Dinsdag 31 Januari 1933 AMERSFOGR.ISCH DAGIBLAD 31e Jaargang No. 183 COLIJN OVER DE BLIJVEND VERLIES De bodem van de crisis bereikt WERELD-DEPRESSIE y erkoopiegeo De roode Vulpenhouder Bij een wijs beleid behoeft men niet bevreesd te zijn voor de positie 'an den gulden De hoofdredacteur van De Zakenwereld heeft een gesprek gehad met Dr. H. Colijn over de wereld-depressie en over heden en toekomst van Nederland. Wij ontleènen eenigc fragmenten: excellentie, zijt gij van meening, dat 'de vier vraagstukken, zooals door de com missie-Trip geformuleerd, welke aan de a.s. economische wereld-conferentie te Londen ter oplossing zullen worden voorgelegd, dus met name lo. terugkeer tot een waren internatio nalen muntstandaard, die aanvaard zal moe ten worden door do landen, die den gou den standaard hebben prijsgegeven, 2o. het vinden van middelen ter bestrij ding van de prijsdaling, 3o. afschaffing der dcviezencontrole, 4o. opheffing der handelsbelemmeringen, ook inderdaad de hoofdoorzaken omvat ten, welke tot de wereld-depressie hebben eroleid, on dat dus het uit den weg ruimen dier oorzaken, zoo de conferentie daarin y 'dan al mocht slagen, den weg zal openen tot het herstel? Of zijt gij van meening, dat .wij in deze slechts te doen hebben met symptomen en dat de ware oorzaken der >veréld-depressie dieper liggen en andere zijn. waaruit dan zou volgen, dat men zich ,van de resultaten der a.s. conferentie niet al te veel moet voorstellen? om u op deze laatste vraag het eerst 'te antwoorden, ik geloof inderdaad, dat men in doze crisis veel te veel naar conjunctu- reele oorzaken ziet en te weinig op de struc- tueclo veranderingen let, dio ingetreden zijn. Maar dat neemt niet weg, dat de con ferentie to Londen uiterst nuttig werk zal doen door te streven naar terugkeer tot een vasten muntstandaard voor alle landen en naar de afschaffing der dcviezencontrole en opheffing der handelsbelemmeringen, of schoon zij daarbij voor een ontzaglijke taak zal staan, waar bijv. een land als Engeland zich de handen heeft gebonden door Otta wa en een land als Duitschland niet alleen om economische doch ook om andere, zoo gij wilt misschien politieke redenen, zich wat zijn landbouwvoorziening betreft tot eiken prijs self-supporting schijnt te willen maken. Hoe men zich overigens de verwezenlij king van het tweede programpunt denkt, namelijk de verhooging van het prijsniveau, is mij en vermoedelijk velen anderen niet recht duidelijk. Het is een van die leuzen, die meestal dienst moeten doen om leeg heid van gedachten te verbergen. Verbetc ring van het prijsniveau komt vanzelf als andere maatregelen van doeltrcffenden aard genomen zijn. Maar om nu in te gaan op uwe vraag 'omtrent de ware oorzaken der crisis ik beschouw de daar juist genoemde moeilijk heden, waarmede de conferentie zich za! bezig houden, inderdaad meer als sympto men. Velen maken de groote fout om deze crisis te willen zien als een herhaling in versterkten vorm van de inzinkingen, d:e jwij sinds 1857 op gezette tijden hebben zien geschieden. Deze zienswijze acht ik onjuist. Vóór 1914 was West-Europa de werk plaats, die feitelijk voorzag in de behoefte aan industrieele producten van de geheele wereld, met uitzondering dan van Noord- Amerika, dat in hoofdzaak self-containing was en vóór den oorlog aan het wereldver keer maar in zeer geringe mate deelnam. Welnu, in 1911 ging die werkplaats, ging dat magazijn op slot, d.w.z. er werd wel hard gewerkt achter die gesloten deur, doch voor oorlogsdoeleinden, maar niet voor het normale doel, namelijk de voor ziening van eigen gebieden en van de rest van de wereld met de normale indu6triccle kapitaal- en verbruikegoederen. Maar die rest der wereld bleef behoefte hebben aan allerlei goederen, zoodat Noord-Amerika zijn industrie zeer sterk uitbreidde, maar ook in andere landen, waar men tot dan geen of nauwelijks industrieele ontwikke ling kende, zooals Japan, Australië, Britsch ïndië, Canada, ettelijke Zuid-Amerikaan sche 6taten, is de industrie zich in belang rijke mate gaan ontwikkelen. Toen in 1919 de deur van de West-Europeesche werk plaatsen en magazijnen weer openging, was de situatie aldus, dat elders in de we reld de industrieele capaciteit enorm was toegenomen en de West-Europeesche c a- p a c i t e i t zelf eveneens enorm was toe genomen, niet in het minst doordat in de oorlogvoerende landen voor oorlogsdoelein den noodzakelijke industrieën waren ge sticht. Ik noem als voorbeeld de chemische industrie in Engeland, die vóór 1914 niets beteekcndc. In de eerste na-oorlogsche jaren werden de nadeelcn dezer zoozeer verhoogde indu strieele capaciteit niet zoo gevoeld. Immers de oorlog had hetzelfde werk verricht als een zwerm sprinkhanen, die op zijn door tocht slechts kaalgevreten akkers achter laat. Allo voorraden waren opgeteerd en iedereen had duizend behoeften. Vandaar de groote levendigheid tot 1921. Maar toen dan ook dc verzadiging was ingetreden, bleek maar al te duidelijk, dat het con sumptievermogen der wereld niet grooter was geworden en dat er een ontzaglijke wanverhouding bestond tusschen produc tie-capaciteit en consumptie-mogelijkhe den. Had men toen de vrije werking gelaten aan de economische krachten, dan zou van zelf een massa verdwenen zijn van wat in de voorgaande jaren aan industrieele capa citeit was uitgebreid of gesticht. Doch toen zijn de verschillende 6taten elk voor zich er toe overgegaan om met alle middelen en tot eiken prijs te behouden, wat men had. Men ging uit van de funesten stelregel: als er crisis moet zijn, goed, maar dan bij een ander! Dat was natuurlijk een wanhopig pogen en het heeft geleid tot toestanden, zooals wij die nu kennen, o.a. het bederf van'het geldwezen, de allerschadelijkste handelspolitiek, enz. ....gelooft gij dus, dat dit zoo zijnde de positie der West-Europeesche industrie blijvend is geschokt? het onvermijdelijke gevolg zal inder daad zijn, dat voor West-Europa blijvend verlies te conetateeren valt van de export mogelijkheden naar die deelen van de we reld, die vroeger geen of nagenoeg geen industrieele capaciteit hadden. Ja zelfs ziet incn nu reeds de dreiging dier vreem de concurrentie op onze eigen markten. Ik behoef u slechts te noemen de vele Japan- sche artikelen, die tegen uiterst lage prij zen tegenwoordig hier te krijgen zijn. men zal voorshands niet mogen ho pen de algeheelc ^verdwijning der werk loosheid te zien, zelfs niet indien de werk gelegenheid toeneemt door de normale her vatting van het bedrijfsleven. Indien elders en in ons land weer meer normale toestan den zouden terugkccren, dan zal toch het bedrijfsleven voor langoren tijd niet meer alle werkloozen kunnen absorbeeren. Er zal bij den veranderden structureelcn toe stand van de landen om ons heen en in ons eigen land een residu van werkloozen blijven, omdat de structureele economische wijzigingen ons een ander Nederland en een ander West-Europa zullen brengen dan wij gekend hebben; een residu, dat al leen zeer langzaam weer in het productie proces opgenomen zal kunnen worden. acht gij, excellentie, de problemen van productie en distributie, en dus ook dc rampzalige gevolgen aan het falen hunner goede werking verbonden, op te lossen door bijvoorbeeld een systeem van inter nationale Planwirtschaft, waarmede tegen woordig door sommigen zoozeer wordt ge schermd? ik acht iets dergelijks practisch vol strekt uitgesloten. Men moet zich echter wel als vermoede lijk gevolg van den huidigen toestand voor stellen, dat vele landen, óók wij, hun cco nomie zullen moeten omvormen. En daar bij heeft men dus wel met een 60ort n a tionale Planwirtschaft te doen. Waar mee trouwens de Regeeringen nu al druk bezig zijn door al hun maatregelen. hoe denkt gij over bescherming der Nederlandsche industrie in Indiö, ook met het oog op het behouden der economische kracht van het moederland, dat Indiö in dezen tijd grootendeels moet financieren? H. COLIJN. ik acht maatregelen, waardoor de zoo uiterst geringe koopkracht van den in lander nog meer in het gedrang zou ko men en die de kosten van zijn eerste le vensbehoeften zouden doen 6tijgen, ver keerd. men spreekt van Japansche dum ping op de Indische markt... ....bescherming tegen werkelijke dum ping acht ik altijd geoorloofd, doch ik kan niet bcoordcelen of hier inderdaad van dumping sprake is. Men zou daartoe een onderzoek moeten instellen in Japan zelf naar dc Japansche productiemethodes, het geen practisch niet doenlijk is. Doch men zou ook m.i. op andere wijze deze moor dende concurrentie kunnen tegengaan, bijv. door tijdelijke contingcnteeringen. Voorts verdient hel overweging om na te gaan in hoeverre met sommige landen Overeen komsten mogelijk zijn, die dc strekking hebben om aan hunnen invoer op Java pre ferentie toe te kennen, op voorwaarde, dat zij hunnerzijds privilegiën toekennen bij den invoer van Ned. Indische productien In denk bijv. aan den afzet van een voor Indië zoo belangrijk product als suiker, waarvan de voortbrenging dc koopkracht der Inlandschc bevolking belangrijk ver hoogt. hoe denkt gij over dc toekomst der Java-suikerindustric? ik denk, dat deze nog met zeer groo te moeilijkheden zal hebben te kampen on dat een blijvende aanzienlijke inkrimping der productie waarschijnlijk onder de oogon zal moeten worden gezien, tenzij men cr in slagen kan de voornaamste belemmerin gen op dit. gebied alsnog uit den weg te ruimen. Heel hoog sla ik dc kansen daarop echter niet aan. hoe ziet gij de naaste toekomst van het bedrijfsleven in ons land? ik 6prak u reeds over do m.i. nood zakelijke omvorming, die voor vele bedrijfs takken zal moeten plaats hebben. En wat de binnenlandsche economische politiek betreft, men zal do verschillende volksbelangen nauwkeurig tegenover el kaar bchooren af te wegen. Men zal in ver band met do beschikbare middelen, die hoe langer hoe minder zullen worden, moe ten zorgen, dat het ecne volksdeel niet te veel krijgt, zoodat 6traks voor een ander deel, dat hulp even hard noodig heeft, niets meer zou overblijven. En met nadruk moet ik er op wijzen, dat men vooral den bodem nimmer braak zal mogen laten liggen en dat do kracht der boerenbevolking steeds intact dient te worden gehouden, omdat de bodem on6 kostbaarste goed is en een juis te verhouding naar aantal en economische kracht tusschen landbouwbevolking en stadsbevolking voor een 'and van liet aller hoogste belang is. wat is uwe mcening over dc bestrij ding der werkloosheid hier te lande? met steun alleen zal men er niet ko men, afgezien nog van het feit, dat lang durige steun de morecle verzwakking der natie in de hand werkt. En wie zal boven dien zeggen, dat wij in staat zullen blijven voor dit doel jaarlijks rond 150 milliocn gulden uit te geven? Ik zie geen ander middel dan het scheppen van nieuwe werk gelegenheid, d.i. het uitvoeren van werken van zoodanig karakter, dat zij, wanneer eenmaal voltooid, werkgelegenheid b 1 ij- v c n geven voor vele anderen. Dus vooral vergrooting onzer bodemoppervlakte en teelt van producten, die wij nu nog moeten invoeren. Daarom heb ik ook in de Kamer de voortzetting der inpoldering van de Zuidcrzeo met kracht bepleit. gelooft gij, dat dc crisis zich nog zal verscherpen en dat wij voorloopig een nog verder dalende lijn zullen blijven zien? mijn overtuiging is wel, dat wij wat men noemt den bodem bereikt hebben, maar tevens, dat de lijn van dit dieptepunt uit voor de eerstvolgende jaren een hori zontale richting zal blijven volgen, m.a.w. dat wij voorloopig op dit niveau zullen blijven. Men zal zich die lijn echter niet hebben te denken als getrokken langs een liniaal, doch met "do noodige fluctuaties naar boven en naar* beneden, welker ge middelde echter een horizontale lijn zal vormen. zijt ge bevreesd voor de positie van den gulden of voor dc mogelijkheid, dat.de 6taat der Nederlanden op den duur rente en aflossing der staatsschulden niet meer zou kunnen betalen? Neen. Bij een wijs financieel beleid houd ik zulks voor uitgesloten, m.a.w. wanneer men de tering naar dc nering zal weten te zetten. Eu dat is mogelijk, want op onze staatshuishouding kan nog heel wat meer bezuinigd worden dan tot nu toe geschiedde. Natuurlijk is men daarbij af hankelijk van politieke mogelijkheden en die kan men eigenlijk eerst bcoordeelcn na dc verkiezingen in Juni a.6. Maar ik heb nog wel zooveel geloof in het Nederland sche volk, dat dc noodige medewerking daartoe op het critieke oogenblik niet ont breken zal. Al moeten zij, die het onaan gename werk te doen hebben, er op reke nen na afloop ervan naar huis te worden gestuurd. IJ5DAM DOORGEBROKEN. Ooltgcnsplaat, 30 Jan. Hedcnmid dag is dc ijsdain in liet Volkerak tusschen Ooltgensplaat en Dintelsas over een lengte van ongeveer 500 Meter doorgebroken. De veerdienst van den aanlegsteiger van Oolt gensplaat zal in verband hiermede mergen hervat kunnen worden. Amersfoort. Dinsdag 31 Januari. Hotel „de Zwaan." Verkoop van landhuis „Het Boschhuisjc", Birkstraat 1) 3039 (Birk- hoven); van boerderij en grond. 8 uur. Vrijdag 3 Februari. Terrein Wagrn- werkplaats, verkoop van spoorhout. 10 uur v.m. Zaterdag 4 Februari. Teut 12. Verkoop van een inboedel. 1Y* uur n.m, Woensdag 8 Februari. Verkooplokaal Muurhuizen 47. Verkoop van een inboedel. 9Y» uur v.m. Dinsdag 14 Februari. Hotel „de Zwaan." Verkoop van de helft ccner dub bele villa, Steven v. d. Ilagenlaan 10. 7 uur n.m. Baarn. Donderdag 2 Februari, Hotel „de la Promenade", verkoop helft van dub bel woonhuis, van Wasscnaorlaan 25. 8 uur. Donderdag 9 Februari. Cafó v. Oos- terorn, (Lago Vuurschc), verkoop van hout. 10 uur v.m. Eemnes-Buitendijk. Donderdag 16 Februari. Koffiehuis „de Lindeboom", verkoop van de helft van een dubbel woon huis, Laarderweg 50. V/-. uur n.m. Hamcrsveld. Dinsdag 7 Februari. Cafó „de Ros Bayert." Verkoop voor afbraak van huis met schuur Ilamcrsveldschen- straatweg E 47. 11 uur v.m. HET EXAMINEEREN VAN AUTOBESTUURDERS. 's-Gravenhage, 30 Jan. D. M. F. werd terwijl hij dc functie bekleedde van exami nator, van rijkswege aangesteld onder hei Kanton Ilarlingcu bekeurd, wegens een verkeersovertreding. Hij voerde te zijner verdediging aan, dat niet hij, maar zijn leerling als bestuurder moest worden aan gemerkt. Dc Kantonrechter veroordeelde verdachte echter tot een geldboete, welk vonnis werd bevestigd door het gerechts hof te Leeuwarden. Dc heer F. kwam hiertegen in cassatie bij den Iloogen Raad, die heden dit beroep heeft verworpen. DE OUDSTE INWOONSTER VAN DEN HAAG OVERLEDEN. 's-G ravenhage, 29 Jan. Gisterochtend is in ruim 102-jarigen ouderdom de weduwe Cecilia van Wecrs-Eskcns, oudste inwoon ster van Den Haag, wonende Koninginne straat 95, overleden. Zij werd 28 Juni 1830 te dezer stede gebo ren en mocht o.a. «op haar honderdsten ver jaardag vele blijken van belangstelling on dervinden Gezien haar zeer hoogen leeftijd mocht zij zich nog in een goede gezondheid verheu gen. Thans is oudste inwoonster van de Resi dentie dc weduwe Van de Pol-Sticnissen, die op 8 Juni 1831 alhier werd geboren en dus op 8 Juni a.s. haar 102en verjaardag hoopt te vieren. Zij woont Snoek9traat 11a, en geniet eveneens nog een goede gezond heid. Haar broer is indertijd eveneens do 100 gepasseerd. AUTO IN AMSTERDAMSCHE GRACHT. Toen dr. J. C. Rubsaam to Amsterdam, Zaterdagavond een bezoek bracht aan een patiënt in het Walenweeshuis op den hoek van Prinsengracht en Vijzelgracht, had hij zijn auto op dc Prinsengracht geplaatst. Tij dens dat bezoek is de wagen in beweging gekomen en in de Prinsengracht gereden. De brandweer is met den reddingswagen uitgerukt. De geneesheer wcnschte echter /Van haar hulp geen gebruik te maken en de reddingswagen keerde dan ook onmid dellijk terug. De jeugd is er, om wijsheid te leeren; de ouderdom om haar toe te passen. ROUSSEAU. Geautoriseerde vertaling naar 't Engelsch van Molly Thynnc, door A. W. v. E.v. R. 2 „Zeker niemand geweest?" vroeg hij als naar gewoonte, terwijl hij zijn pijp stopte. „Wie zou er geweest zijn?" antwoordde zijn vrouw bits. „Er gebeurt hier naar mijn weten nooit iets!" Mrs. Gunnet was twintig jaar geleden in Glasgow in dienst geweest en, zooals zij dik wijls zei, ze kon maar niet wennen aan zoo'n dood plaatoje als Keys. Gunnet strekte zijn beenen behagelijk naar den warmen gloed van het vuur uit. „Er gebeurt genoeg voor mij. al is het voor jou dan ook altijd hetzelfde", zei hij tevreden. „Er is een groote boom omgeval len in Fannings weide, en vóór het morgen is, zullen er wel meer zijn, als het zoo door gaat. Ik had niets anders te doen dan mij overeind te houden in den wind bij de Vier Hoeken, en hij blies mij heerlijk naar huis toe. Oei, sluit de deur ais je blieft!" Hij graaide naar de kranten, die door een windvlaag van de tafel en dwars door de keuken dwarrelden. Zij werden gevolgd door een half leeg pakje tabak, dat hij te vergeefs trachtte te redden. „Sluit die deur toch!" riep hij, met zijn hoofd half onder tafel. Toen hij weer overeind kwam, kreeg hij den bezoeker in het oog. „Neem mij niet kwalijk, rnr. Leslie, ik zag niet dat u het was. Daar de buitendeur vlak tegenover deze kamer is, komt dc wind er wat hard in." Maar mrs. Gunnels scherpe oogen hadden iets ongewoons in de manieren van den be zoeker ontdekt. „Is er iets niet in orde, mijnheer?" viel zij in. „Komt u voor George?" De nicuwgekomene knikte. Hij hijgde van de haast, waarmee hij had geloopen en zijn gezicht was grauwbleek onder dc gewono bruine kleur van een man, die in de open lucht leeft. Toen hij sprak deed hij dat op een harden, drogen toon, alsof hij vreesde, anders misschien de macht over zijn stem te zullen verliezen. „Hoor eens, Gunnet, je moet met me mee naar dc hoeve. Daar is iets gebeurd." Hij zweeg, daar hij blijkbaar niet voort wcnschte te gaan in 't bijzijn van mrs. Gunnet, die hem met groote, ronde oogen nieuwsgierig aanstaarde. Gunnet stond langzaam op. „Is cr w^at aan de hand, mr. Leslie?' vroeg hij. „Het is werkelijk een stormach tige avond, maar als u rnij heusch noodig hebt Leslie stootte een schel lachje uit, dat in een soort gekraai eindigde. Het was duide lijk, dat hij zich met geweld bedwong. „Noodig man?" Weer behccrschte hij zich „Het spijt mij, Gunnet, maar ik vrees dat ik je van je avondeten weg rnoet halen. Ik zal hem niet langer houden, dan beslist nood zakelijk is, inrs. Gunnet", vervolgde hij, toen zijn oog op het maal viel, dat zij juist bezig was op te dienen. Gunnet hecsch zich met weerzin in zijn jas en knoopte die toe, zijn oogen op liet onthutste gezicht van zijn bezoeker gericht. „Kijk eens, mijnheer", zei hij op gewich- tigen toon, „het is beter, dat ik er alles van weet. U kunt gerust in bijzijn van mijn vrouw spreken. Zij weet wanneer zij zwijgen moet." Leslie greep dc leuning van den stoel vast, waarachter hij stond. Zijn keel scheen plotseling droog te zijn geworden. „Er is een vrouw daarginds op dc hoeve, in mijn zitkamer", zei hij met 'onnatuurlijke kalme stem. „En zij is dood". Zwijgend staarde Gunnet hem een oogen blik aan, daarna haalde hij met een bureau cratische aanmatiging, die bijna belachelijk afstak tegen zijn gewonen, vrijen, opgc- ruimden aard, zijn aantcekcnboekjc te voor schijn. „Een vrouw? Wie is zij?" „Dat weet ik niet! Ik heb haar voor zoo ver ik weet, nooit eerder gezien. Ik vond haar, toen ik vanavond thuis kwam." Gunnet haalde zijn overjas van den haak en slipte cr langzaam in. „Houd de rest maar voor u. tot wij cr zijn. En jij, mondje dicht, moeder", voegde hij cr barsch bij, terwijl bij naar buiten stapte. „Er is hier niemand om tegen tc praten dan de kat", stribbelde mrs. Gunnet tegen, „en die antwoordt niet." Zij had dien avond echter geen reden tot klagen over liet dorpje Keys. Zelfs in Glas gow had zij nooit zulk een avond vol af wisseling doorgemaakt. Gunnct's thuiskomst en zijn vertrok een uur later werden ge volgd door de komst van een sergeant en een agent van Whitbury, liet stadje, waar heen Gunnet had getelefoneerd. Aan mrs. Gunnet werd do gcwichtigo taak opgedra gen hun den wrcg uit tc duiden naar John Leslie's hoeve, en zij zou cr heel wat voor over hebben gehad als zij niet hen had mo gen meegaan. Gunnet liet hen binnen, toen zij op dc boerderij kwamen. John Leslie stond vlak achter hem, en het ontging hem niet, dat de sergeant bij het binnentreden een scherpen, onderzoo- kenden blik op hem wierp. „Heb je den dokter opgebeld?" was zijn eerst vraag. „Ik kreeg hem niet aan de telefoon, mijn heer", verklaarde Gunnet. „Ilij was uit, maar ik liet de boodschap voor liern achter, bij zijn terugkomst onmiddellijk hier te ko men, om het lijk te schouwen." Hoe somber hij ook gestemd was door de heelc onaangename geschiedenis, kon Leslie toch con inwendig lachje niet onderdruk ken bij liet aanhooren van den als herbo ren Gunnet. Dc gemoedelijke, bijna babbel achtige dorpeling had zich reeds met de wet omhuld en drukte zich dienovcreenkom stig uit. Gunnet voerde hen naar de zitkamer. Voordat Leslie zoo haastig naar de politie was gedaan, had hij de lamp op den schoor stccnmantcl neergezet en daar brandde zij nog en verlichtte dc schrijftafel met haar tragisch en last. Dc sergeant bukte zich en voelde de koude wang van de vrouw, die cr over heen lac. Daarna lichtte hij een ooglid op en keek onder het zachte, kort geknipte haar. dat haar gezicht omlijstte „Dood", zei hij. „Ligt ze precies, zooals zij gevonden werd?" Leslie stapte vooruit in den lichtkring. „Ik heb haar niet aangeraakt, behalve om haar gezicht te voelon, precies als u deed. Ik wist toen, dat zij dood was. Ilij kon het gekras van het potlood hoo- ren, waarmee de agent zijn aantcekeningen maakte. „Weet u zeker, dat zij toen dood was?" „Daar was niet dc minste twijfel aan. Als ik ook maar eenigszins had gedacht, dat zij nog leefde, zou ik geprobeerd hebben iets voor haar te doen, maar ik was er zoo zeker van, dat zij niet meer in leven was. dat ik regelrecht naar Gunnet liep. Het bloed op het vloeiblad was toen al opge droogd." „Hoe laat was dat, mr. Leslie?" „Zoowat acht uur. Dc keukenklok sloeg acht, terwijl ik hier binnen was." De sergeant, een lange, magere man met een scherpzinnig Noord-F.ngelsch gezicht, wreef zich in gedachten de kin. „U woont hier zeker alleen?" vroeg hij. Leslie knikte. „Mrs. Groy, de vrouw van den vracht rijder, doet voor mij het huishouden. Zij komt 's morgens en gaat om ongeveer twee uur weg." „Zoodat het huis verlaten is als u uit bent?" „Absoluut, behalve als Grey in dc buuri is. Ilij was vanavond naar het station ge gaan om een vrachtje tc halen en kwam niet voor ongeveer negen uur terug. Gunnet was hier toen." „Kan iemand gemakkelijk binnen ko men?" „Heel gemakkelijk. Er valt hier niets tn stelen. Alleen ni: en dan, als er geld in huis is, doe ik de voordeur oji slot. (Wordt vervolg^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5