GROOTE COLLECTIE ASSCHER DIAMANT G. VAN DUIN RAMSELAAR ZOEKPLAATJE Echte Briilanten Fa. I. J. ASSCHER Utrechtschestraat 23 Te!. 898 HANDGEWEVEN TAFELKLEEDEN D IVAN KLEEDEN KAPSTOKKLEEDEN ETC. ETC. I FIRMA EEN KWAJONGENSSTREEK DAAROM! WAT JANTJE 'T LIEFST WAS geslepen in de wereldbe roemde slijperij dei Amsterdam, die reeds jaren geleden om de roei) barer vakkundigheid, van den Eu- gelschcn Koning de opdracht kreeg, tot het slijpen van dc Engclsche Kroonjuwcelen. Ass.cher Diamant voor Uw vrouw een sieraad, \oor U een geldbelegging. Fred stond verdrietig in den tuin voor 't huis. Met afgunstige blikken keek bij in 't- tuintje ernaast, waar tegen dc heg oen mooie, nieuwe jongensfiets in de zon glin sterde. liet keurige nikkel, bet geglim der spaken in de zon, ze schenen \oor Fred een aanlrekkingspunt tc vormen, waar hij z'n oogen niet van afhouden kon. t M as ook maar niet fijn een fiets te krijgen! Die Wim van hiernaast bofte toch maar! IlaJ zoowaar die prachtige fiets van 7,'n vader cadeau gekregen, toen hij verleden week jarig was! Niet dat hij het hem niet gunde; o nee, Wim was een aardige jon gen, die hem al eenige malen op z'n nieu we fiets had laten rijden; hij wist heusch niet, of hij, Fred, 4at wel gedaan zou heb ben, als hij de gelukkige bezitter van een nieuwe fiets was gcweesl! Maar als bij Wim, zooals nu ook weer gebeurde, dc deur zag uitkomen en zoo echt fijn op liet nieu we karretje stappen en wegrijden, heen, dan voelde liij het als een achteruitzetting, dat hij hem niet gevraagd had, mee te 1 ij- den en achterop te gaan zitten. Flauw van Wim, hij had hem toch wel zien slaan Bij zich zclven mopperend en de kiezel steentjes nijdig voor zich uit schoppend, liep hij liet tuintje uit, den weg op Wat moést hij doen? De meeste jongens waren fietsen' Dat hij nu ook zoo achteraf gezet werd! En binnensmonds mopperend op z'n vader, die hem nog geen fiets wilde geven omdat hij vond, dat Fred nog best een jaartje kon wachten, slenterde hij verder. Ilij wou maar, dat het stortregenen ging, dan moest Wim lekker met z'n fiets 'naar buis komen, kon die ook niet fietsen! Een uurtje later kwam Frcd thuis. Z'n bui was er niet beter op geworden. Piet, hij wicn hij aan dc deur was geweest, was fietsen, Donald... was fietsen, allemaal waren zo weg. Was het niet om uit je vel te springen van woede? Ilij trapte het hekje open en slenterde bet tuintje door. Hé, wat was dat, was Wim al thuis? Daar stond in het tuintje warempel z'n fiets! Nou, dan zou Wim er ook wel zijn! Zou hij vragen, of hij even fietsen mocht? Hij floot. Daar kwam Wim al aan uit den achtertuin. „Hé Frcd, fluit jij, wat is er?" „Zeg Wim, mag ik even fietsen? Wjm keek bedenkelijk: „Neen Fred, het kan niet, ik zou moeder even helpen met het hon denhok achter in den tuin en dan ga ik direct vader tegemoet met dc fiets. Ik heb vader beloofd hem te komen afhalen, dan zouden we samen tcrugfictscn. Volgenden keer hoor!" en meteen draaide* Wim zich om en holde naar den achtertuin terug. Fred was woedend 116. echt flauw van Wim. om hem niet even te laten rijden! Mij zou dc fiets beusch niet opeten, hoor! En straks reed Wim weer fijn weg cn mocht bij, Frcd, toekijken. Ilij zag liern al vroo lijk wuiven: „Dag Frcd, n fijn karretje lie?" Neen, dat zou lekker niet gebeuren! Sens klaps ging liet door hem heen: als hij eens... als hij eens iets aan de fiets deed, zoodat Wim straks niet weg kon... Met een verwierp hij die gedachte weer, neen, >iiet iets kapot maken, dat zou gemeen zijn, alleen er maar iets aan doen. omdat Wim zoo flauw was. hem er niet even op tc laten. Met een sprong was hij het hegje over, dat de beide tuintjes van elkander scheid de. Op z'n teenen sloop hij naar de fiets, knielde er hij neer on schroefde vliegens vlug het vcntieltje van de achterband los cn er af. Met een sissend geluid liep dc band leeg. Een oogenblik keek hij naar liet slangetje in z'n hand, toen wierp bij bet met een plotseling gebaar in bet bloem bed voor "i huis. Met een vluggen sprong was hij 'l haagje weer overgewipt. Zie zoo. hij had niet mogen fietsen, maar Wim's plezier zou voor vandaag ook afgeloopcn zijn! Hij keek nog even om. of iemand iels gemerkt bad maar alles was rustig. Hij boorde Wim vroolijk met z'n moeder in den tuin praten. Toen ging Fred in huis. II ij bleef in dc voorkamer achter de'gor dijnen zitten wachten, 's Kijken, wat 'voor snuit Wim trok, als hij straks z'n achter band leeg vond en niet weg kon! Hij zou natuurlijk denken, dat .dé. een .of andere straatjongen hem dat gelapt had. Wat zou hij, Frcd. lachen! Stil bleef hij zitten. O. wat was dat? Plot seling hoorde bij in 't buis, waar \Y im woonde, een lievig gegil. Hó. I leek An neke wel, Wims jongste zusje Hemeltje, wat schreeuwde ze! 't Scheen wel of ze pijn had, zoo gilde ze. Eng. vond Fred En hij hoorde nu ook Wims moeder schreeuwen cn Wim. Vlug liep hij naar dc achterkamer en zag Wims moeder naar binnen bollen en luid sprekend tot Wim, even later weer buiten komen „Wim, vlug, maak voort! Zoo vlug als je kunt naar de dokter! Anneke beeft, een ongeluk gekre gen, ik geloof, dat ze baar armpje gebro ken heeft! Neem je fiets cn komt direct terug, ik weet niet, wat ik doen moet!' Half huilend liep Wims moeder de kamer weer in en Fred zag nog net. boe Wim naai- den voortuin holde, waar z'n fiets stond. Als versuft bleef Frcd staan. Nou bad je liet, nu was Wim bij z'n fiets en zou bij zien, dat hij niet weg kon om den dokter te halen, omdat hij, Fred, zoo ge meen was geweest, z'n band te laten lceg- loopen. Hij hoorde de kleine Anneke hart verscheurend huilen cn daar tusschen de troostende stem van Wims moeder „Stil maar lioor, Wim is al weg op do fiets om den dokter tc lialen! Die komt zóó hier om Anneke tc helpen en dan is al de pijn over!" Frcd kon wel huilen. O, o, wat gemeen van liem,, wat gemeen! Naar buiten gaan dorst hij niet. Wat zou Wim zeggen, als hij hem zag? Hij zou natuurlijk vragen, of hij niet gezien liad, wie z'n band had laten leegloopcn en wat moest hij dan zeggen? 11ij kon niet blijven staan. Op z'n teenen sloop hij naar dc voorkamer en gluurde door liet gordijn. IIij zag Wim wanhopig overal naar liet ventieltje zoeken: onder dc lieg en in den tuin. En ondcrtusschen hoor de hij Anneke, die zóó huilde...! Ff cd kon liet niet langer aan hooien. Z'n besluit was genomen. Met een sprong was hij bij dc voordeur en rukte die open: ..Wim, Wirn, ik weet, waar liet vcntieltje is. i was gemeen van me, maar ik wist niet.. Verder kwam li ij ij niet. Wim sprong op hem af. schudde hem heen cn weer. „Gcmeenerd, dat je bent, hoor je niet. hoe Anneke huilt, zeg op, waar heb je het gelaten? Zie jc niet, dat ik niet weg kan?" „Laat me los. dan zal ik liet je terug geven," huilde Fred bijna. „Laat me dan toch los!" Wim liet io? en Frcd holde naar iict bloemperk cu had na even gezocht tc heb ben. lici slangetje gevonden. Hij ging er mee naar Wim. Zonder een j woord te ztgeren, rul tc deze 't hem uil Je hand, sch:. eidc het e op, pompte vliegen- vlug den band vol, sprong op de fieis en trapte zoo vlug hij kon den straatweg d zonder ook maar één blik op Fred gevc.r pen tc hebben Als verslagen bleef die acb ter. Hij voelde zich diep ongelukkig. Veel liever had hij een pak slaag van Wim ge had dan dit minachtend zwijgen! Maar Wim had gelijk, t Was echt ge meen van hem geweest, een echte kwajon gensstreek! Diet) beschaamd voelds Fred zich Zachtjes hu, hoorde hij Anneke hui- Jen. O! daar kwam mevrouw al in 't tuin tje kijken, of Wim nog niet terug kwam Wal zag ze er verdrietig uit! Nu z-ig ?c l ied. „Wim is zeker al lang weg hè? Hij zal toch wel zoó terugkomen? Anneke heeft zoo'n pijn!" Diep beschaamd stond Fred. Hij kon het niet langer uithouden Zonder een woord te zeggen, holde hij in huis naar boven naar z'n kamertje en liet zich voor over up bed vallen. Hij schaamde zich zoo, o, wat schaamde hij zich! Tien minuten later hoorde hij dc dokters auto stilhouden en de dokter haastig in huis gaan. En even later trapte ook Wim het tuintje door. I'red zag hom recht door gaan, zonder naar Freds huis te kij ken. En loc-n nam Fred een besluit. Ilij wachtte, tot een half uurtje later dc dok tersayto weggereden was en hij Wim in den voortuin bij z'n fiets hoorde scharre len. Kordaat liep hij t huis uit, tot bij dc haag, waar Wim stond. Die deed net, of hij niets zag of hoorde cn er geen Fred bestond. Toen zei Frcd flink: „Wim, 't was gemeen van me. ik had het niet mogen doen. Maar t zal nooit meer gebeuren, ik heb er echt spijt van Nu keck Wim op. „Ja, zei hij eenvou dig, ,,'t was gemeen van je, een echte kwa jongensstreek. Je zou Anneke heel wat pijn bespaard hebben, als jc het niet had ge daan en ik vlugger was weg geweest. Ge lukkig is Wet niet zoo héél erg en is ze nu weer rustig." ,,'t Spijt me héél erg!" zei Fred nog maals zacht en draaide zich om. .Fred," zei Wim weer, „ik ben niet zoo héél erg kwaad op je. Eerst wel. zie je, toen ik den band leeg vond en niet weg kon cn je zei, dat jij het gedaan had. Maar ik vond het toch wel flink van je. dat jc me niet zoeken liet cn zelf te voorschijn kwam, om liet slangetje terug tc geven. Zie jc, dat vond ik geen kwajongenswerk!" En hij stak z'n hand naar Frcd uit, die hem pakte cn stevig drukte. „Nou, jong, dat is voorbij," vervolgde Wim. „Nu jk weel, dat liet met Anneke niet zoo erg is, zullen wc er niet meer over praten. Afgesproken?" En den volgenden rnorgen reden twee vroolijke jongens zingend den weg af. Wim aan 't stuur en Frcd achter op dc nieuwe fiets! En ze werden hóéle dikke vrienden! HO FRANKFORT. (Nadruk verboden). „Weer kiespijn? vraagt Moeder, als ze naar Liesje's pijnlijk gezichtje kijkt. Liesjo knikt. „Iloor eens! Dat kan zoo niet langer!' gaat Moeder dan door. „Wo zullen morgen maar eens naar den tandarts gaan, Lies! „O nee!" stamelt Liesjo hevig verschrikt" De tandarts lijkt haar iels vreesdij ks toe! O nee. Mams! Het zal morgen wel weer beter zijn." „Dat kan wel!" zegt Moeder bedaard," „maar dan krijg jc liet toch later weer te rug! Kom, malle meid, zet toch niet zoo'n angstig gezicht! 't Is licelcmaal niet erg! En wc kunnen liet, als we morgenmiddag een beetje bijtijds koffiedrinken, nog best vóór schooltijd doen! Je zult eens zien, hoe blij je dan na afloop bent!" Met lood in baar schoenen gaat Liesjc den volgenden dag om twaalf uur naar huis. „Er is spreekuur tot twee uur!" had Bcp, haar vriendinnetje, haar nader ingelicht, toen ze met een benauwd gezichtje aan Bcp had verteld, wat haar 's middags tc wachten stond. „Ik weet het heel precies," had Bep er aan toegevoegd, „omdat ik er altijd langs moet en het staat op het bordje aan den muur!" Aan de koffietafel probeert Liesje nog eens even om cr van af tc komen. „Heusch, (Nadruk verboden). Waar is dc knecht? Mams, ik heb licelcmaal geen kiespijn meer!" zegt ze zoo opgewekt mogelijk „Iloeft het nu niet?" „Natuurlijk wel!" antwoordt Moeder be slist. „We hebben liet er nu eenmaal op gezet en nu gebeurt hot ook!" Met trage flappen eet Liesje dan verder haar boterhammetjes op. Oma, die een paar weekjes te logecren is, kijkt haar klein dochtertje medelijdend aan. Ze probeert door allerlei grapjes Liesje wat af te lei den, maar dat lukt haar niet, want Liesje Kan alleen maar aan den tandarts denken en aan wat er daar strakjes met haar ge beuren gaat! Er is geen ontkomen meer aan dat begrijpt ze nu wel! „Kom Lies!" zegt Moeder na een oogen blik jc, als ze ziet, dat er van Liesje's bord je haast niets verdwijnt, „kom, eet wat door! Anders zijn wc dadelijk nog tc laat!" „Mams!" vraagt Liesje op eens en haar gezichtje klaart heelemaal op, „Mams, toe mag ik dan met Omaatje gaan? Toe, ja Oma, wilt U wel met me mee?" Ze vraagt het zóó dringend, dat dc oude dame goedhartig knikt. „Natuurlijk wel liefje!" zegt Oma, „als Moeder er tenmin ste niets op tegen heeft!" Vragend kijkt Liesje, Moeder aan. ,,'l Is mij best hoorl" zegt Moeder, toch wel een beetje verbaasd. „Waarom wil Lies dat zoo op eens?" Ze begrijpt het niet goed. Omaa tje denkt hetzelfde. Op straat wordt het raadsel echter al gauw opgelost. „Vertel eens, vrouwtje," zegt Oma legen Lies, „vertel eens, waarom wou je zoo graag, dat ik met jc naar den tandarts ga?" Liesje steekt vertrouwelijk haar arm door dien van Oma heen. „U loopt zoo ver schrikkelijk langzaam, Omaatje!" zegt ze guitig, „cn nu komen we natuurlijk net tc laat!" R. WINKEL. 'Nadruk verboden). Verhaaltje op rijm door C. E. DE LILLE IIOGERWAARD. 1. Klein Jantje ging naar bed en zei- Ik ben zoo lang al kind! Ik zou zoo graag een dier eens zijn! Wat ik liet prettigst vind? Een bond lo wezen, 'k Mocht dan steeds Geheel alleen 'r op uit. Een ruige terrier is leuk! Die heeft zoo'n aardig snuit! 3. En nauw'lijks lag Jan in zijn bed, Of... hij was beusch een hond, Een hondje dus in Droomenland. Wat Jan dat heerlijk vond! 4. Maar Jantje-bond, die blafte luid. Toen buurmans poes, Minct. Er aan kwam cn geweldig blies Geen van de twee had pret! En cind'lijk vluchtte poes Minet Boos blazend in een boom. Ze kwam niet naar beneden, hoor! Nog voor geen kom vol roomt G. Ons Jantje-hond dacht: Liever dan Een hond ben ik een katl En vóór hij 't wist, was hij Minet. Nee maar, wat vlug ging dat! 7. Daar zat me Jantje-poes, heusch waar) In 'n hoogen beukentop. Er kwam een eekhoorn. Jantje dacht: Die bijt mc in mijn kop! Ken eekhoorn was hij liever dus. Jan had een eekhoornstaart. Ilij zag zijn nest, waar eikels al Voor hem lagen bewaard! Maar plotseling wat leven! oh! Het suisde door do lucht! Een groote vogel kwam er aan, Jan-eekhoorn nam de vlucht! 10. Een vogel was hij liever toch: Een arend of een gier... Hij was het al! Daar viel hij! Bons! O, oh! waar ben ik hier? 11. Riep Jantje-arend 't Liefste nog Was ik gewoon maar Jan, Die rustig In zijn bedje lag En Moeders kleine man! 1I;: wreef zich eens de oo^en uit, Lag in... zijn eigen bed! Moes stond ervóór, keek lachend, maar- Waarom had Moes zoo'n pret? 13. Ons Jantje deed nu vlug 't verhaal Hij zei Het liefste, Moes, Ben ik u w Jan, nooit word ik weer Een hond cn zelfs geen poesl 14. Geen eekhoorn en geen arend ook' Ik ben nu Moeders Jan! En Moes zei: Afgesproken, hoorl Jij blijft mijn kleine man! (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 15