ARTIFORT FAUTEUILS KINDERWAGENS PRACHT Prima MODELLEN Fabrikaten PNiërop alleenverkoop Firma J.W.vanACHTERBERGH meubileering-westsingel 10-13 LETTERKUNDIGE KRONIEK NIET IEDEREEN WEET HEEMSCHUTGEDACHTEN EEN NIEUWE SORTEERING Ontvangen VAN DELEFT VAN WERVEN EN ENGELSCHE. Ook groote sorteering KLAPWAGENS sm. QOJkL.280 10 JAAR GARANTIE Naar aanleiding van een recente Qnérido-biografic. De kunst der kenschetsing van een per soonlijkheid, is de kunst den mensch te on derscheiden van het masker dat hij draagt Daarom is het zoo veel moeilijker een kun stenaar te kenschetsen dan, bijvoorbeeld een staatsman, een industrie-koning, een arbeidersleider. Niet-kunstcnaars, men- schen uit het actieve leven, ontlcenen hun levens-h ouding aan do functie, die zij in de samenleving verrichten. Het is ge makkelijker advocaat, geneesheer, minister to zijn, wanneer men zijn innerlijk leven wil verbergen, dan kunstenaar. Kunstenaar zijn beteekent, con innerlijke waarde naar buiten vertegenwoordigen. Do meeste menschcn, die het kunstenaarschap dragen echter, vinden dat zij in hun werk genoeg getuigenissen van innerlijkheid heb ben afgelegd, en wenschen niet als ..ziel volle verschijning" te worden aangemerkt. Indien zij nu geen maatschappelijke functie uitoefenen, waarachter zij zich. als mensch, kunnen verbergen, dan construceren zij zich een levenshouding om zich, wanneer zij in persoon verschijnen en niet langer schuil gaan achter hun werk, tegen de profane oogen to beveiligen, die zich dage lijks bezig houden met hun kunst. Hier ligt de sleutel van datgene, wat de gewone mensch in den kunstenaar nooit begrijpt, waarom hij hem beticht van aan stellerij, van gemanierdheid, van grilligheid of verwatenheid: dat de gewone mensch niet Inziet, hoe de kunstenaar, om zijn ver fijnde zieleleven te beschermen, altijd een masker voordoet, zich oen houding geeft, een houding, die hij zelf heeft moeten be denken, en die niet: gemakkelijk is te con strueeren uit een voorhanden werkelijk heid. Ook de manier, waarop de kunstenaar aan zijn medemcnschen verschijnt is, even als zijn werk, een verdichtsel, een droom, de fictie van zichzelf op een bepaalde wijze te zien in het geheel der samenleving. En of de kunstenaar nu lange haren draagt en een flambard, zooals hij dat in de romantische periodo placht, dan wel dat hij zich zulk een gewone, correcte meneer maakt, dat hij aan do andere gewone, correcte meneeren in zijn gewoonheid ge kunsteld voorkomt, dan wel dat hij zich, naar de modernste methode, een pofbroek om de kuiten windt en met een bloot, kaal hoofd raarceert in de zon: het zijn alle schakeeringen van één zelfde gedachte: dat de kunstenaar die niet de houding van een bepaald maatschappelijk ambt lot zijn be schikking heeft, zich een houding moet geven, om niet onder den voet geloopen te worden door hen, die geen zielewaarden verstaan, Er is geen enkel kunstenaarskarakter to verklaren, zonder dat men zich van den aard der levenshouding van den kunstenaar rekenschap geeft. En zoo komt do ken- 6chetser van Quérido's karakter voor de moeilijke opdracht te staan, de levenshou ding van dezen kunstenaar te doordringen Ik heb nog nooit een kunstenaar ont moet, die op zoo naievo wijze van zichzeli vervuld was als Israël Quérido. In deze zelfverheerlijking ontbrak elk spoor van ironie. Zij was zóó rechtstreeks, zóó zelf verzekerd, zoo sterk en gebiedend, dat men haar niet meer ijdel kon noemen. Quérido wachtte niet op vergoding, hij dicteerde haar. Nog éér er een werk van hem ver schenen was. wist ieder, dio maar eenigs- zins persoonlijk met hem in betrekking stond oJ. dat dat nieuwe werk het grootste meesterstuk was, dat de literatuur sedert Homerus had gebracht. In inteiiocalo tele fonische gesprekken, die hem fortuinen moeten hebben gekost, bazuinde hij de genialiteit zijner nieuwste schepping langs heel het net van telefoondraden, dat ons vaderland overdekt. Na deze telefonische annunciatie, kwam dan dc epistolaire ont boezeming. Lange brieven, dicht getypt, verkondigden do bizonderheden der nieuw vloeiende ader van genialiteit, en op dio brieven volgden pakketten met getuigenis sen van anderen, die reeds het voorrecht eener kennisneming met het juist gescha pen oeuvre hadden genoten. Ik heb mij wel eens afgevraagd, of de suggestiviteit dezer propaganda in sommige gevallen niet haast even groot was als de suggestiviteit van het boek, dat zulk een dringendo voorbe reiding bad ontvangen. Er was geen ont komen aan. Men was gehypnotiseerd door des schrijvers hartstocht voor eigen pro ducten, nog eer men er een letter beoordcc- ling over op papier had gezet. Men trachtte zich den geest te zuiveren, men trachtte alle herinnering aan den mensch uit zijn gedachten te verbannen om tegenover de nieuwe boeken van Quérido puur kritisch Karei de Wind. Rondom Quérido. Ditg. Mij. dc Gulden Ster, Amsterdam, te staan. Maar het gelukte aan bijna nie mand, die hem persoonlijk kende, bij de lectuur van het werk de herinnering aan den auteur to verliezen, die er zoo benau wend-bezig mee was komen aandragen. Even als Mussolini, Stalin en Hitler in den Slaat kende Quérido in do republiek zijner lette ren maar één partij: de blindelings en in onuitsprekelke verrukking op de werken van Is. Quérido starende extatici. Hij ver zette zich niet alleen tegen kritiek, hij ver zette zich tegen gematigde waardee ring. Men kon zich sympathiek en met be wondering tegenover zijn schrifturen be vinden, het gemis van dclirisch enthousias me merkte hij als lauwheid, als een ver flauwing der vriendschap aan. Dorst men het tegen hem uitspreken, dat men een vlek meende waar to nemen in zijn overigens voortreffelijk werk, dan volgden brieven met een zoo gedétailleerde en gcdocumen teerde weerlegging, dat do nuchtcro op merking der wederpartij onder een vloed van geleerdheid werd bedolven. Spreken mèt Quérido, was 6preken óver Quérido. De hooge, gierende, reeds harts tochtelijk beginnende, maar immer nóg hartstochtelijker wordende stem deed niet anders dan den mensch, den kunstenaar, het wereld-fenomeen Quérido behandelen. Dat Quérido werkelijk een uiterst belangwek kende persoonlijkheid is geweest, bleek hieruit, dat hij zijn bezoeker altijd opnieuw en nimmer aflatend met do relazen over zichzelf wist te boeien. Een dag met Qué rido vlóóg om. Een dag met Quérido waö als een spannend verhaal. Of hij nu ging vertellen over zijn zwerftochten door den Jordaan, verhaal dat meestal eindigde met het ontblooten van zijn behaarde borst, dio aan moest toonen dat deze David ook een Simson was, dan wel dat hij U bezig hield met de geschiedenissen der rechtszittingen, waar hij geroepen was als deskundige ln het Bargocnsch, dan wel dat hij U plot seling voorstelde, een fragment te gaan voordragen uit het boek waaraan hij be zig was, het bleef altijd interessant, het was altijd vol van kleur en vol van leven, en ik heb nooit zoozeer de pracht van zijn proza leeren begrijpen als wanneer hij het zelf, in eigen dictie vertolkte. Ik zeg hiermee niet, dat die dictie goed was. Quérido legde dikwijls den klemtoon verkeerd, bij gaf aan do bewogen gedeel ten een nog overmatiger bewogenheid, terwijl hij, andersom, die bewogenheid een kader had moeten geven van stilte, maar men gevoelde bij zulk een voordracht, dat het werk onafscheidelijk aan zijn schepper was verbonden, men begreep, on danks het feit dat hij het onjuist vertolkte, opeens verholen bedoelingen en door de al zijdig© schittering van dit proza kapot ge straalde schoonheid. Men begreep dat al les, omdat een voordracht door Quérido van eigen werk, een wedergeboorte betee- kende van het scheppingsproces. Men zag boe do woorden vloeiden uit den geest, de óver zichzelf betoogende Quérido sloot alle levende bewondering af, omdat de eisch der bewondering als een vonnis over het arme hoofd kwam van den bezoeker, maar de zichzelf in de voordracht van eigen geschriften uitlevende kunstenaar wekte bewondering, omdat hij zich op zul ke oogenblikkcn van aanbevelingen ont hield. Zulk een voordracht van Quérido was een plechtigo gebeurtenis. Do schrijver plaatste zich achter een leuningstoel, die als katheder fungeerde, dc lectuur werd voorbereid en opgeluisterd door gebaren, waarbij vooral het sprekende, nerveuze hóófd, (méér dan de armen en handen) den inhoud van woorden en volzinnen illus treerde, en de voorlezing werd een zoo he vig en zoo hartstochtelijk gefluisterde biecht, dat de onrroering die deze drama tische gebeurtenis verwekte, elk voorne- vcn tot kritisch luisteren overwon. Ik zou, nu de liefelijke herinnering aan Quérido's persoon in mij opkomt, bij na gaan schrijven over de bekoring zijner zelfvergoding. Want hij verloor, in dien men hem do begeerde bewondering schonk, allen argwaan in de bedoeling zij ner medemcnschen. Ik ben ervan over tuigd dat men hem had kunnen misleiden, indien men maar voor hem verschenen was in het kleed der bewondering. Hij, dc verslaafde aan vereering, was voor de kleinste vereering zoo dankbaar als een 'kind. Hij was geen figuur, die hard cn wreed werd, in zijn behoefte aanbeden te worden, neen, hij werd er zachter door, wanneer men hem bewonderde, er verstilde iets in hem, wanneer de andere bem den cijns des harten betaald had, die bij meen de, dat hem toekwam. De vcreering door anderen, was hem bijna een verlossing uit de brandende eenzaamheid van het per soonlijk doorleefde en doorleden groot- heidsbewustzijn. Om zijn zelfgevoel te bevredigen zag hij op tegen geen enkele démarche. Maar hU miste, in tegenstelling tot andere groote ijdelcn, het sadisme, dat van hot narcisme den tegenkant vormt. Do donzige zelfver goding, waarin hij zich wiegde, had iets beminnelijks. Als men werd toegelaten in zijne woning, in de Rijn-straat te Amster dam, dan ontmoette men hem niet in reus achtige vertrekken met monumentale boe kenkasten, maar in een galerij van kleine salonnetjes, waar dc werken van Israël Quérido knus bijeen waren op een minia tuur-étagère. Quérido, vervuld van het besef van eigen beteekenis, heeft nimmer gepraald. De ma jesteitelijkheid, waarmee sommige konin gen der literatuur zich omgeven, ton tijde waarin do literatuur als maatschappelijke waarde gering wordt geschat, was aan Quérido ten ecnenmale vreemd. Deze zelf bewuste en van zichzelf vervulde, was in den omgang met anderen een eenvoudige, natuurlijko kerel, een trouwhartig kame raad. Het is niet alleen de drukke zelfpro- paganda cn zelfverecring, waaruit wij het karakter van den mensch Quérido moe ten verklaren, het is ook de kinderlijke, trouwhartige wijze, waarop zij geschiedde, welko wij bij die verklaring In aanmerking moeten nemen. En hier daagt er ecnig licht voor hen, die zich met het probleem-Qucrido bemoeien. Het Kind Quérido vereerde het Idool Qué rido. Hij had geen essentieeier beleving te boeken, dan dc beleving van dat Wonder: hij, dc dorstende naar het buitcngemcene, had dat buitengemeene aan zichzelf beleefd. Als een verbaasd klein mannetje stond bij op te staren, naar die duizelingwekkende vergrooting van zijn individualiteit De grootheid van den auteur Quérido was voor Israël Quérido, die gemoedelijk naast u in een auto zat een boven-natuurlijko openba ring. Dat hij zichzelf zoo groot zag was, omdat hij den vergoddelijkten mensch in zich, die zijne kleine ikheid in aanbidding bracht, als een mysterie ervoer. Misschien wel omdat hij den reusachtigcn afstand besefte, die cr lag uitgestrekt tus- schen zijn kleine menschclijke zelf, on zijn geobjectiveerde, religieus geïdealiseerde zelf, is hij zoo druk geweest. Heel zijn leven bestond in een onuitputtelijk offeren aan dat symbool. En daarom blijft Quérido in zijn ongekunstelde zelfaanbidding ons lief, wijl die aanbidding in wezen nederig was. Onuitputtelijk waren zijn offers. Om de grootheid te doen schijnen die hij vereerde, was het niet voldoende dat Israel Quérido als een groot woordkunstenaar gold. Dit Genie moest geschraagd worden door uni- verscele bekwaamheden. En zoo werd de mensch Quérido, die het Beeld Quérido ver eerde, een naarstig beoefenaar van wijsbe geerte cn historie, van zielkunde en taal kunde, en was het zijn vaste gewoonte, wan neer gij in een onderhoud met hem gewik keld werd, zooveel boeken en schrijvers te citeeren uit de wereldliteratuur, dat hij er eindelijk vond dien gij niet kende, en u daar mee overwon. Een autodidact is niet iemand, die univer sitaire studie heeft gemist. Een autodidact i6 iemand, bij wien feitenkennis tot iets an ders dient dan tot illustratie van centrale motieven. De secondaire beteekenis van fei tenkennis was even weinig tot Quérido doorgedrongen als de secondaire beteekenis van het expressieve woord. Het expressieve woord dient niet tot op bouw, maar tot pigmenteering van de ge dachte. Dat heeft Quérido niet verstaan, omdat de gedachte bij hem nooit, als bij Goethe in klassieke afgeslotenheid ver scheen, maar al zijn levens- en kunstdaden er toe strekten het Idool Quérido universeel te maken. Een onmogelijkheid om ooit te bereiken, cn een hartstocht om toch te reali- zeeren vormen, in onderlinge combinatie de tragiek van zijn leven. Het vat der Da naïden vormt van dat leven het trieste symbool. Ik heb hierboven gezegd, toen ik over Quérido als voordrager 6prak, dat hij er eigenlijk altijd zelf bij moest zijn, om zijn werk te begrijpen. Ik vraag mij af hoe wij, en ons nageslacht, tot Quérido's werk kun nen komen nu hij er zelf niet meer is. Een breedere psychologie van de persoon is een dringende eisch van de literatuurweten schap. Want wat men het ovcrladene noemt bij Quérido, het is niets andere dan een ge volg van den wanhopigen zelfvercerings- drang. Hoeveel onsterfelijke waarden van hart en fantasie zijn er door dien drang niet doodgedrukt. Toen ik zijn Jordaan, door het Bouber-ënsemble zag spelen, heb ik begrepen hoe wij, hoo ook do velen, die zijne werken geprezen hebben zonder ze te hebben gelezen, aan dit groote hart te kort hebben gedaan. Bevrijd van den luister zijner woorden, verscheen de Jordaan ons in de eenvoudige scènes op het tooneel in al zijn diepe, innige menschelijkheid. Het pa radoxale van het probleemQuérido is hierin gelegen, dat we ons moeten afvragen, of Quérido als schrijver mogelijk ware ge weest, indien hij zou zijn geboren met den gemoedclijkcn eenvoud van Jacobus van Looy. Men komt er onwillekeurig toe, persoon lijke indrukken omtrent een belangwekken de persoonlijkheid, die men gekend heeft to boek te 6tcllen, wanneer men een zoo uit voerige cn bewogen biografie onder oogen krijgt, als die, welke de Heer Karei de Wind deed verschijnen. Men verzet er zich dan tegen, zulk een biografio trek voor trek te gaan bëoordeelcn en van aanteckeningcn le voorzien, men wil het eigen beeld in zijn geheel voor oogen hebben, alvorens men zich openstelt voor dc suggestie van ando ren. Dc karaktorschets. welke do Heer de Wind van Ouérido geeft, wijkt eenigszins van de onze af. Hebben wij den Heer de Wind goed begrepen, dan heeft hij Quérido willen kenschetsen als „oer"-krachU „Hij was", aldus de Wind „eigenlijk niets Hij was cosmos on verdampende nevel. Hij rende als een gladiator, staande in zijn ze gekar, door do hevigste brandingen been voor een nietig kikvorechje kroop hij in zijn schulp. Hij was van brons... en van blik. Hij was aristocratisch van den geest... en schooiertje bij don weg. Hij was perpetuum mobile... en kleinsto raoorboutje. Hij was beweegkracht en balkenbevriczer. Hij was veldmaarschalk cn kanonnier. Hij was as ceet en pierewaaier. Ilij was atheïst en dog maticus." Aldus gaat do Heer de Wind voort, cn hij tracht ons door dit 6pcl van tegenstellingen een indruk te geven van den „oer-mensch" en „bovcn-mcnsch", dien Quérido vertegen woordigde. Teneinde Quérido geheel to begrijpen, moet men waarschijnlijk zóó met hem op en neer geloefd hebben, als de Heer de Wind dat deed, blijkens dit boek, dat de 6poren van de met Quérido doorstane emo ties duidelijk vertoont. Men moet daartoe ontvankelijker zijn voor naar buiten zich openbarende gevoelsuitingen, dan het moge lijk is aan den mensch, die een geslotener levensverhouding verkiest. Do Heer de Wind heeft, door in zijn boek den fotografischcn weerslag te geven van zijn bewogen vriendschap met Quérido, een aanleiding geschapen tot misverstand van zijn bedoeling. Hij zal onder zijn kritici menschen ontmoeten, die dit geschrijf ordi nair achten en sensationeel. Die dit uit zijn krachten gegroeide, kolossale boek, zullen vergelijken bij do verachtelijke pamfletten, die Mary Anderson heeft geschreven over Multatuli en Paap over van Deyssel. liet grasduinen in Quérido's familie-omstandig heden, zijn tragisch leven met cchtgenoote cn zoon, de vrouwenheerschappij in zijn huis, zijn bekende, duurzame conflict met zijn broer, Joost Mendes, het accentuee- ron van de door hem, do Wind, herhaalde lijk aan Quérido verstrekte financieelo hulp, het afdrukken van ettelijke briefjes door hem, do Wind aan Quérido geschre ven, men zal dit alles onbehagelijk vin den en ordinair, cn van een geesteshouding getuigend, die geen geesteshouding is. Toch 6peurt de nauwkeurige lezer een nobe ler tendenz, en een onverbloemde genegen heid voor den grooten kunstenaar en door veel bekoorlijkheid sympathieken mensch, die Israël Quérido is geweest. Wij zien in het boek van den Heer do Wind: hoe de invloed van Quérido werkt. Men kent een geest aan zijn discipel. Dit uiterst boeiend on uiterst stelselloos ge schreven werk heeft de ongebreideldheid, vertoont het gemis van verhoudingen, het openleggen van gevoeligheden, dat Quérido eigen was. Eigenschappen, dio wij kunnen dulden in den Meester, omdat zij ons ver klaard worden door zijn noodwendige en tragische zelfvergoding. Maar die ons, nu zij verschijnen bij den leerling, dikwijls vol afschuw deden afwenden van deze lec tuur, die wij, niettemin tot het einde vol hielden, omdat deze schrijver boeiend en meesleppend in zijn voordracht is. In verhouding tot hun lichaamgrootte is de beweegmogelijkheid der bacteriën zeer groot. Dc levendigste soorten leggen in een kwartuur een afstand van tien centi meter af. Oorspronkelijk heette alleen het land schap van de Tiber Italië en de eerste be woners Bru tiers. In New York wonen rond 350.000 negers. In die wereldstad wonen dientengevolge meer zwarten dan in cenige andere stad ter wereld. De „koeboom" in Guatemala, uit de schors waarvan melk naar buiten dringt, wordt geregeld „gemolken". Omstreeks 500 v. Chr. werd in Indië reeds de kunst uitgeoefend om uit de huid van een lichaamsdeel een nieuwen neus te ma ken. Indrukken bij den eersten rit over den afsluitdijk De A.T.O.-busscn rollen thans over den af sluitdijk. Zij zullen velen die met deze ver binding met het Noorden nog niet kennis maakten tusschcn Waddenzee en Meer Fle- vo langs den biceden heirbaan voeren. Een tocht van Leeuwarden naar Amster dam of omgekeerd, zooals zij door velen al gemaakt is, en door anderen nog gemaakt zal worden, geeft aanleiding tot allerlei overpeinzingen. Want de reis duurt vrij lang en voert voor een deel, ook wat den dijk zelf betreft, langs eentonige wegstuk- ken. Er is dus tijd en gelegenheid genoeg tot velerlei gepeinzen. Toen ik kortgeleden voor het eerst dit tra ject. althans het grootste deel ervan, aflegde, waren het onder anderen ook Heemschutge- dachten die bij mij opkwamen en daarvan wil ik in deze bijdrage iets neerschrijven. De tocht immers voert, afgezien van do vrij taaie weggedeelten waarop ik zoopas zinspeelde, over het geheel door een gebied vol afwisseling. Het gaat langs welige Fric- feche bouwlanden en door vruchtbare grei- der, door schilderachtige provinciesteden met de bekoring van wallen, grachtjes cn kaden als Franeker en Harlingen. Er is de kleur het leven der vogels bloemen in het lage land en langs de hellingen van den hoogen Frieschen dijk. Van do zee daarach ter komen we weinig te zien, alleen maar af en too een glimp; de hooge Noordkant van den afsluitdijk sluit eveneens het zeegezicht af. Maar aan den anderen kant zijn er de wijde glanzende wateren van het Flevomeer aan de oevers waarvan zich de silhouetten van Markum, Workum en Hindeloopen en andere kustplaatsen afteekenen. In Noord- Holland was er dan tot vrij kort geleden de kleurige bonte toon der bollenvelden, die ook hier tusschen Alkmaar en den Helder zich toonen, straks rijst de wilde schoonheid der prachtige Noordzeeduinen op, tot de groote plaatsen naderen en weer heel andere indrukken geven. Wat de blik van den aandachtigen be schouwer dan treft, is een groote afwisseling van schoonheid en banaliteit. Hoe prachtig is do voor een groot deel ongerept gebleven schoonheid van Friesche stadjes, die nog in menig opzicht iets van do oude sfeer wisten te bewaren, hoe liggen op Wicringen voor een deel nog onbedorven do oude hofsteden in het golvende land en hoe armzalig van leelijkheid zijn dan straks de hoofdstraten van plaatsen als Castricum en Beverwijk, die hun mooie omgeving van bosch en duin vóór hebben, maar wier laat-19de-eeuwscho en vroeg-20ste-eeuwscho bouwsels zoo vaak triestig van irriteerende wansmaak zijn. Zoo is daar ook langs dezen langen weg de te genstelling van stoer en toch rank rijzende molens nog hier cn daar naast de wanstal tigheid van vloekende windmotoren. Zoo treft hot verschil van Fricscho dijkgedeelten met en zonder dc doode palenrijen van licht en telegraaf. Waar ze ontbreken is het uit zicht heerlijk wijd en ruim, waar ze staan wordt de vrije blik telkens gebroken door deze dorre palcnreeksen. Het bovengrond- sche lichtnet heeft heel wat bederf van schoonheid teweeggebracht! Zoo is er meer: ik doe maar een enkele greep. Wie bij détails stilstaat, in de afzon derlijke steden en dorpen, die hij passeert, zal ieder oogenblik worden geboeid door schoonheid, maar ook vaak worden getrof fen door dikwijls onnoodig bederf daarvan. Er is voor vcrecnigingcn als Heemschut en dergelijke nog voiop werk, er moet voor worden gewaakt dat oudo schoonheid blijft en nieuwe wordt gesticht Zoo wij het nog niet wisten, kan ook een tocht langs nieuwe en vroeger misschien onbekende wegen het ons leeren! A. L. B. De Berlijnsche diergaarde herbergt 3960 dieren. De Amazone-rivier is de breedste rivier der wereld. Daar, waar zij Brazilië binnen komt, is zij ongeveer drie kilometer breed. Spinazie, selderij, draadboonen, asperges en komkommers zijn goed voor de zenu-< wen. Allo witte katten zijn doof, voor zoover zij van een witten stam zijn. Des te hooger de wolk drijft des te groo- ter is ook de regendroppel. De grootste re gendroppels wegen tot 5 gram en hebben een doorsnede van 4 millimeter. Pythagoras, die in de 16e eeuw v. C. leef de, was de eerste die beweerde, dat de aar* de rond was,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 13