BURGEMEESTER DE VLUGT 60 JAAR AMERSFOORTSCH DAGBLAD De Gevolgen van een Operatie Maandag 19 December 1932 GEZIENE MAGISTRAAT De factoren waaraan bij zijn succes te danken heeft DERDE BLAD UIT DE STAATSCOURANT Bedenkingen iegen zijn benoeming, die later in het tegendeel verkeerden De heer W. de Vlugt, burgemeester van Amsterdam, werd heden GO jaar. Bij deze gelegenheid worden in verschillende orga nen der hoofdstad aan dezen magistraat ar tikelen gewijd, welke van groote waardce- ring en sympathie getuigen. De Amsterdamsche correspondent der N. R.Ct. geeft een overzicht van het welge slaagde leven van Amsterdam's eersten ma gistraat, die zoo zegt hij wel onder een zeer gelukkig gesternte geboren schijnt, aan welk overzicht wij het volgende ontleenen: „Willem de Vlugt werd te Amsterdam uit eenvoudige ouders geboren. Te Amsterdam.' I)it' feit schijnt niet zonder beteokenis. Want hierin ligt misschien voor een deel de ver klaring van zijn welslagen als burgemees ter van Amsterdam. Hij kent het typische Amsterdamsche sentiment. Zijn eerste on derwijs ontving hij in de school (]o" Vereen •- ging voor Gereformeerde Scholen in de Plantage Doklaan (hijzelf was Eilander). Toen hij deze school verliet, kreeg hij een plaats op het kantoor van den houthandel van I-I. E. van Gelder en Co., waar al spoo dig zijn neiging tot de bouwvakken bleek. Hij bekwaamde zich toen onder leiding van den braven Daniöl Schut dion we jaren- land als anti-rcvolutionnair raadslid hebben gekend, als buurman van zijn katholieke collega Hendrik En reeds op 20-jarige leef tijd trad hij op in een eigen zaak, de beken de aannemersfirma de Vlugt en Domhof, waarin hij tot 1919 werkzaam was. Belang rijke werken heeft zij hier ter stede en el ders uitgevoerd. Wij noemen: het Entrepot en de fabrieksgebouwen der Westcr-Suike»- raffinaderij, verschillende gebouwen van Heinekens' Bierbrouwerij, kantoorgebouwen als dat van de Ncdcrlandsch-Indische Es- compto-Maatschappij, do Amsterdamsche Lp vensverzekerings-Maatschappij, winkelge bouwen als dat van de Levensverzekering- Maatschappij Dordrecht, de Bijenkorf, de Electrische Centrale-Oost, enz. Hoezeer zijp kennis cn bekwaamheid gewaardeerd wer den, blijkt ook hieruit, dat hij jarenlang se cretaris is geweest van den Nederlandschen Aanncmcrshond (die hem in 1919 bij zijn af scheid eere lid maakte) en dat hij een paar maal door do regeerir*» als haar vertegen woordiger benoemd werd op buitenlandsche bouwvak-congressen. Voorts vormeiden wij van zijn functies, dat hij oprichter cn bo stuurder was van do Algcmeeno Patroons- vorconiging inzako de arbeidsvoorwaarden in de bouwbedrijven, en van de Middelbaar Technisciio School te Utrecht, en lid van de Staatscommissie inzake de socialisatie en van verschillende andere rijkscommissies. Maar het gehcele lijstje van zijn functies kunnen we hier onmogolijk weergeven. We constateercn alleen, dat hij altijd geweest is een man van frisscho activiteit, van op gewekte werkkracht. In 1909 kwam de politiek in zijn leven; eerst de landspohtiek, daarna ae gemeente politiek. Haast bij toeval. In 1909 werd hn. geheel onverwacht, en zonder begeerte daarnaar, door het voormalig district afge vaardigd naar dc Tweede Kamer, welk mandaat in 1913 eindigde. En vrij kort daarna kwam hij in het groote district IX als overwinnaar uit dc stembus bij de raads verkiezing. In 1918 benoemde de raad hem tot wethouder, als hoedanig hij Publieke Werken beheerde, een terroin, waarop hij zeker geen onbekende was. Ook was hij in 1916 lid van do Provinciale Staten van Noord-Holland geworden, en, om nu even een sprong vooruit te maken: sedert 1922 is hij lid van de Eerste Kamer. Op 20 Juni 1921 werd na een interreg num van twee maanden - do verrassende benoeming bekend van den heer de Vlugt tot burgemeester van Amsterdam, als opvol ger van wijlen den betreurden Teilegen. Men zal zich herinneren, dat die benoeming nogal stof opwierp. Van liberalen en van sociaal-democratischcn kant werd die be noeming gekenschetst als een partij-benoe ming, gezien het feit, dat de anti-rcvolution- nairen slechts 4 van de 45 zetels in den raad bezetten, cn de waarnemend burgemeester, de heer Wibaut, stak bij do installatie deze door hem gedeelde niconing niet onder stoe len of banken, Het moet een groote voldoening zijn ge weest voor den heer de Vlugt, zes jaar later na zijn herbenoeming, uit den mond we derom van den lieer Wibaut tc mogen ver nemen, de erkenning, dat dc burgemeester zijn taak uitnemend verricht had. En in derdaad, zoo was cn zoo is hotl De benoe ming indertijd was ecu partijbenoeming, maar do heer de Vlugt heeft zich als burge meester nooit een partijman betoond, heeft zelden of nooit eigen beginsolen laten do- minecren. Er is nog een andere voldoening in het leven van den heer de Vlugt geweest. Toen hij pas benoemd was, is er van meer dan een zijde op gewezen, dat hij niet voort kwam uit dc kringen der wetenschap cn geen universitairen graad voorde, hetgeen bezwaarlijk werd geacht, speciaal in ver band met het feit, dat liet burgemeester schap van Amsterdam meebrengt het voor zitterschap van het col lego van curatoren der universiteit. Ook hijzelf heeft dat be zwaar gevoeld, blijkens zijn antwoord op do begroetingsrede van den heer Wibaut in 1921. Des te meer moet hem getroffen heb ben zijn benoeming onlangs, bij gelegenheid van het 300-jarig bestaan der universiteit, tot doctor honoris causa. Het is niet do ecnige hooge onderscheiding, welke hem in den loop der jaren verleend is; wij vermel den alleen dat hij bij het universiteitsjubi leum commandeur in de orde van den Ne derlandschen Leeuw werd, en als hooge bui tenlandsche onderscheiding noemen wij dio van Knight Commander of the Most Excel lent Order of the British Empire. Maar zijn eere-doctoraat za Lhem wellicht het liefste zijn. Wie liet leven van burgemeester de Vlugt overziet, die aanschouwt een leven van stage werkzaamheid, cn van succes in do opgaande lijn. Een kostelijko gave, die hij van moeder natuur heeft meegekregen, is daarbij zijn blijmoedigheid. Maar dio heeft hij ook wel zeer noodig gehad in deze zwaro jaren, ook voor do gemeente. Burgemeester dc Vlugt heeft het niet gemakkelijk gehad in de elf jaren, dat hij op het lioogp gestoel te zat. Hij aanvaardde zijn ambt in een moeilijken tijd, toen er al een groote stil stand in zaken was cn do conjunctuur voor scheepvaart, handel cn nijverheid ongun stig. Sindsdien is het er niet beter op ge worden. Moge het hem gegeven zijn nog veel en belangrijk werk te doen voor Am sterdam en voor het landl Uit een artikel van Prof. G. A. Diepen horst in de Telegraaf lichten we nog het vol gende: De schrijver herinnert aan de vele beden kingen, in ondcrscheidenen kring destijds tegen dc bewering van den heer De Vlugt geuit, cn gaat dan voort: „De politieke overtuiging van dezen be slisten anti-revolutionair strookte niet met het gevoelen van de meerderheid van den Baad en de bevolking dat moest tot bot singen leiden. Ook ontbrak hem de juridische scholing, voor do uitoefening van dit burgemeester- lijk ambt schier onmisbaar; wel was ook zijn onmiddellijke voorganger, burgemeester Tollegcn, geen jurist van professie, maar door zijn opvoeding in 't ouderlijk huis, zijn studie aan de Polytechnische school, zijn veeljarige ambtelijke loopbaan, bezat de toch zokero juridische „feeling", dio bij don autodidact Do Vlugt afwezig word geacht. Bovendien kwam liij uit anderen maat- schappelijkcn kring, dan waaruit gemeenlijk do Amsterdamsche burgemeesters werden gekozen en twijfel rees, of dc representatieve taak, door een Den Tox, een Van Tienhoven, oen Vening Mcincsz, een Van Leeuwen, een Roell met zoo grooten tact vervuld, niet veel van haar luister zou inboeten. Hoe ook zou deze „homo novus" voor het leiden der woelige raadszittingen het pres tige kunnen bezitten, dat hem door geboorte niet was ten deel govallcn? Wijze Nederlanders schudden meewarig het hoofd over do roekeloosheid, door het ministerie-Ruys do Bccrenbrouck aan den dag gelegd, door deze singuliere bezetting van den Amstordamschcn burgemeesters- stoel. En nu, wie Is hij? Burgemeester De Vlugt de gevierde magistraat die ruim elf jaren zijn ambt met trouw cn met core heeft ver vuld en tot Amsterdams bcsto burgemeesters mag worden gerekend. Van juridische onbeholpenhcd bleek niets; conflicten werden gemeden; in moeilijke situ aties sprak hij hot verlossende woord; de plicht tot representatie werd niet veronacht zaamd; schier meer dan in ecnige andore periode kreeg de naam van Amsterdam ln den vreemde goeden klank door de waar digheid, waarmee zijn burgemeester zijn stad vertegenwoordigde; do leiding van het dage lij kscli bestuur cn van den raad geschiedde met vaste hand. Het waagstuk slaagde; de benoeming van wethouder De Vlugt tot burgemeester bleek een succes. Waaraan het welslagen moet worden toe geschreven? Een veelheid van factoren be werkte hier verrassend resultaat: Liefdevoor dc geboortestad Amsterdam vormde sterken prikkel; wie eenmaal door Amsterdam is ge grepen, ondergaat een wondere bekoring, die scheppingsdrang wekt, Groote werkkracht en werklust moeten daarnevens worden ge prezen; strenge rationalisatie van dien ar beid, welke ook regelmatige rust nis onont beerlijk element opnam, verhoogde het ar- beidsresultaat. Buitcngcmeene wijsheid cn tact gaven aan het optreden een trok van weldadig aandoende ordo en behcerschtc zekerheid. Ook speelt een rol zekere opge wekte jovialiteit, die, zonder in verkeerde gemeenznamhoid te ontaarden, hot dragen der magistrale lasten vergemakkelijkt. Ein delijk verleent het diep besef van te ver vullen ecne goddelijke roeping hooger wij ding aan dc burgemeesterlijke bedrijvig beid." LUIT.-GENERAAL L. DE VLAMING 90 JAAR. Op 31 December hoopt luit.-gcneraal De Vlaming zijn 90sten verjaardag te vieren. In zijn langdurige militaire loopbaan heeft hij door zijn kunde, zijn groote werk kracht en zijn bijzondcro karaktereigen schappen, zich zoozeer onderscheiden en zoo- velen aan zich verplicht, dat het voor de hand ligt, dat men dezen dag niet zal laten voorbijgaan zonder den jarige een bewijs van belangstelling te geven door bezoek of schriftclijken gelukwensch. Luit.-Gen. De Vlaming zal dien dag kun nen ontvangen te zijnen huize (Pension Fri- sia, Ivoningskadc 3, Den ITaag) des n.m. van 35 uur. HET CONFLICT BIJ VAN HEEK TE LOSSER. De partijen betrokken bij het dreigend conflict der N.V. Textielmaatschapplj L. van Heek en Zoon te Losser, hebben hot voor stel van den rijksbemiddclaar prof. mr. A. C. Josephus Jitta, inhoudende het instellen van een boeken-onderzoek door een accoun tant, gevolgd door een arbitrale uitspraak, aanvaard. Het gestelde ultimatum is inge trokken. Bij K. B. is toegekend do bronzen cere- mednlllc der Oranjo-Nassau-ordo aan G. van der Most to Kothol on Spalcud, machi nist aan het stoomgemaal van den Oost- Abtspoldor, en de zilvoren medaille aan J. Stol, voorheen meesterknecht bij de N.V. Textlelfabrickon v.h. Gobrs. van Wijk en Co. te Leidon. Bij IC. B. is aan P. Wielinga en A. Rienlcs op hun vorzook eervol ontslag ver leend als hoofdinspecteur van het lager on derwijs, onderscheidenlijk in de 2e en 3o hoofdinspectie, met dankbetuiging voor de door hen gedurende vele jaren m onder scheidene betrokkingen bij het rijksschool- toczlcht op het lager onderwijs aan den lande bewezen dieii9ton. Bij IC. B. zijn ovorgcplaat6t: 1. K. Brani8, hoofdinspecteur van hot lager onderwijs in do 4o hoofdinspectie naar de 2o hoofdinspectie; dr. G. Nijhoff, hoofdinspecteur van het lager onderwijs ln do 5e hoofdlnspectlo naar de 3e hoofdlnspectlo; 2. do volgcndo inspecteur van het lager onderwijs: G. Widdershovcn van do inspectie Veghel naar do inspoctio Boxmeer; P. van Nes Czn. van de inspectie Nijkerk naar dc inspectie Dordrecht; mr. J. J. lor Kullo van de inspectio Almelo naar do inspectio IJengolo; B. J. A. Stoopman van do inspectio Neu zen naar de Inspectio Goes; A. Brons van de inspectie Franeker naar do inspectio Zuidhorn, cn mevr. II. A. van Rlel, geb. Smecnge, van dc inspectie Borger naar de inspectio Em« men; 3. zijn benoemd: J. J. 't Hart, inspecteur van hot lager on- dorwijs ln de Inspectie Dordrecht, tot in specteur van do onderwijsopleiding, en Th. C. F. A. J. DuchAtcau, inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Enschede, tot inspecteur van het lager onderwijs in algcmecncn dionst; 4. zijn toogevocgd: mcj. J. H. van Omme, schoolopziener, toe gevoegd aan den hoofdinspecteur van het lager onderwijs in de le hoofdlnspectlo; mej. A. F. Houba en mej. C. M. de Boer, schoolopziener, onderscheidenlijk toege voegd aan den hoofdinspecteur van het lager onderwijs in de 3e hoofdinspectie en in de 4e Jioofdinspectié, aan den hoofdin specteur van hot lager ondorwijs in de 2« hoofdinspectie, en mej. A. Keuning, school opziener, toegevoegd aan den hoofdinspec teur van het lager onderwijs in do 5e hoofd- spectie, aan den hoofdinspecteur van het lager onderwijs in de 3e hoofdinspectie. Bij beschikking van den minister van Financien is do controleur van den waar- borg en de belasting der gouden cn zilveren werken M. B. Hoogmci verplaatst van Utrecht naar Amsterdam. DE VERDEDIGING DER CITADEL VAN ANTWERPEN. De herdenking te Ginnekem Z.K.H. de Prins is voornemens op 20 de zer de plechtige herdenking bij te wonen In de Ned. Herv. Kerk te Ginnekcn van de heldhaftige verdediging in de maanden November en December 1832 van dc citadel van Antwerpen door Nederlandsche troe pen. H.M. de Koningin zal zich hierbij toen vertegenwoordigen door haar adjudant l.b. d. den gepensionneerden gcneraal-majoor Ten Beek. De commandant van het veldleger, luite- nant-generaal Jhr. Roëll, zal een berden-» kingsrede uitspreken. Na afloop van de plechtigheid in de kerk zullen bij het Cita- delmonument nabij de kerk kransen wor- den nedergclegd, o.a. door den vertegen woordiger van de Koningin, terwijl H.M. de Koningin-Moeder voornemens is bij deze plechtigheid een krans to laten leggen door Hare particuliere secretaris Baron Sixma van Heemstra. Oorspronkelijke roman door Jan Walch. 60 Intusschcn, deze constateeringen waren maar bijzaak; hoofdzaak was de maat schappelijke propacdcusis; die, op de basis van con gezond, ambteloos loven, voor een goed deel bestond in het lezen van de bij gebrachte lectuur cn in gesprekken; welke laatste natuurlijk niet in hun geheel een eenzijdig karakter haddfen; maar toch tel kens met een chargo-van-ecnzijdigheid wa ren versierd. Iedere courant gaf voldoende aanleiding tot conversatie van dezen aard. Daar had je bijvoorbeeld de (juaestie van ontwapening. Henri was vóór de ontwape ning; Clara or nog méér voor: Kees was er vóór; Eugenius Haas was er met mate voor; hij was echter zeer doordrongen van de hausse-kansen van petroleum en bijproducten bij oorlogstoestand. Nu, allen voelden, dat hier iets conzijdigs te bewe ren viel: vóór den vrede, tegen Allen oor log Het was een beetje vreemd geval; want vroeger hadden althans Clara en Kees nóóit gevoeld, dat zo eenzijdig waren, wanneer ze in deze richting redeneerden. Maar nu, opzettelijk in één richting door zettende, voelden ook zij, door die ge wil- «I e eenzijdigheid, dat er ook nog andere zijden waren. Dat er nog oerkrachten in den mensch zijn, die op een gegeven oogen- blik zich alleen in vechten zich-te-weer- stellon kunnen en moeten uiten Het was verrassend; en elkaar in de oogen ziend orkenden ze zwijgend het intellectu eel profijt van meerzijdigheid, dat er in 't opzettelijk eenzijdig-zijn voor hen gelegen was. Want hoe kan men met zorg één zij de blijven zoeken, dan in liet verhelderd besef, dat er meer zijden zijn aan een quaestic? Zoo ging het met verschillende problemen op het gebied van kunst, staat, kerk De noodzaak, Henri eiken dag een poosje min-of-meer paedagogisch te onderhouden, deed allen peinzen over eigen voorliefden; en dan, in stilte, het absolute van het eigen standpunt betwijfelen. Kees Bender was een schilder van de symbolistische richting, die steeds het realisms met kracht had bekampt. Maar nu, nadenkende over een volkomen afbraak van de Haagsche School, en die uitvoerig-ccnzijdig, opzet- t el ij k-eenzijdig beredeneerde, voelde hij steeds meer de relatieve waarde van zijn vroegere zienswijze; de relatieve waarde van iedere kunstinrichting; kwam hij steeds meer- tot de conclusie, dat ieder vol gend geslacht door één-of-anderen „stroom des tijds" genoopt wordt, enkele elementen in het waargenomen geheel der verschij ningsvormen sterk te belichten en die dan naar voren te brengen als h e t wezenlijko, het karakteristieke; terwijl feitelijk ieder voorgaand en ieder volgend geslacht even zeer „gelijk" heeft. Clara bracht de opvoe ding der kinderen in 't geding; zij zou waar schijnlijk meer invloed op Henri's denkwijze kunnen uitoefenen dan wie-ook der ande ren; want zij kon die denkbeelden die zij en haar man altijd gezamenlijk in praktijk gebracht, in volkomen eenzijdigheid tot charge, lot caricatuur doorvoeren. Zoo werd do „vrije" opvoeding, die „eigenlijk hóélcmaal geen opvoeding meer mocht hee- tcn", zoo scherp mogelijk bestreden; het •is wel waar, dat die meer openhartigheid van de kindoren cn een vertrouwelijke ver houding tot de ouders meebrengt; maar dit moest, pour le besoin van de eenzijdigheid, als een minderwaardige winst worden voorgesteld, neen, als lieelemAAl geen winst; want do ouders „wisten het" voor alle vol gende tij don; hun ideeën moesten voor iederen maatschappelijken toestand de wa re worden geacht Eugenius Haas was con liberaal van het oude slag, voor wien de Staatsinmenging volkomen uit don booze was, hij had voor dezen al vaak op verdienstelijke geestige wijze allerlei bezwaren tegen de sociale wetten van de twintigsj^ eeuw in 't midden gebracht: de vermeerderde ambtenarij waarmee die gepaard gingen, gelaakt; de luiaards en bedelaars-mentaliteit gelaakt, die door een uitgebreid steunstelsel, ten behoeve van wcrkloozen, wordt verstrekt; de gevaren voor den bloei der industrie aan gewezen, die ontstaan door het stroeve toe zicht van de Arbeidsinspectie. Nu moest hij die denkbeelden op de spits drijven en ze daardoor noodwendig in hun betrek kelijke waarde gaan zienNatuurlijk, hij had over andere onderwerpen kunnen spreken, maar hij besefte zoowel als de anderen maar al te goed, dat ze alleen góéd konden spreken over de dingen en denkbeelden die hun gemeenzaam waren. Eens in de veertien dagen hadden ze een middag-bijeenkomst rnet den dokter; om hun indrukken uit te wisselen. Henri was daar niet bij; Clara wel. „Het is merkwaardig" zei Eugenius Haas, hoeveel verstandeer wij ons voe len worden, door al dat domme redenee ren". „Jawel", antwoordde de dokter, „dat gaat zoo. Je kunt niet beu u s t nonsens verkoopen zonder er beter van to worden. Maar hoe vaart de patiënt er bij? Kan jul lie ecnige vooruitgang merken? En u me vrouw?" „Het schiet, vrees ik, niet hard op", antwoordde Clara met een zucht. „Hij zegt niet veel. ITij luiste.rt aandacht'g; want hij weet, dat we hem helpen willen, en hij wil niets liever dan meewerken. Hij w i 1 alles beamen, maar het gaat hem slecht af. En hij wil er ook niet wanhopig onder worden; hij is geduldig en flink, maar ja Er was een pauze. „Toch', zei toon voorzichtig Kee9 Ben der, „heb ik gisteren iets gemerkt o, 'n erg, erg klein syrnptoompje nog maar; als 't er überhaupt één is maar dat leek me toch „WAt dan?" vroeg de dokter, gretig op-'t-vinketouw. „Nu, we hadden 't over de politiek; HAAs had 't over de politiek. Hij had 't over 'n burgemeester, die een werkwillige, op zijn verzoek, geholpen had om ongemo- lesteerd het werk te bereiken, terwijl er staking was. En daarover was de minister van Binnenlandsche Zaken in de Kamer door een socialist geïnterpelleerd. Het leek zoo, zou je zeggen, een echt onzinnige in terpellatie, want de werkwillige had nog wel zélf hulp en bescherming gevraagd; 't was van dien man uitgegaan, en je zou dus zeggen: die burgemeester had niets ge daan dan zijn plicht, door do vrijheid van arbeid te beschermen. Maar de minister had de socialisten op dat moment erg noo dig; hun stémmen dan; en hij antwoordde daarom, dat hij don burgemeester „ernstig over zijn optreden zou onderhouden". „Jawel", viel Haas in; „ik begrijp al wat je bedoeltIk zei toen, dat de mi-» nister toch wel erg zijn plicht verwaarloos de, en iet9 zei, wat hij niet verantwoorden kon; en wat hij eigenlijk niet kan méé- nen „Juist", knikte dc dokter. „Dat was 'n heel goed thema. En??.... „Nu, toen wachtte ik expres even, en keek Henri aan. Hij zei niets; hij zat met die eigenaardige, zóékende oogen, die hij zoo vaak heeft bij onze gesprekken, vóór zich te kijkenEn toen zei ik, op den man af, tegen hém: „Wat vind J ij daar nu van?" „Heel goed", keurde dc dokter. „Enr „Nu, hij zat ermee, dat kon je duidelijk aan hem zien. Hij trok benauwd en zenuw-» achtig met z'n oogen cn hij keek es ang stig rond; hij hoopte blijkbaar, dat wij één van allen maar 't antwoord zouden geven; hij zou 't dan wel beamen! Maar wij zeiden niets. En toen, eindelijk, eindelijk zei hij, érg weifelend, en vragend zei hij het: „De minister zei dus iets anders, dan hij...« méénde", zeg je?" „Ja", zei ik zoo krach- lig mogelijk. „Hm", zei hij, en hij schudde met z'n hoofd. En tóén, toen zei hij, nog erg hulpeloos en vragéhd: „Hoe kAn dat? Hoe dóé je dat?" „Juist", zei de dokter aanmoedigend en gespannen. „En?^ f (Wordt vervolgd^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 5