VOOR HET IJS TRAININGS PAKKEN RAMSELAAR Voorkomen PRE VENTOR C. H. van DOORN Zn. FIRMA Een Heerlijk Reisje Hoe Kees aan een dubbeltje voor den wedstrijd kwam LIKKEPOT DAT VIEL NIET MEE! is beter dan genezen! Ouders laat Uw kinderen met gezonde voeten en stevige, rechte boenen door het levon gaan. Geelt ze minstens tot 17 jaar Preventer schoenen. De juiste schoen voor groeiende voeten. Gediplomeerd Voetknndlge. UTRECHTSCHKSTRAAT 9. Tel. 219. door C. E. DE LILLE IIOGERWAARD HOOFDSTUK III. De Tocht begint! I Op den morgen, dat Oom zijn neven in zijn reis-auto zou koraen halen, waren Hans en Tom natuurlijk! al vroeg wakker. Daar zij echter strong bevel had don gokregen, niet vóór zeven uur op te staan en geen leven te makon, wisselden zij slechts fluisterend ecnige woorden met elkaar om uiting te geven aan hun vreug de, dat de grooto dag eindelijk aangebro ken was. Met opzet hadden zij den vorigen avond het gordijn van hun kamer een eindje opengelaten om onmiddellijk bij hun ont waken te kunnen zien, of de zon scheen of niet. En gelukkig! Zij scheen! „De zon is zeker ook meegevraagd door Oom Jan!" zei Hans zacht en Tom voegde er aan toe: „Verbeeld je, dat het geregend had!'* „En wat dan nog?" fluisterde Hans weer. „Wat geeft nou zoo'n beetje regen, als je met Oom Jan uitgaat! Dan heb je immers tóch plezier!" Tom kon dit niet tegenspreken. Ook hij Kond alle andere dingen bijzaak, als je met dien Oom der Oomcn uitging en dat lit reisje het toppunt van heerlijkheid zou Tv orden, was iets, waaraan ook hij geen ogenblik twijfelde. Zooiets wist jc immers 'ooruit! Nauwelijks had de oude torenklok haar jeven slagen laten hooren, of de jongens -bwaren hun bed al uit. Klokke negen zou ®Oom voorrijden en ze hadden dus alien tijd. Maar toch zat cr dien morgen een gewel dige haast in hen. Vlug kleedden zij zich J aan en liepen naar dc huiskamer, waar zij met hun neuzen voor dc ramen gingen zit- ie n. Niemand, die hen daar gadegeslagen had, zou gedacht hebben, dat die twee rus tige jongens soms alle beschrijving te boven gaand: rumoerig konden zijn. Ze leken de gedweeheid zelve en hun oogen Waren onafgebroken op de straat gericht. K-Iet vroege morgenuur in aanmerking genomen, kwamen er al heel wat auto's voorbij. Hans en Tom visten, dat ze Oom .Tan niet vóór negen uur konden verwach ten en tochging er geen auto door de straat, die niet hun aandacht trok. 'Glimlachend zag Moeder het tweetal zit ten, toen zij beneden kwam om voor het ontbijt te zorgen. Hoe goed kon zij zich in idc gevoelens der jongens indenken! Ëf „Zouden zij wel ooit van oen uitstapje Zóó kunnen genieten als van dezo eerste auto-reis met Oom Jan?" dacht zij. Toen Vader beneden kwam, werd er ont beten, maar al zaten do jongens aan tafel, bij het minste godruisch op straat draaiden hun hoofden toch in de richting van het raam. Moeder gaf ter eere van den heerlijken dag extra lekkere boterhammen, zoodat de jongens weldra ecu stevige „laag" ge legd hadden in hun magen. P Na het ontbijt namen zc hun plaatsje aan het raarn weer in. „De laatste loodjes wegen het zwaarst," zei Moeder. „En de laatste minuutjes duren het langst!" vond Hans. ,,'t Is er nog maar één!'' riep Tom uit. Nu gingen hun blikken onafgebroken baar den kant der straat, vanwaar Oom 'Jan komen moest. Moedor keek al in even gespannen aandacht mee, to-ldat „Hoera! Hoera!" riepen Ilans en Tom ïegebjk, toen zc een grootev, grijzen auto Eagen naderen, die zijn vaart verminderde cn vlak vóór de deur stilhield. Oom Jan hadden ze al gezien en hun gre tige blikken onderzochten het uiterlijk van den Magen, die hen naar Hollands mooiste plekjes voeren zóu. I „Wat een pracht-karl" riep Hans opge wonden uit. I ,,'n Reuze-wagen!" vond Tom en ook zijn oogen schitterden van opwinding. Daarop holden zij naar de voordeur om Oom Jan te begroeten, 't Liefst waren zij maar dadelijk weggereden, maar daar wil- flo hun gastheer niet van weten. Hij moest toch eerst Vader en Moeder behoorlijk be groeten! Lang stelde Oom hun geduld echter niet op dc proef. In optocht gingen allen nu mee naar buiten om den reiswagen in al zijn onderdeeien to bokijkeii en te beu'on- deren, want het Avas onmogelijk het eerste te doen en daarbij het laatste te laten. De werkelijkheid overtrof nog ver da verwachting der jongens en ook Vader en Moeder Avaren één-en-al lof over het nieu- avq vervoermiddel. Hoe practisch en gezel lig Avas het ingericht! „Daar ontbreekt nu letterlijk niets aan!" zei Moeder, wier huishoudelijke blik tel kens Avcer verrast Avcrd door de een of andere practischo bijzonderheid. Hans en Tom Avarcn een oogenblik stil bij de godachtc, dat zij dien pracht-wagen moesten, neen mochten schoonhouden en keken vol be\A-ondoring naar het knusse keukentje, waar het een genot zou zijn te koken, Avel niet op do manier van padvin ders, maar in geen geval minder prettig. Als de vrienden dat eens konden zieil! Ook Vader was maar niet dadelijk uit gekeken. „Als je Moeder en mij eens meenam in plaats \-an de jongens!" stelde hij Oom Jan voor. „Nee! Nee! Vader! Dat zal niet gaan!" riep Tom. „U hebt nog geen vacantia!" voegde Hans er aan too en tegen dat argument kon Vader natuurlijk niets inbrengen. „Jullie zijn echte boffers!" Avas dan ook alles Avat hij zei en ditmaal Avaron de jon gens het geheel met hem eens. Nadat de jongens hun bagage op de door Oom aangcAvezcn plaats hadden neergezet, namen zij afscheid van Vader én Moeder. Oom zette den motor aan ende reis begon. Nog een hartelijk gezAvaai en gpAvuif volgde, tot zij don hoek der straat omsloegen. Weldra hadden zij de stad achter zich gelaten. ,,'t Is of do heele wereld voor ons open ligt!" dacht Tom hardop. „En 't lijkt wel, alsof de zon alles nog feestelijker maakt!" A-ond Hans. Hot Zuid-IIollandschc landschap, dat met zijn malsche weiden, zijn vele koeien en zijn schilderachtige molens A-oor de lief hebbers zoo rijk aan natuurschoon is, scheen van zijn zonnigheid mee to geven aan dc drie rcizigors, die Oom Jan net zoo goed als de jongens! niet glundere ge zichten in den nieuAvcn reisAvagen zaten. Oom Jan Avas geen Avoeste rijder, Avien het er in hoofdzaak om te doen is eon grooten afstand in zoo kort mogelijken tijd af te leggen. „Ik rijd voor mijn plezier. Waarom zou ik mij dus haasten?" Avas zijn lous en hij gunde zich ondenvog dan ook clon tijd om de natuur op zich te lar ten imverken en aan haar schoonheid niet onopgemerkt voorbij te gaan. Tegen tAA-aalf uur naderden zij Utrecht, dc oude bisschopsstad, Avelker grijze Dom toren reeds lang hun aandacht getrokken had. Hier zouden ze namelijk de neven: Bob en Piet de Veer, met hun tent oppik ken, die zeker mot niet minder ongeduld de komst A'an Oom on zijn wagen ver beidden, dan Hans en Tom dit dionzclfden morgen gedaan hadden. Bij Oom en Tante de Veer zou koffie ge dronken Avorden. (Wordt vervolgd). (Nadruk verboden). door C. 2. DE LILLE HOGERWAARD. Roods driemaal was er door het Bestuur der IJsclub A. V. O. S. (Allen Vooruit Op Schaatsen) een wedstrijd soor jongens uit geschreven en ook driemaal was de dooi als een echte spelbreker tusschenbeide gekomen en had de wedstrijd niet kunnen doorgaan. „Echt pacll!" zeiden de jongens en er was niemand, die hun de waarheid van deze woorden betwisten zou. Integendeel: ouders zoowel als onderwijzers hadden medelijden met de jongelui. Maarwat er aan te doen? Alleen Koning Winter kan ROFR. O, die kleine, blonde Lot Is mo toch zoo'n likkepot. Is baar Moeder aan het k-oken, Weldra heeft zij het geroken. Kleine Lotjo is present, Likken is haar element! Houten lepels, kommen, schalen, Alles likt ze vele malen. En de pudding zit soms hcusch Tot aan 't puntjo van haar neus. Maar 't is lang niet altijd fijn Om een likkepot te zijn! Soms is kleine Lotje stout, Likt ze aan iets zuurs of zout. Brrr! zo trekt een vies gezicht, Kijkt of er niets lekkers ligt. Neen, 't is heusch niet altijd fijn Om een likkepot te zijn! R. ASSCIIER VAN DER MOLEN. (Nadruk verboden). den dooi op dc vlucht ;jagen cn helaas scheen hij cr dit jaar Avqinig voor te voe len, zich in al ïijn gestrengheid te doen vrcczen. 't Leek er veel meer op, of hij een overeenkomst gesloten had mot zijn tegen stander, waarbij bepaald Avord, dat hij zich slechts nu on dan even mocht doen gelden, alleen maar om te toonen, dat hij er nog was, ook al deed hij, of Holland hem dien winter naar strenger oordon verbannen had. Jong Holland zou niets liever ge daan hebben dan hem met al de hem ver schuldigde eorbeAvijzen binnen te halen, maar zij waren nauAvelijks in de gelegen heid hun blijdschap over zijn komst te toonen, Avant zoodra zij dit deden, scheen do Winterkoning zijn biczen al Aveer tc pakken. Doch nu oi d Januari leek het er toch veel op, of 1 j de schade Avildo Inhalen. Reeds eenige da feil konden de liefhebbers van schaatsenr.jden hun hart aan deze edele kunst ophalen en dien Zaterdagmid dag zou er een wedstrijd in liet schoon- rijden en een in het hardrijden voor jon gens gehouden Avorden. Het Avas prachtig wintenveer on niets scheen er op te Avijzen, dat de dooi ander maal spoedig zou invallen. Het gesprek vóór schooltijd stond dan ook in het teeken van den Avedstrijd. Wim Roovcrs, Piet de Bout, Hans Pronk en Avaarschijnlijk nog veel moer jongens reden in gedachten reeds met den eersten prijs, een paar fonkelnieuAve schaatsen, weg. Alleen Kees Wagendonk hoorde met een ver\reeld gezicht al die brokstukken van gesprekken aan. Wol nam hij zich telkens voor: niet te luisteren, maar... hij kon toch niet loskomen van do plaats, Avaar met zóóveel vuur gesproken Averd over den wedstrijd van dien middag, den Aved strijd, Avaai^aan hij zoo heel graag had deel genomen! Hij alleen van de heele klas! zou buiten gesloten AAorden en Avaarom? Om dat Vader hem geen dubbeltje geven kon „ge\*en w i 1 d e mokte Kees om mee te doen. En zonder dubbeltje kAvam hij niet op het terrein! Dat hy ook nooit geld op zak had! Eiken Zondag kreeg hij Avel een stuiver weekgeld, maar daar\roor had hij geAvoonlljk Maan dag en altijd vóór Zaterdag, al weer wat gekocht, zoodat hij op het einde der week heelemaal platzak was. Als hij er Moeder eens om vroeg? Maar Moeder zou hem zien aankomen! Die kon geen enkel dubbeltje missen en moest zooals zij het zelve uitdrukte een dub beltje niet één-, maar Avel tienmaal om- koeren, vóór zij het uitgaf. Neen, Moeder had het geld veel te noodig voor hun groot gezin! En Vader om voorschot op zijn weekgeld vragen? Och, hij stond immers al bij hem in het krijt en deed nog Avekelijks zijn stuiver af op het voorschot, dat Vader hem voor Moeders verjaardag gegeven had! Neen, hoe hij de zaak ook bekeek, voor hem zou 't dien middag thuis blijven zijn. Daar zat niets anders op! O, hoo benijdde Kees de andere Jongens, voor Avie het Avedstrijd-dubbeltje geen on- OArerkomelijk bozAvaar Avas! Alles zou hij er voor willen doen, als hij vóór den middag in staat zou zijn een dubbeltje te vordie- nen! Maar'dat ging immers nietl In dc les waren zijn gedachten telkens vervuld van dit ondenverp, maar hoe hij er ook o\rer peinsde, het dubbeltje bleef voor hem con onbereikbaar iets. Plotseling schoot hem de gedachte te binnen: als 'k er eens eentje vond! Er werd toch Avel eens meer een dubbeltje op straat gevon- den En toen de school om twaalf uur uitging en de jongens in het vooruitzicht van den Avedstrijd opgewonden naar buiten stormden, bleef Kees wat achter. Met zijn handen in zijn zakken, do oogen stijf op den grond gericht, liep hij langzaam naar huis. „Hó Kees! Keessie! Zoek je dubbeltjes?" A'roeg Jan de Koe, die hem een eindje voor was en toevallig eens omkeek. Geen antAvoord. Kees kneep de lippen stijf op elkaar, om zijn ellende niet uit te schreeuwen. Niemand had er immers Avat mee te maken! En weer tuurden zijn oogen op den grond, op zoek naar een dubbeltje. Steeds verder bleef hij achter. Eindelijk zag of hoorde hij geen jongens meer. Nu liep er een meisje vóór hem, een klein broertje aan de ééne en een groote melk kan in do andere hand. Plotseling liet ze iets vallen: haar beursje, dat opensprorfg en waaruit wat kleingeld rolde. Vlug zet te zij de kan op den grond en verzamelde het gevallen geld. Toen zij niets meer zag Eggen, bleef zij nog zoekend rondWjken. Een dubbeltje, een heel dubbeltje ontbrak er aan! Spiedend keek zij om zich heen, maar geen dubbeltje was er mêer op of tusschen de steenen te ontdekken, want... aan een plotselingen inval gehoor gevend en zon der zich ook maar één oogenblik to beden ken, had Kees er zijn breeden jongensvoet op gezet, kwasi-ijverig meezoekend naar het verloren geldstukje. „We moeten het dubbeltje vinden, zei het meisje tegen haar broertje, „anders heeft kleine zus geen pap!" Op dit oogenblik drong het met tergende duidelijkheid tot Kees door, wat liij eigen lijk deed. Plotseling begreep hij. dat door zijndiefstalI het kleintje geen pap zou hebben. En aan zijn eigen jongste zusje, op Avie hij dol avqs, denkend, kon hij niet begrijpen, hoe hij bijna zooiets op zijn ge weten had! Haastig trok hij zijn voet weg en wilde ongemerkt doorloopen, toen hij het meisje hoorde juichen: „O, kijk eens, Wimpie! Daar ligt het dub beltje!" En nadat zij haar schat veilig in haar zak had weggeborgen, vervolgde zij mot. broertje en melkkan haar Aveg. Maar Koes slenterde landerig verder. Dat hij bijna een diof gCAvorden Avasl Hij schaamde zich vrecselijk en voelde zich zóó ongelukkig, dat zijn verdriet: niet aan den wedstrijd mee to kunnen doen, er bij In het niet zonkl En een govool van ver luchting, dat hij het dubbeljo had laten lig gen, Avon langzamerhand veld. Hij had niet gestolen! Dat Avas het voornaamste. Juist stemde deze gedachte hem Avat opgeAvekter, toon meneer Volt, zijn onderwijzer, die het heele tooneeltjo zonder dat Kees het Avist: met begrijpende oogen gadegesla gen had, hem inhaalde en A'roeg: „Heb jij geen haast. Kees?" „Nee meneer, ik kan toch niet meedoen met den Avedstrijd," luidjjo het antwoord. 't Viel hem daarbij niot eens op, dat de heele wedstrijd hem op dit oogenblik lang niet zoo\*ecl schelen kon, als hij dit een minuut of Avat geleden gedaan had. „Geen entrée-gold?" vroeg meneer Volt. Even koek Kees vorbaasd naar dèïf on derwijzer op. Hoo Avist die nu, waar 't bij hem aan haperde? Maar meneer Volt wachtte geen antwoord af, tastte in zijn beurs cn... haalde er een gloedniouAv dubbeltje uit, dat hij Kees gaf. ,Dan zal ik er je eens op trakteeren!" zei hij. ICeos durfde zijn oogen nauAvelijks geIo> ven. Een dubbeltje! Hij zou dus mcc kun nen doen!" Met een vuurroode kleur, die niet van blijdschap alleen aa'ss, bedankte hij den onderAvijzer en holde hij met zijn schat naar huis. Dien middag won hij geen prijs, maar dat hoefde ook niet. 't Was al een buiten kansje, dat hij mocht meedoen! Hoc had hij dien morgen zooiets heerlijks kunnen denken?! En toen Vader dien avond hij was brieA'enbesteller dienst had en de kleintjes naar bed waren, vertelde Kees alles eerlijk aan Moeder. Zij keek Avel heel ernstig, maar toch niet boos en toen het verhaal uit was, streek zij hem eens over zijn blonden krullebol en zei: ,'k Ben blij, dat je dat meisje haar dub- boltje liet terugvinden, Kees! Eerlijkheid duurt het langst!" En Kees nam zich voor, dat nooit uit het oog te verliezen. (Nadruk verboden). Foei! Jan en Kees, twee dlkkertjes, Die waren zwart als nikkertjes! Hoe dat zoo was gekomen? Ze hadden zonder dat het mocht Elkander heel stil opgezocht En saam de vlucht genomen Naar buiten: naar een modderplas, Daar keken ze, hoo diep die Avas. Ze holden, dansten, lachten. De modder spatte in 't gezicht! Nu ja, dat Avas niet van geAvicht, Zoo waren hun gedachten We zullen Avel naar huis toe gaan, Ons lekker poed'len bii de kraan! (Ja, 't stel is niet verlegen!) De modder biggelt langs hun kin Zo smeerden zich steeds erger in! Wie heeft 't ooit zóó gekregen'.' Maar als bet tweetal komt mij moe. Dan gaat het niet zachtzinnig toe. Dat moet je maar gelooven! Vóóruit! zegt zij. Direct naar bedl 't Zal uit zijn met die modderpret! En stil gaat 't stel naar boA'en. TRUUS VERDONER SALOMONS- (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 15