GROOTE COLLECTIE RAMSELAAR HANDGEWEVEN TAFELKLEEDEN OIVANKLEEDEN KAPSTOKKLEEDEN ETC. ETC. FIRMA Voor de Kleintjes DE TOOVERBAL OP BEZOEK BIJ JUF door C. E. DC LILLE HOGER WAARD. Kabouter Puntbaard had ecu too\erba! Prachtig gekleurd was die: rood, blauw, geel, groen, paars cn oranje. Al die kleu ren gingen zóo mooi in elkaar over, dat zo één fraai geheel vormden. Maar 't aller mooiste van den bal was toch, dat hij too- veren kon. Als Kabouter Puntbaard den bul driemaal in het rond draaide en liet daarbij passende rijmpje prevelde, werd de wensch, dien hij daarna uitte, onmiddellijk vervuld. Dat rijmpje' was heel eenvoudig cn gemakkelijk van buiten te leeren. Luister maar: Balletje, balletje, draai in het rond, Balletje, balletje, rol op den grond! Doe nu eens gauw, lieve bal, wat ik vraag, Want je vervult immers wcnschcn zoo graag? Kabouter Puntbaard had heel wat aan zijn balletje te danken, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen, want als een echt goede Kabouter had Puntbaard veel voor menschen cn kinderen over. Maar op een keer was Puntbaard heel bedroefd: Toovcrbul was wcggcloopcn en het ergste, was, dat hij niet Jcrugkwani! De Kabouter had 'm nu al sinds den vorigen dag niet gezien en was bang, dat hij "hi nooit terug zou vinden. Was dat niet vree schjk? Too verbal was nog nooit alleen van huif geweest en hij zou den weg onmogelijk te rug kunnen vinden. 't Was alles de schuld van Zwartrok, de Kraai, die 't was een echte ondeugd! eens even, heel even maar, Toovcrbal een duwtje had gegeven, zoodat deze ronde baas aan 't rollen was gegaan. En het trof juist zoo ongelukkig, dat hij op dat oogen blik op een heuveltje lag. Rrrt! daar rolde bij met een aartje naar beneden! Pas toen bij 'n licel eind weg was, had Puntbaard *m gemist. Maar toen kon hij z'n vriend niet meer inhalen, *t Was te laat! Punt baard probeerde het wel, maar het luk te hem niet. Steeds verder rolde dc bal tot Puntbaard het spoor lieelemaal bijster was. Waar kon bij toch gebleven zijn? Puntbaard zocht en zocht, offerde er zelfs zijn slaapje overdag voor op, doch lioc hij ook zocht en achter alle boomen en struiken keek, Toovcrbal was weg cn bleef weg. Hij zou toch niet in liet water geval len zijn? Bedroefd vroeg de Kabouter aan de Elf jes en Boschnimfjes, of zo zijn vriendje soms gezien hadden, maar ook zij hadden hem nergens ontdekt. Midden in het boseh vlak bij de bosch- w achterswoning was Keesje aan bet spelen, toen hij op eens iets over den grond zag rollen: eon bal, die naar hem toe kwam! O, wat 'n mooie was dat! Verrukt stak hij de handen er naar uit en greep den prachtbal. „Moeder, Moeder! Kijk eens, wat ik ge vonden heb!" riep bij opgewonden uit. En bij liet baar Tooverbal want hij was liet! zien. Nog nooit had de boschwachtersvrouw zoo'n mooi-geklcurden bal gezien. „Zeker heeft het een of andere kind 'm in het bosch verloren!" meende zij. „We zullen 'm netjes op de keukenplank leggen, %rnisschicn komt de eigenaar er wel om." Keesje vond het erg jammer, dat hij niet met den mooien hal mocht spelen, maar zien kon hij 'm wel! En liij raakte niet uitgekeken! 't Was of de Tooverbal zijn oogen vasthield. Ze moesten wel naar 'm kijken! Toen Vader thuiskwam, vroeg Moeder hem, of hij geen kind was tegengekomen, dat z'n bal zocht. Maar neen, daarvan had Vader niets gezien, want Kabouter Punt baard had wel gezorgd, dat de boschwacn- ter hem niet ontdekte. Hoe kon dio dus weten, wie de eigenaar van den bal was? Eerst wfcs Keesje daar blij om: nu hoefde dc bal niet weg. Maar plotseling dacht hij aan het verdriet van het kind, dat den bal miste cn toen kreeg hij zóó'n medelijden met 'm, dat hij 'm den bal eigenlijk wel graag zou willen teruggeven. Als hij maar wist, wie dc eigenaar was! Zoo liep Keesje een paar dagen later in het bosch, niet ver van hun huisje. Hij zocht, denneappcls en moest op eens weer aan dien prachtigen bal denken, die daar zoo saai op dc kcukenplank lag met het mooie weer. Als er nu maar eens kinderen voorbij kwamen, dan kon hij hun vragen, of zij den bal ook verloren hadden. Maar nergens zag hij iemand. 11ij tuurde achter dc struiken, tot., hij plotseling een Kaboutertje zag, een Kaboutertje, dat bedroefd liep te zoc ken. Daar begon het kleine mannetje te praten. Nee. hij zei een versje op. Duiclc lijk verstond dc jongen: Balletje, balletje, draai in liet rond, Balletje, balletje, rol op den grond! Doe nu eens gauw, lieve hal, wat ik vraag, Want je vervult immers wcnschcn zoo graag? En vóór Keesje zelf wist. waar hij den moed vaiidaan haalde, vroeg hij: „Hebt u soms een mooien bal verloren, meneer Kabouter?" Verrast keek Puntbaard op. Eigenlijk vertoonde hij zich niet graag aan men schen en kinderen, maar als dit ventje hem Tooverbal nu eens kon teruggeven?! Daar rrjocht hij, Puntbaard, toch bousch wel wat zelfs veel! voor overhebben: „Heb jij mijn Toovcrbal gevonden?" vroeg hij dan ook met een fijn stemmetje. ,.Ik weet niet, of het een Toovcrbal Is," antwoordde Keesje. „Maar er is een paar dagen geleden een prachtig-geklcurdc bal vóór ons huisje komen rollen." liet gezicht van Puntbaard helderde hec- lcmaal op. Beleefd ging Keesje voort: „Zal ik 'm u eens laten zien?" „Graag!" antwoordde dc Kabouter. Hij kreeg werkelijk hoop, dat hij zijn vriend op 't spoor was. De boschwachtersvrouw was druk bezig, maar toen Keesje haar vertelde, dat er iemand om den bal was, gaf zij den jongen het prachtstuk, niet anders denkende, dan dat het één of andere kind er om gevraagd had. Stijf klemde Keesje den bal in zijn ban den. Waar was do Kabouter nu? O, daar bij dien boom! Eens even mocht Keesj toch zeker wel met den bal spelen? Hij rolde 'in over den grond naar Puntbaar toe. Deze slaakte oen kreet van vreugde. Daa was zijn vriend werkelijk! En hij nam 'm in zijn handen. Wat was de Kabouter blij Hij wilde zijn blijdschap graag toonen door den eerlijken vinder te belooncn Waarmee zcu bij het ventje het meest plc zier kunnen doen? „Zeg eens, baasje," zei hij nu, „zou jij wel eens een wensch willen doen? Dan zal ik zorgen, dat die vervuld wordt!" O, wat schitterden Kcesjc's oogen op eens! Hij zou ccn wensch mogen doen en die wensch zou vervuld worden! Was het niet net een verhaaltje uit het mooie sprookjesboek, waaruit Moeder hem 's Zon dugs voorlas? Maar n u zou het sprookj echt worden! Mat wat zou hij kiezen Even dacht hij ernstig na. Toen zei hij „Ik zou zoo vreeset ijk graag een geitje willen hebben, meneer Kabouter! Of... is dat misschien te veel?" voegde hij er be scheiden aan toe, want lui vond het wel veel! „Een.... ccn marmotje is ook goed!" „Het zal een geitje zijn," antwoordde Puntbaard, draaide den bal driemaal in het rond en prevelde: Balletje, ballotje, draai in Jict rond Balletje, balletje,, rol op den grond Doe nu eens gauwv-Jievc bal, wat ik vraaj Want je vervult immers wcnschcn zoo graag? Breng ccn lief geitje aan Keesje, mijn vriend, 't Eerlijke ventje, dat heeft wat ver diend! - r nu thuis maar eens kijken!" ze: Puntbaard cn Keesje holde naar huis. Daar stond in het schuurtje werkelijk een allerliefst geitje! Keesje aaide het, maar toen hij weer naar buiten ging om den Kabouter te be danken, was Puntbaard nergens meer te zien. (Nadruk verboden). Dc Paasclulagen waren echte lentedagen geweest: heerlijk had dc zon geschenen en behalve met de maaltijden, waren de kin deren van der Velde den heelen dag in hun grooten tuin aan het spelen geweest. Eerst hadden zo voor het ontbijt eenig-leuk loopen zoeken naar verstopte Paaschcicron en daarna hadden ze allerhande spelletjes gedaan: hoog-cn-vcrspringen, omkijkertje, overloopertjc en verlos. Want als je met je vijven bent, kun je dat allemaal mooi doen. En in hun tuin waren er plaatsen genoeg, waar je je verstoppen kon: achter den dikken kastanjeboom, om liet hoekje van de bijkeuken, in het fietsenhok en als je je klein maakte en plat ging liggen, in den zandbak en je haalde het deksel wat over je heen, dan liep:n ze langs je zon der je te ontdekken. Tom had 't bedacht en Suus, die „hem" was, liep, nadat ze de anderen gevonden had, al voor den vijfden keer langs hem heen. Als hij toen maar zijn lachen had kunnen inhouden, zou ze hem nog niet ge vonden hebben. Den tweeden Paaschtlag hadden ze een yo-yo-wodstrijd gehouden, maar die was op een kibbelpartijtje uitgeloopcn en toen waren ze op raad van Juf het croquetspsl gaan halen en hadden daar den verderen middag plezier mee gehad. Maar den volgenden «lag was het koud geweest, met hagelbuien en regen... ze hadden toen waarschijnlijk kou gevat,, want 's avonds waren Dien on Tom met keelpijn naar bed gegaan cn 'snachl9 wa3 kleine Els een paar maal door een hoest bui wakker geworden. Suus moest telkens slikken toen ze opstond, alleen Hein wilde niet weten, dat hij een zeere keel had. „Binnenshuis jullie plezier zoeken," had Moeder gezegd. Nu, dat kon best, ze had den speelgoed genoeg. Dien eersten dag van huisarrest amuseerden ze zich nog wel. Maar toen den dag erop dc regen nog steeds met straaltjes neerkwam, stonden dc vijf van der Vcldctjes met treurige of booze gezichten, al naar dc stemming was, door dc ramen den tuin in te staren, di vol plassen lag. „Als ik maar c-ven een blokje om mocht!' zuchtte Dien, „met mijn kaplaarzen aan krijg ik toch geen natte boenen..." „Als jij uitgaat, ga ik ook," zei Tom. „Wo zijn toch niet van zout, dat wi zullen smelten," beweerde Iloin. maar te gelijk sloeg zijn stem over, zoo zeer deed zijn keel hem. Suus mot haar \uurrood neusje zei: „Dat eeuwige Zwarte Piet cn Bloemcnkwartet hangt me zoover do koel uit," cn ze stak haar tong zoover mogelijk uit. „Ik heb al onze hoeken weer 's doorge lezen," begon Dien Ja", zc verveelden zich, dat was 't. De jongens zaten elkaar voortdurend in de haren cn bij Els stroomden dc tranen o zoo gauw! „Ik ga uit," zei Tom cn liep naar de deur. „Da's gemeen," riepen de anderen, „wij hebben allemaal huisarrest," cn ze vlogen op Tom af om hem terug te trekken; die kon zich niet staande houden cn daar rol den ze over elkaar op den grond. Meteen ging de deur open en kwam Juf binnen hun oude Juf, die al bij hen gekomen was, toen Hein, de oudste van het troepje, nor in de wieg lag. Suus en Dien hadden wel eens stilletjes gemopperd, dat een jonge Juf veel leuker zou zijn, die kon nog eer.s mee draven of je op haar bagagedrager naar school spurten, als je te laat was opge staan. Hun juf fietste niet meer... maar dat mopperen was heel ondankbaar ge weest, want ze was toch heel lief. Dat zei Cor van Oevercn ook en die had er ver stand van, die had er zooveel gehad! Op het oogenblik ook „een piepjonge", maar een kat! Nu, dat was hun Juf hcclemaal niet. Ze kon wel echt een flink standje ge ven, maar als je ziek was, kon ze je zóó lief vertroetelen! „Einders," zei Juf, „ik krijg vanmiddag visite cn nu ga ik iets lekkers voor bij de thee maken, jullie moeten me helpen.' O, dat was leuk en niet lang daarna wa ren zc in de keuken onder Jufs toezicht druk aan den gang. Dc meisjes maakten van kwattarecpen chocolatruffels cn de jongens maakten, terwijl Juf een oogje in het zeil hield: boterballen. Toen Ilein het taaie mengsel op de mar meren plaat uitgooide, om af te koelen, stond Tom al lang klaar met ccn mes, om er nette vierkante blokjes van te snijden. Juf lachte hem uit: „Je hebt den tijd nog," zei zc, „eerst moet 't onder bet af koelen harder geworden zijn. Likt maar eerst de pan uit, maar brandt je vingers niet!" Nu, dat lieten ze zich geen tweemaal zeg gen! De meisjes benijdden hen, want zij waren nog niet zoo ver met hun truffels, dat duurde veel langer. ,'t Is erg goed voor een zeere keel," zei Hein. „Zonde, dat Jufs visite 't op zal eten,' vond Tom. Wie krijgt U toch op bezoek, Juf?" vroeg Suus. Het gebeurde maar zelden, dat Juf bezoek van enkele oude dames kreeg. Suus vond het niets voor haar om boterballen te snoe pen. „Misschien blijft er wel wat over," hoop te Els. „Ik hoop ook van de truffels," zuchtte Dien, die net geproefd had en 't „zalig" vond worden. Juf lachte maar wat cn gaf geen antwoord Toen ze voor de koffietafel aanschoven, lag er op het bord van ieder der kinderen een briefje. Nieuwsgierig maakten ze het open... Een uitnoodiging om tc komen theedrinken tc drie uur op de balkonkamer twee hoog vóór. O, eenig! Dat was Jufs ka mer! Wat leuk, nu waren ze zelf de visite, waarvoor het lekkers gemaakt moest wor den. „Dan gaart wo in ons eigen huis op vi site," riep Els uit. „Ja," zei Dien, „ik weet iets, als het mag ten minste," terwijl ze op Moeder toeliep om haar wat in te fluisteren. Moeder knikte van „Ja". En toen de bo terhammen op waren, vertelde Dien de an deren, dat ze in de groole klcercnkist op zolder mochten snuffelen, dan konden zo verkleed bij Juf op visite gaan. „Flauw," vond Hein. Maar hij ging toch met de anderen mee „kijken", wat er voor verklecdpakjes uit dc kist kwamen... Toen Juf om drie uur op een bombarde ment van vuisten haar deur opende, stond er een zonderlinge visite voor haar. Voor op Els in een kimonootje met een grooten strik op den rug. Dan Tom met oen witte voorschoot cn koksmuts: een koksmaatje. Vervolgens Suus voorovcrloopend, steunend op een stok. Zc had een rood overgordijn om de schouders geslagen cn een punthoed op. „Ik hen Anneke Tanneke tooverheks", zie zc met ccn kraakstem. Nummer vier was Dien in een lange slcepjurk met een sluier van oude vitrage: „ik ben Prinses Sylvia, (Je bruid," lispte zc. Tot slot«kwam Hein. Die had plus-fours van Vader aangetrok-» ken, waarin hij het heel ruim had en daar over een ijstrui, om zijn nek droeg hij zijn schaatsen. Zijn hoofd had hij rijkelijk be strooid met pluizen watten, die sneeuw vlokken moesten verbeelden en waarvan enkele door het opengaan van de deur, al door de gang dreven. „Ik ben dc ijsvorst," stelde Hein zicli voor. „Wat een hoog bezoek," zei Juf, „wel kom, lieve gasten en komt binnen." Gezellig was liet op Jufs kamer met het zacht brandend gashaardje. Voor liet raam stond een azalea in bloei cn op het gas stel stond het water voor de thee tc prut telen cn het lekkers, 't eigen gemaakte lek kers, lachte hun uit aardige schaaltjes toe. Toen Tom zijn keel schraapte, presen teerde Juf hem dadelijk een boterbal, zoo begreep Juf je toch altijd! Anneke Tanne ke kreeg een makkelijken stoel, het koks maatje mocht op ccn poef bij den haaid zitten cn Prinses Sylvia kwam op het di- vanbed tc zitten naast Juf, die het kleine Japannecsjo op schoot nam. Dc ijsvorst moest maar niet te dicht bij het vuur," vond Juf en ze schoof hem een lagen stoel bij het raam toe. Maar dc ijsvorst bad op Jufs schrijftafel een portret van een zeeofficier ontdekt cn wilde nu weten, wie dat was. Dat was Frans, bij wien Juf in Indié „Juf" was ge< weest, toen hij nog ccn kleine jongen was. Dat was in do binnenlanden van Sumatra; de ouders van Frans woonden heel ver van een school, zoodat Juf hem moest loe ren lezen, schrijven en rekenen; ja alles, tot hij op zijn twaalfde jaar naar kost school in Holland werd gestuurd. En Juf vertelde van het mooie huis en van den tuin met prachtigo planten cn bloemen en lekkere vruchten cn over het eigen zwem bassin en de kleine paardjes en de vlugge Maleische kindertjes, met wie Frans speel de. O, Juf vertelde zoo gezellig, en onder wijl dronken de bezoekers thee met veel suiker, die je lekker mocht lepelen cn snoepten Ju:-it toen Els wat slaperig* begon to worden, haalde Juf het knibbclspcl te voor schijn en gingen ze daartoe met ijver over. t Was wel heel moeilijk om niet „bij on geluk" tegen de tafel te stooten en je er bij neer tc leggen, als de anderen „af" rie pen, hoewel je 't zelf niet vond, maar ze hadden Juf beloofd, dat het wel een knib bel- maar geen kibbel-spel zou zijn! Toen.* luidde op eens beneden de gong, ongcloo- fclijk, al tien minuten voor zes! Om zes uur moesten ze hun pakjes uit gedaan heb ben en klaar zijn om aan tafel te gaan..* „Gauw maar!" zei Juf, „leg de kleeren maar zoolang op jullie bedden, dan rui men we die na bet eten wel op. Dag gas ten!" „Dag Juf!" „Dag Juffie!" ,,'t Was een fijne visite!" „We komen nog eens terug, als het mag!" En Juf, die haar bezoek tot boven aan dc trap uitgeleide deed, zei: „Goed, dat is afgesproken." HELENA A. H. MARCUS. (Nadruk verbodei'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 15