AUTOPLAIDS
M. A. RAMSELAAR
MODERNE BLOKDESSINS
Voorkomen
PREVENTOR
C. 13. van D0OKIM Zn.
FIRMA
3.50 —4.25— 6.25
KENKS KERSTVERRASSING
KERSTMIS
is beter dan genezen!
Ouders laat Uw kinderen met
Betonde voelen on stevige, reshta
boer.cn door het levon gaan.
Gooit zo minstens tot 17 Jaar
Provontor schoenen.
Us jn'rte schoen voor groende voeten.
Gediplomeerd Voetkandige.
UTRECHTSCHE5TRAAT 9. ToL 219.
Hu, wat regende het!
Rillend trok Henk den kraag van zijn
dunne, oude winterjas nog wat hooger op!
Onder zijn jas, met den arm tegen zich aan
gedrukt, droeg hij twee boeken. Die moch
ten niet nat worden. Boeken, vond Henk,
dat waren net goede vrienden; niet alleen
las hij ze graag, maar hij was er ook netjes
op. En vooral als ze niet van je zelf waren.
Nu al twee jaar lang ging hij eiken
Woensdagmiddag naar de Openbare Lees
zaal. Mooie boeken hadden ze daar! Eerst
kreeg hij altijd maar één boek mee naar
huis; dat mocht hij dan veertien dagen
houden. Maar veertien dagen had Henk
niet noodig om een boek uit te lezen, dat
kun je denken! Gelukkig, dat het boek ook
met een week teruggebracht mocht worden
en hij dan weer een ander meekreeg. Elke
week een boek, geen enkelen Woensdag
sloeg hij over. En toen hij elf jaar gewor
den was, mocht hij behalve dat ééne lees
boek nog een ander mee hebben: een stu
dieboek heette het. Maar het was heelemaal
niet zoo'n droog studieboek, als waar je op
school uit leerde, o neen! Je mocht kiezen,
wat je lezen wilde: over vreemde landen,
of over planten en dieren, of verhalen uit
de geschiedenis, 't Heette maar studieboek,
omdat je er van leerde, maar het waren
wat fijne boeken!
Nadat hij dat boek over de Eskimo's had
gelezen, had hij voor zichzelf wekenlang
gespeeld, dat hij een Eskimojongen was. En
dat boekje over duivenverzorging, dat hij
meegenomen had, toen Vader in het voor
jaar een hok getimmerd had voor duiven,
daar hadden ze samen veel in nagelezen.
Och jaHenk zuchtte eens diep.
Dat was in het voorjaar geweest, maar
nu Nu was het winter, vader had gedaan
gekregen op het werk, en de duiven waren
verkocht tot verdriet van alle broers en
zusjes. Maar Moeder had gcl.d noodig voor
de hongerige magen, want week na weck
voriiep zonder dat Vader werk kreeg.
„liet was zoo moeilijk rond te komen,"
klaagde Moeder, en Vader werd steeds stil
ler en treuriger; spelen of knutselen met
de kinderen zocals vroeger in zijn vrijen
tijd, deed hij niet meer.
„Kon ik maar al verdienen!" dacht Henk,
„ik ben toch de oudste... maar zoolang ik
nog naar school ga, kan daar niks van ko
men!"
Zoo peinzend was Henk voor het gebouw
van de Openbare Leeszaal gekomen; er
stonden al heel wat kinderen te wachten,
maar het was nog geen drie uur, dus moch
ten ze er nog niet in.
Toen Henk er bij ging staan, begon er
net een gevecht in de voorste rij van de
wachters. Eén van de grootere jongens trok
een meisje uit de rij en zei:
„Ga jij maar 's achteraan staan, dan kan
Ik op jouw plaats."
„Da's gemeen," zei het meisje, „ik ben
veel eerder hier dan jij."
„Schiet op," zei de ruwe jongen en hij
gaf haar nog een duw, zoodat ze togen Henk
aanvloog.
„'t ls echt valscb," zei het meisje met in
gehouden tranon, „ik was er veel eerder en
mag vooraan staan."
„Zie maar, dat je er komt," was het ant
woord.
Dat was te veel voor Henk! Hij en de
laffe jongen waren van dezelfde grootte,
verder waren het kleinere kinderen.
„Was zij eerder?" vroeg hij.
„Jaa—a—a" klonk het in koor.
„Ga van die plaats af," zei Henk.
„Waar bemoei je je mee?" vroeg de an
der.
„Ik zag, hoe je haar van haar plaats
gooide, laat haar er nu weer staan!"
Dreigend kwamen de twee jongens op el
kaar af en even later deelden ze stompen
uit. De andere jongen had zijn tasch met
boeken neergegooid, maar de grond was zoó
nat, dat Henk zijn boeken er niet op wou
leggen. Hij verweerde zich en stompte zoo
goed mogelijk met zijn éénen vrijen arm,
maar op een ongelukkig oogênblik gleden zijn
boeken onder zijn arm uit op straat Vlug
had zijn tegenstander met een beweging van
zijn voet ze een eind verder over de straat
geschopt. Henk vloog de boeken na, raap
te ze op, gaf ze aan een van de kinderen in
de hand on wilde juist aan het rfranselen
gaan... toen van alle kanten klonk: „de
juffrouw, de juffrouw!"
„Jullie kunt binnen komen, kinderen," zf.i
de juffrouw en meteen schoof de rij voor
waarts het uitleenlokaal binnen. Het meisje,
voor wie Henk het opgenomen nad, op haar
plaats vooraan, de nare jongen een paar
plaatsen er achter. Met een kleur als vuur
nam Henk zijn boeken weer terug, nat en
bemodderd was het onderste, dat over de
straat gezeild was. Hij veegde het zoo goed
mogelijk met zijn mouw schoon, maar een
paar vuile strepen bleven op bet lichte band
je te zien. Het was bepaald een ongeluks
dag, dacht Henk, toen hij binnenkwam en
daar zag, waar hij al lang bang voor wns
Daar stond geschreven op het zwarte bard.
Komen betalen voor het lidmaatschap jn
het nieuwe jaar!
Betaalmiddagen: Dinsdag, Donderdag en
Vrijdag tusschcn 4 en 5 uur.
Vlug komen alsjeblieft!
Henk wist het wel, zoo ging het ieder
jaar. Maar betalen, waarvan moest hij be
talen? Hoe kwam hij aan twee kwartjes?
Hij durfde er thuis niet eens om vragen.
Voor het hoognoodige moest al elk dub
beltje omgekeerd worden, eer het uitge
geven werd en, dan twee kwartjes voor iets
extra's, nog wel voor hem allee/»'
Hij zou er maar niet eens over spreken.
Het was nu tien December, na vandaag kon
hij nog twee maal boeken komen halen en
dan zou hij moeten zeggen, dat hij er af
ging...Toen hij aan de beurt was en zijn
boeken inleverde, zei de juffrouw:
„Je boeken zijn nat, daar had je beter
voor moeten zorgen! Wat jammer nu van
dit nette bandje, het boek was pas nieuw
en nu zit er modder 'aan! Is het gevallen?"
„Ja juffrouw."
„In 't vervolg netter zijn, hoor! Zaten ze
niet in een omslag?"
„Jawel, ze vielen er uit."
Gelukkig vroeg de juffrouw niet verder,
maar Henk voelde zich ongelukkig en on
gelukkig voelde hij zich dien heelen ver
deren dag, maar toen 'snachts... daar viel
hem iets in. Hij zou probcercn of hij wat
verdienen kon. Zaterdags had hij vrij van
school, dan zou hij op de bloemenmarkt
gaan staan. Als er dan een mevrouw plan
tjes kocht, zou hij vragen: „Zal ik ze voor
u thuis brengen?" En dan zou ze hem vel
een stuiver geven, en als ze ver woc ndc.
dan kreeg hij misschien wel een dubbeltje!
Vijf dubbeltjes had hij noocl'g. Din moest
hij vijf maal zoo'n trefje nebben. Drie Za
lerdagen had hij nog om het ge»d b;j Jkaal
te krijgen. O, hij zou er wel komen... en
vol goeden moed sliep hij in.
En toen het Woensdag vier cn twintig
Ibcember was? Weer st-ma onze Honk in
de rij van wachtende kinleren. Maar niet
met een vroolijk gezicht. Ümoen! Toen hij
zijn boeken afgegeven had, jging" hij met het
kaartje, waar zijn naam op stond, naar do
andere juffrouw toe om daar zijn laatste
boek te vragen.
„Je hebt nog niet betaald voor het nieuwe
jaar, Henk." zei de juffrouw. „Denk er om,
dat het deze weck nog gebeurt."
„Ik ga er af, juffrouw."
„O wat jammer, je leest toch zoo graag?
Ga je soms verhuizen naar een andere
stad?"
„Nee, ik heb geen geld... Vader heeft
geen werk," kwam er heel zachtjes bij Henk
uit.
„O," zei de juffrouw en Henk zag, hoe ze
in een schrift schreef. Henk Dal bedankt
als lid. Wat had Henk het benauwd! Niet
alleen, dat hij het nu maar openlijk gezegd
had, maar ook bij de gedachte, dat hij wél
het geld gehad had... Den eersten Zater
dag had hij maar vijftien cent verdiend,
maar de vorige Zaterdag, dat was een ge
lukkige dag geweest! Toen hij over de bloe
menmarkt slenterde, had een koopman
hem aangeroepen: „hé. jochie, je kan wat
verdienen, als je dit kerstboompje voor me
vrouw naar huis draagt."
Blij was Henk met zijn last, die tamelijk
zwaar was, met de dame mcegeloopen. Net
als hij het in bed had liggen donken; wat
zou hij krijgen? Een dubbeltje? Maar de
vriendelijke mevrouw gaf hem een kwartje!
Wat zwaaide Ilenk zijn pet af om te be
danken en wat holde hij terug naar de
markt om nog meer te verdienen, nog meer!
Hij bleef in de buurt van dicnzelfden koop
man, en ja, hij moest nog een keer een
boompje thuis bezorgen, en later op den
raiddag een paar potjes cyclamen dragen
voor een meisje, dat zelf haar handen al
vol had met takken hulst en losse bloe
men.
Toen hij aan het eind van den middag
naar huis liep, speelde hij met het geld in
zijn zak: vijf en vijftig cent had hij nu, met
de vijftien cent van den vorigen Zaterdag.
Hoera, een heel jaar lezen en nog vijf cen
ten over! Maar toen hij thuis kwam, had
hij best kunnen zien, dat Moeder gehuild
had. En Moeder, die gewend was veel met
haar oudsten jongen te bepraten, had dan
ook verteld, wat er was. De dokter was er
geweest voor kleine Sicntjc en hij had ge
zegd, dat 't kind veel fruit moest hebben,
eiken dag een grooten appel of sinaasap
pel. Maar waar moest Moeder het geld van
daan halen
„Hier," had Henk gezegd, en meteen had
hij al zijn verdienste voor haar neergelegd.
Wel was hij beloond geworden door Moe
ders blij gezicht en dankbaarheid, maar zijn
geld was wegWat gaf het nu nog, of
hij volgenden Zaterdag weer naar de markt
ging? Kerstboomen hoefden dan niet meer
weggebracht te worden en op één middag
twee kwartjes verdienen, dat gebeurde toch
">iet. Neen het was maar goed, dat hij het
Als Kerstklokken luiden
In helderen nacht,
Dan gaat langs de wegen
Heel stil en heel zacht
De vriend'lijke Kerstman
Bij 't licht van de Maan
En blijft bij elk huisje
Een oogênblik staan.
Stil gaat hij naar binnen
Bij ieder lief kind,
Dat d'anderen morgen
Z'n Kerstboompje vindt.
(Nadruk verbndon.)
Met kaarsjes en sterren
En slingers van goud
En allerlei moois, waar
Het kind zoo van houdt!
Des avonds dan stralen
De kaarsjes hun licht
En toov'ren de Kerstvreugd
Op ieders gezicht.
De Kerstklokken luiden
Zoo lieflijk en zacht.
Zij hebben de boodschap
Der Vrede gebrachtl
RO FRANKFORT.
vanmiddag afgezegd had. Dit waren de laat
ste boeken, die hij voor langen tijd mee
naar huis bracht, en verder moest hij maar
genoeg hebben aan wat er op school werd
voorgelezen en zoo nu en dan een boek uit
de schoolbibliotheek
„Wat scheelde Henk Dal?" had in de kin
derbibliotheek de eene juffrouw aan de an
dere gevraagd.
„Hij leest niet meer het volgend jaar
want hij heeft geen geld om te betalen,
jammer hè?"
„Ja, hij las zoo ijverig en wist zoo aar
dig de boeken te kiezen."
De twee juffrouwen keken elkaar eens
aan, en toen om half vijf de laatste kin
deren met hun lectuur voor de feestdagen
naar huis gingen, bogen twee hoofden zich
over een papier cn terwijl de eene juffrouw
iets schreef, zei de andere: „Ik zal het wel
bij hem thuis bezorgen als Kerstverrassing"
foen Henk met de boeken uit de Lees
«aal kwam, slenterde hij langzaam over
straat, lust om al naar huis te gaan harl
hij nog niet. In een portiek van een def
tig huis ging hij op een stoeptree zitten,
bladerend in zijn boeken. Het eene speel
de in Zuid-Afrika, dat zag hij zóó al; daar
las hij graag over. Hij sloeg de bladeren
om, las eens eon eindje en zat al te smul
len, tot dat het zoo donker werd. dat hij
niet meer goed de letters kon onderschei
den. Net wildé hij het boek -dichtklappen,
toen hij ontdekte, dat er een vervolg op
was. Een vervolg! Ja, dat ging zijn neus
voorbij. Volgende Woensdag was het: boe
ken afgeven, dag Juffrouw en weg zonder
boek. Zuchtend stond hij op. 't Zou wel al
bij vijven zijn, alle lichten waren op.
In de etalages van een grooten winkel
stond een Kerstboom te pralen. Morgen was
het Kerstdag, vanavond Kerstavond. Zou
den de boompjes, die hij thuis bezorgd had,
ook mooi opgesierd staan? Ja, dat zou wel!
Thuis hadden ze geen Kerstboom, daar de
den ze niet aan, maar verleden jaar had
Vader don kinderen een mooi Kerstverhaal
verteld, zoodat het tocli een bizondeie
avond was geweest. Dit jaar zou het wel
-niets worden; twee Zondagen, waarop Vader
er niet op uit kon gaan om werk te zoeken
Zoo peinzend was Henk al dicht bij
zijn huis gekome.n. „Henk!" hoorde hij roe
pen. Twee broertjes draafden hem tege
moet, buiten adem wilden ze hem tegelijk
wat vertellen.
„Vader heeft werk!" riep de een en de
ander- „Er is een brief voor je gekomen!"
Nu liep Henk toch een stapje harder om
eerder thuis te zijn. Heerlijk was het, toen
hij binnen kwam en de veranderde gezich
ten van Vader en Moeder zag. Dat was da
delijk een vragen en vertéllen. Met Nieuw
jaar kon Vader aan 't werk gaan en het
was een vast werk, zoodat nu de toekomst
zonder zorg tegemoet gezien kon worden.
„En nu je brief," zei Moeder. Rts, rts-
scheurde Henk den omslag open, waarop
met groote letters stond: Henk Dal. Er
stond niets boven en niets onder, het waren
maar enkele regels:
Henk Dal kan doorgaan met boeken op de
Leeszaal te halen. Het geld voor het nieuwe
jaar is betaald.
„Oh!" zei Henk. En Vader en Moeder
moesten het maar zelf lezen, want uit Henk
werden ze niet wijs.
Langzamerhand kwam er bij stukjes en
beetjes alles uit: dat hij had moeten beta
len en er niet om had willen vragen thuis
en het toen zelf verdiend had en het toen
toch aan Moeder had gegeven. Maar dat hij
niet begreep, wie nu voor hem betaald had.
„Misschien de dame, die den brief bracht,"
zei Moeder en ze streek Henk over zijn
hoofd, ,,'t Is een Kerstgeschenk, moet je
maar denken."
Dien avond mochten de kindoren opblij
ven, want Vader vertelde weer een v°rKaa!
en, ofschoon er in die kleine kamer geen
boom met lichtjes en geen geschenken w*.-
ren, feest in de harten was er wel, niet hei
minst in dat van Henk.
HELENA A. H. MARCUS.
(Nadruk verboden).