390.-
Ainersfoorisch Dagblad
M. A. RAMSELAAR
FIRMA
Mahonie
Slaapkamer
WOLLEN DEKENS
ACHTERBERGH
MEUBSLEERING
ONTIJDIGE WAARDEERING
KAARSENWIJSHEID
PHILIPPINE
GRONDBEWERKING IN
DEN HERFST
Lit-jumeaux
160 c.M. breed
spiegelkast
toilettafel
tafel en 2 stoelen
Vaii hei
NIEUWE ZENDING
VERLAAGDE PRIJZEN
WESTSINGEL -
door
H. G. CANNEGIETER.
In den tijd, waarin familiebezoek nog
gebruikelijk was, gebeurde het, dat een
tante bij haar getrouwde neven en nichten
beurtelings kwam inwonen. De neven en
nichten zelf kenden elkaar amper en hiel
den zoo goed als geen omgang. Niet alleen
bestond daarvoor weinig aanleiding, om
dat ze genoeg aan zichzelf hadden en ver
van elkaar woonden, maar bovendien wa
ren zij niet bijster op elkander gesteld.
En dit, ofschoon ze eigenlijk elkaar
slechts van hooren zeggen kenden. Niet,
dat ze teveel kwaad van elkaar hoorden,
maar ze hoorden teveel goed.
Als ze bij A was, vertelde Tante altijd
hoe flink neef B was en welk een harte
lijke vrouw hij bezat. Het huis van B was
zoo aardig gelegen en de woning met zoo
veel zorg ingericht. En wat waren de kin
deren lief oe welopgevoed! Dag aan dag zat
Tante bij de A.'s de deugden en aantrekke
lijkheden van de B.'s op te sommen.
En omgekeerd ging het, wanneer zo bij
neef B logeerde. Dan stond haar mond niet
stil over de A.'s. „Dat zou nicht A, zóó
hebben gedaan", voegde ze nicht B. toe en
het klonk, alsof ze hiermee bedoelde, dat
nicht A. het veel beter deed dan nicht B.
Zoo kregen de A.'s het land over de voor
treffelijkheden van de B.'s, die hun aldus
ten voorbeeld werden gesteld, en de B.'s
haatten die volmaakte A.'s op hun beurt.
En Tante had geen vermoeden, dat zij het
was, die de verwijdering tu6schen haar
nichten en neven op haar geweten had.
Waar lag Tante's schuld? Het goede
monsch hield evenveel van al haar neven
en nichten en bewonderde oprecht zoowe'
de A.'s als de B. s, die allebei even hartelijk
voor haar waren en bij wie ze zich even
thuis voelde.
Maar haar waardeering uitte zich voort
durend op het verkeerde moment. Was ze
bij de A.'s dan had ze heimwee naar de
B.'s en logeerde ze bij de B.'s. dan konden
de A.s haar maar niet uit de gedachten
raken.
Deze kwaal hebben talloozen onzer met
Tante gemeen en ze welen niet, hoeveel
verdriet ze zichzelf en anderen met hun
eigenaardige gewoonte berokkenen. Onze
waardeering komt, naar het 6chijnt, altijd
te laat en daarmee te onpas.
Eerst toen de A.'s en de B.'s elkander op
Tantes begrafenis ontmoetten, ontdekten
*e, hoe de vork in den sieel zat. Tot nu toe
hadden ze gemeend, dat Tante de andere
partij boven hen bewonderde en liefhad,
maar thans bleek, dat ze bij de andere
partij even waardeerend over de overigen
had gesproken. Had ze tijdens haar leven
haar waardeering maar rechtstreeks en te
Jui6ter tijd aan de betrokkenen doen blij
ken, dan had ze allerlei onaangenaam
heden voorkomen.
Wij prijzen den dag van gisteren ten
koste van het heden, dat wij met deze
alsche vergelijking vergallen. Want deze
ergelijking is valsch. Morgen zal de dag
an lieden immers voor ons weer de dag
'j uitnemendheid zijn. Wij hebben hcim-
vee naar het huis, dat wij hebben verla
ten. En eerst als wij onze nieuwe woning
weer achter ons hebben gesloten, zullen
'•'j de gerieven en aantrekkelijkheden
iervan ontdekken.
Waardeering is een heerlijke gave. Toch
estaat er een soort waardecring, welke in-
laats van levensgenot levensverdriet ver-
orzaakt. Dat is de waardeering, welke
'iet komt op het juiste moment.
De mensch, die het goede des levens
vcet te ontdekken, heeft in deze gave een
'root voorrecht ontvangen. Er straalt
reugde van hem uit en zijn omgeving is
•cm erkentelijk, want ieder wordt liever
eprezen dan gelaakt.
Maar er zijn menschen, die zichzelf en
un omgeving met hun waardeering ver
oren. Zij zitten vol waardcering, ja eigen-
'jk te vol. Maar deze overmaat van waar-
ecring geldt altijd het andere. Nooit zijn
'j tevreden over de plek, waar zij verkee-
0n» nooit dankbaar voor het oogenblik dat
'j doorleven. Die tevredenheid komt
baks, als ze weer elders zijn, maar dan
°Pt zij kwaad inplaats van goed. Dan is
te laat.
Alle dingen hebben hun tijd. Als de huis-
Touw haar eetwaren te lang Iaat liggen,
edervon zij. Had men er terstond van ge-
eten, het was gezond en heerlijk geweest,
laar nu vergiftigt deze bedorven spijs het
eheele gezin.
En zoo is het met onze waardeering, die
juister tijd heilzaam werkt, maar te on-
elegener tijd vergiftigt.
DE VROUW EN HAAR HUIS
door J. DE BOER—VAN STRIEN.
ttu wintertijd weer naakt, duikt ook we
derom de kaars op. Want kaarslicht is
warm en gezellig licht en in de momenten,
waarin de monsch hunkert naar iets an
ders, iets warmers 'en stillcrs vooral, dan
het helle en onmeedoogenlooze schijnsel
onzer electrischo lampen, wordt licht haar
den gloed van kaarsen gegrepen.
Het komt maar weinig meer voor dat
men de slaapkamer verlichten moet door
een kaars, omdat er andere lichtbronnen
ontbreken, maar indien dit noodig is, ver
dient het toch aanbeveling om op zulke
slaapkamers een veelarmige kandelaber of
luchter te plaatsen, gelijk onze voorvaderen
en -moederen deden. Zoo'n luchter staat
decoratief cn hij behoeft niet bepaald van
antiek koper of tin te zijn om te imponee
ren. Men ziet ze tegenwoordig fraai en
practisch van gelakt hout en moderne
schoolkinderen, die zoo knap in slojd-werk
zijn, kunnen hem gemakkelijk zelf fabri
ceeren, als aanstaand Kerst- of Sinterklaas
cadeautje. Voor dit laatste en in het algo
meen tóch voor de viering der winterfees
ten is de kaars zeer geeigend. maar om
hem in al zijn glorie te kunnen toepassen
en er, naar aartsvaderlijke wijze ,ook van
te halen hetgeen er van te halen valt, moet
men een zekere mate van „kaarsenwijs
heid" bezitten, die nog niet ieders eigen
dom is!
Zoo is het verstandig ,om, Als wc kaar
sen inslaan, er een paar pakken tegelijk
van te nemen cn deze ecnige weken weg te
bergen in een blik. Dat maakt de was har
der; de kaars zal hierdoor langer branden
en niet zoo vlug druipen.
De eindjes van opgebruikte kaarsen, die
niet verder meer reiken dan bet holletje
in den kandelaar, gooie men nooit weg. Be
waar ze in een doosje apart en gebruik ze
des winters om een vuur, dat op het punt
van uitgaan staat, nieuw leven in te bla
zen. Wie heel zuinig wil zijn, kan die eind
jes ook vastkleven op een klein rondje,
gesneden uit een leeg blikje, dat men op
de opening \an den kandelaar legt. Zoo
brandt dc kaars tot den laatstcn wasdrup-
pol op!
Wanneer men voorts de kaarsen zuinig
wil laten branden, leg dan een laagje ge
woon keukenzourt op de was naast den
pit. Dat geeft bovendien een mooio lange
vlam
Kaarsen, die men ecnigen tijd bewaard
heeft, worden geel, maar afwrijven met
spiritus maakt ze weer mooi blank. En ook
zal degeen, die kaarsen voor decoratieve
doeleinden in kandelaars of kaarsenhou
ders aan den muur heeft staan, ontdek
ken, dat deze kaarsen verkleuren. Zulks
gebeurt echter niet als de kaars overstre-
ken wordt met een dun laagje doorzichtige
vernis. Dit behoudt niet alleen de kleur,
maar maakt ook, dat ze gelijk branden.
Het gebeurt vaak dat kaarsen, die in een
warme kamer hebben gebrand, krom trek
ken. Men krijgt ze weer recht door ze we
derom wat warm te laten worden, bijv. in
de buurt \an een kachel en ze dan recht
te rollen op een glad oppervlak. Ook ge
broken, kaarsen, waarvan de pit echter nog
heel is gebleven, repareert men door ze te
verwarmen cn dan do zachte was weer
stpvig aaneen te drukken.
Is een kaars te dik voor een kandelaar,
doop het uiteinde dan in heet water,
waardoor dc was wat week wordt en zich
gemakkelijk in het gat laat duwen. En is
de kaars te dun, dan komt er een laagje
papier omheen, net zoo dik tot het past!
Kaarsen voldoen op een gedekte tafel bij-
ronder goed. in het bijzonder in kandelaars
\an glas of kristal. Men plaatse de luch
ters dan echter steeds zóó. dat dc warme
gloed der kaars\lammetjes niet al te dicht
bij de aanzittenden in dc buurt kond. Orn
die reden is thans ook weer het vrij laag
hangende kaarsenkroontje zeer gezien en
geacht. Dikwijls worden kaarsen, die men
bij tafel brandt, van een klein kaarsen-
kapje voorzien. Perkament of perkament-
kleurige bast zijn er de goede materialen
voor, al kan natuurlijk ook dunne zijclc
gebruikt worden. In het algemeen voldoen
kier zachte pastelklcurigc tinten het beste,
omdat zij ook herinneren aan de voorbije
eeuwen toen de kaars de voornaamste ver
lichting was en elegante Rococo-gastvrou-
wen met gepoederde lokken haar kandela
ber- en luchterliclit afdekten met kleine,
teergetinte kapjes, waarop men sierlijke
herderinnetjes en stoutmoedige herders
mitsgaders hun blanke schaapjes zag af
gebeeld.
VERHAAL VAN DE WEEK
door
WILLY CORSARI.
Dit is een verhaal, dat m'n oude oom
Johan ons, zijn vijf logó's deed op een na
middag, dat we theedronken in de hall.
Het was naar aanleiding van de flirtation
tusschen de jonge Fred. B. en het aardige
vrouwtje van den natuurkundige C. Ik had
het spelletje al een tijdje gadegeslagen, ge
amuseerd cn met 'n stille hoop, in de diep
te van m'n egoïste schrijversliart, dat er Ti
romannetje uit zou groeien. Maar ik had
opgemerkt dat het mijn oom misnoegde en
dat hij dikwijls met zeker ongeduld den
goedigen maar vrij sulligcn echtgenoot
trachtte wakker te schudden. Doch deze
scheen zich absoluut niet te interessecren
voor de flirtations van zijn vrouw en dat
maakte die beiden nog overmoediger. Dien
middag aan tafel, hadden zij een Philippine
aangegaan. „Om een doos bonbons of een
zoen", had Fred brutaal geroepen en zij
dreigde hem met den vinger cn stemde toe.
Naar aanleiding daarvan merkte mijn oom
olotseling op: „Philippine's worden gevaar
lijke dingen, als ze om zulke hooge prijzen
gadn."
„Hoog?" lachte het vrouwtje. „Ik vind dat
een onschuldige kus net is als een klein
muntstuk; je kunt het weggeven zonder rijk
te maken of arm te worden."
Mijn oom glimlachte, het vluchtige, ironi
sche lachje dat hem eigen was.
Maar als nu uw laten we zeggen
uw ..Bankier" eens niet hield van verspil
ling, ook niet in kleine muntstukken?
En dan een „onschuldige" kus! Wel
dit doet me denken aan een geval, dat ik
eens meemaakte cn dat als waarschuwing
kon dienen voor alle vrouwtjes die en
fin verspillend zijn.
„Een verhaal met een moraal!" riep ik uit.
„Vertellen alsjeblieft dat is iets voor
mij."
.Wel het was zooals ik zei, ecnige ja
ren geleden. Ik logeerde met nog verschei
dene andere gasten bij een ouden vriend
van me, die eerst kort tevoren getrouwd
was. Z'n huwelijk had mij verbaasd. Hij
was altijd een stil, teruggetrokken mensch
geweest, opgaande in z'n studie der oude
talen cn ik had nooit gedacht dat hij zou
trouwen, en wel 't allerminst met 'n meis
je, dat z'n dochtertje kon wezen, een mooi,
ijdel schepseltje. Toch scheen hij gelukkig.
Hij hield van haar met een passie, die mis
schien alleen ik in hem vermoedde. JJiter-
lijk was hij een goedig, bedaard echtge
noot. Of zij hem liefhad? Ik betwijfel het?
Waarschijnlijk nam ze hem, omdat hij een
„goeie partij" was en ze liet zich zijn rusti
ge teederheid aanleunen, zonder ooit ver-
dor iets te zoeken onder zijn schijnbare
kalmte. Zij wist niets ^an de kracht in zijn
karakter cn hoe iedere eigenschap in hem
buitengewoon sterk ontwikkeld was, wel
licht juist doordat hij ze zelden tot uiting
liet komen. Ik herinner mij van Henri uit
barstingen van drift, daden van edelmoe
digheid of haat, die ongelooflijk leken als
men in het koele, magere gezicht keek.
Voor de meeste menschen, zijn vrouw niet
uitgezonderd, was hij „die goeie Hein", 'n
Knappe vent zeker, maar in den om
gang een beetje saai. En van dat standpunt
bezien was hot geen wonder, dat zijn levens
lustig, coquet vrouwtje haar amusement
bij andoren zocht en, wat erger was, al zeer
spoedig bij „een ander". Het was een jonge,
knappe vent z'n naam doet er niet toe
laten we hem Leo noemen, en hij was het
die in mijn vriend een jaloezie deed ontwa
ken, die noodlottig zou worden. Schijnbaar
bleef hij -even bedaard cn vriendelijk, maar
ik zag hoe hij die beiden gadesloeg. Er
werd veel gefotografeerd en zijn vrouw
placht met haar aanbidder de kiekjes die zij
genomen had, te ontwikkelen, waarbij ze
wel eens langer in de donkere kamer ble
ven dan hun bezigheid verklaarde. Soms
zag ik Henry dan in de buurt van die ka
mer rondloopen met de uitdrukking in zijn
oogen van een hond, die bang is voor
slaag: angst cn dreiging. Toch zou alles
misschien nog goed zij afgeloopen zonder
die beroerde Philippine. Ja mevrouwtje, de
Philippine! Op een middag sprak de jonge
vrouw een Philippine af heel onschuldig!
Maar later op den avond, toen het vrouwtje
beweerde zeker te zullen overwinnen, zei
Leo overmoedig: „Laten we dan zeggen, als
ik win, krijg ik een kus. U is immers zoo
zeker, dat U toch wint!" Zij stribbelde
lachend tegen, voor den schijn, en ik wierp
een onrustigen blik naar Henry, maar hij
had niets gehoord.
Zij verloor de Philippine en hij eischtc na
tuurlijk zijn belooning op. Het was in den
tuin na 't ontbijt cn ik zag vanuit de tuin
kamer hoe ze hem lachend haar wang aan
bood. Het was op zichzelf onschuldig ge
noeg, maar op hetzelfde oogenblik zog ik
tusschen de boomen het bleeke gezicht
van Henry die naar hen keek. Had hij het
gezien? Hij verdween weer dadelijk cn ik
vroeg me af of het niet beter zou wezen
hem even te vertellen van dc Philippine.
Hij zou zich dan niet minder ergeren,
maar toch inzien, dat het g-eval op zichzelf
onschuldig was. Maar ik was niet over
tuigd, da hij dc kus gezien had en ik
wcnschte geen slapende honden wakker te
maken. Daarbij suste ik mezelf met de ge
dachte, dat hij zich wel gerust gesteld
moest voelen door de argeloozc wijze, waar
op zij elkaar gekust hadden, vlak bij het
huis. waar hen iedereen zien kon. En toch
er bleef een vage angst in jne, die niet stil
len wilde. Het was een warme dag. Ik had
geen lust me veel te bewegen en bleef lui
in de veranda zitten niet nog een paar ge-
makzuchtigcn, terwijl de anderen, waar
onder Henry en Leo, het bosch ingingen.
Dien heelcn middag was ik vreemd ner
veus. Het voorgevoel van een naderend on
heil drukte cn mijn angst groeide aan toen
de wandelaars terugkwamen zonder Leo en
Henry. „Waar is Uw man?" vroeg ik de jon
ge vrouw.
„O, hij had Leo iets te vragen en toen zijn
ze wat afgedwaald", antwoordde zij be
daard. „Ze zullen dadelijk wel komen".
Een half uur later kwam ITenry alleen
Hij deed ongewoon druk en vroolijk, maar
zijn gelaat scheen me wonderlijk veranderd,
ontdaan en misvormd.
„Waar is Leo?" vroeg ik cn de angst laai
de in mij op, tot stikkens toe. Hij keek langs
mij heen en lachte wezenloos.
„,Die heeft een anderen weg genomen",
antwoordde hij. „Een anderen weg" cn hij
vervolgde tot zijn vrouw: „Ik heb een opna
me gemaakt. Wil je de plaat ontwikkelen
voor me? Je kunt het beter dan ik".
„Zeker ik zal het dadelijk doen".
Zij ging weg en er verliep een uur zonder
dat zij terugkwam. Ook Leo verscheen niet
en Henry was vervallen in oen stomp stil
zwijgen, dat ook dc anderen, die niets ver
moedden, begon op tc vallen. Tenslotte ging
ik kijken, waar dc jonge vrouw bleef. Ik
klopte aan de deur \an dc donkere kamer,
een paar maal riep haar naam en ging
'eindelijk binnen. Ik vond haar bewusteloos
uitgestrekt op den grond. Ik riep om hulp
en men droeg haar voorzichtig naar haar
slaapkamer. Toen dacht ik plotseling wat
de reden kon wezen v&n haar flauwvallen.
Ik voelde dat het geen gewone ongesteld
heid was. Maar wat kon in die donkere ka
mer gebeurd zijn, dat haar in dien toestand
bracht? Henry was niet uit ons gezelschap
weggeweest, dus er kon onmogelijk een
scène tusschen hen hebben plaats gehad.
En tochik keerde terug naar de kamer
cn daar, in het mysterieuse roodo licht, keek
ik zoekend rond. Ik zag niets dat mij een ver
klaring gaf totdat mijn blik viel op do plaat,
die in het fixcerbad lag. Ik nam ze er uit
cn keek. Het was een stuk bosch cn duide
lijk zag ik een lichaam uitgestrekt. Ik keek,
keek, zooals zij ongetwijfeld gekeken had
daarstraks, met een weeë angst tot in m'n
keel opgolvend. Ik keek, tot ik het gezicht
herkende, het doode gezicht, dat ik dien
zelfden avond nog eens zien zou. Het roode
licht schemerde weg voor mijn oogen en ik
moest me vasthouden om niet te vallen, zoo
als zij gevallen was, de ongelukkige, toen zij
begreep wat haar man had gefotografeerd!
Wij hoorden elkander ademhalen en ik
zag de oogen van het vrouwtje wijd open in
schrik en ontzetting gevestigd op mijn oom,
die zweeg, blijkbaar overweldigd door zijn
herinnering. Van dien dag af was zij opval
lend terughoudend tegen Freddy, die mijn
bom en zijn luguber verhaal vcrwenschte.
„Ik ben bezig er een novelle van te ma
ken", zei ik ecnige dagen later tegen hem.
„Ik heb al lang verlangd eens iets te schrij
ven met een moraal. Het staat zoo goed. En
dit is uitstekend geschikt, vooral omdat ik
erbij kan laten zetten, dat het werkelijk ge
beurd is. Dat vindt „men" altijd erg inte
ressant. Natuurlijk zal ik wel het een cn an
der veranderen", voegde ik er bij. „Anders
zou men misschien liet „geval" herkennen".
„Doe dat", zei m'n oom met z'n fijnste kuch
je. „Hoewel daar niet veel kans op is. Wer
kelijk heel, héél weinig kans!"
RADIO-NORMANDIË.
De zender Radio-Normandië tc Fécamp
mag zich verbeugen in de steeds stijgende
belangstelling van de luisteraars in het
Zuiden van Engeland en van talrijke En-
gelsche firma's, die van de door dit station
geboden gelegenheid voor reclame gebruik
maken. Dc leiding van het station heeft
dezer dagen haar plannen voor de naaste
toekomst bekend gemaakt: behalve een
reeks van technische verbeteringen omvat
ten deze plannen ook bet uitschrijven van
wedstrijden onder de luisteraars, waarbij de
prijzen zullen bestaan uit vrije reizen naar
een vrij verblijf in verschillende plaatsen
aan de kust van Normandié.
VOOR KLEINE TUINEN
Laat de vorst diep ln de aardo dringen.
Ben goede behandeling spaart mest niet.
Geen enkel onbcplant stuk land mag on
bewerkt den winter doorkomen. De late
herfst cn het begin van den winter vormen,
dc geschikte tijd om den grond to bewer
ken en van mest te voorzien, niet alleen
omdat er nu toch geen gewassen op staan
en er ongehinderd aan kan worden ge
werkt, maar voornamelijk omdat de winter
koude de verschillende bcstanddeelen van
den bodem doet verweren. TIoc dieper de
vorst op den grond kan inwerken, hoe
vruchtbaarder de grond wordt. Een van de
voornaamste regels van den tuinbouw' is
dan ook, dat dc grond in den herfst omge
spit en van mest voorzien wordt, waarna
men hem in ruwe kluiten laat liggen. Juist
op de groote kluiten kan de vorst zijn ver
werende kracht ten volle uitoefenen, zoo
dat liet glad harken, dat in het voorjaar
noorlig is, thans geheel cn al onjuist zou
wezen.
Spit niet ln natte aarde.
Toch zijn er gevallen, waarin het spitten
cn bemesten van den grond in den herfst
cn winter beter achterwege kan worden
gelaten, n.l. wanneer de stand van het
grondwater in den winter zeer hoog is.
Men heeft dan de kans, dat de mest door
bet grondwater wordt opgelost en bet kost
bare plantcnvoedsel wordt weggezogen
naar diepere lagen van den bodem. En bet
spitten wordt natuurlijk achterwege gela
ten, wanneer do grond door regen of
sneeuw week en modderig is geworden.
Dikwijls wordt de raad gegeven, den
grond twee of drie spaden diep om te wer
ken; voor vele doeleinden is dit inderdaad
aan te bevelen cn voor sommige zelfs nood-
zakelijk. Een harde, ondoordringbare on
dergrond kan daardoor meer geschikt wor
den gemaakt, terwijl in andere gevallen
de vruchtbaarheid van den grond toeneemt,
wanneer men verschillende lagen van den
bodem met elkaar vermengt, b.v. een kle
urige, leemachtige bovenlaag met een zan
dige» onderlaag of zandgrond met klei.
Vooral bij het opnieuw bebouwen van
grond, die langen tijd braak heeft gelegen,
is deze bewerking' noodzakelijk; het meer
dere werk zal ruimschoots worden ver
goed.
Voorzichtig omwerkenl
Goede tuingrond met een doorlaatbar©
onderlaag behoeft als regel slechts omge-
°pit tc worden, tenzij men er gewassen met
diep inslaande wortels en met name
vruchtboomcn op wenscht te planten. Het
omwerken tot op groote diepte kan bij de
zen grond zelfs schadelijk zijn, wanneer
de vruchtbare bovenlaag vermengd wordt
met minderwaardigen ondergrond. Wan
neer men bij het werk de volle lengte van
het blad der spade gebruikt, maakt men
den grond los tot op een diepte van 25 c.M.
en dat is voor de meeste planten voldoen
de. Wil men de vruchtbare laag dikker ma
ken, dan kan men dit geleidelijk bereiken
door telkens enkele centimeters dieper te
gaan. In dat geval kan de naar boven ge
haalde onvruchtbare grond geen schade
aanrichten. Steenen en wortels van over
blijvende onkruidplantcn worden tijdens
bet werk verzameld in een .daarvoor ge
reedstaand vat. De wortels kunnen dan na
derhand vernietigd worden
Mest uitsparen.
Een goede bewerking van den grond in
den herfst spaart zelfs mest uit, want het
losmaken van den grond, waardoor de
lucht erin kan dringen, heeft een uitste
kenden invloed op de oogst. Het is natuur
lijk beter om ondanks dat toch de bemes
ting niet achterwege te laten. Stalmest 13
nog altijd het beste. Een niet te onderschat
ten voordcel van de grondbewerking in den
herfst is voorts, dat de grond dan tegen
het voorjaar weer geheel natuurlijk is in
geklonken; het is niet alleen een leclijk
gezicht, wanneer er bulten en lage plek
ken in den grond zijn, doch bij regenweer
vormen er zich dan ook poelen en modde
rige plekken, waarop de planten slecht ge
dijen.
Wie de bij de oogst platgetrapte bedden
den gehcelen winter zoo laat liggen, be
wijst daarmee zich zelf en zijn tuin een
slechten dienst, om van zijn reputatie als
tuinman maar niet te spreken. Het bezit
van een tuin brengt ook plichten met zich
mee en tijd, om die te vervullen, kan en
moet er gevonden worden, want eenmaal
moet het werk toch gedaan worden.