DE MOORDZAAK ESCHAUZIER
J. A. SCHOTERMAN
ST. EMILION GEVESTIGD 1878 UTR.STRAATl?
C
1928 per flesch f 1.45. per anker f 58.50
SN MASSA'S SLIJTERIJ
A. H. VAN NIEUWKERK N.V.
THANS 53 GETUIGEN
GEDAGVAARD
Voortgezette behandeling
WIJNHANDEL
Onze Postvliegers
onderweg
Korte Beekstr. 6 Tel. 543 Beekeast.üaan ic
COMPLETE MEUBILEERING 18 M 9DELK AMERS
HUMORHOEKJE
Onderzoek naar het gevonden
briefje
'3 Graven hag e, 22 Febr. Het gerechts
hof te 'sGravenhage heeft heden de behan
deling in hooger beroep van de strafzaak
tegen den 32-jarigen techniker J. A. J. H. K.
cn den 20-jarigen kantoorbediende J. G. W.
P., beiden als verdacht van den moord op
den heer VV. G. J. Eschauzier, gepleegd op
O Mei 1931, des namiddags, in een perceel
oan de Prins Hendrikstraat te 'sGraven
hage, voortgezet.
Verdachte K. werd door do Ilnagsche
rechtbank op 20 Februari 1932 veroordeeld
wegens moord en valschheid in geschrifte
tot 20 jaren, verdachte P. wegens mede
plichtigheid aan doodslag tot 5 jaren ge
vangenisstraf, van welk vonnis zoowel het
O. M. als de beide veroordeelden in hooger
beroep zijn gegaan.
Op 19 Mei 1932 werd de behandeling van
dit hooger beroep voor het gerechtshof aan
gevangen, doch zij werd, voordat het woord
was aan den advocaat-generaal mr. J. A.
de Visser, op verzoek van de verdediging ge
schorst, teneinde een onderzoek in te stel
len naar do echtheid van een in het
costuura van verdachte I\. destijds gevonden
papiertje (een uit een aanteckenboekje ge
scheurd blaadje), dat als volgt luidde:
„Beste K.
Conform afspraak zou je hedenavond
thuisblijven. Ik heb dan ook geruimen tijd
op je gewacht, doch je bleef onzichtbaar en
dat nog wel op onze eerste conferentie in
1931. Je begrijpt toch, dat dat mij verd
begint tc ergeren. Memoreer toch, dat ik je
100.000 schuldig ben en dat ik uit dien
hoofde mag verwachten, dat je mij met
meer respect en voorkomendheid behan
delt. Ik ben morgenavond tcrzelfdertijd
hier.
(w.g.) W. Eschauzier.
P.S. Liefst vier dagen had-je noodig
om mijn brief te beantwoorden.
Loe tida bisa menjaoet lebih leka9 bina-
tang! (In haast)."
Inmiddels heeft dit onderzoek door een
aantal deskundigen plaats gehad.
Het gerechtshof is heden, bij de voortge
zette behandeling van het hooger beroep,
precies zoo samengesteld als op 19 Mei, n.l.:
Jhr. mr. J. L. W. C. von Weiier, president;
rnr. H. E. Cost Budde en mr. P. W. J.
Bijnen, raadsheeren; mr. J. A. do Visser
treedt wederom op als advocaat-generaal;
mr. F. J. M. Nederveen, uit Roermond, als
verdediger van verdachte K. cn mr. E. G. S.
Bourlier. Den Haag, als verdediger van
verdachte P.
Er is vrij groote belangstelling.
Gedagavaard zijn -42 getuigen en deskun
digen door het O. M. en 11 door de ver
dediging.
Eerste getuige is de heer A. Uijtenbo-
gaart, tandarts tc 's-Gravenhage. Deze
heeft een brief aan de rechtbank geschre
ven, waarin hij mededeelt naar aanleiding
van het dagbladverslag over de moordzaak
in het ochtendblad van 8 Februari 1932,
dat hij destijds den heer Eschauzier een
kunstgebit heeft geleverd. Het kan zijn dat
op het oogenblik dat den heer E bij het op
dezen begane misdrijf een prop in den
mond werd geduwd, het bovenstuk van dat
gebit is opgeschoven en dat aldus de prop
tot den keel is doorgedrongen en den ver
stikkingsdood heeft veroorzaakt.
Mr. Nederveen: Van wanneer dateert,
die brief?
Pres.: Van 8 Februari 1932.
Mr. Bourlier: Ik protesteer er tegen
dat deze brief niet bij de stukken ter in
zage voor de verdediging is gelegd.
Mr. De Visser: De brief is op 28 Juni
1932 te mijner kennis gebracht. Het kan
zijn dat de Officier van Justitie van de
rechtbank hem. niet bij het dossier heeft
gedaan, omdat de brief na sluiting van de
instructie was ontvangen.
Dr. R. R. Rochat, deskundige, die de
lijkschouwing en het sectie-onderzoek heeft
verricht, verklaart, dat bij het verwijderen
van de prop het bovenstuk van het kunst
gebit niet aanwezig was en dus ook niet uit
den mond is geschoven.
President: Bent u daarvan over
tuigd?
Dr. Rochat: Absoluut zeker!
Pres. (tot verdachte K.): Hebt u het bo
venstuk van het gebit van den heer E. ver
wijderd?
Verdachte K.: Neen, meneer de presi
dent. Ik wist trouwens niet, dat de heer
E. een kunstgebit had.
Dr. E. C. van R ij s s e 1, deskundige, die
met dr. Rochat het onderzoek verrichtte,
legt een verklaring omtrent het kunstgebit
af, welke met die van dr. R. overeenstemt
Nog verklaart Spr. naar aanleiding van
een vraag van verdachte K., dat het tand-
vleesch in de bovenkaak van het slachtof
fer een scheur van 3c.M vertoonde.
Hierna zou als getuige worden gehoord
de vrouw van verdachte K., die het be
wuste briefje in het costuum van K. zou
hebben gevonden. Deze was echter niet ver
schenen en de president deelde mede, dat
deze getuige verzocht heeft gebruik te
mogen maken van het verschooningsrecht
om geen getuigenis voor het hof af te leg
gen.
Daarna werd gehoord de broer van het
slachtoffer, alsmede de heeren Visser en
Pabst die verklaarden, dat het hun ge
toonde briefje niet door den heer Eschau
zier was geschreven. Ook de zoon van den
heer Eschauzier aohtte het zeer onwaar
schijnlijk dat zijn vader het bewuste briefje
aan verdachte K. zou hebben geschreven
Noch het handschrift, noch de inhoud zijn
volgens hem van wijlen zijn vader afkom
stig.
Do heer P. G. Visser, procuratiehouder
in de vennootschap van den heer W.
Eschauzier, bij welko hij jaren in betrek
king was, verklaart, dat het briefje niet
den indruk wekt door den heer E. tc zijn
geschreven, al lijkt het handschrift zeer
veel op dat van den heer E. Bovendien
correspondeerde de heer E. niet op derge
lijke wijze. Indien hij een brief aan Ko-
nings schreef, dan geschiedde het op blanco
papier. Daar bovendien de heer E. een
mankement aan den rechterarm had en
daardoor slechts langzaam kon schrijven,
was er geen aanleiding voor het bijschrift:
„In haast!"
Mr. Bourlier (tot den heer P. Visser):
schrijft u nooit eens 'n briefje met de aan-
teekcning ,.in haast", ook al hebt u inder
daad den tijd?
De heer Visser: Neen.
Mr. Bourlier: Ik meermalen. Boven
dien acht ik het onaannemelijk, dat
iemand, die een valsch briefje zou hebben
opgemaakt, daaraan dan nog een post
scriptum, en nog wel in Maleisch, aan zou
toevoegen. j
De "Heer Visser: Ik blij? van meenin£;
dat het briefje niet door den heer Eschau
zier is geschreven.
Mr. Bourlier: Och kom, we hebben 9
deskundigen, die het briefje voor echt ver
klaren.
Dc heer W. J. Pabst, die kassier bij
den heer Eschauzier is geweest, is van
meening, dat de woordenkeus een andere
was dan de heer E. gewend wis te ge
bruiken.
De 52-jarige reiziger J. E. Brough, te
wiens huize Konings inwoonde, doch die
den heer Eschauzier niet kende, verklaart,
dat Konings een drietal malen bezoek heeft
gehad van iemand, van wien oom later
oen portret is getoond. Getuige heeft toen
opgemerkt, dat het portret wel geleek op
het gelaat van den bezoeker, maar dat hij
dezen niet met zekerheid kon herkennen.
De echtgcnootc van Brougli, ver
volgens als getuige gohoord. zegt dat dc
heer E. ongeveer 9 maanden bij hen heeft
gewoond. Ze herkent het portret van den
heer E. ovenmin zeker als dat van den
bedoelden bezoeker.
De advocaat-generaal, mr. De Visser
merkt op, dat tegenover de politie mevr.
Brough zou hebben verklaard, dat zij het
portret wel herkende als dat van den be
zoeker.
Nog stelt Spr. de getuige ecnigc vragen
omtrent bezoekers, die wel bij K. kwamen.
Mr. Bourlier: U eisc'.it wel heel veel
an het herinneringsvermogen van dc ge
tuige.
Mr. De Visser: "Dat doet u op uw
beurt van do getuigen zeker ook.
De oud-resident Blok verklaart, dat het
Maleische onderschrift van het briefje niet
de taal is van een beschaafd man, doch
kazerne taal.
M r. L i e f t i n c k, oud-rechter in Indié,
vertaalt het onderschrift als:
„Jij ver beneden mij staand wezen zou
wel eerder kunnen antwoorden, vuil zwijn."
Getuigc's overtuiging is, dat een man van
beschaving als dc heer Eschauzier, zulk
een brief niet geschreven kan hebben, te
oordcelen naar vorm, stijl en inhoud.
Daarna wordt gepauzeerd.
Te 2.10 wordt de zitting heropend.
Verschenen is thans mevr. C. A. Hart
man, echtgenoote van verdachte Konings.
Zij herhaalt haar reeds schriftelijk gedaan
verzoek om gebruik te maken van het
verschooningsrecht om tc zwijgen.
Do president: Dat is uw goed recht. U
kunt dus heengaan.
(Mevr. Konings-Hartman verlaat de
zaal.)
De president 'töt mr. Nederveen): Hoo is
het briefje in uw bezit gekomen?
Mr Nederveen: Het is mij in couvert
per expresse toegezonden door de vrouw
van Konings
Getuige A. Versluys, werktuigkundige,
zegt van Konings een brief te hebben ont
vangen omtrent een technische vinding
van Konings cn verklaart voorts, dat hij
aan K. 5500 heeft betaald.
President tot K.: En van den heer E. had
u al eens 3000 ontvangen. U zat dus wel
goed in uw geld.
Getuige J. J. du Maine verklaart in een
advertentie in De Telegraaf aanleiding te
hebben gevonden met K. in relatie te tre
den. Het is echter niet tot een financiecle
afwikkeling gekomen met K.
Rechercheur De Bont is bij de vrouw van
Konings thuis geweest naar aanleiding
van het in het vest van K. gevonden
briefje. Hij vernam toen van de vrouw, dat
de advocaat van K. bij haar was geweest
om te informeeren of ér niet 'n briefje in
de kleeding van K. was te vinden. Zij zou
toen hebben gezocht, het briefje gevonden
hebben en het aan den advocaat meege
geven.
Mr. Nederveen: Dat is interessant. Ik
ben nooit bij de vrouw van Konings
geweest. Wel heb ik eens met haar getele
foneerd.
De president: Is bij de visitatie van K.
het vest doorzocht?
Getuige: Ja, meneer de president, maar
toen is er geen briefje voor den dag ge
komen.
De heer N. Boekma, directeur van het
huis van bewaring, verklaart op een des
betreffende vraag van den president, niets
te hebben bemerkt bij een bezoek van de
vrouw aan verdachte K. in het huis van
bewaring waarbij getuige aanwezig was
en nauwlettend heeft acht geslagen op
hun handelingen dat K. aan zijn vrouw
iets heeft overhandigd.
President: Hoe was de verhouding tus-
schen man en vrouw Konings tijdens het
bezoek in "de kamer in het huis van be
waring?
Getuige: Kóel.
President; Hoevêel brieven heeft de
vrouw van K. aan haar man geschreven
tijdens diens verblijf in het huis van bcwa-
ing.
Getuige: Tot December 1931 zes en zes
tig. Daarna nog een in Januari en in Mei
1932.
Wel is zij hem blijven bezoeken.
Nog vraagt -mr. Nederveen den advocaat-
generaal of de rechtercommissaris hem
een persoonlijk bezoek heeft gebracht om
to vertellen, dat het briefje niet in het dos
sier was opgenomen.
Mr. De Visser: Volkomen juist.
Mr. Nederveen zegt zooeven een tele
gram van dr. Sawdek uit Londen to heb
ben ontvangen, waarbij deze vraagt of op
zijn overkomst op morgen prijs wordt ge
steld.
Mr. Dc Visser: Dr. Sawdek is voor heden
gedagvaard. Voor mij behoeft de heer Saw
dek echter niet te verschijnen, doch ik kan
mij voorstellen, dat de verdediging prijs
stelt op diens overkomst. Ik maak mij
gaarne de tolk van de verdediging ora dat
te kennen te geven.
Mr. Nederveen: Ik dank 11.
De heer Van 't Sant, hoofdcommissaris
van politie, verklaart dat hij destijds den
commissaris Kramer er opmerkzaam op
heeft gemaakt, dat uit het zakboekje van
den lieer E. een blaadje was uitgescheurd,
en wel het blaadje aan het einde: Dec.
Januari.
Het gevonden blaadje is echter uit een
ander gedeelte van het boekje gescheurd.
President: Er zouden dus twee blaadjes
uit gescheurd moeten zijn.
De heer Van 't Sant: Inderdaad, maar
toen ik het boekje heb bekeken, misto er
slechts één blaadje, doch niet dat waar
over hier de beschrijvingen gaan.
Getuige licht dit nader toe aan dc hand
van het boekje.
Do commissaris Kramer verklaart, dat
het boekje is gevonden in de kleeding van
den heer E. in het ziekenhuis. Op 29 April
1931 stond genoteerd: „Conferentie met
Konings in Central".
Spr. heeft toen dat blaadje er uitge
scheurd omdat het voor de zaak van be
lang kon zijn. Later heeft de hoofdcommis
saris getuige attent gemaakt op het feit,
dat er een blaadje uit was. Spr. heeft
toen geantwoord: Dat klopt, want dat
blaadje heb ik er uit gescheurd voor het
verdere onderzoek.
Mr. Nederveen wil niet twijfelen aan dc
waarheid van hetgeen de heide politic
autoriteiten verklaren, maar hij vraagt
zich af, waarom dit niet eerder ter sprake
is gekomen. Zijn die verklaringen wellicht
'n beetje gekleurd?
Mr. De Visser: Het blaadje was destijds
nog niet geproduceerd.
Verdachte Konings: Dc lieer Van Ledden
Huisebosch zegt in zijn rapport, dat er
meerdere blaadjes zijn uitgescheurd.
Het is dus wel opmerkelijk, dat de com
missarissen dat niet hebben ontdekt
President: Die meerdere blaadjes waren
geperforeerde, doch de hoeren Van 't Sant
en Kramer bedoelden 'n uitgesneden of
gescheurd blaadje.
Hoofdinspecteur Van den Heuvel wordt
nu gehoord.
De president stelt den heer Van den Heu
vel eenige vragen omtrent het gevonden
boekje, oa. of het hem is opgevallen, dat
er geperforeerde blaadjes uit het boekje
ontbraken.
Do heer Van don Heuvel antwoordt ont
kennend. Wel ontbrak een nict-gcperfo-
reerd blaadje.
Commissaris Kramer heeft evenmin op
gemerkt, dat er geperforeerde blaadjes
ontbraken.
De hoofdcommissaris, dc heer Van
't Sant, antwoordt desgelijks.
Mej. Haga, die boven het pakhuis in de
Westerbaenstraat hoeft gewoond, verklaart
op Zondagmorgen 10 Mei geklop te heb
ben gehoord. Dat konden echter ook ba
nanen zijn geweest uit het naastgelegen
pakhuis. Die vallen wel eens.
Verdachte Konings: Dat geklop moet uit
het pakhuis benedon de woning van mej.
H. zijn gekomen.
Mr. Do Visser: Heeft mej. H. later dat
geklop ook nog wel ecDS gehoord?
Getuige. Ja, 'n dergelijk geluid. Bananen
hangen aan rekken; het gebeurt af cn toe
dat een aantal bananen vallen.
Do echtgenoote van den heer Born ver
klaart nog. dat op 8 Mei Ponders en op 9
Mei Konings bij haar is geweest; laatstge
noemde heeft toen het pakhuis gehuurd.
Mej. v. d. Vliet, kamerverhuurster, bij
wie Konings destijds heeft gewoond (vóór
do Prins Hendrikstraat) verklaart, dat de
heer Eschauzier wel enkele malen bij K.
aan de deur is geweest en dat deze haar
had gezegd, dat de heer E. met hem in
relatie stond omtrent oprichting van een
fabriek. K. had gevraagd, de salon tijde
lijk af te staan voor een onderhoud met
den heer E., maar dat had zij niet toege
staan.
Mr. De Visser: Dus de heer E. is niet
binnen geweest?
Mej. v. d. Vliet, Neen, voor zoover ik kan
nagaan, niet. Alleen aan de deur.
Mr. Bourlier: Gaat. u wel eens inkoopen
doen?
Mej. v. d. Vliet: Jawel, maar dan ben ik
toch altijd gauw weer thuis.
Rechercheur Kooiman, als getuige a dé
charge gehoord, geeft eenige inlichtingen
omtrent een onderzoek naar de juistheid
van mcdedeelingen van Konings, dat hij
een kamer had willen huren in dc Dc Rie
merstraat, doch dat hij daarop niet was
ingegaan wagens de gehoorigheid in ver
band met naastgelegen vertrekken. Hij
zegt, dat inderdaad om die reden de huur
niet was doorgegaan.
De heer Williams, commies P.T.T., ver
klaart,-dat Penders op Vrijdag, 8 Mei
's middags bij hem aan het loket was ge
weest om te vragen naar plakzegels van
10. Er was echter geen plakzegel ge
kocht.
De winkeljuffrouw van een boekhandel
De Koning in de Passage verklaart, dat
op 8 Mei de beide verdachten bij haar in
den winkel zijn geweest om een doos met
kaarten en enveloppen en inkt te koopon.
Dr. C. J. v. Ledden Hulsebosch, scheikun
dige te Amsterdam, heeft een onderzoek in
gesteld van het briefje uit hot zakboekje
en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat
het. een vervalscht briefje is, dat door Ko
nings moet zijn geschreven.
Hij is huiverig, dat „schrift" tc noemen,
daar het haaltje voor haaltje is geteekend
zooals een in schrijfletters op een ruit ge
schilderde naam.
Getuige heeft verschillende valschheids-
teekenen opgemerkt, evenals dr. J. Schrij
ver uit Amsterdam, die met hem samen
werkt, Zoo hebben zij een 15- a 16-tal
valschheidsteekenen aangetroffen. En wan
neer spr. vanavond er weer op ging tu
ren met de microscoop, dan zou hij er weer
valschheidsteekenen bij vinden.
Het schrift van den heer Eschauzier
toonde goheel andere kenmerken, het
ging n.l. na enkele trekken dc hoogte
reeds in, evenals 'n vliegmachine.
Verdei* wijst spr. erop, dat in het bijzon
der de letter z. op het briefje geheel over
eenkomt met de wijze waarop Konings de
z. placht te schrijven en dat deze niet ge
lijkt op die van den heer E.
üok de wijze waarop dc m. is geschre
ven vertoont belangrijke verschillen met
de m. zooals de heer E. die schreef. Ook
is Konings, nadat hem op dit verschil in
het rapport was gewezen een andere ra.
gaan maken, niet meer gelijkend op de
m. van het briefje, n.l. van 1 November af.
Verdachte KV Dr. v. Ledden Hulsebosch
vergist zich. Pas in het 3o rapport heeft
hij op dat verschil van de m. gewezen.
Bovendien schrijf ik twee verschillende
ra's, zooals wel meer menschon dat doen.
Voorts kan men in twee handteek'enin-
gen van den heer E. eveneens 16 punten
van verschil aantoonen. Verdachte heeft
met zijn verdediger do proef genomen door
het plaatsen van dc handtcckening op een
strookje van 6 bij 3 centimeter en daarna
op een strookje van 3 bij VA centimeter.
Er komen dan nog Areel meer verschilpun
ten voor den dag.
Mrs. Bourlier en Nederveen zouden de
deskundigen togen elkaar willen hooren.
Dr. J. Schrijver, arts 'te Amsterdam, zegt
het briefje en de rapporten cn contra-rap
porten nauwkeurig te hebben bestudeerd.
Hij heeft ook kennis genomen van de
Wijze, waarop de deskundigen elkaar in de
haren hebben gezeten. Zijn conclusie is,
dat het briefje valsch i3 en dat het is op
gesteld door Konings. Men' heeft er zelfs
buitenlandsche schriftkundigen bijgehaald
alsof het hier een buitengewoon moeilijk
geval gold. Spr. heeft zich afgevraagd hoe
het mogelijk is, dat schriftdeskundigen een
stuk echt verklaren, dat hij reeds na korte
studie voor een falsificaat moest houden.
Hij ziet de oorzaak in het feit, dat men
het schriftdeskundig onderzoek opdraagt
aan menschcn, die het vermogen missen,
het schrift te zien in zijn geheel als weer
slag van een psychische werkzaamheid,
die door de schrijfbeweging wordt over
gebracht. Spr. meent dat dr. Ilesseling en
dr. van Wagoningh het schrift niet aldus
vermogen te zien en het briefje beschou
wen als een aaneenrijging van schriftvor
men, waarmee zij uitéénscheuren, wat aan
de schrijfbeweging als het ware bijeenbe-
hoort. Daarbij volgt dr. Hesseling nog de
funeste uitknip cn opplakmethode, waar
mee hij ook anderen belet, het schrift als
een geheel te zien.
Mr. Bouriier: U valt uw mededeskundi
gen, die hier nog niet aanwezig zijn, per
soonlijk aan.
Mr. De Visser: Straks kan dr. Hesseling
dezen deskundige weder afkammen.
Dr. Schrijver, voortgaande en zeggend,
dat zijn betoog als „een geheel" moet wor
den beschouwd, wijst erop, dat in het
briefje wordt gezegd: „dat gaat mij ver
domd ergeren", dDor iemand die lang ver
geefs hoeft gewacht. Zoo iemand verkeert
in den toestand van affect cn produceert
in dien toestand schrift, waaraan men de
sterke gemoedsbedeging duidelijk kan
zien. Hier hebben wij geen affect-schrift,
niet eens „schrift", maar het product van
teekencn. Get. acht de verklaring van de
Kwartel
Rijjtvoz.
16—2
Amsterdam
Parijs
Marseille
IC—2
Rome
17—2
Athene
18—2
Mersamatruh
Cairo
Rutha wells
19—2
Bagdad
ooO
20—2
Boeshir
21—2
21—2
Diask
Karachi
222
Jod poer
20—2
Allahabad
Calcutta
19—2
Rangoon
Bangkok
18—2
K oh-Lak
Medan
17—2
Batavia
17—2
Bandoeng
v w
Vertrek van het eerstvolgondc
post-
vliegtuig van Amsterdam 2 Maart.
zijn nog steeds verkrijgbaar
BOERENMEISJES
BOERENJONGENS
VOORBURGH
PRIMA ADVOCAAT
diverse merken „OUDE KLARE"
en het bekende S. H. M. „Schilletje'*
HAVIK 41. Tel. 292,
Mr. Nederveen vraagt of dr. Schrijver
niet in 1926 een circulaire heeft raedo-
onderteekend met het doel, dr. .Sawdek hier
to lande te introJucecren en zijn studie
hier te lande te laten doceeren.
Dr. Schrijver. Inderdaad, maar dit is
een persoonlijke aangelegenheid, terwijl ik
sindsdien tot dc erkenning ben gekomen,
dat dr. Sawdek op z'n zachtst gezegd „de
schrift-expertise niet beheerscht".
Vervolgens wordt gehoord de heer K.
YVcnzel, Justiz-obar-inspector a D. te Ham
burg (waarbij de heer II. Flaumcnhaft,
beëedigd vertaler, als to'k aanwezig is) cn
die in een gedetailleerd betoog eveneens tot
de conclusie komt, dal het briefje valsch
is. De letters, door den lieer E. geschreven,
dragen geheel andere kenmerken dan die
op het briefje voorkomen. Spr. heeft dit
microscopisch onderzocht, cn daarbij zeei
vele verschilpunten aangetroffen. Ó.a. is
het hom opgevallen, dat bij enn handteke
ning van den heer Eschauzier de streep
vlak onder den naam stond en dat op bet
briefje de streep daarvan is verwijderd.
Verder houdt spr. uitvoerige beschou
wingen over de lettervormen enz.
Verdachto Konings die op het podium
dicht bij den deskundige het betoog nauw
keurig heeft mogen volgen wijst erop.
dat in het dossier brieven van den heer
Eschauzier voorkomen, waarbij do streep
in do handteekening wel A c M. is verwij
derd van den naam. terwijl die op andere
plaatsen er dicht onder staat. In het
blaadje is do afstand 2 millimeter.
Mr. Bourlier: Meneer Wenzei liceft hel
dossier ter inzage gehad.
De heer Wenzei handhaaft zijn meening.
(Er ontstaat intussehen een gemoedelijke
gedachtenwisseling in de Duitschc taal
tusschen don heer Wenzei cn verdachte
Konings.)
Tc zes uur wordt de zitting geschorst toe
morgenochtend tien uur.
Voor goede Meubelen steeds bij NIEUWKERK. Wij hebben steeds
een uitgebreide sorteering Huiskamer- Slaapkamer- en Safonmeubelen
Linoleums, Karpetten, Loopers, Tafel- en Divankleeden.
heeren Hesseling en Van Wageningh in
hun rapporten als zoude wijlen de heer
Eschauzier met „zorg en toewijding" ge
schreven nebben, een onbewezen hypo
these. De „verdomde ergernis" en de
haast daarentegen zijn vaststaande fei
ten. Het briefje is valsch in de kern en in
de elementen en het bevat een heele reeks
tcgen-natuurlijke letterconstructies, en spr.
sluit zich aan bij het oordeel van dr. Van
Ledden Hulsebosch, dat Konings het briefje
heeft geschreven.
Verdachte Konings meent, dat dr. Schrij
ver niets heeft aangetoond cn dat hij de
graphologische kwestie nauwelijks heeft
aangeroerd.
Dr. Schrijver zegt, dai hij" inderdaad
voornamelijk de psychologische zijde van
het vraagstuk heeft nagegaan en oefent
voorts critiek op het oordeel en het werk
van dr. Sawdek, volgens wien het briefje
echt is.
„Maar boste jongen, pas getrouwd en nu
al in »en restaurant eten
„O, dat is in orde, tante. Ik heb in een
week geen warm maal gehad. Evelien is
iederen avond naar de kookschool."
(London OpintaaV