AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Donderdag 23 Februari 1933
TWEEDE BLAD
DE C.H. FRACTIE EN DE
MOTIE BOON
TWEEDE KAMER
DE ARRESTATIE
VAN SNEEVLIET
FELLE BRAND TE VAASSEN
UIT DE STAATSCOURANT
De roode Vulpenhouder
EERSTE KAMER
De heer de Savornin Lohman
betreurt de aanneming
der motie
Voortgezet worden de algcmecne be
schouwingen over de rijksbegrooting.
De lieer De Savornin Lohman
zegt, dat de Chr.-Hist. Eerste Kamerfractie
de aanneming der motie-Boon betreurt.
Voor het geval gesteld, zou de Eerste Ka
merfractie hebben tegengestemd Terecht
heeft minister Donner die stemming als
symptomatisch gekenschetst, omdat de
Tweede Kamer in vele gevallen wfinig nei
ging toonde om te bezuinigen. Spr. noemt
daarvan verschillende voorbeelden. Veel
vroeger had de regeering do conflictpositie
moeten aanvaarden.
In het dilemma waarvoor de regccring
zich v geplaatst zag, koos zij den juisten
weg, al vindt Spr. de thans geschapen fi
guur niet fraai. Het volgende kabinet ziet
Spr. het liefst als rechts parlementair, maar
hoofdzaak is dat er een krachtige rcgce-
ring komt.
Handhaving van het gezag, krachtiger
dan tot nu toe, is noodffe om politieke ver
dwazing te voorkomen. Spr verdedigt ten
slotte het optreden der regeering tegen
over de muiters in Indië en meent dat hier
opnieuw gebleken is, dat in de S. D. A. P.
het revolutionnaire bloed kruipt waar het
niet gaan kan.
De heer Hermans klaagt over de ver
mindering der gemeentelijke autonomie,
vooral ten aanzien van sociaal werk. De
regeering hebbc wat meer vertrouwen in
gemeenteraden.
De heer Fock verdedigt het beleid der
regeering ten aanzien van de „Zeven Pro
vinciën" en brengt hulde aan den volks
raad. waarin van alle zijden de muiterij
is afgekeurd. De ontbinding der Tweede
Kamer kan spr. niet goed keuren. Daar
voor was geen aanleiding.
Spr. (do heer Fock) meent, dat het geen
zin heeft, met deze regeering, die toch af
treedt, te dëbatteeren. Hij acht een parle
mentair ministerie mogelijk als de begin
selkwesties op den achtergrond blijven. Of
liberalen aan een regeering willen mede
doen is nu niet te zegen. Samenwerking
met soc.-democraten is niet mogelijk.
De heer van Lanschot meent, dar
tot eiken prijs inflatie rnoet worden ver
meden. De crisis-tekorten vormen de groot
ste zorg. Het leeningfonds zal het volgend
jaar niet eens in staat zijn de gewone kos
ten van rente en aflossing te \oldoen. De
vlottende schuld zal op 1 Januari 1934 be
dragen 700 millioen. Hoe denkt dc regee
ring zich de leenings-capaciteit?
Spr. verdedigt voorts de Kamerontbin
ding cn zegt dat het bij de as. verkiezin
gen gaat om voor of tegen het gezag.
Belangrijker dan een parlementair ka
binet acht spr. een krachtig Kabinet, want
het zal harde maatregelen moeten treffen.
De beer An erna betoogt, dat critiek op
deze regeering ongemeen gemakkelijk is.
Zij heeft echter recht op dankbaarheid en
waardeering. Ten aanzien van De Zeven
Provinciën keurt spr. het optreden der re
geering goed.
Inzake den politieken toestand heeft de
Tweede Kamer geen betere regeling aange
geven dan de regeering getroffen heeft. De
Tweede Kamer liet zich beinvloeden door
particuliere belangen en liet deze gaan bo
ven bet algemeen belang.
Do heer Oudegeest betoogt, dat de
klassenstrijd moet worden uitgestreden.
Spr. vraagt waarom men geen vermo
gensheffing wil. Hij betoogt, dat dit zeer
goed zou gaan en dat het niet rouleerende
geld weder productief gemaakt moet wor
den.
Spr. breekt zijn rede af. De vergadering
wordt verdaagd.
Aan do orde is de Indische begrooting
\an 1933.
Do heer Cramer betoogt, dat bij de
kiezers over het algemeen de belangstel
ling voor koloniale vraagstukken gering
is Spr. brengt hulde aan den minister
voor diens kennis, doch noemt zijn beleid
ondemocratisch. Ook critiscert spr. den
gouverneur-generaal, die Indië niet kent.
In Indië heerscht een fascistische geest.
Wat dc financieelc politiek betreft, houdt
spr. zich aan zijn bij de behandeling der
vorige Indische begrooting uitgesproken
rede. Spr. betoogt, dat er meer bezuinigin
gen moeten worden betracht op de machts
middelen. De regccring zoekt echter haar
kracht in verlaging der salarissen. De
ambtenaren hebben alles maar te slikken,
anders dreigt ontslag.
De aandacht der regeering is teveel ge
vestigd op de belangen van den Europeo-
schen export in plaats van op dc productie
door de inlandschc bevolking.
De Indische regeering zoo gaat de
heer Cramer voort brengt dc bevolking
tot wanhoop cn razernij.
Spr. dient een motie in tot onmiddellijke
afschaffing der interneeringskampen en
exhorbitante rechten.
De heer van Boetzelaer van Dub
beldam (c.h.) betoogt dat dc Volksraad
dio geloond hoeft, opbouwend werk te
kunnen doen, beter moet loeren verdragen
dat de regeering van zijn adviezen afwijkt.
Spr. wijst op de verarming der inlandschc
bevolking, welke echter niet met wester-
schcn maatstaf mag worden gemeten. Zon
der Nederland waren dc toestanden vier In
dischc bevolking veel ernstiger dan nu;
spr. hoopt, dat deze les der crisis zal wor
den begrepen.
Spr. dringt aan op voorzichtig financieel
beleid en waarschuwt tegen gevaarlijk op
timisme. Men bedenke voorts, dat Indië'
zonder Nederland niet zou zijn geworden,
wat het is. Spr. schetst de moeilijke taak
van deze regeering.
Dc lieer E er d mans (lib.) zet de weder
keerigc belangen tusschen Nederland en
Indië uiteen. Zonder Indië waren wc een
landje van kaas en visch. Spr. vraagt zich
af, wat Indië zou zijn geweest zonder Ne
derland.
Inmiddels moeten we ons niet verheel
den, dat onze beschaving zoo superieur is
aan de oostersche. Spr. waarschuwt de re
geering tegen westersche demagogen.
Spreker wijst er op hoe het te betreuren
is gebleken, in deze crisis, dat een regeling
der rechtsnositie van Europcesch personeel
der Indische cultures nog steeds ontbreekt
Over een verzoek van den heer De Vis
ser (Comm.) om de regeering tc intcrpel-
leeren over haar houding jegens twee door
de communisten gestelde Kamercandidaten,
geïnterneerd in Boven Digoel, zal morgen
worden beslist.
Dc vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag (heden) één uur.
REORGANISATIE INFANTERIE EN
ARTILLERIE.
's-Gravenhage, 22 Febr. Bij de Twee
de Kamer is ingekomen een missive van
den minister van Defensie ten geleide van
een afschrift van het door de Legem m
missie onder dagteekening van 31 Decem
ber 1932 aan de Koningin uitgebracht ad
vies inzake reorganisatio der infanterie en
artillerie.
Dit advies is nedergelegd ter griffie ter
kennisneming door de leden der Kamer.
Amsterdam. 22 Febr. Hedenmorgen
werd do heer Sneevliet, die gearresteerd
is wegens opruiing, van het Huis van Be
waring overgebracht naar het Palcis van
Justitie. Voor het Huis van Bewaring had
den zich vele geestverwanten van Sneevliet
verzameld. Onordelijkhedcn hadden ech
ter niet plaats.
Te 12 uur werd verdachte voorgeleid
voor de Raadkamer van de rechtbank,
waar over dc gevangenhouding werd be
raadslaagd.
Verdachte werd bijgestaan door zijn
raadsman rar. Bcnno J. Stokvis.
In den loop van den dag zal dc recht
bank beslissen of de gevangenhouding met
30 dagen zal worden verlengd.
Amsterdam, 22 Febr. Zooals wij
meldden, werd de lieer Sneevliet lieden in
Raadkamer van de Eersto Kamer der
Rechtbank gehoord over de gevangenhou
ding. President was mr. van Roycn. Dc
officier van justitie mr. Kist vorderde ge
vangenhouding voor dertig dagen.
De raadsman van •verdachte, mr. B. J.
Stokvis, deelde mede, dat er verbazing was
in het land, ook bij politieke tegenstan
ders van den heer Sneevliet, dat dit nu
plotseling opruiing was, terwijl hij dit
zelfde in veel fcllero mate al jarenlang
doet. Verdachte handelt uit overtuiging en
hij zal het tot op zijn laatste snik blijven
doen. Hij heeft ruiterlijk zijn stuk onder-
tcekend, en toegegeven dat hij de schrijver
was. In allo linksche bladen kan men
iëderen dag uitingen zien, die veel scher
per zijn dan dit manifest, en op politieke
vergaderingen hoort men nog andere taal.
De rechtev-comraissaris noemt in zijn be
velschrift tot in bewaring stelling „op
ruiing en verspreiding van opruiendo ge
schriften". Van het laatste is niets geble
ken. S. heeft zelf nooit iets verspreid. In
dien men het manifest grondig bestudeert
is van opruiing geen sprake. Hij heeft
slechts tot demons'ralievo actie aange
spoord, met de bedoeling een algcmecne
amnestie to verkrijgen voor de beman
ning van „De Zeven Provinciën". Daarin
ligt een erkenning van gezag In het ma
nifest staat een aansporing tot onderling
beraad. Bovendien al was het wel op
ruiing, dan heeft gevangenhouding niet
den minsten zin. ITct manifest is van (5 Fe
bruari, had men den inhoud gevaarlijk
geacht, dan had men onmiddellijk tot ar
restatie moeten overgaan. Nu is het ge
beurde met „De Zeven Provinciën" achter
den rug, en herhaling is ondenkbaar. De
zelfde omstandigheden, waaronder dit ma
nifest is geschreven, bestaan niet meer cn
zullen zeker niet meer terugkeeren. Vreest
men voor herhaling, dan zal men S. of
levenslang moeten geven, of moeten ver
bannen en geen van beide is mogelijk.
Door hem gevangen tc houden, zou dc
schijn kunnen worden gewekt van politic-,
ken invloed in dien zin, dat men S. bij dc
aanstaande verkiezingen van het politieke
tooneel zou willen houden, terwijl hij als
lijstenaanvoerder waarschijnlijk Kamerlid
zal worden.
Vrees voor vluchten is er niet, hij wil
niets liever dan naar zijn werkkring te
rugkceren en eventueel wil hij een cautie
stellen.
Hierop heeft dc heer Sneevliet zelf nog
het woord gevoerd en o.m. gezegd, dat hij
bijna 35 jaar in de revolutionaire bewe
ging werkzaam is geweest, cn slechts één
maal in Indië voor opruiing in aanraking
met dc justitie is gekomen. Daar eindigde
zijn zaak met een vrijspraak. Men heeft
nern nooit vervolgd, ook niet toen hij veel
scherper zich uitte dan in het onderhavige
geval. Zijn bedoeling is slechts geweest om
bloedige bestraffingen van de mcnschen
van „Dc Zeven Provinciën" tc voorkomen.
Voor muiterij of revolutie acht hij het
oogenblik zelf nog niet gekomen, cn daar
toe zou hij op het oogenblik zeker zelf
niet aansporen.
De rechtbank zal waarschijnlijk nog
hedenmiddag beslissen, of verdachte's ge
vangenhouding voor den tijd van dertig
dagen zal worden gelast.
Amsterdam, 22 Febr. De Eerste Ka
mer van do. Rechtbank is hedenmiddag tot
omstreeks half vijf in raadkamer geweest
om to beraadslagen of do gevangenhouding
van den heer Sneevliet met dertig dagen
zal worden verlengd.
Do beschikking hieromtrent zal morgen
afkomen.
Va assen, 22 Febr. Hedennacht om
strccks twee uur ontdekte ccn nachtwaker
brand in een der etalages van dc manufac
turenzaak van don heer Bisschop te Yaas-
scn. Hij dacht, dat hot een begin van brand
was en liep om het huis hoen om dc bcwo
ners te waarschuwen. Toen deze gewekt
waren, bleek dat dc gchcelc winkel en een
groot gedeelte van het woonhuis reeds in
lichter laaie stonden. Door een dikke rook
had de nachtwacht alleen een klein vlam
metje gezien, doch toen de deur geopend
werd en even daarna dp ruiten sprongen,
sloegen dc vlammen onmiddellijk naar alle
kanten uit.
Do brandweer, die spoedig ter plaatse
was, kon niet dadelijk water geven, omdat
er geen water in dc brandput was. Eerst na
ecnlgcn tijd kon met twee 6langcn water
gegeven worden uit ccn op vrij grooten af
stand gelegen sloot. Er was toen echter
geen 6prake meer van blussching van den
brand in het manufaclurenmagazijn. liet
vuur was reeds overgeslagen naar den siga
rcnwinkel van dc firma den Hoven utt De
venter. De brandweer 6laagdo erin hier de
brand te blusschen. Het manufacturenma-
gazijn en de daarbij behoorende woning
brandden geheel uit. De bewoners moesten
zich in nachtgewaad in veiligheid stellen
en konden niets redden. Alles ging verlo
ren: ook een bedrag aan geld. Verzekering
dekt dc schade. De oorzaak van den brand
is onbekend.
MISBRUIKEN BIJ ADVERTENTIE.
CONTRACTEN.
Op dc vragen door ons medegedeeld van
den hoer Braat betreffende het nemen van
maatregelen in verband met bij het afslui
ten van advertcnticcontractcn hcerschende
misbruiken luidt het antwoord van den
Minister van Justitie:
Het is den ondergeteekende bekend, dat
verschillende neringdoenden dusgenaamde
advertentiecontracten hebben afgesloten,
daardoor zij zich thans bezwaard gevoelen.
Inderdaad worden bij do opstelling van
advcrtcnticcontracten dc belangen van de
uitgevers niet uit het oog verloren. De
aard van de overeenkomst brengt mede, dat
hun voornaamste verplichting is het opne
men van advertenties en deze verplichting
pleegt dan ook wel in hoofdzaak in het
contract to zijn.
Colporteurs zijn er op uit om zooveel-mo
gelijk contracten af te sluiten. Dit is van
algcmecne bekendheid. De neringdoende
die het belang van zijn zaak in het oog
houdt, zal daarom niet voetstoots aanne
men alles wat een colporteur als aantrek
kelijkheid van een contract mocht aanvoe
ren. Er komen op dit terrein, evenals op
ander, valsche voorspiegelingen cn trucs
voor. "En ook op dit terrein zijn er perso
nen, die teekenen zonder zich voldoende re
kenschap te geven van de verplichtingen
welke zij op zich nemen.
Eerder dan van wettelijke maatregelen is
ten deze heil tc verwachten van voorlich-
tiug van dc adspirant-advcrtcerders. Zij
moeten doordrongen worden van het wen
schclijke, dat zij niet lichtvaardig tot het
sluiten van een contract overgaan. Zij zul
len hebben tc overwegen of er geen aan
leiding is gebruik tc maken van instellin
gen, welke reeds thans op dit terrein voor
lichting verstrekken. Daarnaast komt dan
reeds thans in zeer sprekende gevallen de
wet te hulp door oplichting strafbaar te
stellen en contracten vernietigbaar tc ver
klaren.
Benoemd tot notaris te Papendrccht H.
S. Ens, candidaat-notaris to Velsen, te Berg
ambacht M. E. Versteeg, candidaat notaris
te Nijmegen, en te Oud-Beyerland G. L.
Bom, candidaat-notaris to Rotterdam;
benoemd tot vice-president van do Recht
bank te 's-Gravenhago mr. A. S. Rucb,
thans rechter in dio rechtbank;
op verzoek met 1 April eervol ontslagen
met dank D. A. Caspers als commissaris
van politie Rotterdam;
herbenoemd tot kantonrechter plaats
vervanger in kantons Woerden H. G. van
Kempen, in Doesburg J. Voorhorst, in Tho-
Icn P. A. de Jong, in Amsterdam mr. J. H.
Polenaar, in Hilversum mr. P. J. Dam,
in Leiden mr. W. de Clercq, in Vcnlo mr.
B. M. Berger, in Maastricht jhr. mr. E. L.
Alting van Geusau, in Oss mr. II. A. H.
Bijvoet, in Goes mr. J. VV. Goedbloed, in
Haarlemmermeer J. Kastelein, in Deventer
mr. J. C. Th. Rcsius, in Zuidhorn G. de
Vries, in Amsterdam mr. E. B. Asscher en
mr. A. G. Lubbers in Oirschot M. E. baron
Bentinck, in Rotterdam mr. G. J. Lyckla-
ma a Nijcholt, in 's-Gravenhage mr. dr.
M. J. van der Flier en mr. A. Rucb, In
Brcukclen Nijenrode E. van der Zee, in
Tilburg mr. II. J. A. Schcidelaar, in Amers
foort mr. J. K. II. dc Beaufort, in Heu6dcn
mr. L. II. A. Verhoeven, in Groningen mr.
C. A. Kingma en mr. M. Koppius en in
Vcghel jhr. H. L. J. M. van Rijckcvorscl
van Kcssel.
Bij K.B. is benoemd tot gédelegeerdo van
de Nederlandscho Regeering bij het 14de
internationaal oogheelkundig congres, dat
in de maand April 1933 lo Madrid zal wor
den gehoudon: dr. J. van der Hoeven, hoog
leeraar aan de Rijksuniversiteit te Leidon,
voorzitter van de afdeeling Natuurkunde
der Koninklijke Academie van Weten
schappen;
is tijdelijk benoemd tot leeraar aan do
Rijks Iioogere Burger School te Neuzen: C.
A. Campagne to Utrecht;
is aan dr. H. P. A. D. K. Ligtenbcrg, op
zijn verzoek, wegens gezondheidsredenen,
eervol ontslag verleend als hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, met
dankbetuiging voor de belangrijke in die
betrekking bewezen diensten;
is benoemd tot Ridder in do Orde van
den Nederlandschen Leeuw de Generaal-
Majoor der Infanterie van het Leger in Ne-
derlandsch-Indië E. J. Geldorp;
is met ingang van 15 Februari 1933 be
noemd tot hoofdcommies bij het Departe
ment van Economische Zaken en Arbeid
dr. J. L. F. van Essen, onder gelijktijdige
toekenning van eervol ontslag als commies
bij het departement van Buitenland6che
Zaken.
Bij beschikking van den minister van
Economische Zaken en Arbeid is, met in
gang van 1 Maart aan mr. dr. G. A. Lcson-
der, Enschede op zijn verzoek eervol ont
slag verleend als lid van do Commissio van
Toezicht op de Rijkslandbouwwinterschool
te Hengelo (O.), onder dankbetuiging voor
de in deze functie door hem bewezen dien
sten cn is met ingang van dienzelfdcn da
tum, als zoodanig benoemd J. Banis te Al
melo.
DE DOODSLAG OP DEN AGENT BAAS.
Den Haag, 23 Febr. De rechtbank hoeft
hedenmorgen vonnis gewezen in do zaak
tegen den 43-jarigen communist J. van B.,
tegen wien door het O. M. ter zake van
doodslag op den agent Baas, gepleegd op
20 September j.l., 15 jaar gevangenisstraf
is geëischt.
Rechtdoende verklaarde de rechtbank hel
aan van B. ten laste gelegde niet bewezen
en sprak hem daarvan vrij.
Gelijk bekend, werd verdachte tijdens do
behandeling der zaak op 9 dezer op ver
zoek van dc verdediging op vrije voeten
gesteld.
Verdachte was bij de uitspraak aanwezig.
Elk kwaad waarvoor wij niet bezwijken
js een weldoener
Geautoriseerde vertaling naar t Engelsch
van Molly Thynne,
door A. W. v. E.—v. B.
E 22
Getroffen door een plotseling invallende
gedachte boog Fayre zich over hem heen
„Kwam niemand de laan naar de boer
derij op, terwijl jij daar dag vroeg hij.
Een wantrouwende blik verscheen in de
6chuwe oogen van den landloopcr. In prin
cipe wantrouwde liij iedereen, vooral
iemand, dio onverwachte vragen stelde,
maar hij had noch den moed, noch het
verstand om te liegen.
„Er was een auto", gaf hij aarzelend toe.
„Maar zij zullen mij ni^t gezien hebben.
Het was donker cn ik lag uit het licht van
de lantarens."
Grey ondervroeg hem vol ijver verder,
maar sprak zacht, zoodat zqn woorden de
ooren van den politieagent, die in een stoel
bij het raam zat, niet konden bereiken.
„Kun je je herinneren, hoe die auto er
uitzag Was het tc donker om te zien wie
er in zat
Dc kleine man keek hem verveeld en
nijdig aan. Hij was moe van dat voortelu-
Ipnd op zijn hoede moeten zijn en veriangde
er boven alles naar, met rust tc worden
gelaten.
„Het was bijna pikdonker. Zelfs den
Prins van Wales in gala zou ik niet her
kend hebben."
„Heb je geen idee van de grootte van de
auto, of hoeveel mcnschen er in zaten
hield Grey aan.
„Je kunt geen kleuren zien in het don
ker. Maar er zaten twee menschen in,
waarvan de een chauffeerde. Hij ging bij
de bocht vlag langs mij heen cn ik zag de
twee lioofden. Ik dacht, dat de eene een
vrouw was, waarom weet ik niet. Het was
erg donker."
„Zij gingen naar de boerderij, zeg je
„Ik weet niet, waar ze heen gingen. Hoe
zou ik dat weten Zij gingen de laan in,
zooals ik u zei."
„Hoe laat. was dat
„Even voordat ik den weg naar het huis
afliep. Zoowat een uur, nadat ik bij don
hoek was gaan liggen."
„Ben je zeker van den tijd
Dc landloopcr grinnikte.
„Ik heb geen horloge mijnheerIn elk
geval hebben zij mij niet kunnen zien, dus
dat bewijst niets.
Fayre schoof zijn stoel wat dichter bij
het bed en keck den man vriendelijk aan.
„Ik ben zelf dikwijls zonder horloge op
pad geweest", zei hij vroolijk, „en moest
mij dan naar de zon richten. Het is een
gave op zichzelf, en ik wed, dat jij er een
bolleboos in bent om den tijd te berekenen.
Hoe laat denk je, dat bet was
De man nam hem een oogenblik scherp
op en zei toen
„Daar u de eerste is, die vriendelijk
tegen rnij gesproken heeft, sinds ik hier
ben, zal ik u zoo goed mogelijk antwoor
den. Het was bij half zeven, zou ik zeg
gen."
„En beter dan een dozijn horloges Kun
je je herinneren, of het een grootc auto
was
De landloopcr knikte.
„En hij liep vlug ook. En wat meer is,
ik zag hem weer teruggaan. En toen reed
hij erg woest."
„Waar
„Op den weg, juist toen ik van het huis
wegliep."
„Veel later
„Twintig minuten, of misschien vijf en
twintig, schat ik."
Fayre's vleiertje had zijn werk gedaan,
en de man was nu vol ijver, zijn bekwaam
heid in het berekenen van den tijd tc'ton
nen."
„Iiy reed hard, zei je
„Gevaarlijk hard, noem ik dat Als ik
een beetje dichter bij de bocht was geweest,
zou ik overreden zijn. Nu vermorzelde hij
bijna een vracht kas, die kalm en rustig
den hoofdweg afkwam. Dc voerman had er
aardig wat over te beweren, cn ik gaf hem
geen ongelijk
„Zeker tc donker, om de kar tc zien
Zou je den voerman herkennen
„Ik zou hem niet herkennen, hoewel hij
vlak langs mij heen kwam. Maar er was
een wit paard voor de kar. Dat zag ik in
•>et licht van de lantarens. En den inan in
de auto zag ik ook, toen het licht op hem
viel. Hij was toen alleen."
„Zou je hem kunnen aanwijzen vroeg
Fayre snel.
Maar do man schudde het hoofd.
„Ik zag hem maar een seconde", zei hij.
Fayre stond op.
„We moeten dien voerman zien tc vin
den", zei hij vastbesloten. „Hij kan je ten
slotte bij liet licht van de lantarenj best
gezien hebben. Als dut zoo is, heb jij je
alibi. Goeden dag en veel geluk. Ik hoop,
dat je been gauw beter wordt."
Voor het eerst klaarde het gezicht van
den landloopcr op. Fayre's vriendelijkheid
werkte, als gewoonlijk, aanstekelijk, cn de
mail keek hem aan met oogen, waarin do
droefgeestigheid van een verdwaalden hond
lag.
„Veel geluk voor u, mijnheer", kraakte
zijn schorre stem.
Toen zij in het h^tel waren teruggeko
men keek Grey zijn aanteekeningen zorg
vuldig door.
„Geen kwaad begin ever het geheel", zei
hij. „Het zou rnij niet verwonderen, als die
auto mrs. Draycott gebracht had."
Fayre knikte nadenkend.
„Het heeft or veel van. Zij had dunne
avondschoentjes aan, toen zij haar vonden,
en het trof mij bij het verhoor, dat zij daar
mee nooit dien afstand had kunnen loopon.
En hij kwam zonder haar terug, en die
arme kleine bedelaar in het ziekenhuis had
geen flauw besef van het gewicht van het
geen hij gezien had. Ik ben benieuwd, of
de politie evenveel uit hem gekregen heeft
als wij."
Grey lachte.
„Ik wil wedden van nietHij is een ach
terdochtige klant en zei niet meer, dan
noodig was, en hij vond het blijkbaar de
moeite van het vertellen niet waard. En
hoe nu met dien voerman Het zal niet
moeilijk zijn hem op tc sporen, met dat
witte paard en die botsing."
Fayre dacht aan Kean en aan den snauw,
dien hij had gekregen, en verkneuterde
zich. Nu had hij eindelijk een bepaald plan
hoe te handelen.
„Ik zal den voerman opsporen", zei hij
vroolijk, „en ik zal u van mijn vorderingen
op de hoogte houden."
HOOFDSTUK VIII.
Fayre en Grey lunchten in het Stations
hotel, waar de procureur een kamer voor
den nacht had besproken. Naar Fayre's
mconing was het maal zeer voldoende. Grey
toonde een ijver, die hem zeer naar den zin
was, en was niet alleen bereid alles, wat hij
zelf gehoord had, mede to deelen. maar ook
begeerig naar het nieuw, dat zijn metgezel
hem kon vertellen Hij stelde Fayre voor
een lijstje te maken van do vragen, die hij
Leslie wenschte te stellen, en dat bij hem
achter te laten. Zij zouden elkaar den vol
genden dag dan weer bij de lunch ontmoe
ten en elkaar verslag uitbrengen van het
geen zij gedaan hadden.
Het eerste wat Fayro deed. nadat hij af
scheid van Grey had genomen, was, een
fiets te huren. Het was een echte rammel
kast en de banden zagen er bedenkelijk uit,
rnaar het was dc beste, die de Whitbu-
ry'sche fietsenhandelaar hem kon verschaf
fen, en Fayre werd er tenminste onafhan
kelijk door van de auto van Staveley. Wel
had lord Staveley do garage tot zijn be
schikking gesteld, en hem verzocht zich
volkomen vrij te beschouwen om te gaan
en te komen, wanneer hij verlangde, maar
Fayre wilde geen misbruik maken van zijn
vriendelijkheid. Met behulp van zijn fiets
kon hij zijn nasporingen op zijn gemak ver
richten, niet belemmerd door de gedachte
aan een wachtenden chauffeur.
(Wordt vervolgd)