„Menschen in 't Hotel" verfilmd
VERLICHTING
Fa.G.A. BEENHAKKER
ÏACHTERBERGH
Metro-sterren bijeen
Kringelein spreekt
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Goede
van Uw auto ia ys winters
noodzakelijk.
Alle schijnwerpers,
bumperlampen,
gloeilampen
uit voorraad leverbaar.
St. Jorissenstraat4 - Tel. 1667
GEEFT GESCHENKEN VAK
BLIJVENDE WAARDE
PERZISCHE KLEEDJES
PERZISCHE KUSSENS
DELFTSCH AARDEWERK
KLEIN -MEUBELEN
MEUBILEERINGEN
WESTSINGEL
Hoe Vicki Baum haar iypen vond
voor haar roman
In verband met de première van de Me
tro Goldwyn Mayer film „Mcnschen in 't
Hotel", naar het bekende boek van Vicki
Baum, welke 20 Januari a.s. te 's-Graven
hage zal plaats vinden, geven wij hier eeni-
ge bijzondorheden over deze film.
De regisseur van deze film Edmund Goul-
/ding koos voor de rollen de volgende actri
ces en acteurs: Grusinskaya, de danseres,
iGreta Garbo. Baron von Gaigern, John Bar-
rymore. Flammchcn, de steno-typiste, Joan
Crawford. Fabrieksdirecteur Preysing, Wal
lace Beery. Otto Kringelein, Lionel Barry-
more. Dokter Otternschlag, Lewis Stone.
'Senf, de hoofd-portier, Jean Hersholt. Meier-
lieim, Robert McWade. Zinnowitz, Purnell
B. Pratt. Pimenov, Ferdinand Gottschalk.
Suzette, de kamenier, Rafaellc Ottiano. Do
chauffeur, Morgan Wallace. Gcrstenkorn.
Tully Marshall. Rohna, Frank Conroy.
Schwcimann, Murray Kinnell. Dr. Waitz,
Edwin Maxwell.
De geschiedenis.
zocht en vernomen, dat hij nog maar enkele
weken te leven heeft. Hij heeft al zijn spaar
penningen opgenomen en wil van die laat
ste weken zooveel mogelijk genieten. Ook
hij neemt zijn intrek in het Grand Hotel.
Hier maakt hij kennis met baron Von Gai
gern, met wien hij goede vrienden wordt
Preysing heeft een steno-typiste in dienst
genomen, Flammchcn geheetcn, die, terwijl
zij op den directeur wacht, kennis maakt
met den baron en Kringelein. De conferentie
dreigt te mislukken en voor het eerst van
zijn leven neemt Preysing zijn toevlucht tot
onware verklaringen. Hij weet hierdoor een
fusie door te voeren, maar de spanning en
wroeging doen hem zijn moreel evenwicht
van degelijk huisvader verliezen. Hij stelt
Flammchcn voor hem op een „zaken"-reis
te vergezellen en neemt een kamer voor
haar in het hotel.
Grusinskaya komt onverwacht van het
theater terug en vindt den baron in haar
kamer. Hij heeft haar parels in zijn zak.
Jean Hersholt, de portier in
„Menschen in t' Hotel".
Hij maakt haar het hof en zij gelooft in
hem: 's Morgens loont hij haar de gestolen
sieraden, maar weet haar te overtuigen,
dat zijn liefde voor haar ongeveinsd is. Zij
laat hem beloven, dat hij den volgenden dag
met haar mee zal gaan naar Wecnen.
Dien avond is Preysing in de kamer van
Flümmchen. Hij hoort iets in zijn kamer en
vindt daar den baron. Een worsteling volgt
TlLMRUBRlEK
en Preysing doodt deii indringer. Hij pro
beert Kringelein om te lcoopen om een gun
stige verklaring af te leggen, maar deze
lacht hem uit en waarschuwt do politie.
De dag breekt aan. Het stoffelijk over
schot van Von Gaigern wordt door een ach
terdeur uitgedragen. Preysing wordt ge
boeid weggevoerd. Flamihchcn heeft haar
toevlucht bij Kringelein gezocht en samen
vertrekken zij naar Parijs. Grusinskaya ver
laat vroolijk lachend het hotel, do baron
heeft beloofd in den trein te zijn... Nieuwo
gasten komen, een nieuwe dag begint in
het Grand Hotel
De typen.
Toen men aan Vicki Baum vroeg, hoe zij
haar typen voor haar succesroman „Men
schen in 't Hotel" verzameld had, vertelde
zij:
„Ik vind mijn materiaal overal, Kringe
lein is een type, dat ik tweemaal beschre
ven heb. Ik zag zoo'n kantoorbediende er
gens en schreef een kort schetsje over hem,
later heb ik het type meer uitgewerkt en in
het boek verwerkt. Flammchcn, de stenoty
piste, werkte eens voor mij, toen ik een
nacht in een hotel te Dresden doorbracht
Later dacht ik na over haar leven en zoo
is zij in het boek gekomen. Wat betreft
Preysing en de samenloop van omstandig
heden, die leiden tot den moord op baron
Von Gaigern, dit idee kreeg ik door een
krantenbericht. Een man nam kamers in
een Berlijnsch hotel met een dame, die niet
zijn vrouw was. 's Nachts drong een dief
hun kamers binnen en de man wierp hem
het raam uit. Hij brak een been en werd
door de politic gearresteerd. Do kranten
schreven lange artikelen over dit geval en
noemden den man, die den dief het raam
uitgooide, een held, maar zijn vrouw kwam
naar Berlijn en toen begonnen voor den
man de moeilijkheden eerst goed. Het idee
voor de danseres Grusinskaya kreeg ik toen
ik een van Pavlowa's laatste opvoeringen
zag.
De jongste medespeelster.
Zo noemden haar „de baby", en haar rol
in de film werd voor haar een geweldig
avontuur. Het idee oen scène met Lionel
Barrymore te spelen, deed haar haar rol to
taal vergeten, maar Lionel sprak kalm met
haar en wist haar spoedig op haar gemak
te stellen. Iedereen gaf haar goeden raad,
van Greta Garbo tot Jean Hersholt toe en
zoo speelde zij niet alleen een rol in de
film „Menschen in 't Hotel", maar volgde
tevens een soort filmschool.
Mary Carlisle is het bruidje, dat in het
hotel komt op het moment, dat Lionel Bar-
Lewis Stone, als Dokter Otternschlag in
„Menschen in 't Hotel".
rymore en Joan Crawford vertrekken. Zij
blijft in do herinnering achter, omdat zij
optreedt in den dramatischen climax van
do film.
Opnamel
Alles is gereed voor do opnamenmeer
lampen lchten op... stilte roept de assistent
regisseur... men zou een speld kunnen
hooren vallen... Edmund Goulding houdt
een laatst gefluisterd gesprek mot Joan
Crawford, John en Lionel Barrymoro en
Wallace Beery... Lionel in de rol van
Kringelein gekleed in een slecht zittende
geklecde jas... gouden lorgnet... slobkou
sen... alles is gereed... stilte als in een
kerk... opname roept Goulding... het is
de scène, waarin Kringelein, aangemoedigd
door verschillende cocktails, den directeur
Preysing over zijn ontslag spreekt... zelfs
de figuranten zien geboeid toe
„Neen meneer de Directeur... U kunt me
niet ontslaan... niemand kan dat... ik ben
een doodziek man, meneer de Directeur
ik zal spoedig stervenU kunt mij niet
ontslaan... togen dien tijd zal ik dood
zijn... dood... dood, meneer de Direc
teur
Barrymoro eindigt zijn dramatische scène
met een uitbarsting van zenuwachtig snik
ken...
Grand Hotel... Een groot hotel, zooals
ïnen in alle wereldsteden kan vinden en
waarin dagelijks stukken van honderden
levensgeschiedenissen zich afspelen
Vandaag logeeren hier: Preysing. directeur
[van een textielfabriek, die een conferentie
zal hebben, waarvan het bestaan van zijn
fabriek afhangt; Grusinskaya, een Russi
sche balletdanseres, wanhopig omdat het
publiek nietmeer applaudisseert; baron von
Gaigern, een speler en hoteldief, die plan-
Hen beraamt om de parels van Grusinskaya
te stelen en daarmee uit zijn financieele
moeilijkheden te raken.
Otto Kringelein, assistent-boekhouder van
Freysing's fabriek, heeft een specialist be-
De vijf hoofdpersonen uit „MENSCHEN IN 'T HOTEL"
Greta Garbo, John Barrymore, Joan Crawford,
Wallace Beery en Lionel Barrymore.
Melodie der Verten, door Joh.
Fabricius. (Den Haag, Leo
pold's U. M.).
Om den nieuwen roman van Johan Fa
bricius goed te begrijpen, moet men zich,
zij het zeer in het kort, rekenschap geven
van zijn vorigen roman: „Komedianten
trokken voorbij", waarvan dit boek een ver-
.volg is. Die roman speelt in het midden
der achttiende eeuw, in het Italiaansche
stadje Todi. In den aanvang zien wij een
reizend tooneelgezelschap in het stadje aan
komen, waar een der actrices haar zuige
ling achterlaat in eon herberg. Het meisje,
Marietta, groeit in het herbergiersgezin op,
maar Vacca, de herbergier, wil het dertien
jarige meisje kwaad doen, en verbijstering
drijft haar naar het klooster. Zij vindt er
rust, maar na de periode in het klooster
komen nieuwe stormen haar leven versto
ren. Er ontwikkelt zich een innige verhou
ding tusschen Marietta en een hooggeplaat
ste figuur in de stad, die echter terugdeinst
voor de consequenties, en bevordert dat zij
zich verlooft en trouwt met een eenvoudi-
gen kistenmaker, Antonio. Wanneer zij be
speurt dat haar man geen eigen wil heeft
en geen persoonlijkheid is, maar uitslui
tend handelt naar den dwang en de sug
gestie van zijn moeder, dan komt er op
nieuw verbittering in het hart der jonge
vrouw. Verstooten door haar vroegcrcn be
schermheer, smeekt zij Cesarc, den vracht
rijder op Rome, haar heimelijk in zijn
kar mede te nemen, en Cesare will'gt
het verzoek van de smeekclinge in. Als dan
Marietta, verborgen onder het zeildoek in
de hotsende kar over den landweg rijdt,
verdringt allengs een vreemde vreugde
haar leed. „Het is een diep en onverwacht
herkennen,>n een slecht voerenden
wagen bij duister door een landschap tc
reizen, soms even in den slaap een kiezel
steen knarsend tc hooren vergruizelen on
der de velgen.... bij liet ochtendscheme-
ren het hoofd naar buiten te steken, waar
een vochtige, frissche lucht van de velden
opstijgt en bergen donker rijzen tegen het
licht van den nieuwen dag". Over dezen
vorigen roman heb ik indertijd uitvoerig in
deze rubriek geschreven. Ik bepaal mij dus
hier tot de bovenstaande, uiterst summiere
weergave, die echter noodig was om het
varband tusschen beide boeken tc vatten.
Wanneer het scherm opgaat van het bont
tooneelspel dat Fabricius ons in dezen nieu
wen roman vertoont, zien wij den vracht
rijder Cesare, die in grootc moeilijkheden
verkeert. Hij is beangst dat zijn vrouw, Ca
milla, op wie hij, de vijftigjarige nog harts
tochtelijk verliefd is, ondanks het feit dat
zij hem al zeer vele kinderen geschonken
heeft, hem verwijten zal doen over zijn
snoodc daad, Marietta naar Rome te heb
ben ontvoerd. En nu heeft hem weer een
nieuw, gevaarlijk verzoek bereikt, dc jon
ge timmerman-kistenmaker Antonio Buon-
giorno wil naar Rome, om zijne vrouw,
Marietta, die daar moeder geworden is, te
rug tc halen. Om dc gepeinzen van «Ion
ouden vrachtrijder heen vinden wij op
schilderachtige wijze liet huiselijk leven
van Cesare, het heen en weer bewegen van
de buren, het gekrioel van kinders, en wij
zijn getuige van het breken van een Maria
beeld, dat als een slecht voorteeken kan
gelden voor wat in dit verhaal gaat ge
schieden.
Later zien wij Antonio naar Rome trek
ken, ccn eindelooze reis.
In Rome vindt liij Marietta in het armen-
gastliuis, en na veel moeite en zorgen krijgt
hij haar mee terug. Alweer een eindelooze
reis door het eindeloos-lange Italië. Ten
slotte komen zij met hun drieën, mail,
vrouw en kind, in Todi aan. En daar, in
Todi, komt dan het eerste gedeelte van
het drama, dat de schrijver ons schetsen
wil, tot ontwikkeling. Dat drama heeft twee
kanten: een uiterlijke kent: Marietta moet
weer opgenomen worden in de k'eine stads
gemeenschap, waar zij als kind heeft ge
leefd, en die zc geèrgerd en beleedigd had
door haar onverhoedsche vlucht. En d&n....
er komt iets bij. Zij keert terug met een
kind, en alle waarschijnlijkheidsberekenin
gen wijzen erop, dat het niet het kind kan
zijn van haar echtgenoot. Er wordt druk
over gepraat en gefluisterd door de rou
wen aan de bron, in dc huizen en op de
pleinen. Achter deze hecle geschiedenis
schuilt een vreemd geheim. Een geheim,
dat nog raadselachtiger wordt, wanneer
blijkt, dat de hoogst geplaatste persoonlijk
heid in Todi zich op meer dan gewone wij
ze voor liet kind van Marietta, den kleinen
knaap Benedetto interesseert. Intussclien is
het de invloed van die hooggeplaatste per
soonlijkheid, waardoor dc vijandige hou
ding der bevolking van Todi eindigt. En
ook de gewoonte doet het hare, om het
nieuwtje zijn aardigheid te doen verliezen.
Zoo burgeren Marietta en haar kind gelei
delijk weer in.
Maar dan is er dc innerlijke kant van
liet drama: de verhouding tusschen Anto
nio en zijn vrouw. Wij beleven liicr een
kleine, aandoenlijke, en in haar achter
grond tragische geschiedenis. Wij zien Ma
rietta met al haar vrouwelijke intuïtie en
verleidingskunst het uiterste doen, om An
tonio weer voor zich tc winnen, want daar
van, van haar vermogen om dezen goeden,
naicvcn man tc betooveren, hangt het af,
dat haar geheim veilig blijft, onaangetast
voor de nieuwsgierigheid van Todi. Of
schoon de kern van dat geheim voor den
echtgenoot blijft verborgen. Hij, van zijn
kant, heeft voor haar een alles opofferende,
ontroerende bewondering, hij, de groole,
goede lobbes, die diep-innerlijk wel weet,
bedrogen tc zijn, maar die toch in aanbid
ding leeft voor haar schoonheid, en telkens
verstrikt raakt in haar bekoorlijkheden.
Toch dooft geleidelijk bij Antonio het
liefdesvuur uit, verkrijgt het huwelijk tus
schen Antonio en Marietta ccn kleurlooze
sfeer, en de schrijver, met een meesterlijke
behendigheid, schuift het motief van dit
huwelijk op den achtergrond, om dc eene
figuur, om wie het hem in het tweede deel
van zijn boek begonnen is uitsluitend tc be
lichten, den opgroeienden Benedetto, liet
kind, waarvan Marietta de moeder is, en
Antonio do vader lieet.
In het tweede gedeelte van dc „Melodie
der Verten" hooren wij vooral over Bene
detto. Wij zien het kind zich ontwikkelen
tot een eigenaardige, grillige figuur. Als
kind al vertoont hij al de vreemde tegen
strijdigheden van het kunstenaarstempera
ment, van den onregelmatigcn, romanti-
schcn rnensch. Hij is een kleine kwelgeest
voor dc burgers van Todi, hij munt uit in
schclmschhedcn ciftkw aadaardigheden. Ilct
komt voor, dat hij steelt, dat hij dobbelt,
en de kunsten van het spel afgluurt bij den
schoenlapper Lascari. Ilij is onstuimig en
ongezeggclijk, wanneer hij later komt op
de school van Meester Sabatani. En hij
^rtoont een ontembaren moed en brutali
teit.
Maar behalve in al deze schavuitenstre
ken munt hij ook uit, als intellect en als
kunstzinnig talent. Hij is op school de eer
ste van de kla6, en hij heeft een aanleg
voor de muziek, die ieder kenner lot be
wondering brengt. Gedragen wordt hij door
den geheimen, onwederstreefbaren invloed
van dc invloedrijke persoonlijkheid, aan
wien hij het leven dankt. Wanneer zijn
wandaden het hoogtepunt hebben bereikt,
wanneer hij van school wordt gejaagd, dan
is het altijd opnieuw de stille, onzichtbare
rnacht, die hem in zijn eer herstelt, die
hem doet opgenomen worden, opnieuw, in
dc klasse. Die macht geeft hem eene
opvoeding, hoog boven zijn stand, de mis
dadige, maar tegelijk fiere en aristokrati-
sche jonge man, waar Benedetto toe op
groeit, i6 bestemd voor een hooge, luister
rijke positie, luisterrijker misschien, dan
dc plaats die Monsignorc, dc bisschop voor
hem heeft uitgedacht: het secretaris-schap
van de stad Todi.
Maar wij zien den jongen Benedetto niet
tot dien luister geraken. Wij zien hem ecr6t
verstrikt in eene reeks van liefdesavontu
ren, van de eene liefde valt hij in de an
dere, en ook op dit gebied vertoont hij
zich aan ons als een driesten, een zonder
beschroomdheid zijn paden zoekenden jon
gen man. Wij zien hem in allerlei geschie
denissen verwikkeld, waarbij verschillen
de aanzienlijke vrouwen uit Todi, onder an
dere de jonge Mevrouw Galli, de vrouw
van de podesta een rol spelen. En einde
lijk, dan breekt zijn miseïudigen aanleg heen
door zijn kunstenaarsnatuur, hij berooft
het lijk van den ouden mevrouw Galli van
zijn juweelen, en hij moet vluchten, om
aan den strop te ontkomen, hij moet vluch
ten, voorgoed
Er is over dit nieuwe boek van Fabricius
zooals dat over vele boeken die wat bctec-
kencn pleegt tc geschieden, allerlei kritiek
geleverd in dc Xedcrlandsche pers. Het
publick heeft zich aan die kritiek niet g"
stoord, en koopt het boek, en heeft het lief.
Zonder kritiek ben ook ik niet. Het komt
mij voor, dat de tijdsorde in het boek niet
altijd goed is volgehouden. Dat er hier en
daar anachronismen in voorkomen, die niet
passen in den tijd waarin het boek werd
gedacht. Ik vind het op sommige plaatsen
wat verward, wat èl tc vol van elkaar ver
dringende persoonlijkheden. Maar laat mij
U bekennen, dat ik er ondanks die kritiek
van genoten heb, en dat het kritische pot
lood mij uit dc hand gevallen is, om
dat ik, na dc eerste hoofdstukken min of
meer te hebben doorworsteld, er hoe langer
zoo meer door werd geboeid. En ik moet
daar nog iets aan toevoegen: ik vind dit
bock in een bepaald opzicht belangrijk.
Het is al vele jaren geleden, dat Dirk
Coster de romantiek heeft dood verklaard.
En wij, die leven in een tijd van nieuwe
zakelijkheid, van efficiëntie, van bedrijfs-
techniek, van stalen meubelen en van sta
len levensvormen, wij meencn wel eens,
dat Coster gelijk heeft gehad.
En ziet hier nu, anno 1932 een bock ver
schijnen, dat aan de romantiek een herle
ving geeft, zóó hevig, zóó gespannen, zoo
veroverend, dat ik mij dat boek geschreven
kan denken in het brandpunt van de ro
mantische periode. Minnebrieven, heimelijk
onder den dans in de handen gestopt door
den postillon d'amour, nachtelijke feesten
en avonturen, onder kaarsenschijn gevierd,
Italiaansche palazzo's die geuren van ver
welkende damasten en gobelins. Italiaan
sche grandes van negentig jaar met face
a mains in dc bevende handen, intrigues,
liefdes-spelen, geheimen. En op den achter
grond voortdurend de melodie der verte,
dc melodie van het verlangen der men
schen naar een andere wereld, het verlan
gen naar vrijheid, naar wijdheid, naar eeu
wigheid. Het ongebonden zijn door aar:l-
scho dingen, het altijd opnieuw verglijden
van het leven in onbestemdheden. Eenheid
tusschen moeder en kind. Het kind haar
wreker. De vervuiler harcr traditie van
avontuur. Mariêttc komt in den aanvang
van „Comedianten trokken voorbij" uit de
wijde, onbestemde en onbekende wereld in
Todi, en haar kind zet haar overlevering
voort, hij vlucht aan het eind van dit book
het kleine Italiaansche stadje uit, naar do
wijde, onbestemde, ongekende wereld. Dat
is liet wezen, dat is de drang, die aan deze
tenslotte onwaai'schijnlijkö tweeledige fan
tasie van Fabricius leven geeft, dat is de
adem, die deze verhalen draagt, en waaruit
het geheimzinnige noodlot van Marietta en
haar zoon is geboren. Fabricius heeft het
leven weggenomen uit het met passer en
liniaal gemeten strakke kader, waarin d«
moderne lijd het heeft geplaatst.