cn stemde toe. Naar aanleiding daarvan merkte mijn oom olotseling op: „Philippine's worden gevaar lijke dingen, als ze om zulke hooge prijzen gadn." „Hoog?" lachte het vrouwtje. „Ik vind dat een onschuldige kus net is als een klein muntstuk; je kunt het weggeven zonder rijk te maken of arm te worden." Mijn oom glimlachte, het vluchtige, ironi sche lachje dat hem eigen was. Maar als nu uw laten we zeggen uw ..Bankier" eens niet hield van verspil ling, ook niet in kleine muntstukken? En dan een „onschuldige" kus! Wel dit doet me denken aan een geval, dat ik eens meemaakte cn dat als waarschuwing kon dienen voor alle vrouwtjes die en fin verspillend zijn. „Een verhaal met een moraal!" riep ik uit. „Vertellen alsjeblieft dat is iets voor mij." .Wel het was zooals ik zei, ecnige ja ren geleden. Ik logeerde met nog verschei dene andere gasten bij een ouden vriend van me, die eerst kort tevoren getrouwd was. Z'n huwelijk had mij verbaasd. Hij was altijd een stil, teruggetrokken mensch geweest, opgaande in z'n studie der oude talen cn ik had nooit gedacht dat hij zou trouwen, en wel 't allerminst met 'n meis je, dat z'n dochtertje kon wezen, een mooi, ijdel schepseltje. Toch scheen hij gelukkig. Hij hield van haar met een passie, die mis schien alleen ik in hem vermoedde. JJiter- lijk was hij een goedig, bedaard echtge noot. Of zij hem liefhad? Ik betwijfel het? Waarschijnlijk nam ze hem, omdat hij een „goeie partij" was en ze liet zich zijn rusti ge teederheid aanleunen, zonder ooit ver- dor iets te zoeken onder zijn schijnbare kalmte. Zij wist niets ^an de kracht in zijn karakter cn hoe iedere eigenschap in hem buitengewoon sterk ontwikkeld was, wel licht juist doordat hij ze zelden tot uiting liet komen. Ik herinner mij van Henri uit barstingen van drift, daden van edelmoe digheid of haat, die ongelooflijk leken als men in het koele, magere gezicht keek. Voor de meeste menschen, zijn vrouw niet uitgezonderd, was hij „die goeie Hein", 'n Knappe vent zeker, maar in den om gang een beetje saai. En van dat standpunt bezien was hot geen wonder, dat zijn levens lustig, coquet vrouwtje haar amusement bij andoren zocht en, wat erger was, al zeer spoedig bij „een ander". Het was een jonge, knappe vent z'n naam doet er niet toe laten we hem Leo noemen, en hij was het die in mijn vriend een jaloezie deed ontwa ken, die noodlottig zou worden. Schijnbaar bleef hij -even bedaard cn vriendelijk, maar ik zag hoe hij die beiden gadesloeg. Er werd veel gefotografeerd en zijn vrouw placht met haar aanbidder de kiekjes die zij genomen had, te ontwikkelen, waarbij ze wel eens langer in de donkere kamer ble ven dan hun bezigheid verklaarde. Soms zag ik Henry dan in de buurt van die ka mer rondloopen met de uitdrukking in zijn oogen van een hond, die bang is voor slaag: angst cn dreiging. Toch zou alles misschien nog goed zij afgeloopen zonder die beroerde Philippine. Ja mevrouwtje, de Philippine! Op een middag sprak de jonge vrouw een Philippine af heel onschuldig! Maar later op den avond, toen het vrouwtje beweerde zeker te zullen overwinnen, zei Leo overmoedig: „Laten we dan zeggen, als ik win, krijg ik een kus. U is immers zoo zeker, dat U toch wint!" Zij stribbelde lachend tegen, voor den schijn, en ik wierp een onrustigen blik naar Henry, maar hij had niets gehoord. Zij verloor de Philippine en hij eischtc na tuurlijk zijn belooning op. Het was in den tuin na 't ontbijt cn ik zag vanuit de tuin kamer hoe ze hem lachend haar wang aan bood. Het was op zichzelf onschuldig ge noeg, maar op hetzelfde oogenblik zog ik tusschen de boomen het bleeke gezicht van Henry die naar hen keek. Had hij het gezien? Hij verdween weer dadelijk cn ik vroeg me af of het niet beter zou wezen hem even te vertellen van dc Philippine. Hij zou zich dan niet minder ergeren, maar toch inzien, dat het g-eval op zichzelf onschuldig was. Maar ik was niet over tuigd, da hij dc kus gezien had en ik wcnschte geen slapende honden wakker te maken. Daarbij suste ik mezelf met de ge dachte, dat hij zich wel gerust gesteld moest voelen door de argeloozc wijze, waar op zij elkaar gekust hadden, vlak bij het huis. waar hen iedereen zien kon. En toch er bleef een vage angst in jne, die niet stil len wilde. Het was een warme dag. Ik had geen lust me veel te bewegen en bleef lui in de veranda zitten niet nog een paar ge- makzuchtigcn, terwijl de anderen, waar onder Henry en Leo, het bosch ingingen. Dien heelcn middag was ik vreemd ner veus. Het voorgevoel van een naderend on heil drukte cn mijn angst groeide aan toen de wandelaars terugkwamen zonder Leo en Henry. „Waar is Uw man?" vroeg ik de jon ge vrouw. „O, hij had Leo iets te vragen en toen zijn ze wat afgedwaald", antwoordde zij be daard. „Ze zullen dadelijk wel komen". Een half uur later kwam ITenry alleen Hij deed ongewoon druk en vroolijk, maar zijn gelaat scheen me wonderlijk veranderd, ontdaan en misvormd. „Waar is Leo?" vroeg ik cn de angst laai de in mij op, tot stikkens toe. Hij keek langs mij heen en lachte wezenloos. „,Die heeft een anderen weg genomen", antwoordde hij. „Een anderen weg" cn hij vervolgde tot zijn vrouw: „Ik heb een opna me gemaakt. Wil je de plaat ontwikkelen voor me? Je kunt het beter dan ik". „Zeker ik zal het dadelijk doen". Zij ging weg en er verliep een uur zonder dat zij terugkwam. Ook Leo verscheen niet en Henry was vervallen in oen stomp stil zwijgen, dat ook dc anderen, die niets ver moedden, begon op tc vallen. Tenslotte ging ik kijken, waar dc jonge vrouw bleef. Ik klopte aan de deur \an dc donkere kamer, een paar maal riep haar naam en ging 'eindelijk binnen. Ik vond haar bewusteloos uitgestrekt op den grond. Ik riep om hulp en men droeg haar voorzichtig naar haar slaapkamer. Toen dacht ik plotseling wat de reden kon wezen v&n haar flauwvallen. Ik voelde dat het geen gewone ongesteld heid was. Maar wat kon in die donkere ka mer gebeurd zijn, dat haar in dien toestand bracht? Henry was niet uit ons gezelschap weggeweest, dus er kon onmogelijk een scène tusschen hen hebben plaats gehad. En tochik keerde terug naar de kamer cn daar, in het mysterieuse roodo licht, keek ik zoekend rond. Ik zag niets dat mij een ver klaring gaf totdat mijn blik viel op do plaat, die in het fixcerbad lag. Ik nam ze er uit cn keek. Het was een stuk bosch cn duide lijk zag ik een lichaam uitgestrekt. Ik keek, keek, zooals zij ongetwijfeld gekeken had daarstraks, met een weeë angst tot in m'n keel opgolvend. Ik keek, tot ik het gezicht herkende, het doode gezicht, dat ik dien zelfden avond nog eens zien zou. Het roode licht schemerde weg voor mijn oogen en ik moest me vasthouden om niet te vallen, zoo als zij gevallen was, de ongelukkige, toen zij begreep wat haar man had gefotografeerd! Wij hoorden elkander ademhalen en ik zag de oogen van het vrouwtje wijd open in schrik en ontzetting gevestigd op mijn oom, die zweeg, blijkbaar overweldigd door zijn herinnering. Van dien dag af was zij opval lend terughoudend tegen Freddy, die mijn bom en zijn luguber verhaal vcrwenschte. „Ik ben bezig er een novelle van te ma ken", zei ik ecnige dagen later tegen hem. „Ik heb al lang verlangd eens iets te schrij ven met een moraal. Het staat zoo goed. En dit is uitstekend geschikt, vooral omdat ik erbij kan laten zetten, dat het werkelijk ge beurd is. Dat vindt „men" altijd erg inte ressant. Natuurlijk zal ik wel het een cn an der veranderen", voegde ik er bij. „Anders zou men misschien liet „geval" herkennen". „Doe dat", zei m'n oom met z'n fijnste kuch je. „Hoewel daar niet veel kans op is. Wer kelijk heel, héél weinig kans!" RADIO-NORMANDIË. De zender Radio-Normandië tc Fécamp mag zich verbeugen in de steeds stijgende belangstelling van de luisteraars in het Zuiden van Engeland en van talrijke En- gelsche firma's, die van de door dit station geboden gelegenheid voor reclame gebruik maken. Dc leiding van het station heeft dezer dagen haar plannen voor de naaste toekomst bekend gemaakt: behalve een reeks van technische verbeteringen omvat ten deze plannen ook bet uitschrijven van wedstrijden onder de luisteraars, waarbij de prijzen zullen bestaan uit vrije reizen naar een vrij verblijf in verschillende plaatsen aan de kust van Normandié. VOOR KLEINE TUINEN Laat de vorst diep ln de aardo dringen. Ben goede behandeling spaart mest niet. Geen enkel onbcplant stuk land mag on bewerkt den winter doorkomen. De late herfst cn het begin van den winter vormen, dc geschikte tijd om den grond to bewer ken en van mest te voorzien, niet alleen omdat er nu toch geen gewassen op staan en er ongehinderd aan kan worden ge werkt, maar voornamelijk omdat de winter koude de verschillende bcstanddeelen van den bodem doet verweren. TIoc dieper de vorst op den grond kan inwerken, hoe vruchtbaarder de grond wordt. Een van de voornaamste regels van den tuinbouw' is dan ook, dat dc grond in den herfst omge spit en van mest voorzien wordt, waarna men hem in ruwe kluiten laat liggen. Juist op de groote kluiten kan de vorst zijn ver werende kracht ten volle uitoefenen, zoo dat liet glad harken, dat in het voorjaar noorlig is, thans geheel cn al onjuist zou wezen. Spit niet ln natte aarde. Toch zijn er gevallen, waarin het spitten cn bemesten van den grond in den herfst cn winter beter achterwege kan worden gelaten, n.l. wanneer de stand van het grondwater in den winter zeer hoog is. Men heeft dan de kans, dat de mest door bet grondwater wordt opgelost en bet kost bare plantcnvoedsel wordt weggezogen naar diepere lagen van den bodem. En bet spitten wordt natuurlijk achterwege gela ten, wanneer do grond door regen of sneeuw week en modderig is geworden. Dikwijls wordt de raad gegeven, den grond twee of drie spaden diep om te wer ken; voor vele doeleinden is dit inderdaad aan te bevelen cn voor sommige zelfs nood- zakelijk. Een harde, ondoordringbare on dergrond kan daardoor meer geschikt wor den gemaakt, terwijl in andere gevallen de vruchtbaarheid van den grond toeneemt, wanneer men verschillende lagen van den bodem met elkaar vermengt, b.v. een kle urige, leemachtige bovenlaag met een zan dige» onderlaag of zandgrond met klei. Vooral bij het opnieuw bebouwen van grond, die langen tijd braak heeft gelegen, is deze bewerking' noodzakelijk; het meer dere werk zal ruimschoots worden ver goed. Voorzichtig omwerkenl Goede tuingrond met een doorlaatbar© onderlaag behoeft als regel slechts omge- °pit tc worden, tenzij men er gewassen met diep inslaande wortels en met name vruchtboomcn op wenscht te planten. Het omwerken tot op groote diepte kan bij de zen grond zelfs schadelijk zijn, wanneer de vruchtbare bovenlaag vermengd wordt met minderwaardigen ondergrond. Wan neer men bij het werk de volle lengte van het blad der spade gebruikt, maakt men den grond los tot op een diepte van 25 c.M. en dat is voor de meeste planten voldoen de. Wil men de vruchtbare laag dikker ma ken, dan kan men dit geleidelijk bereiken door telkens enkele centimeters dieper te gaan. In dat geval kan de naar boven ge haalde onvruchtbare grond geen schade aanrichten. Steenen en wortels van over blijvende onkruidplantcn worden tijdens bet werk verzameld in een .daarvoor ge reedstaand vat. De wortels kunnen dan na derhand vernietigd worden Mest uitsparen. Een goede bewerking van den grond in den herfst spaart zelfs mest uit, want het losmaken van den grond, waardoor de lucht erin kan dringen, heeft een uitste kenden invloed op de oogst. Het is natuur lijk beter om ondanks dat toch de bemes ting niet achterwege te laten. Stalmest 13 nog altijd het beste. Een niet te onderschat ten voordcel van de grondbewerking in den herfst is voorts, dat de grond dan tegen het voorjaar weer geheel natuurlijk is in geklonken; het is niet alleen een leclijk gezicht, wanneer er bulten en lage plek ken in den grond zijn, doch bij regenweer vormen er zich dan ook poelen en modde rige plekken, waarop de planten slecht ge dijen. Wie de bij de oogst platgetrapte bedden den gehcelen winter zoo laat liggen, be wijst daarmee zich zelf en zijn tuin een slechten dienst, om van zijn reputatie als tuinman maar niet te spreken. Het bezit van een tuin brengt ook plichten met zich mee en tijd, om die te vervullen, kan en moet er gevonden worden, want eenmaal moet het werk toch gedaan worden.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 13