BURGEMEESTER DE VLUGT 60 JAAR
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
De Gevolgen van een Operatie
Maandag 19 December 1932
GEZIENE MAGISTRAAT
De factoren waaraan bij zijn
succes te danken heeft
DERDE BLAD
UIT DE STAATSCOURANT
Bedenkingen iegen zijn benoeming,
die later in het tegendeel
verkeerden
De heer W. de Vlugt, burgemeester van
Amsterdam, werd heden GO jaar. Bij deze
gelegenheid worden in verschillende orga
nen der hoofdstad aan dezen magistraat ar
tikelen gewijd, welke van groote waardce-
ring en sympathie getuigen.
De Amsterdamsche correspondent der N.
R.Ct. geeft een overzicht van het welge
slaagde leven van Amsterdam's eersten ma
gistraat, die zoo zegt hij wel onder een
zeer gelukkig gesternte geboren schijnt, aan
welk overzicht wij het volgende ontleenen:
„Willem de Vlugt werd te Amsterdam uit
eenvoudige ouders geboren. Te Amsterdam.'
I)it' feit schijnt niet zonder beteokenis. Want
hierin ligt misschien voor een deel de ver
klaring van zijn welslagen als burgemees
ter van Amsterdam. Hij kent het typische
Amsterdamsche sentiment. Zijn eerste on
derwijs ontving hij in de school (]o" Vereen •-
ging voor Gereformeerde Scholen in de
Plantage Doklaan (hijzelf was Eilander).
Toen hij deze school verliet, kreeg hij een
plaats op het kantoor van den houthandel
van I-I. E. van Gelder en Co., waar al spoo
dig zijn neiging tot de bouwvakken bleek.
Hij bekwaamde zich toen onder leiding
van den braven Daniöl Schut dion we jaren-
land als anti-rcvolutionnair raadslid hebben
gekend, als buurman van zijn katholieke
collega Hendrik En reeds op 20-jarige leef
tijd trad hij op in een eigen zaak, de beken
de aannemersfirma de Vlugt en Domhof,
waarin hij tot 1919 werkzaam was. Belang
rijke werken heeft zij hier ter stede en el
ders uitgevoerd. Wij noemen: het Entrepot
en de fabrieksgebouwen der Westcr-Suike»-
raffinaderij, verschillende gebouwen van
Heinekens' Bierbrouwerij, kantoorgebouwen
als dat van de Ncdcrlandsch-Indische Es-
compto-Maatschappij, do Amsterdamsche Lp
vensverzekerings-Maatschappij, winkelge
bouwen als dat van de Levensverzekering-
Maatschappij Dordrecht, de Bijenkorf, de
Electrische Centrale-Oost, enz. Hoezeer zijp
kennis cn bekwaamheid gewaardeerd wer
den, blijkt ook hieruit, dat hij jarenlang se
cretaris is geweest van den Nederlandschen
Aanncmcrshond (die hem in 1919 bij zijn af
scheid eere lid maakte) en dat hij een paar
maal door do regeerir*» als haar vertegen
woordiger benoemd werd op buitenlandsche
bouwvak-congressen. Voorts vormeiden wij
van zijn functies, dat hij oprichter cn bo
stuurder was van do Algcmeeno Patroons-
vorconiging inzako de arbeidsvoorwaarden
in de bouwbedrijven, en van de Middelbaar
Technisciio School te Utrecht, en lid van de
Staatscommissie inzake de socialisatie en
van verschillende andere rijkscommissies.
Maar het gehcele lijstje van zijn functies
kunnen we hier onmogolijk weergeven. We
constateercn alleen, dat hij altijd geweest
is een man van frisscho activiteit, van op
gewekte werkkracht.
In 1909 kwam de politiek in zijn leven;
eerst de landspohtiek, daarna ae gemeente
politiek. Haast bij toeval. In 1909 werd hn.
geheel onverwacht, en zonder begeerte
daarnaar, door het voormalig district afge
vaardigd naar dc Tweede Kamer, welk
mandaat in 1913 eindigde. En vrij kort
daarna kwam hij in het groote district IX
als overwinnaar uit dc stembus bij de raads
verkiezing. In 1918 benoemde de raad hem
tot wethouder, als hoedanig hij Publieke
Werken beheerde, een terroin, waarop hij
zeker geen onbekende was. Ook was hij in
1916 lid van do Provinciale Staten van
Noord-Holland geworden, en, om nu even
een sprong vooruit te maken: sedert 1922 is
hij lid van de Eerste Kamer.
Op 20 Juni 1921 werd na een interreg
num van twee maanden - do verrassende
benoeming bekend van den heer de Vlugt
tot burgemeester van Amsterdam, als opvol
ger van wijlen den betreurden Teilegen.
Men zal zich herinneren, dat die benoeming
nogal stof opwierp. Van liberalen en van
sociaal-democratischcn kant werd die be
noeming gekenschetst als een partij-benoe
ming, gezien het feit, dat de anti-rcvolution-
nairen slechts 4 van de 45 zetels in den raad
bezetten, cn de waarnemend burgemeester,
de heer Wibaut, stak bij do installatie deze
door hem gedeelde niconing niet onder stoe
len of banken,
Het moet een groote voldoening zijn ge
weest voor den heer de Vlugt, zes jaar later
na zijn herbenoeming, uit den mond we
derom van den lieer Wibaut tc mogen ver
nemen, de erkenning, dat dc burgemeester
zijn taak uitnemend verricht had. En in
derdaad, zoo was cn zoo is hotl De benoe
ming indertijd was ecu partijbenoeming,
maar do heer de Vlugt heeft zich als burge
meester nooit een partijman betoond, heeft
zelden of nooit eigen beginsolen laten do-
minecren.
Er is nog een andere voldoening in het
leven van den heer de Vlugt geweest. Toen
hij pas benoemd was, is er van meer dan
een zijde op gewezen, dat hij niet voort
kwam uit dc kringen der wetenschap cn
geen universitairen graad voorde, hetgeen
bezwaarlijk werd geacht, speciaal in ver
band met het feit, dat liet burgemeester
schap van Amsterdam meebrengt het voor
zitterschap van het col lego van curatoren
der universiteit. Ook hijzelf heeft dat be
zwaar gevoeld, blijkens zijn antwoord op do
begroetingsrede van den heer Wibaut in
1921. Des te meer moet hem getroffen heb
ben zijn benoeming onlangs, bij gelegenheid
van het 300-jarig bestaan der universiteit,
tot doctor honoris causa. Het is niet do
ecnige hooge onderscheiding, welke hem in
den loop der jaren verleend is; wij vermel
den alleen dat hij bij het universiteitsjubi
leum commandeur in de orde van den Ne
derlandschen Leeuw werd, en als hooge bui
tenlandsche onderscheiding noemen wij dio
van Knight Commander of the Most Excel
lent Order of the British Empire. Maar zijn
eere-doctoraat za Lhem wellicht het liefste
zijn.
Wie liet leven van burgemeester de Vlugt
overziet, die aanschouwt een leven van
stage werkzaamheid, cn van succes in do
opgaande lijn. Een kostelijko gave, die hij
van moeder natuur heeft meegekregen, is
daarbij zijn blijmoedigheid. Maar dio heeft
hij ook wel zeer noodig gehad in deze zwaro
jaren, ook voor do gemeente. Burgemeester
dc Vlugt heeft het niet gemakkelijk gehad
in de elf jaren, dat hij op het lioogp gestoel
te zat. Hij aanvaardde zijn ambt in een
moeilijken tijd, toen er al een groote stil
stand in zaken was cn do conjunctuur voor
scheepvaart, handel cn nijverheid ongun
stig. Sindsdien is het er niet beter op ge
worden. Moge het hem gegeven zijn nog
veel en belangrijk werk te doen voor Am
sterdam en voor het landl
Uit een artikel van Prof. G. A. Diepen
horst in de Telegraaf lichten we nog het vol
gende:
De schrijver herinnert aan de vele beden
kingen, in ondcrscheidenen kring destijds
tegen dc bewering van den heer De Vlugt
geuit, cn gaat dan voort:
„De politieke overtuiging van dezen be
slisten anti-revolutionair strookte niet met
het gevoelen van de meerderheid van den
Baad en de bevolking dat moest tot bot
singen leiden.
Ook ontbrak hem de juridische scholing,
voor do uitoefening van dit burgemeester-
lijk ambt schier onmisbaar; wel was ook
zijn onmiddellijke voorganger, burgemeester
Tollegcn, geen jurist van professie, maar
door zijn opvoeding in 't ouderlijk huis, zijn
studie aan de Polytechnische school, zijn
veeljarige ambtelijke loopbaan, bezat de
toch zokero juridische „feeling", dio bij don
autodidact Do Vlugt afwezig word geacht.
Bovendien kwam liij uit anderen maat-
schappelijkcn kring, dan waaruit gemeenlijk
do Amsterdamsche burgemeesters werden
gekozen en twijfel rees, of dc representatieve
taak, door een Den Tox, een Van Tienhoven,
oen Vening Mcincsz, een Van Leeuwen, een
Roell met zoo grooten tact vervuld, niet veel
van haar luister zou inboeten.
Hoe ook zou deze „homo novus" voor het
leiden der woelige raadszittingen het pres
tige kunnen bezitten, dat hem door geboorte
niet was ten deel govallcn?
Wijze Nederlanders schudden meewarig
het hoofd over do roekeloosheid, door het
ministerie-Ruys do Bccrenbrouck aan den
dag gelegd, door deze singuliere bezetting
van den Amstordamschcn burgemeesters-
stoel.
En nu, wie Is hij? Burgemeester De Vlugt
de gevierde magistraat die ruim elf jaren
zijn ambt met trouw cn met core heeft ver
vuld en tot Amsterdams bcsto burgemeesters
mag worden gerekend.
Van juridische onbeholpenhcd bleek niets;
conflicten werden gemeden; in moeilijke situ
aties sprak hij hot verlossende woord; de
plicht tot representatie werd niet veronacht
zaamd; schier meer dan in ecnige andore
periode kreeg de naam van Amsterdam ln
den vreemde goeden klank door de waar
digheid, waarmee zijn burgemeester zijn stad
vertegenwoordigde; do leiding van het dage
lij kscli bestuur cn van den raad geschiedde
met vaste hand.
Het waagstuk slaagde; de benoeming van
wethouder De Vlugt tot burgemeester bleek
een succes.
Waaraan het welslagen moet worden toe
geschreven? Een veelheid van factoren be
werkte hier verrassend resultaat: Liefdevoor
dc geboortestad Amsterdam vormde sterken
prikkel; wie eenmaal door Amsterdam is ge
grepen, ondergaat een wondere bekoring, die
scheppingsdrang wekt, Groote werkkracht
en werklust moeten daarnevens worden ge
prezen; strenge rationalisatie van dien ar
beid, welke ook regelmatige rust nis onont
beerlijk element opnam, verhoogde het ar-
beidsresultaat. Buitcngcmeene wijsheid cn
tact gaven aan het optreden een trok van
weldadig aandoende ordo en behcerschtc
zekerheid. Ook speelt een rol zekere opge
wekte jovialiteit, die, zonder in verkeerde
gemeenznamhoid te ontaarden, hot dragen
der magistrale lasten vergemakkelijkt. Ein
delijk verleent het diep besef van te ver
vullen ecne goddelijke roeping hooger wij
ding aan dc burgemeesterlijke bedrijvig
beid."
LUIT.-GENERAAL L. DE VLAMING
90 JAAR.
Op 31 December hoopt luit.-gcneraal De
Vlaming zijn 90sten verjaardag te vieren.
In zijn langdurige militaire loopbaan
heeft hij door zijn kunde, zijn groote werk
kracht en zijn bijzondcro karaktereigen
schappen, zich zoozeer onderscheiden en zoo-
velen aan zich verplicht, dat het voor de
hand ligt, dat men dezen dag niet zal laten
voorbijgaan zonder den jarige een bewijs
van belangstelling te geven door bezoek of
schriftclijken gelukwensch.
Luit.-Gen. De Vlaming zal dien dag kun
nen ontvangen te zijnen huize (Pension Fri-
sia, Ivoningskadc 3, Den ITaag) des n.m. van
35 uur.
HET CONFLICT BIJ VAN HEEK
TE LOSSER.
De partijen betrokken bij het dreigend
conflict der N.V. Textielmaatschapplj L. van
Heek en Zoon te Losser, hebben hot voor
stel van den rijksbemiddclaar prof. mr. A.
C. Josephus Jitta, inhoudende het instellen
van een boeken-onderzoek door een accoun
tant, gevolgd door een arbitrale uitspraak,
aanvaard. Het gestelde ultimatum is inge
trokken.
Bij K. B. is toegekend do bronzen cere-
mednlllc der Oranjo-Nassau-ordo aan G.
van der Most to Kothol on Spalcud, machi
nist aan het stoomgemaal van den Oost-
Abtspoldor, en de zilvoren medaille aan J.
Stol, voorheen meesterknecht bij de N.V.
Textlelfabrickon v.h. Gobrs. van Wijk en
Co. te Leidon.
Bij IC. B. is aan P. Wielinga en A.
Rienlcs op hun vorzook eervol ontslag ver
leend als hoofdinspecteur van het lager on
derwijs, onderscheidenlijk in de 2e en 3o
hoofdinspectie, met dankbetuiging voor de
door hen gedurende vele jaren m onder
scheidene betrokkingen bij het rijksschool-
toczlcht op het lager onderwijs aan den
lande bewezen dieii9ton.
Bij IC. B. zijn ovorgcplaat6t:
1. K. Brani8, hoofdinspecteur van hot
lager onderwijs in do 4o hoofdinspectie naar
de 2o hoofdinspectie;
dr. G. Nijhoff, hoofdinspecteur van het
lager onderwijs ln do 5e hoofdlnspectlo naar
de 3e hoofdlnspectlo;
2. do volgcndo inspecteur van het lager
onderwijs:
G. Widdershovcn van do inspectie Veghel
naar do inspoctio Boxmeer;
P. van Nes Czn. van de inspectie Nijkerk
naar dc inspectie Dordrecht;
mr. J. J. lor Kullo van de inspectio Almelo
naar do inspectio IJengolo;
B. J. A. Stoopman van do inspectio Neu
zen naar de Inspectio Goes;
A. Brons van de inspectie Franeker naar
do inspectio Zuidhorn, cn
mevr. II. A. van Rlel, geb. Smecnge, van
dc inspectie Borger naar de inspectio Em«
men;
3. zijn benoemd:
J. J. 't Hart, inspecteur van hot lager on-
dorwijs ln de Inspectie Dordrecht, tot in
specteur van do onderwijsopleiding, en Th.
C. F. A. J. DuchAtcau, inspecteur van het
lager onderwijs in de inspectie Enschede,
tot inspecteur van het lager onderwijs in
algcmecncn dionst;
4. zijn toogevocgd:
mcj. J. H. van Omme, schoolopziener, toe
gevoegd aan den hoofdinspecteur van het
lager onderwijs in de le hoofdlnspectlo;
mej. A. F. Houba en mej. C. M. de Boer,
schoolopziener, onderscheidenlijk toege
voegd aan den hoofdinspecteur van het
lager onderwijs in de 3e hoofdinspectie en
in de 4e Jioofdinspectié, aan den hoofdin
specteur van hot lager ondorwijs in de 2«
hoofdinspectie, en mej. A. Keuning, school
opziener, toegevoegd aan den hoofdinspec
teur van het lager onderwijs in do 5e hoofd-
spectie, aan den hoofdinspecteur van het
lager onderwijs in de 3e hoofdinspectie.
Bij beschikking van den minister van
Financien is do controleur van den waar-
borg en de belasting der gouden cn zilveren
werken M. B. Hoogmci verplaatst van
Utrecht naar Amsterdam.
DE VERDEDIGING DER CITADEL VAN
ANTWERPEN.
De herdenking te Ginnekem
Z.K.H. de Prins is voornemens op 20 de
zer de plechtige herdenking bij te wonen
In de Ned. Herv. Kerk te Ginnekcn van de
heldhaftige verdediging in de maanden
November en December 1832 van dc citadel
van Antwerpen door Nederlandsche troe
pen. H.M. de Koningin zal zich hierbij toen
vertegenwoordigen door haar adjudant l.b.
d. den gepensionneerden gcneraal-majoor
Ten Beek.
De commandant van het veldleger, luite-
nant-generaal Jhr. Roëll, zal een berden-»
kingsrede uitspreken. Na afloop van de
plechtigheid in de kerk zullen bij het Cita-
delmonument nabij de kerk kransen wor-
den nedergclegd, o.a. door den vertegen
woordiger van de Koningin, terwijl H.M.
de Koningin-Moeder voornemens is bij deze
plechtigheid een krans to laten leggen door
Hare particuliere secretaris Baron Sixma
van Heemstra.
Oorspronkelijke roman door Jan Walch.
60
Intusschcn, deze constateeringen waren
maar bijzaak; hoofdzaak was de maat
schappelijke propacdcusis; die, op de basis
van con gezond, ambteloos loven, voor een
goed deel bestond in het lezen van de bij
gebrachte lectuur cn in gesprekken; welke
laatste natuurlijk niet in hun geheel een
eenzijdig karakter haddfen; maar toch tel
kens met een chargo-van-ecnzijdigheid wa
ren versierd. Iedere courant gaf voldoende
aanleiding tot conversatie van dezen aard.
Daar had je bijvoorbeeld de (juaestie van
ontwapening. Henri was vóór de ontwape
ning; Clara or nog méér voor: Kees was er
vóór; Eugenius Haas was er met mate
voor; hij was echter zeer doordrongen
van de hausse-kansen van petroleum en
bijproducten bij oorlogstoestand. Nu, allen
voelden, dat hier iets conzijdigs te bewe
ren viel: vóór den vrede, tegen Allen oor
log Het was een beetje vreemd geval;
want vroeger hadden althans Clara en
Kees nóóit gevoeld, dat zo eenzijdig waren,
wanneer ze in deze richting redeneerden.
Maar nu, opzettelijk in één richting door
zettende, voelden ook zij, door die ge wil-
«I e eenzijdigheid, dat er ook nog andere
zijden waren. Dat er nog oerkrachten in
den mensch zijn, die op een gegeven oogen-
blik zich alleen in vechten zich-te-weer-
stellon kunnen en moeten uiten Het
was verrassend; en elkaar in de oogen
ziend orkenden ze zwijgend het intellectu
eel profijt van meerzijdigheid, dat er in 't
opzettelijk eenzijdig-zijn voor hen gelegen
was. Want hoe kan men met zorg één zij
de blijven zoeken, dan in liet verhelderd
besef, dat er meer zijden zijn aan een
quaestic?
Zoo ging het met verschillende problemen
op het gebied van kunst, staat, kerk
De noodzaak, Henri eiken dag een poosje
min-of-meer paedagogisch te onderhouden,
deed allen peinzen over eigen voorliefden;
en dan, in stilte, het absolute van het
eigen standpunt betwijfelen. Kees Bender
was een schilder van de symbolistische
richting, die steeds het realisms met kracht
had bekampt. Maar nu, nadenkende over
een volkomen afbraak van de Haagsche
School, en die uitvoerig-ccnzijdig, opzet-
t el ij k-eenzijdig beredeneerde, voelde hij
steeds meer de relatieve waarde van zijn
vroegere zienswijze; de relatieve waarde
van iedere kunstinrichting; kwam hij
steeds meer- tot de conclusie, dat ieder vol
gend geslacht door één-of-anderen „stroom
des tijds" genoopt wordt, enkele elementen
in het waargenomen geheel der verschij
ningsvormen sterk te belichten en die dan
naar voren te brengen als h e t wezenlijko,
het karakteristieke; terwijl feitelijk ieder
voorgaand en ieder volgend geslacht even
zeer „gelijk" heeft. Clara bracht de opvoe
ding der kinderen in 't geding; zij zou waar
schijnlijk meer invloed op Henri's denkwijze
kunnen uitoefenen dan wie-ook der ande
ren; want zij kon die denkbeelden die zij
en haar man altijd gezamenlijk in praktijk
gebracht, in volkomen eenzijdigheid tot
charge, lot caricatuur doorvoeren. Zoo
werd do „vrije" opvoeding, die „eigenlijk
hóélcmaal geen opvoeding meer mocht hee-
tcn", zoo scherp mogelijk bestreden; het
•is wel waar, dat die meer openhartigheid
van de kindoren cn een vertrouwelijke ver
houding tot de ouders meebrengt; maar dit
moest, pour le besoin van de eenzijdigheid,
als een minderwaardige winst worden
voorgesteld, neen, als lieelemAAl geen winst;
want do ouders „wisten het" voor alle vol
gende tij don; hun ideeën moesten voor
iederen maatschappelijken toestand de wa
re worden geacht
Eugenius Haas was con liberaal van het
oude slag, voor wien de Staatsinmenging
volkomen uit don booze was, hij had voor
dezen al vaak op verdienstelijke geestige
wijze allerlei bezwaren tegen de sociale
wetten van de twintigsj^ eeuw in 't midden
gebracht: de vermeerderde ambtenarij
waarmee die gepaard gingen, gelaakt; de
luiaards en bedelaars-mentaliteit gelaakt,
die door een uitgebreid steunstelsel, ten
behoeve van wcrkloozen, wordt verstrekt;
de gevaren voor den bloei der industrie aan
gewezen, die ontstaan door het stroeve toe
zicht van de Arbeidsinspectie. Nu moest
hij die denkbeelden op de spits drijven
en ze daardoor noodwendig in hun betrek
kelijke waarde gaan zienNatuurlijk,
hij had over andere onderwerpen kunnen
spreken, maar hij besefte zoowel als de
anderen maar al te goed, dat ze alleen
góéd konden spreken over de dingen en
denkbeelden die hun gemeenzaam waren.
Eens in de veertien dagen hadden ze een
middag-bijeenkomst rnet den dokter; om
hun indrukken uit te wisselen. Henri was
daar niet bij; Clara wel.
„Het is merkwaardig" zei Eugenius
Haas, hoeveel verstandeer wij ons voe
len worden, door al dat domme redenee
ren".
„Jawel", antwoordde de dokter, „dat
gaat zoo. Je kunt niet beu u s t nonsens
verkoopen zonder er beter van to worden.
Maar hoe vaart de patiënt er bij? Kan jul
lie ecnige vooruitgang merken? En u me
vrouw?"
„Het schiet, vrees ik, niet hard op",
antwoordde Clara met een zucht. „Hij zegt
niet veel. ITij luiste.rt aandacht'g; want hij
weet, dat we hem helpen willen, en hij wil
niets liever dan meewerken. Hij w i 1 alles
beamen, maar het gaat hem slecht af. En
hij wil er ook niet wanhopig onder worden;
hij is geduldig en flink, maar ja
Er was een pauze.
„Toch', zei toon voorzichtig Kee9 Ben
der, „heb ik gisteren iets gemerkt o, 'n
erg, erg klein syrnptoompje nog maar; als
't er überhaupt één is maar dat leek me
toch
„WAt dan?" vroeg de dokter, gretig
op-'t-vinketouw.
„Nu, we hadden 't over de politiek;
HAAs had 't over de politiek. Hij had 't
over 'n burgemeester, die een werkwillige,
op zijn verzoek, geholpen had om ongemo-
lesteerd het werk te bereiken, terwijl er
staking was. En daarover was de minister
van Binnenlandsche Zaken in de Kamer
door een socialist geïnterpelleerd. Het leek
zoo, zou je zeggen, een echt onzinnige in
terpellatie, want de werkwillige had nog
wel zélf hulp en bescherming gevraagd; 't
was van dien man uitgegaan, en je zou
dus zeggen: die burgemeester had niets ge
daan dan zijn plicht, door do vrijheid van
arbeid te beschermen. Maar de minister
had de socialisten op dat moment erg noo
dig; hun stémmen dan; en hij antwoordde
daarom, dat hij don burgemeester „ernstig
over zijn optreden zou onderhouden".
„Jawel", viel Haas in; „ik begrijp al
wat je bedoeltIk zei toen, dat de mi-»
nister toch wel erg zijn plicht verwaarloos
de, en iet9 zei, wat hij niet verantwoorden
kon; en wat hij eigenlijk niet kan méé-
nen
„Juist", knikte dc dokter. „Dat was
'n heel goed thema. En??....
„Nu, toen wachtte ik expres even, en
keek Henri aan. Hij zei niets; hij zat met
die eigenaardige, zóékende oogen, die hij
zoo vaak heeft bij onze gesprekken, vóór
zich te kijkenEn toen zei ik, op den
man af, tegen hém: „Wat vind J ij daar nu
van?"
„Heel goed", keurde dc dokter. „Enr
„Nu, hij zat ermee, dat kon je duidelijk
aan hem zien. Hij trok benauwd en zenuw-»
achtig met z'n oogen cn hij keek es ang
stig rond; hij hoopte blijkbaar, dat wij één
van allen maar 't antwoord zouden geven;
hij zou 't dan wel beamen! Maar wij zeiden
niets. En toen, eindelijk, eindelijk zei hij,
érg weifelend, en vragend zei hij het: „De
minister zei dus iets anders, dan hij...«
méénde", zeg je?" „Ja", zei ik zoo krach-
lig mogelijk. „Hm", zei hij, en hij schudde
met z'n hoofd. En tóén, toen zei hij, nog erg
hulpeloos en vragéhd: „Hoe kAn dat? Hoe
dóé je dat?"
„Juist", zei de dokter aanmoedigend en
gespannen. „En?^ f
(Wordt vervolgd^