AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Feuilleton
UPS - SAFE - INRICHTING
NA DE STRANDING VAN HET S.S. „CERES"
Vrijdag 24 Februari 1933
31e Jaargang No. 204
TWEEDE BLAD
Bieeeelaed
EERSTE KAMER
TWEEDE KAMER
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
ONTVANGEN;
MODERNE GRRLEEDE PULL-OYERS
TELEFOON 304 en 697 POSTREKENING 28860
NV :Tt MIDDENSTANDS- BANKy^
AMERSFOORT EN OMSTREKEN
AMERSFOORT directie: a. h. martens
DE VERLAAGDE SPOORWEG
TARIEVEN
Met ingang van 1 ApriT
UIT DE STAATSCOURANT
SLAGROOMGEBAK
VRUCHTENVLA'S
DIVERSE SOORTEN KOEKJES
MAISON DE JAGER
H. v. d. PAVERT
De roode Vulpenhouder
Voortgezet worden de algemeene be
schouwingen over de rijksbegrooting.
De heer Uudegeest verdedigt een
sterke conversie van onze natiomle schuld
en een minder snelle schuldaflossing. Hij
pieit voor een staatslevensverzekeringsbe
drijf, 6taatsbrandverzekering en een staats-
hypotheekbank'. Deze bedrijven kunnen
goedKooper werken dan particuFere en het
overblijvende geld zou besteed kunnen
worden voor sociale doeleinden Spr. pleit
voorts voor een tabaksmonopolie en meent
dat men ever t algemeen niet terug kan
naar do oude anarchie in de productie.
De heer SlingenDorg berekent, dat
het begrootingsaspcct voor 1934 minstens
100 millloen ongunstiger is Jan dat voor
1933.
;Voor uitgaven van blijvend nut zal men
in de komende jaren wat meer kunnen
boeken op den kapitaaldienst. Verder zou
een belastingverhooging niet te voorkomen
ztijn. Üp de weermacht zijn neg groote be
dragen te bczuinigon.
Do heer Wibaut bepleit sen plan om
bij opgaande conjunctuur de reconstructie
ter hand te kunnen nemen; verder oprich
ting van een rijkscredietbank en een kamer
van toezicht op het particuliere bankwezen
Spr. komt ten slotte nog tsrug op het ge
val met de Zeven Povinciën. Men heeft
gevraagd, wat hij gedaan zou hebben als
hij aan de rcgcering ware geweest. Sor zou
de opstandige bemanning de eisch hebben
gesteld naar Soerabaja te stoomen, om zich
daar ter beschikking te stellen van.den
commandant der zeemacht.
Verder zou hij die bemanning hebben
medegedeeld, dat hun geen letsel zou ge
sChiedcn alvorens een onpartijdig onderzoek
zou zijn ingesteld. Zou de bemanning niet
gehoorzamen, dan zou de bond van marine
personeel deze jongemannen radiografisch
vermaand moeten hebben. Zou de beman
ning dan nog niet gehoorzamen, dan zou
spr. de ontwikkeling van den toestand nog
eens hebben aangezien.
De heer de B r u y n betoogt, dat de so
ciale arbeid dezer regeering ziér gering is
geweest.
Ook ten aanzien van de handels-politiek
was de regeering weinig actief. Zij maakte
niet genoeg gebruik van de Crisis invoer
wet. Bij het opleggen van belastingen
moet aan de directe de voorkeur gegeven
wórden. Het maximum is hier nog niet
bereikt. Spr. bestrijdt voorts de door de
regeering gevoerde loonpolitiek, vooral die
ten opzichte van de bouwvakarbeiders.
Ten aanzien van de verkorting van den
arbeidstijd vraagt 6pr. een onderzoek van
regeeringswege.
De heer IJsselmuiden neemt de ge
meento in bescherming tegen te scherpe
controle van Ged. Staten.
De heer Smeenge vraagt 6poedigcn
steun aan aardappel- en roggeteelt.
De vergadering wordt verdaagd.
SCKEVENINGSCHE GARNALENBOOT
VERONGELUKT.
Geen persoonlijke ongevallen.
's-G r a v c n h a g e, 22 Febr Hedenoch
tend waren verschillende Scheveningsche
garnalenvisschers uitgevaren om liun ge
luk bij do vangst Ie beproeven. In de vroeg
te was het weer goed, maar in den loop
van den ochtend kwam er een sterke dei
ning opzetlcn. Tegen 12 uur liep een gar-
nalenbootjc de haven binnen, dat slechts
met groote moeite aan den wal kon komen.
De Havendienst zond daarop een reddings
boot uit om de overige visschers te waar
schuwen. Eenigen tijd later kwam weer een
boot, de Sch. 13, binncnloopen, doch deze
werd in de buitenhaven door de deining
meegetrokken en tegen de muren gewor
pen. Dit geschiedde met een zoodanige
kracht, dat het bootje geheel vernield
werd.
Dc schipper bevond zich met zijn twee
zoons aan boord toen het ongeluk gebeur
de. Toeschouwers konden hun echter door
handreiking redden, zoodat geen persoon
lijke ongevallen voorkwamen. Het scheep
je is echter geheel tot wrakhout geslagen.
Aan den heer L. dc Visser wordt verlof
verleend dc regecring te intcrpelleeren
over de maatregelen van do Indische re
geering jegens in Boven Digoel geïnter
neerden, en van communistische zijde voor
de Tweedo Kamer candidaat te stellen per
sonen. Deze interpellatie wordt morgen ge
houden.
Voortgezet wordt dc behandeling van dc
Indische begrooting 1933
De heer Schouten betoogt, dat de In
dische staathuishouding op beperkte schaal
blijvend moet worden ingericht. De soc.-
democraten staan het fuiancieele beleid
der Indische regeering in den weg.
De heer L. de Visser betoogt, dat er
een hetze gaande is tegen de communisti
sche partij, welke tenslotte wel overwin
nen» zal.
Spr. (do heer Dc Visser) zegt. dat de
bourgeoisie en sociaal demagogen van ver
schillenden aard de inlandsche bevolking
misleiden. Spr. betoogt, dat er door het
Indonesische volk onbeschrijflijke ellende
wordt geleden.
Een drietal moties van den heer de Vis
ser wordt niet voldoende ondersteund en
komt dus niet in behandeling. Ze betref
fen dc vrijheid van drukpers, dc afschaffing
van loonskortingen en het bezoeken var»
Indonesië door parlementsleden.
De heer J o e k e s (V.D.) betoogt, dat te
genwoordig Nederland met zijn credict In
die steunt. Spr. waarschuwt tegen de van
sec.-dem. zijde bepleite lceningspolitiek.
Spr. bepleit verbetering van de rechtspo
sitie der ambtenaren, alsook vermindering
der uitgaven voor het gezagsapparaat.
De heer Knottenbelt (lib.) betoogt
dat cle regeering reeds eerder krachtig had
moeten optreden tegen onruststokers, waar
onder 6ornmige openbare onderwijzers.
Tot verdere inkrimping der machtsmid
delen mag niet worden overgegaan.
Bij haar gezagshandhaving kan de re
geering rekenen op den steun van de libe
ralen. f
De heer K. ter Laan (S.D.) betoogt, dal
men evenmin als met de marinemannen
maar niet alles kan doen ten opzichte van
de militairen der landmacht en burgerlijke
ambtenaren.
Spr. dringt aan op beter overleg met de
ambtenaren-organisaties.
Spr. stelt een motie voor om dc salaris
korting te bepalen tot 10 pet.
Vergadering verdaagd tot morgen.
«1$^ UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT
De toeslag voor Ddreinen, de prijzen
der vacantie;, traject:, en scho
lierkaarten verlaagd
De nieuwe reizigerstarieven der Ncd.
Spoorwegen worden op 1 April 1933 inge
voerd.
Behalve dc enkele reiskaarten, de re
tourbiljetten voor buurtverkeer en de ge-
zelschapsbiljetten, waarvan dc verlaagde
prijzen reeds werden bekend gemaakt, wor
den met ingang van dien datum verlaagd:
a. de toeslag voor D-trcincn, n.l. tot 80
ct. voor toeslag kaarten in den trein geno
men en tot 75 ct. voor tocslagkaartcn aan
het loket, genomen (thans kosten zij ƒ1
en 0.90).
b. dc prijzen der vacanliekaarten en wel
tot 7.50 voor dc lc klasse, 5,75 voor de
2e klasse en 4,voor do 3c klasse (do
tot dusverre geldende prijzen waren onder-
schcidelijk 9, 7 en 5.
Zooals bekend is, worden do vacantie-
kaartcn gewoonlijk met Paschcn, Pinkste
ren en van 1 Juli tot 15 Sept. afgegeven.
Do prijzen der trajectkaarten zullen per
maand on per K.M. bedragen le klasse
1,08, 2e klasse 0,82, cn 3e klasse 0,57
(thans 1.08, 0.81 cn 0.G0), terwijl de
minimum prijzen voor een kaart van een
maand zullen bedragen lc klasse 7,GO, 2o
klasse 5,80 cn 3c klasse 4 (thans 9,
7 en 5.
De prijzen der scholierkaarten (voortaan
jongeiicdenkaartcn gchecten) voor een
maand, zijn vastgesteld op 80% van den
prijs een er trajectkaart (thans per K.M.
0.94, 0.70 cn 0.47), met een minimum
van le klasso 6,80, 2c klasse 5,20, 3c
klasse 3.60 (thans 8, 6 cn 4).
DE S.D.A.P.
In 1932 i9 het aantal afdeelingen van de
S.D.A.P. van 711 lot 738 gestegen, cn het
aantal leden van 78.920 tot 81.914.
Raad voor de Scheepvaart straft den tweeden stuurman
met zes maanden schorsing; de kapitein krijgt een beris
ping.
Amsterdam, 22 Febr. De Raad voor
de Scheepvaart heeft heden uitspraak ge
daan in zake de stranding van het stoom
schip Ceres in de Golf van Saloniki bij
Panomipunt.
De Raad is van oordcel, dat deze stran
ding is veroorzaakt door onjuiste naviga
tie van den tweeden stuurman, die zich
niet gehouden heeft aan de route, zooals
deze door den kapitein in het wachtbricfje
was opgegeven en in de kaart was uitgezet
en te 6.45 drie vierde streek is gaan in
sturen. Deze manoeuvre was geheel ver
keerd cn heeft rechtstreeks tot de stran
ding geleid. Er kan van de schuld van den
stuurman niet veel meer worden gezegd,
juist omdat zijn gedrag ook door hem zelf
niet verklaard kan worden. Wat dc door
den stuurman tc berde gebrachte persoon
lijke. omstandigheden betreft, heeft de
6tuurman den Raad niet in de gelegenheid
gesteld dc betcekcnis daarvan voor deze
zaak te beoordeelen. De Raad kan, nu hier
geheel onnoodig, met helder inzicht, een
schip op het strand is gezet en rekening
houdende met de noodlottige gevolgen,
welke een dergelijke daad kan hebben, niet
anders doen dan den stuurman een zware
straf opleggen. Wat den kapitein betreft,
geldt het volgende: Het staat, naar '6 Raads
oordeel vast, dat er niets zou zijn gebeurd
wanneer de kapitein op de brug ware ge
weest. Dit op zichzelf is echter niet be
slissend voor de vraag, of van medcschuld
van den kapitein aan deze stranding niet
kan worden gesproken. Wat had dc ka
pitein nu moeten doen, toen hij tc G uur
geroepen was? Dat hij van de onderbrug
af naar het land keek en den indruk kreeg
dat de afstand van do kust veilig was, zegt
natuurlijk niets. Ilij had zich opnieuw moe
ten laten waarschuwen wanneer Panomi
punt in zicht kwam cn dan zelf aan dek
moeten komen. In elk geval was hier alle
reden voor den kapitein daarvoor is hij
ten slotte verantwoordelijk leider der na
vigatie om zich, toen Panomi-punt in
richt kwam, zelf met de navigatie te be-
mpoicn. Dc kapitein is dus in zooverre
mede schuldig, dat hij niet, toen de om
standigheden dit eischten, daadwerkelijk dc
navigatie heeft ter hand genomen of al
thans gecontroleerd. De Raad houdt hier
bij rekening met de omstandigheid, dat dc
kapitein moeilijk heeft kunnen verwach
ten, dat de stuurman te 6.45 koers zou gaan
veranderen cn hij te goeder trouw meen
de den tweeden stuurman ten volle tc
kunnen vertrouwen. Daarom meent de
Raad ten opzichte van den kapitein met
een berisping te kunnen volstaan.
Mitsdien straft de Raad den tweeden
stuurman door hem de bevoegdheid te ont
nemen om als stuurman le vore a op een
schip als bedoeld bij artikel 2 der Sche
penwet voor den tijd van zes maanden cn
den kapitein door het uitspreken van een
berisping.
Benoemd tot lid van den voogdijraad to
Maastricht dr. L. A. M. J. Schaopkens van
Riempst aldaar en dr. G. J. Lubbers to
Heerlen;
benoemd tot ridder in de Oranje Nassau-
orde H. J. Vinke, pastoor to Cabauw, ge
meente WilligeLangerak;
toegekend dc zilveren eere-medaille in
de Oranje Nassau-orde aan C. den Ouden,
voorzitter van do Zondagsschoolverceniging
Laat do kinderen tot Mij komen to Rotter
dam
op verzoek met 1 April eervol uit den
militairen dienst ontslagen do luitenant-
kolonels J. E. Snellers van Vollcnhovcn,
commandant van het 6e regiment infante
rie; G. J. C. Zimmermann, van den Staf
van do 11Io infanterie-brlgade cn D. J.
Gorter van den Staf der IIo infuntcrie-bri-
gadc;
benoemd met 1 April bij den Gcncralcn
Staf tot luitenantkolonel de majoor van
dien Staf A. R. van der Bent en bij het
dienstvak der intendance tot luitenant ko
lonel-intendant de majoor-intendant W.
Schutto van dat dienstvak, hoofd van de
Vlo afdeeling van het departement van
dcfensio en bij het wapen der infanterie
tot luitenant-kolonel commandant van het
6e regiment infanterie dc majoor W. II.
Warnsinck van het regiment wielrijders;
met 1 Maart is de betrekking van direc
teur van hot loodswezen, dc botouwlng, be
ha kening en verlichting in het 4e en 5e
district te Rotterdam opgedragen aan den
kapitein-luitenant ter zco P. Post Uiter-
weer;
op verzoek eervol ontslagen uit den mili
tairen dienst de officier van gezondheid
eerste klasse A. van der Werff en is hij
benoemd tot reserve-officier van gezond
heid der eerste klasse;
op verzoek eervol uit den militairen
dienst ontslagen dc rcserve-luitenant kolo-
ncl F. F. M. Wertz van den Staf der in
fanterie;
benoemd tot reservc-luitenant-kolonel bij
den Staf der VITe infanterie brigade dc re
serve-majoor E. C. A. Lazonder van het
20e regiment infanterie;
hij K.B. is benoemd tot lid van den Raad
van Nederlandsch-Indië do heer C. van den
Bussche, Ncderlandsch-Indisch hoofd-amb-
tenaar op non-activiteit, laatstelijk direc
teur van financiën;
bij beschikking van den minister van
financiën is ingetrokken de verplaatsing
van den ontvanger der registratie en do
meinen, tevens bewaarder van de hypothe
ken, het kadaster cn de scheepbewijzen W.
Ritman van het kantoor der registratie
no. 2, domeinen cn hypotheken te Middel
burg naar het kantoor der registratie, do
meinen en hypotheken te Gorinchem;
bij beschikking van den minister van fi
nanciën is de inspecteur der directe'belas
tingen enz. D. L. Kloosterman, toegevoegd
aan het hoofd van de inspectie Leeuwar
den, le afdeeling, verplaatst naar Haarlem
en*toegevoegd aan het hoofd van de inspec
tie aldaar en is de inspecteur der dirccto
belastingen enz C. D. van Splunter, toege
voegd aan het hoofd van do inspectie
Haarlem, verplaatst naar Leeuwarden en
toegevoegd aan het hoofd van de inspectie
der lo afdeeling aldaar.
G. J. A. VAN ECK f
Te Wassenaar is op 52-jarigcn leeftijd
overleden de heer G. J. A. van Eek, gcp.
luitenant-kolonel O. I. Leger.
LANGE STRAAT 56. TEL. tlS
Als wij in de waarheid leven zullen wij
alles ook in het ware licht aanschouwen.
Geautoriseerde «vertaling naar 't Engeisch
van Molly Thynnc,
door A. W. v. E.v. R.
23
Op zijn gehuurde fiets begaf hij zich uaar
Keys, dc eerste plaats, waar hij 'n onder
zoek naar den voerman wilde instellen. Het
duurde niet lang, of hij bereikte de dorps
smederij, en de twee mannen, die daar aan
het werk waren, keken met groote nieuws
gierigheid naar den „mijnheer van Stave-
ley", toen die op een blijkbaar minderwaar
dige fiets hun voorbij zwoegde. Iets verder,
aan den overkant van den weg. was een
kleine ijzerwinkel. Hier stapte hij af, zette
de fiets tegen den trottoirband en ging
naar binnen. Een slordig uitziende oude
man verscheen van achter de toonbank en
Fayro kwam met zijn verzoek voor den
dag. Het bleek, dat de oude man misschien
wel in het bezit zou zijn van een paar
pantalonknijpers. Hij zou eens kijken, maar
het was lang geleden, dat iemand daar
naar gevraagd had. Terwijl hii in een la
rommelde, liep Fayre naar het venster.
Daar vandaan had hij, zooals hij gehoopt
had, een prachtig gezicht op dc smederij.
De broekknijpers kwamen te voorschijn
•n Fayre vertelde, dat hij na vele jaren,
bij wijze van lichaamsoefening, weer met
fietsen was begonnen en voegde er bij, dat
de wegen zeer verschilden van wat zm ge
weest waren, toen hij den laatstcn keer in
Engeland was geweest.
„Je mag tegenwoordig wel oppassen, dat
•is zeker," stemde de winkelier toe. ,.Ik
herinner me nog den tijd, toen men hier vijf
mijlen in het rond kon loopen, zonder iets
anders te zien dan een paard cn wagen, cn
dat een kind op den weg kon spelen, zon
der dat zijn moeder er zich om behoefde te
bekommeren. Nu is het heel andersI"
„Er gaan -hier zeker heel wat auto'&
langs?"
„Verbazend veel. Zij hebben een rood
waarschuwingsbord hier bij de bocht gehan
gen, maar de meeste auto's letten er niet
op."
„Ik zag laatst bijna een ongeluk gebeu
ren aan den anderen kant van het dorp,"
vertelde Fayre gezellig. „Een groote auto,
die lc vlug den hoek om kwam. reed bijna
oen kar omver Ik sta verbaasd, dat de
voerman hem niet heeft aangeklaagd."
„Reed tc vlug door, denk ik. Zoo doen ze.
Zc zijn erg moeilijk te vangen."
„De auto reed te vlug om hot nummer
op te kunnen nemen. Maar 'dc kar zou ik
wel herkennen. Je ziet tegenwoordig niet
veel schimmels meer."
Het gelaat van den ouden man drukte
plotseling de spreekwoordelijke nieuwsgie
righeid van den dorpeling uit.
„Dat zal de kar van George Sturrock zijn
geweest, denk ik. Er zijn hier in den om
trek niet veel schimmels, zooals u Zegt. Of
het kan ook die van mr. Giles zijn, de boer
ginds bij Grantley. Hij heeft een witte mer
rie. ITct zou wat moois zijn als haar wat
overkomen was!"
„Je zult de meeste paarden hier in de
buurt wel kennen, denk ik?" merkte Fayre
op, „in aanmerking genomen, waar je
woont."
De oude man grinnikte.
„Ik heb altijd van paarden gehouden. Zc
hebben allemaal een bepaalden dag waar
op ze naar den hoefsmid daarginds wor
den gebracht. U zou niet gelooven, hoe
gauw ik het merk, als er een ontbreekt.
Die twee witte zie ik geregeld, de merrie
Maandags en het andere paard Zaterdags."
„Dan zul je er dus morgen weer een
zien," zei Fayre opgeruimd.
„Zaterdagmorgen komt hij, zoo geregeld
als een uurwerk. George is dc cenige
vrachtrijder, en hij brengt het oude paard
weg, voordat hij gaat eten."
Fayre betaalde dc knijpers cn ging, zeer
voldaan over het begin van zijn onderzoek,
den winkel uit. De storm van plagerijen,
die over hem uitbrak, toen hij, vuurrood cn
buiten adem, bijna een uur later den rij
weg van Staveley oppeddelde, verstoorde
zijn gelijkmatig humeur niet. Ilij zei, dat hij
lichaamsbeweging noodig had en lord Sta
veley merkte scherpzinnig op, dat hij die
dan ook wel scheen te krijgen.
Den volgenden morgen was hij in elk ge
val erg stijf, cn liet vereischte een kloek
besluit, om, pijnlijk als hij was, zijn fiets
-weer uit dc garage te halen en op hot zadel
te klimmen. Hij werd echter beloond, want
Maart eindigde mooi en de lucht was zoo
zacht als in de lente. Terwijl hij op zijn
gemak de lange helling naar Keys af
freewheelde, trof hem vóór de zoovcclste
rnaal de schoonheid van zijn vaderland en
betreurde hij de lange jaren, die hij in de
tropen had doorgebracht.
Aan het eind van don weg, die naar de
smederij voerde, sloeg hij af en stapte, met
zijn rijwiel aan de hand, langzaam naar cle
deur. Hier bleef hij staan en voegde zich
bij een troepje leegloopers, die naar het
werk der smeden stonden te kijken. Intus-
schen bleef hij'naar den schimmel uitkij
ken.
Hij had er zoowat tien minuten gestaan,
toen het dier den hoek omkwam, voortge-
lcid door een langen, mageren, gebruinden
arbeider. Fayre merkte met voldoening op,
dat hii niet tot dat trage, zware soort men-
schcn behoorde, zooals verder in het zuiden
zooveel zijn. Ilij was een echte zoon van
het noorden met de verstandige, grijze
oogen cn de lange bovenlip van zijn ras.
Fayre ging op zij, om hem voorbij te laten.
„Jou heb ik al eens meer gezien, oude
jongen," merkte hij vergenoegd op, zich
naar het paard wendend.
De voerman keerde zich om en nam hem
zwijgend op.
„ITet was te donker en ik kon hem niet
goed zien," ging Fayre nu tot den voerman
voort. „Maar hij lijkt sprekend op het paard,
dat ik zoowat een week geleden op den weg
naar Whitbury zag, dat weet ik wel. Er
is hier een chauffeur in de buurt, wien het
rijden verboden moest worden!"
De voerman werd donkerrood onder zijn
bruine huid.
„Het was niet iemand uit deze buurt, an
ders had hij er wel nader van gehoord. Het
was zoo'n verwenschte vreemdeling. Ik ken
de auto's in de buurt heel goed. Hij moest
opgehangen worden, om zóó dien hoek om
te komen, dat moest hij!"
Fayre knikte.
„Gelukkig voor mij was ik nog niet bij
de bocht," zei hij. „Ik liep langzaam, an
ders had hij me waarschijnlijk omver ge
reden. Je hebt zijn nummer zeker niet kun
nen opnemen? Zoo'n kerel moest er van
langs krijgen!"
„Ik zag er een gedeelte van," antwoord
de de man grimmig, „maar hij was te gauw
weg om het heele nummer op te nemen.
Y071 zag ik, maar de rest zag ik niet. Zeker
een van die kerels van Carlisle."
„Heeft hij je erg geraakt? Ik was te ver
af, om het goed te zien in het donker, maar
het k\ftim mij voor dat hij je flink aan
reed."
„Het was niet zijn schuld, dat wc er nog
zoo goed afkwamen. Hij nam een grootcn
splinter van den achterkant van mijn wagen
af. Ik wed, dat die nog in zijn spatbord
steekt."
„Dat kan dan als bewijs dienen, als je
hem weer ziet. Vooral, als er nog wat van
de verf aanzat."
„Nou! Hij zal een heele streep rood heb
ben! Maar ik zal hem wel nooit nleer zien.
Hij was zeker den verkeerden weg ingesla
gen en moest omkeeren', en haastte zich om
den verloren tijd in te halen. Zoo verklaar
ik het."
„Dat zal het zijn. Als Ik hem ergens zie,
zal ik je waarschuwen. Hij reed zelf, is het
niet? Of was er een chau»"*cur bij?"
„Neen, hij zat alleen in de auto. U kunt
Joe Woodley altijd bij mr. Sturrock vinden,
cn het zal mij plezier doen van hem te hoo-
ren. Ilij beschadigde niet veel, dat moet ik
zeggen, maar dat was zijn schuld niet, en
ik zou hem graag eens onder handen ne
men. Ik reed aan den goeden kant. dat kan
hij niet ontkennen."
(Wordt vervolgd).