AMERSFOORTSCH DAGBLAD Feuilleton UPS - SAFE - INRICHTING NA DE STRANDING VAN HET S.S. „CERES" Vrijdag 24 Februari 1933 31e Jaargang No. 204 TWEEDE BLAD Bieeeelaed EERSTE KAMER TWEEDE KAMER N.V. COMPAGNIE LYONNAISE ONTVANGEN; MODERNE GRRLEEDE PULL-OYERS TELEFOON 304 en 697 POSTREKENING 28860 NV :Tt MIDDENSTANDS- BANKy^ AMERSFOORT EN OMSTREKEN AMERSFOORT directie: a. h. martens DE VERLAAGDE SPOORWEG TARIEVEN Met ingang van 1 ApriT UIT DE STAATSCOURANT SLAGROOMGEBAK VRUCHTENVLA'S DIVERSE SOORTEN KOEKJES MAISON DE JAGER H. v. d. PAVERT De roode Vulpenhouder Voortgezet worden de algemeene be schouwingen over de rijksbegrooting. De heer Uudegeest verdedigt een sterke conversie van onze natiomle schuld en een minder snelle schuldaflossing. Hij pieit voor een staatslevensverzekeringsbe drijf, 6taatsbrandverzekering en een staats- hypotheekbank'. Deze bedrijven kunnen goedKooper werken dan particuFere en het overblijvende geld zou besteed kunnen worden voor sociale doeleinden Spr. pleit voorts voor een tabaksmonopolie en meent dat men ever t algemeen niet terug kan naar do oude anarchie in de productie. De heer SlingenDorg berekent, dat het begrootingsaspcct voor 1934 minstens 100 millloen ongunstiger is Jan dat voor 1933. ;Voor uitgaven van blijvend nut zal men in de komende jaren wat meer kunnen boeken op den kapitaaldienst. Verder zou een belastingverhooging niet te voorkomen ztijn. Üp de weermacht zijn neg groote be dragen te bczuinigon. Do heer Wibaut bepleit sen plan om bij opgaande conjunctuur de reconstructie ter hand te kunnen nemen; verder oprich ting van een rijkscredietbank en een kamer van toezicht op het particuliere bankwezen Spr. komt ten slotte nog tsrug op het ge val met de Zeven Povinciën. Men heeft gevraagd, wat hij gedaan zou hebben als hij aan de rcgcering ware geweest. Sor zou de opstandige bemanning de eisch hebben gesteld naar Soerabaja te stoomen, om zich daar ter beschikking te stellen van.den commandant der zeemacht. Verder zou hij die bemanning hebben medegedeeld, dat hun geen letsel zou ge sChiedcn alvorens een onpartijdig onderzoek zou zijn ingesteld. Zou de bemanning niet gehoorzamen, dan zou de bond van marine personeel deze jongemannen radiografisch vermaand moeten hebben. Zou de beman ning dan nog niet gehoorzamen, dan zou spr. de ontwikkeling van den toestand nog eens hebben aangezien. De heer de B r u y n betoogt, dat de so ciale arbeid dezer regeering ziér gering is geweest. Ook ten aanzien van de handels-politiek was de regeering weinig actief. Zij maakte niet genoeg gebruik van de Crisis invoer wet. Bij het opleggen van belastingen moet aan de directe de voorkeur gegeven wórden. Het maximum is hier nog niet bereikt. Spr. bestrijdt voorts de door de regeering gevoerde loonpolitiek, vooral die ten opzichte van de bouwvakarbeiders. Ten aanzien van de verkorting van den arbeidstijd vraagt 6pr. een onderzoek van regeeringswege. De heer IJsselmuiden neemt de ge meento in bescherming tegen te scherpe controle van Ged. Staten. De heer Smeenge vraagt 6poedigcn steun aan aardappel- en roggeteelt. De vergadering wordt verdaagd. SCKEVENINGSCHE GARNALENBOOT VERONGELUKT. Geen persoonlijke ongevallen. 's-G r a v c n h a g e, 22 Febr Hedenoch tend waren verschillende Scheveningsche garnalenvisschers uitgevaren om liun ge luk bij do vangst Ie beproeven. In de vroeg te was het weer goed, maar in den loop van den ochtend kwam er een sterke dei ning opzetlcn. Tegen 12 uur liep een gar- nalenbootjc de haven binnen, dat slechts met groote moeite aan den wal kon komen. De Havendienst zond daarop een reddings boot uit om de overige visschers te waar schuwen. Eenigen tijd later kwam weer een boot, de Sch. 13, binncnloopen, doch deze werd in de buitenhaven door de deining meegetrokken en tegen de muren gewor pen. Dit geschiedde met een zoodanige kracht, dat het bootje geheel vernield werd. Dc schipper bevond zich met zijn twee zoons aan boord toen het ongeluk gebeur de. Toeschouwers konden hun echter door handreiking redden, zoodat geen persoon lijke ongevallen voorkwamen. Het scheep je is echter geheel tot wrakhout geslagen. Aan den heer L. dc Visser wordt verlof verleend dc regecring te intcrpelleeren over de maatregelen van do Indische re geering jegens in Boven Digoel geïnter neerden, en van communistische zijde voor de Tweedo Kamer candidaat te stellen per sonen. Deze interpellatie wordt morgen ge houden. Voortgezet wordt dc behandeling van dc Indische begrooting 1933 De heer Schouten betoogt, dat de In dische staathuishouding op beperkte schaal blijvend moet worden ingericht. De soc.- democraten staan het fuiancieele beleid der Indische regeering in den weg. De heer L. de Visser betoogt, dat er een hetze gaande is tegen de communisti sche partij, welke tenslotte wel overwin nen» zal. Spr. (do heer Dc Visser) zegt. dat de bourgeoisie en sociaal demagogen van ver schillenden aard de inlandsche bevolking misleiden. Spr. betoogt, dat er door het Indonesische volk onbeschrijflijke ellende wordt geleden. Een drietal moties van den heer de Vis ser wordt niet voldoende ondersteund en komt dus niet in behandeling. Ze betref fen dc vrijheid van drukpers, dc afschaffing van loonskortingen en het bezoeken var» Indonesië door parlementsleden. De heer J o e k e s (V.D.) betoogt, dat te genwoordig Nederland met zijn credict In die steunt. Spr. waarschuwt tegen de van sec.-dem. zijde bepleite lceningspolitiek. Spr. bepleit verbetering van de rechtspo sitie der ambtenaren, alsook vermindering der uitgaven voor het gezagsapparaat. De heer Knottenbelt (lib.) betoogt dat cle regeering reeds eerder krachtig had moeten optreden tegen onruststokers, waar onder 6ornmige openbare onderwijzers. Tot verdere inkrimping der machtsmid delen mag niet worden overgegaan. Bij haar gezagshandhaving kan de re geering rekenen op den steun van de libe ralen. f De heer K. ter Laan (S.D.) betoogt, dal men evenmin als met de marinemannen maar niet alles kan doen ten opzichte van de militairen der landmacht en burgerlijke ambtenaren. Spr. dringt aan op beter overleg met de ambtenaren-organisaties. Spr. stelt een motie voor om dc salaris korting te bepalen tot 10 pet. Vergadering verdaagd tot morgen. «1$^ UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT De toeslag voor Ddreinen, de prijzen der vacantie;, traject:, en scho lierkaarten verlaagd De nieuwe reizigerstarieven der Ncd. Spoorwegen worden op 1 April 1933 inge voerd. Behalve dc enkele reiskaarten, de re tourbiljetten voor buurtverkeer en de ge- zelschapsbiljetten, waarvan dc verlaagde prijzen reeds werden bekend gemaakt, wor den met ingang van dien datum verlaagd: a. de toeslag voor D-trcincn, n.l. tot 80 ct. voor toeslag kaarten in den trein geno men en tot 75 ct. voor tocslagkaartcn aan het loket, genomen (thans kosten zij ƒ1 en 0.90). b. dc prijzen der vacanliekaarten en wel tot 7.50 voor dc lc klasse, 5,75 voor de 2e klasse en 4,voor do 3c klasse (do tot dusverre geldende prijzen waren onder- schcidelijk 9, 7 en 5. Zooals bekend is, worden do vacantie- kaartcn gewoonlijk met Paschcn, Pinkste ren en van 1 Juli tot 15 Sept. afgegeven. Do prijzen der trajectkaarten zullen per maand on per K.M. bedragen le klasse 1,08, 2e klasse 0,82, cn 3e klasse 0,57 (thans 1.08, 0.81 cn 0.G0), terwijl de minimum prijzen voor een kaart van een maand zullen bedragen lc klasse 7,GO, 2o klasse 5,80 cn 3c klasse 4 (thans 9, 7 en 5. De prijzen der scholierkaarten (voortaan jongeiicdenkaartcn gchecten) voor een maand, zijn vastgesteld op 80% van den prijs een er trajectkaart (thans per K.M. 0.94, 0.70 cn 0.47), met een minimum van le klasso 6,80, 2c klasse 5,20, 3c klasse 3.60 (thans 8, 6 cn 4). DE S.D.A.P. In 1932 i9 het aantal afdeelingen van de S.D.A.P. van 711 lot 738 gestegen, cn het aantal leden van 78.920 tot 81.914. Raad voor de Scheepvaart straft den tweeden stuurman met zes maanden schorsing; de kapitein krijgt een beris ping. Amsterdam, 22 Febr. De Raad voor de Scheepvaart heeft heden uitspraak ge daan in zake de stranding van het stoom schip Ceres in de Golf van Saloniki bij Panomipunt. De Raad is van oordcel, dat deze stran ding is veroorzaakt door onjuiste naviga tie van den tweeden stuurman, die zich niet gehouden heeft aan de route, zooals deze door den kapitein in het wachtbricfje was opgegeven en in de kaart was uitgezet en te 6.45 drie vierde streek is gaan in sturen. Deze manoeuvre was geheel ver keerd cn heeft rechtstreeks tot de stran ding geleid. Er kan van de schuld van den stuurman niet veel meer worden gezegd, juist omdat zijn gedrag ook door hem zelf niet verklaard kan worden. Wat dc door den stuurman tc berde gebrachte persoon lijke. omstandigheden betreft, heeft de 6tuurman den Raad niet in de gelegenheid gesteld dc betcekcnis daarvan voor deze zaak te beoordeelen. De Raad kan, nu hier geheel onnoodig, met helder inzicht, een schip op het strand is gezet en rekening houdende met de noodlottige gevolgen, welke een dergelijke daad kan hebben, niet anders doen dan den stuurman een zware straf opleggen. Wat den kapitein betreft, geldt het volgende: Het staat, naar '6 Raads oordeel vast, dat er niets zou zijn gebeurd wanneer de kapitein op de brug ware ge weest. Dit op zichzelf is echter niet be slissend voor de vraag, of van medcschuld van den kapitein aan deze stranding niet kan worden gesproken. Wat had dc ka pitein nu moeten doen, toen hij tc G uur geroepen was? Dat hij van de onderbrug af naar het land keek en den indruk kreeg dat de afstand van do kust veilig was, zegt natuurlijk niets. Ilij had zich opnieuw moe ten laten waarschuwen wanneer Panomi punt in zicht kwam cn dan zelf aan dek moeten komen. In elk geval was hier alle reden voor den kapitein daarvoor is hij ten slotte verantwoordelijk leider der na vigatie om zich, toen Panomi-punt in richt kwam, zelf met de navigatie te be- mpoicn. Dc kapitein is dus in zooverre mede schuldig, dat hij niet, toen de om standigheden dit eischten, daadwerkelijk dc navigatie heeft ter hand genomen of al thans gecontroleerd. De Raad houdt hier bij rekening met de omstandigheid, dat dc kapitein moeilijk heeft kunnen verwach ten, dat de stuurman te 6.45 koers zou gaan veranderen cn hij te goeder trouw meen de den tweeden stuurman ten volle tc kunnen vertrouwen. Daarom meent de Raad ten opzichte van den kapitein met een berisping te kunnen volstaan. Mitsdien straft de Raad den tweeden stuurman door hem de bevoegdheid te ont nemen om als stuurman le vore a op een schip als bedoeld bij artikel 2 der Sche penwet voor den tijd van zes maanden cn den kapitein door het uitspreken van een berisping. Benoemd tot lid van den voogdijraad to Maastricht dr. L. A. M. J. Schaopkens van Riempst aldaar en dr. G. J. Lubbers to Heerlen; benoemd tot ridder in de Oranje Nassau- orde H. J. Vinke, pastoor to Cabauw, ge meente WilligeLangerak; toegekend dc zilveren eere-medaille in de Oranje Nassau-orde aan C. den Ouden, voorzitter van do Zondagsschoolverceniging Laat do kinderen tot Mij komen to Rotter dam op verzoek met 1 April eervol uit den militairen dienst ontslagen do luitenant- kolonels J. E. Snellers van Vollcnhovcn, commandant van het 6e regiment infante rie; G. J. C. Zimmermann, van den Staf van do 11Io infanterie-brlgade cn D. J. Gorter van den Staf der IIo infuntcrie-bri- gadc; benoemd met 1 April bij den Gcncralcn Staf tot luitenantkolonel de majoor van dien Staf A. R. van der Bent en bij het dienstvak der intendance tot luitenant ko lonel-intendant de majoor-intendant W. Schutto van dat dienstvak, hoofd van de Vlo afdeeling van het departement van dcfensio en bij het wapen der infanterie tot luitenant-kolonel commandant van het 6e regiment infanterie dc majoor W. II. Warnsinck van het regiment wielrijders; met 1 Maart is de betrekking van direc teur van hot loodswezen, dc botouwlng, be ha kening en verlichting in het 4e en 5e district te Rotterdam opgedragen aan den kapitein-luitenant ter zco P. Post Uiter- weer; op verzoek eervol ontslagen uit den mili tairen dienst de officier van gezondheid eerste klasse A. van der Werff en is hij benoemd tot reserve-officier van gezond heid der eerste klasse; op verzoek eervol uit den militairen dienst ontslagen dc rcserve-luitenant kolo- ncl F. F. M. Wertz van den Staf der in fanterie; benoemd tot reservc-luitenant-kolonel bij den Staf der VITe infanterie brigade dc re serve-majoor E. C. A. Lazonder van het 20e regiment infanterie; hij K.B. is benoemd tot lid van den Raad van Nederlandsch-Indië do heer C. van den Bussche, Ncderlandsch-Indisch hoofd-amb- tenaar op non-activiteit, laatstelijk direc teur van financiën; bij beschikking van den minister van financiën is ingetrokken de verplaatsing van den ontvanger der registratie en do meinen, tevens bewaarder van de hypothe ken, het kadaster cn de scheepbewijzen W. Ritman van het kantoor der registratie no. 2, domeinen cn hypotheken te Middel burg naar het kantoor der registratie, do meinen en hypotheken te Gorinchem; bij beschikking van den minister van fi nanciën is de inspecteur der directe'belas tingen enz. D. L. Kloosterman, toegevoegd aan het hoofd van de inspectie Leeuwar den, le afdeeling, verplaatst naar Haarlem en*toegevoegd aan het hoofd van de inspec tie aldaar en is de inspecteur der dirccto belastingen enz C. D. van Splunter, toege voegd aan het hoofd van do inspectie Haarlem, verplaatst naar Leeuwarden en toegevoegd aan het hoofd van de inspectie der lo afdeeling aldaar. G. J. A. VAN ECK f Te Wassenaar is op 52-jarigcn leeftijd overleden de heer G. J. A. van Eek, gcp. luitenant-kolonel O. I. Leger. LANGE STRAAT 56. TEL. tlS Als wij in de waarheid leven zullen wij alles ook in het ware licht aanschouwen. Geautoriseerde «vertaling naar 't Engeisch van Molly Thynnc, door A. W. v. E.v. R. 23 Op zijn gehuurde fiets begaf hij zich uaar Keys, dc eerste plaats, waar hij 'n onder zoek naar den voerman wilde instellen. Het duurde niet lang, of hij bereikte de dorps smederij, en de twee mannen, die daar aan het werk waren, keken met groote nieuws gierigheid naar den „mijnheer van Stave- ley", toen die op een blijkbaar minderwaar dige fiets hun voorbij zwoegde. Iets verder, aan den overkant van den weg. was een kleine ijzerwinkel. Hier stapte hij af, zette de fiets tegen den trottoirband en ging naar binnen. Een slordig uitziende oude man verscheen van achter de toonbank en Fayro kwam met zijn verzoek voor den dag. Het bleek, dat de oude man misschien wel in het bezit zou zijn van een paar pantalonknijpers. Hij zou eens kijken, maar het was lang geleden, dat iemand daar naar gevraagd had. Terwijl hii in een la rommelde, liep Fayre naar het venster. Daar vandaan had hij, zooals hij gehoopt had, een prachtig gezicht op dc smederij. De broekknijpers kwamen te voorschijn •n Fayre vertelde, dat hij na vele jaren, bij wijze van lichaamsoefening, weer met fietsen was begonnen en voegde er bij, dat de wegen zeer verschilden van wat zm ge weest waren, toen hij den laatstcn keer in Engeland was geweest. „Je mag tegenwoordig wel oppassen, dat •is zeker," stemde de winkelier toe. ,.Ik herinner me nog den tijd, toen men hier vijf mijlen in het rond kon loopen, zonder iets anders te zien dan een paard cn wagen, cn dat een kind op den weg kon spelen, zon der dat zijn moeder er zich om behoefde te bekommeren. Nu is het heel andersI" „Er gaan -hier zeker heel wat auto'& langs?" „Verbazend veel. Zij hebben een rood waarschuwingsbord hier bij de bocht gehan gen, maar de meeste auto's letten er niet op." „Ik zag laatst bijna een ongeluk gebeu ren aan den anderen kant van het dorp," vertelde Fayre gezellig. „Een groote auto, die lc vlug den hoek om kwam. reed bijna oen kar omver Ik sta verbaasd, dat de voerman hem niet heeft aangeklaagd." „Reed tc vlug door, denk ik. Zoo doen ze. Zc zijn erg moeilijk te vangen." „De auto reed te vlug om hot nummer op te kunnen nemen. Maar 'dc kar zou ik wel herkennen. Je ziet tegenwoordig niet veel schimmels meer." Het gelaat van den ouden man drukte plotseling de spreekwoordelijke nieuwsgie righeid van den dorpeling uit. „Dat zal de kar van George Sturrock zijn geweest, denk ik. Er zijn hier in den om trek niet veel schimmels, zooals u Zegt. Of het kan ook die van mr. Giles zijn, de boer ginds bij Grantley. Hij heeft een witte mer rie. ITct zou wat moois zijn als haar wat overkomen was!" „Je zult de meeste paarden hier in de buurt wel kennen, denk ik?" merkte Fayre op, „in aanmerking genomen, waar je woont." De oude man grinnikte. „Ik heb altijd van paarden gehouden. Zc hebben allemaal een bepaalden dag waar op ze naar den hoefsmid daarginds wor den gebracht. U zou niet gelooven, hoe gauw ik het merk, als er een ontbreekt. Die twee witte zie ik geregeld, de merrie Maandags en het andere paard Zaterdags." „Dan zul je er dus morgen weer een zien," zei Fayre opgeruimd. „Zaterdagmorgen komt hij, zoo geregeld als een uurwerk. George is dc cenige vrachtrijder, en hij brengt het oude paard weg, voordat hij gaat eten." Fayre betaalde dc knijpers cn ging, zeer voldaan over het begin van zijn onderzoek, den winkel uit. De storm van plagerijen, die over hem uitbrak, toen hij, vuurrood cn buiten adem, bijna een uur later den rij weg van Staveley oppeddelde, verstoorde zijn gelijkmatig humeur niet. Ilij zei, dat hij lichaamsbeweging noodig had en lord Sta veley merkte scherpzinnig op, dat hij die dan ook wel scheen te krijgen. Den volgenden morgen was hij in elk ge val erg stijf, cn liet vereischte een kloek besluit, om, pijnlijk als hij was, zijn fiets -weer uit dc garage te halen en op hot zadel te klimmen. Hij werd echter beloond, want Maart eindigde mooi en de lucht was zoo zacht als in de lente. Terwijl hij op zijn gemak de lange helling naar Keys af freewheelde, trof hem vóór de zoovcclste rnaal de schoonheid van zijn vaderland en betreurde hij de lange jaren, die hij in de tropen had doorgebracht. Aan het eind van don weg, die naar de smederij voerde, sloeg hij af en stapte, met zijn rijwiel aan de hand, langzaam naar cle deur. Hier bleef hij staan en voegde zich bij een troepje leegloopers, die naar het werk der smeden stonden te kijken. Intus- schen bleef hij'naar den schimmel uitkij ken. Hij had er zoowat tien minuten gestaan, toen het dier den hoek omkwam, voortge- lcid door een langen, mageren, gebruinden arbeider. Fayre merkte met voldoening op, dat hii niet tot dat trage, zware soort men- schcn behoorde, zooals verder in het zuiden zooveel zijn. Ilij was een echte zoon van het noorden met de verstandige, grijze oogen cn de lange bovenlip van zijn ras. Fayre ging op zij, om hem voorbij te laten. „Jou heb ik al eens meer gezien, oude jongen," merkte hij vergenoegd op, zich naar het paard wendend. De voerman keerde zich om en nam hem zwijgend op. „ITet was te donker en ik kon hem niet goed zien," ging Fayre nu tot den voerman voort. „Maar hij lijkt sprekend op het paard, dat ik zoowat een week geleden op den weg naar Whitbury zag, dat weet ik wel. Er is hier een chauffeur in de buurt, wien het rijden verboden moest worden!" De voerman werd donkerrood onder zijn bruine huid. „Het was niet iemand uit deze buurt, an ders had hij er wel nader van gehoord. Het was zoo'n verwenschte vreemdeling. Ik ken de auto's in de buurt heel goed. Hij moest opgehangen worden, om zóó dien hoek om te komen, dat moest hij!" Fayre knikte. „Gelukkig voor mij was ik nog niet bij de bocht," zei hij. „Ik liep langzaam, an ders had hij me waarschijnlijk omver ge reden. Je hebt zijn nummer zeker niet kun nen opnemen? Zoo'n kerel moest er van langs krijgen!" „Ik zag er een gedeelte van," antwoord de de man grimmig, „maar hij was te gauw weg om het heele nummer op te nemen. Y071 zag ik, maar de rest zag ik niet. Zeker een van die kerels van Carlisle." „Heeft hij je erg geraakt? Ik was te ver af, om het goed te zien in het donker, maar het k\ftim mij voor dat hij je flink aan reed." „Het was niet zijn schuld, dat wc er nog zoo goed afkwamen. Hij nam een grootcn splinter van den achterkant van mijn wagen af. Ik wed, dat die nog in zijn spatbord steekt." „Dat kan dan als bewijs dienen, als je hem weer ziet. Vooral, als er nog wat van de verf aanzat." „Nou! Hij zal een heele streep rood heb ben! Maar ik zal hem wel nooit nleer zien. Hij was zeker den verkeerden weg ingesla gen en moest omkeeren', en haastte zich om den verloren tijd in te halen. Zoo verklaar ik het." „Dat zal het zijn. Als Ik hem ergens zie, zal ik je waarschuwen. Hij reed zelf, is het niet? Of was er een chau»"*cur bij?" „Neen, hij zat alleen in de auto. U kunt Joe Woodley altijd bij mr. Sturrock vinden, cn het zal mij plezier doen van hem te hoo- ren. Ilij beschadigde niet veel, dat moet ik zeggen, maar dat was zijn schuld niet, en ik zou hem graag eens onder handen ne men. Ik reed aan den goeden kant. dat kan hij niet ontkennen." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5