VERLICHTING Fa. G.A. BEENHAKKER POPPENWRAAK Voorkomen PRE VENTOR C. H. van DOORN Zn. GOEDE is des winters noodzakelijk Alle schijnwerpers Bumperlampen Gloeilampen St. Jorisstr.4, Tel. 1667 INDIAANTJE SPELEN JANTJE EN DE GROENTEMAN is beter dan genezen! Ouders laat Uw kinderen met gezonde voeten en stevige, rechte beenen door het leven gaan. Geelt ze minstens tot 17 jaar Praventor schoenen. De juiste schoen voor groeiende voeten. Gediplomeerd Voetkondige. UTRECHTSCHKSTRAAT 9. Tel. 219. uit voorraad leverbaar 'Als Betty jarig was, wilde ze enkel en al leen maar poppen hebben 011 anders niet. Moeder had wel eens gezegd: „Zou je nu ook niet eens graag een mooi prentenboek hebben met aardige plaatjes erin om naai' te kijken en leuk© verhaaltjes--erbij om -te lezen of een verfdoos, waar je mee kleuren kunt of een springtouw?" Maar Betty antwoordde dan altijd: „Nee, licusch niet, Moesje, het liefst enkel poppen en voor elke pop oen bedje om in te sla pen." Nu was het weer bijna 5 December en Sinterklaas kon elk oogenblik met zijn stoomboot uit Spanje aankomen. „Nu moet je maar eens een aardig briefje aan Sinterklaas schrijven," zei Moeder. En op een Woensdagmiddag schreef Betty Qen langen brief aan Sinterklaas en ze vroeg daarin enkel maar een pop en een ledikant je, waar die pop in slapen kon. „Hoeveel poppen heeft dat kind nu al?" Vroeg do Sint aan zijn zwarten knecht. En Pieterbaas moest zich eens even be denken. Hij had in zooveel schoorsteenen gezeten, dat hij wel eens in de war geraakte. „Ze woont in do Heerenstraat," zei Sin terklaas nog om hem op weg te helpen. En toen wist Zwarte Piet het op eens. „O, ju," riep hij uit, daar woont Betty met al haar poppen. In haar slaapkamertje staat een liccle rij bedjes naast elkaar. Ze heeft nu negen poppen!" „En nu wil ze er waarlijk nog één bij heb ben,zei Sinterklaas. „Als we in I-Iolland aankomen, Piet, moet je daar eens in den schoorsteen gaan zitten en me vertellen, wat voor poppen zc zoo al heeft." En zoo gebeurde het ook. Zwarte Piet kwam juist in den schoor steen, toen alle poppen naar bed gebracht en lekkertjes toegedekt werden. Ieder popje kreeg een klinkenden zoen. Daar bad jc eerst bet kleine jongetje Tommy in zijn wiUc pakje en liet jongetje Kees in een lieel donkcr-blauw pak en de lange Harlekijn, en Mina, de dienstbode met opgestoken haar en een zwarte japon met witte moesjes. Dan kwam het Japa neesje Loc-lie en Marietjo met de blonde vlechten en Kitty met het geruite bloesje cn Katrien. die nog zeer ouderwctsch was cn dan nog de allerjongste, die Puckic heet te. Zwarte Piet schreef her allemaal voor 'Sinterklaas op. „Heeft ze dus nog geen. negerpop-?" vroeg Sinterklaas. „Neen," zei Zwarte Piet, „die heeft ze nog niet!" Sinterklaas was nu van plan haar een negerpop in een lcdikantjc te geven. Toen bleek, dat Betty heel zoet was cn zoo goed leerde op school, kreeg ze er ook nog een koffer bij om alle poppen in mee te nemen, als zc op reis ging. O, wat was dat een vreugde. Betty klapte in de handen en danste in •het rond! „Moesje, Moesje, nu heb ik al tien pop pen 1" i „Ja, en daar moet het voorloopig nu maar bij blijven," lachte Moeder. „We zouden an ders een apart huis moeten huren om al je poppen in te bergen! En wat komt die kof fer heerlijk te pas! Als je nu in de Kerst- vacantic bij Oma gaat logeeren, kunnen alle poppen mee!" Betty was zóó dolblij met de negerpop, die zij Sambo noemde, dat zij langzamer hand haar andere poppenkindertjes ecu beetje begon te vcrwaarloozen. Sambo word vertroeteld en geknuffeld; de anderen kregen nauwelijks een kusje meer. Sambo alleen mocht mee uitwandelen cn de anderen bleven thuis, 's Nachts behoefde Sambo niet in zijn bedje te slapen, maar mocht hij gezellig met Betty in-hot grootc bed in haar armen en clan fluisterde ze nog langen lijd met hem, voordat zc gingen sla pen. Dc poppen slaken de hoofden bijeen cn zonnen op wraak. „Soms kleedt ze ons 's morgens niet eens meer aan en laat ons gewoonweg overdag in bed liggen!" klonk het ontevreden. „Ik ben wel eens geheel gekleed in bed gelegd," pruttelde Marietje en hoewel ik ge probeerd heb den gehcclcn nacht op mijn rug te liggen om mijn jurk niet te kreu kelen, zag ik er verschrikkelijk verfomfaaid uit en ik was heelemaal stijf geworden." „Mijn haar wordt nooit meer uitgekamd!" zei Kitty, „en het zit daardoor altijd schan delijk in de war!" „Ze heeft laatst al de zeep op mijn gezicht laten zitten cn die er niet met dc spons afgewasschen, om maar weer gauw naar haar lievelingetje Sambo te kunnen gaan!" bromde Tornmy. „Mijn oogen deden er den gelieelen dag pijn van!" Ze wilden allen wraak nemen, maar lioe, dat wisten zc nog niet. Dc Kerstvacantie was intusschen aange broken en de koffer werd voor den dag ge haald. Betty zou naar* Grootmoeder reizen! Alle poppen pakte ze in dien donkeren koffer en natuurlijk mocht alleen Sambo er uit blijven. Dat was toch een beetje te erg! Of alle poppen in den koffer, of allen eruit! Harlekijn zei: „Nu allemaal tegelijk met clc hoofden tegen het deksel duwen: "één... twee... drie...!" en jawel.... krak!.... het slot brak en de koffer vloog open! Toen kropen de negen poppen er stilletjes uit, slopen op hun teentjes naar het grootc bed, waar Bettv en Sambo sliepen. Voorzichtig pakten ze Sambo beet cn hiel den zijn mond dicht,.zoodat hij niet schreeu wen kon. Ze droegen hem naar den koffer cn zetten hem erin. Natuurlijk protesteerde Sambo hevig: „ik kan het toch niet helpen, dat de poppen- moeder rnij altijd voortrekt," zeide hij. Maar Harlekijn legde hem uit, dat hij best een goed woordje voor de anderen had kun nen doen. Zij allen hadden ook in den kof fer gezeten cn wat zij konden verdragen, moest hij ook maar kunnen. Maar nu be dankten zc er langer voor! Ze wilden op reis gaan en oen adverten tie in de poppenkrant zetten om een nieuwe poppenmoeder te vragen, die geen onder scheid zou maken tusschen haar éénc kind ep het andere. En pats!... daar ging het deksel dicht en zat Sambo alleen in het donker! De poppen liepen de deur uit en in een lange rij, hand aan hand, gingen ze op reis. Teen Betty wakker werd, miste ze Sambo onmiddellijk. Eerst dacht ze, dat hij uit bed gevallen was, maar neen, hij lag niet op den grond en was ook nergens in de kumor te vinden. Daar hoorde Belly iets in den koffer cn tien dacht ze, dat Sambo misschien bij de andere poppen gekropen was Zc maakt< het deksel open cn o, hoe schrok ze, toen zo daar alleen Sarnbo met een behuild ge zichtje zag zitten! Ze tilde hero eruit; ze knuffelde hem op haar schoot en vroeg, waar toch do andere poppenkindcren geble ven waren. En toen vertelde Sambo haar alles. Befry schrok en-had onmiddellijk erge spijl! Het was meer onnadenkendheid geweest dan onhartelijkheid. „Hoe krijg ik nu mijn lieve kindertjes terug?" zuchtte zij. Doch zie, dc poppenkrant bracht raad. Daar stond dc advertentie met dikke l ter? gedrukt: ..Negen verwaarloosde poppenkindcren zoeken een nieuwe poppenmoeder. Zij moet alle negen even zeer liefhebben en zij mag er"geen lievelingetje op na houden. Brieven onder letters; L. I. IC. F. D. E. van cle poppenkrant." En dienselfden avond nog ontvingen dc poppen een dikken brief, waarin stond: Lieve poppenkindcren, Jullie poppenmoeder heelt verschrikke lijke spijt. Zij verlangt heel erg naar haar negen poppenkindertjes cn zal jullie met open'armen ontvangen. Zij zal er geen lie velingetje meer op nahouden. Om beurten mogen jullie bij haar slapen cn om beurten mogen jullie met haar uit. Negen kusjes van jullie liefhebbende poppen moeder Betty. Dolblij keerden de negen poppenkinderen in een lange rij, hand aan hand, naar huis terug. Dat was me eeri vreugde! Belly heeft woord gehouden en nu heeft ze een heerlijk leventje met haar tien pop penkindertjes. IIETTY BOREL. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE IIOGERW AARD. (Vervólg). Na clc ihco liepen wij om liet hardst naar dc wildernis, waar wij in opgewonden stem ming het avontuurlijke plan bespraken, 't Leek net iets uit een boek uit een mooi boek natuurlijk! cn zouden wij dat nu echt beleven? Aangestoken door dc geest driftige woorden van Jaap en de opwinding der anderen, begon ik het werkelijk te ge- looven. Wij spraken af, dien avond niet naar bed te gaan cn in de mangelkamer, die 's avonds nooit gebruikt werd, te wachten tot het uur van middernacht. Wat 'n bof, dat Oom on Tante dien avond naar een par tij gingen cn stellig-na middernacht zouden thuiskomen, Mina, de keukenprinses, met hoofdpijn \roeg naar bed ging, Janna, het binnenmeisje, een beetje doof was, Jansen en dc knechts geen van allen bij ons in huis sliepen cn het hok van Nero, den waak hond, heelemaal aan den anderen kant was! Kon liet mooier? 't Leken ons goede voorteekenen, al ge loof ik achteraf, dat Jaap en wij alle maal! het toch doorgezet zouden hebben als de omstandigheden ons. niet zoo gunstig waren geweest. Nu liep alles echter mee en wij waren er blij om! Maar... toen het heelemaal donker geworden was, vond ik het plan, dat overdag zoo opwindend ge leken had, eigenlijk griezelig cn ik hoop, dat jullie me niet kinderachtig zult vin den, als ik eerlijk opbiecht, dat ik nu het er op aan zou korncn in stilte hoopte, dat Jaap en de anderen in slaap zouden vallen op hun stoelen en de mangeltafel, cn pas wakker zouden worden, als het al licht werd en het dus te laat was voor een nachtelijken aanval. Daar wij het voorzichtiger vonden niet te praten, zelfs al was het nog zulk zacht fluisteren, en ieder het zich zoo gemakke lijk mogelijk maaklo onder de ongewone omstandigheden, duurde liet niet lang, of wij vielen in slaap. Ik ten minste begreep er in het eerste oogenblik niets van, toen ik wakker werd en Jaap mij aan een arm trok. Waar was ik toch en waarom lag ik niet in bed? Spoedig herinnerde ik mij onze afspraak en daar wij in onze vermomming op het uur van middernacht gewacht hadden, waren wij onmiddellijk klaar en bereid on zen aanvoerder te volgen. Op de tcencn liepen wij naar het raam der mangelkamer, dat wij uit voorzorg open gelaten hadden en klommen er één voor één door naar buiten. liet was prachtig weer: de maan scheen helder cn dc sterren fonkel den aan den hemel. Dat hoorde immers bij een Indianen-aanval Het doel van onzen tocht jullie herin nert het je zeker wel was de Beukepit, het buiten van meneer en mevrouw Ree ling, die vroeger bevriend waren geweest mot Oom en Tante, doch licri nu niet meer spraken. Wij hoopten door een nachtelijken aanval de bewoners de belofte af to persen, weer goede vrienden met hun huren te wor den. Stellig zou ons dit gelukken, zoodra zij onze talrijke en krijgshaftige bende, niet Jaap als aanvoerder, zagen verschijnen. Gelukkig, Nero sloeg niet aan! Zou hij ons dan tóch goed-gezind zijn? dk nam mij voor, hem don volgenden uag een lekkeren 'kluif te geven uit dunkbaarheid cn als hui- do aan onzen stillen bondgenoot. Ilij ver diende het. Op onze tcenen en zonder een woord te zeggen liepen wij naar de wildernis en sprongen over liet smalle beekje, waarbij Bcp een schoen verloor. Maar omdat zij lie ver op een droge kous liep dan op een kletsnattcn schoen, liet zij hem op den stroom wegdrijven. Aan den anderen kant van het beekje volgden wij het zandpad en... bevonden ons op vijandig terrein. Natuurlijk .richtten wij nu onze schreden naar het huis, dat geheel donker was en slechts door de maan verlicht werd. Ilct liefst hadden wij liet met ons allen bc stormd, maar Jaap, dio een bezadigd aan voerder was, oordceldo het verstandiger, dat wij met ons vijven achter een boschjc vlak bij het huis verscholen bleven, terwijl hij alleen verder ging om „het vijandelijk terrein" lo verkennen. Het leek ons, dat hij een eeuw wegbleef. Wachten duurt immers altijd lang en n u zeker! Maar eindelijk zagen wij zijn mei veeren getooid hoofd en in een laken ge hulde gestalte toch weer verschijnen! Zoo vlug als de vercischte voorzichtigheid dit toeliet, kwam hij op zijn teenen aangesneld. „Ik ik heb een ingang ontdekt!" zei hij opgewonden. Tien oogen keken hem vol spanning aan. „Een ingahg?!" herhaalde Han. „Ja, naast de keukendeur, die natuurlijk op slot zit, is een klein raam. Ik kon het ge makkelijk een eind opschuiven. Het maakte niet veel leven, maar ik heb het heel, heel langzaam gedaan. Daarna heb ik een poosje gewacht om te weten, of iemand het ook gehoord had, onraad vermoedde cn een on derzoek instelde. Maar er kwam niemand cn dus kunnen wij er heel voorzichtig één voor één door naar binnen kruipen." „Ja, ja!" juichten wij allemaal, zoodat de aanvoerder bcteckcnisvol zijn rechter wijs vinger tegen dc lippen legde. En wij be dachten opnieuw, dat we uiterst stil te werk moesten gaan, wilde onze aanval niet mis lukken. Wij liepen dus op onze teenen naar het bewuste raam. Voorzichtig klauterde Jaap naar binnen, 't Was heelemaal niet hoog en er stond nog een bank voor! Gemakke lijker kon het dus niet. I-Ian, Bep en Tom volgden zijn voorbeeld. Dick, wiens armen wat kort waren, werd door Jaap opgetrokken, en ook ik kwam weldra in liet kamertje achter het raam, terecht. Plotseling fluislerdo Han: „Als nu dc gangdeur maar niet op sloC zitl" In gespannen aandacht volgden wij do be* wegingen van Jaap en.... .gelukkig! do deur zat niet op slot! Wo wisten niet, dat Dora, het dienstmeisje op do Beukepit, wel eens wat erg vergeetachtig was cn ver* zuimd had zoo wol het raam met do pin als dc gangdeur met den sleutel to sluiten. In* wendig waren wij haar echter heel dank* baar voor haar „stillo medewerking" cn i\i nam rnij voor, als wij morgen weer in ons kamp waren, voor lo stellen haar tot eere lid to benoemen of.... hielden Indianen er geen eereleden op na? Ik had er eigen* lijk nooit van gehoord of gelezen. Veel tijd om hierover na to denken had ik echter niet, want reeds liep onze aan voerder door een nauw gangetje. Wij achter hem aan natuurlijk. Even later kwamen wij in een brcedo gang, toen... plotseling het electriscli licht opgeknipt werd en wij een heer boven aan de trap zagen staan, die dreigend een pistool ophief cn op bar- scben toon riep: „Halt! Of ik schiet!" Jaap, die onmiddellijk begreep, dat er niet te spotten viel met den eigenaar van do Beukepit, bleef evenals wij allen on- wegelijk staan. Achteraf gezien geloof ik stellig, duli meneer Reeling onmiddellijk begreep, m©fc wie hij to doen had, maar op dat oogenblik waren wij geen dappere, gevaren zoekende Indianen, maar een half dozijn verschrikte jongens en meisjes, die daar met angstige gezichten in cle gang stonden. „Iloe zal dit alles nog afloopcn?" flitslo het door mijn brein, voor het eerst er aan denkend, dat hetgeen wij in onzen over moed op touw hadden gezet, niet alleen heel onvoorzichtig, maar zelfs schandelijk brutaal was. IIoo zou het toch komen, clat jo zooiels altijd veel te Iaat bedenkt? (Slot volgt)'., (Nadruk verboden). Eiken morgen rijdt broer Jan Met zijn vriend: Jaap Groenteman, Zit parmantig op den bok. Jantje weet wel: als de klok Slaat als Moeder heeft verteld, Is het tijd, dat Jaap-boer belt. Jantjo wacht al in de gang En het duurt nu niet heel lang. Of ze rijden samen voort. Waarbij Jan niets ziet op hoort Dan het paardje: Bles heet hij. O, wat is ons Jantje blij! Jaap houdt stil bij eiken klant, Neemt wat uit een groentemand En verkoopt, terwijl zijn gast Wat goed op zijn paardje past, Eind'lijk moet broer Jan A»aar huis. Jaap brengt hom weer netjes thuis. Geeft hem 'n appel of een peer En zegt: Tot een volgend keer! CARL V HOOG, (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 15