Het Porceleinhuis
'AMERSFOQRTSCH DAGBLAD
DE NIEUWE RIJNVAART-ACTE
INMAAKGLAZEN
ONGELUK IN SCENE GEZET?
N. H. BERGER
Woensdag 19 Juli 1933
32e Jaargang No. IS
NEDERLAND ONDER
DWANG VAN VERSAILLES?
Dreigend gevaar
Langestraat 2 - Tel. 525
Fa. KALLEVEEN
Zuidsingel 69
UURWERKEN
'N MERKWAARDIGE
GESCHIEDENIS
Onbetrouwbare getuigen?
FEUILLETON
MOORD OP
ABBOTSHALL
De Rijnvaarbcommissie, welke onder
Fransch-Belgische leiding staat,
strekt de hand uit naar de
tusschenwateren
Men herinnert zich nog wel den brief van
prof. van Eysinga over de quaestie van het
ilcliegat en over de positie van Nederland
in de Rijnvaartcommissie. Daarin werd voor
de eerste maal, zoo niet van oificieele, dan
toch van zeer gezaghebbende zijde, verband
gelegd tusschen het Nederlandsch-Belgische
geschil over do tusschenwateren (tusschen
Rijn en Schelde) en de onderhandelingen
over de nieuwe Rijnvaartacte te Straatsburg.
Zooals men weet heeft de Entente na de
nederlaag van Duitschland door een bepa
ling in liet Verdrag van Versailles geëischt,
dat de regeering te Berlijn alle wijzigingen
van het oude Rijnrecht, die overwinnende
staten goed achten, zou aanvaarden. Duitsch
land moest op dit punt het recht der over
winnaars erkennen. Met Nederland is toen
ofzonderlijk onderhandeld. Aanvankelijk
rnet zonder succes. Het aantal Nederland-
sche vertegenwoordigers in de nieuwe Rijn
vaartcommissie, dat eerst op twee werd
vastgesteld, werd tot drie verhoogd. België
heeft echter direct gepoogd gebruik te ma
ken van den nieuwen toestand in do Rijn
vaartcommissie om Nederland tot allerlei
concessies te dwingen. Sinds de mislukking
der jongste onderhandelingen tusschen Ne
der land en België heeft men te Brussel zelfs
alle hoop op dien „omweg" gesteld. Langs
Straatsburg, waar de nieuwe Rijnvaart
commissie zetelt, hoopt Brussel nu zijn doel
te bereiken.
Voorloopig schijnt het met die methode
succes te hebben zoo meldt het Vader
land ons. Het Hellegat is flink verbeterd
en voor de verbetering van het Zuid-Beve-
laiulsche kanaal zijn vier millioen aange
vraagd. Op zichzelf is daar misschien niets
tegen in te brengen. Nederland is een land
van modern verkeer te water en wil dat
blijven. Het zeer onaangename in deze
quaestie is echter, dat er in dezen tijd!
millioonen worden uitgegeven voor water
wegen die hoofdzakelijk Belgische belangen
dienen zonder dat daarmede het doel van
een goede Nederlandsch-Belgische overeen
komst gediend wordt, want te Brussel ziet
men in die zoogenaamde tegemoetkomend
heid van Nederland slechts een effect van
de Rijnvaartbepalingen in het Verdrag van
Versailles.
Vroeger had de Rijnvaartcommissie geen
gezag over de tusschenwateren. Koning Wil
lem I heeft een langen en harden strijd ge
streden om het rechtsgebied van de toen
malige Rijnvaartcommissie bij Gorcum te
doen eindigen.
Wanneer inderdaad de tekst van de nieu
we Rijnvaartacte, die het Dagblad van
N d.-B rabant Maandagavond publiceerde,
juist is en wij hebben zeer goede redenen
om aan die juistheid niet te twijfelen dan
is het hoog tijd, dat het nationale verweer
zich organiseert. De tegenwoordige Regee
ring zal daarbij stellig voorgaan. In het veel
besproken voorontwerp Colijn-van Cauwe-
laert, mocht er nog zooveel gestaan hebben,
dat voordeelig was voor België, er stond
niets in, dat de rechten van Nederland op
zijn eigen bodem aantastte, liet ontwerp be
vatte zelfs een artikel, waarin de absolute
Nederlandsche souvereiniteit tegen alle in
menging van de Rijnvaartcommissie in, ge
waarborgd werd op eventueel nieuw te
graven kanalen. Volgens liet nieuwe ont-
werp-Rijnvaartacte echter zouden alle oude
én nieuwe kanalen onder het gezag vallen
van de Straatsburgschc commissie. Dat zal
de Regeering Colijn, evengoed als het heclo
Nederlandsche volk, nooit willen aanvaar
den.
Ziehier nu de mededeelingen van het
Dagblad van Noord-Brabant, die ze laat ver
schijnen onder den titel:
„Het Geheim van Zuid-Beveland".
Na vergeefsche pogingen te hebben aange
wend om in Nederland te weten te komen,
hoe de tekst er uit ziet van de nieuwe
Rijnvaart-acte, welke in November van het
vorige jaar in eerste lezing vastgesteld is
door de Rijnvaartcommissic, zooals deze
sinds het Verdrag van Versailles is samen
gesteld, zijn wij er in geslaagd in het bui
tenland inzage te verkrijgen van het be
langrijk officieel „Projet".
De inhoud van dit merkwaardig stuk
overtreft nog wat de meest argwanende Ne
derlanders van de annexionistische plan
nen der huidige Rijnvaartcommissie hebben
gevreesd.
Ziehier de letterlijke tekst van het begin
van het ontwerp:
Project de Convention Revisée pour la
Navigation du Rhin Adopté en 1-èro
lecture.
1 Champ d'Application.
Article 1.
La présente Convention s'applique,
sous réserve des dispositions de l'alinéa
2 ci-dcs-sous:
lo. au Rhin depuis l'amont du port
de Bale (kil. 1.9 emplacement du Pont
Central) jusqu'a Gorinchem (kil. 94.5)
d'une part et Krimpen (kil. 131.18)
d'autre part, le Lek et le Waal étant
considérés comme faisant partie du
Rhin;
2o. toutes les voies navigables qui
sont habituellement utilisées par la na
vigation du Rhin depuis Gorinchem et
Krimpen jusque dans la pleine mer:
3o. aux voies navigables reliant Go
rinchem avec l'Escaut occidental qui
sont habituellement utilisées par la na
vigation du Rhin pour aller Anvers
ou en venir.
(Vertaling:)
Omtwerp van de herziene Conventie voor
de Scheepvaart van den Rijn, in eerste
lezing aangenomen.
1. Terrein van Toepassing.
De huidige Conventie is van toepas
sing onder voorbehoud der beschikkin
gen van alinea 2 hiernavolgend:
lo. op den Rijn stroomopwaarts van
de haven van Bazel af (kil. 1.9 terrein
der Pont Central) tot aan Gorinchem
(kil. 94.5) te eener zijde, en Krimpen
(kil. 131.18) ter anderer zijde, de Lek
en de Waal beschouwd als deel uitma
kende van den Rijn;
2o. op al de scheepvaartwegen, die
gewoonlijk gebruikt worden door de
Rijnscheepvaart van Gorinchem en
Krimpen af tot aan de open zee;
3o. op de scheepvaartwegen, Gorin
chem met de Westcrschelde verbindend,
die gewoonlijk gebruikt worden door de
Rijnscheepvaart om naar Antwerpen te
gaan (of van daar te komen).
Aan het slot van dit eerste artikel, in de
tweede alinea, wordt dan gemeld, dat een
aantal beschikkingen van de nieuwe Rijn
vaartacte niet van toepassing zijn op de
waterwegen, vermeld onder 2o. en 3o., niet
van toepassing dus op het Rijnmondingsge-
bied, dat ooit tot den conventioneelen Rijn
heeft behoord en op het Tusschen waterge
bied, waartoe de kanalen van Vlissingen
naar Veere en van Hanswcert aar Wemcl
dinge beooren.
Daarentegen vermeldt het Slotprotokol op
pag. 28 van het nieuwe Rijnvaartacte-ont-
werp letterlijk:
PRIMA
verlaagde prijzen.
Steriliseertoestel met 5 glazen a 1 Liter,
ringen, klemmen, receptenboekje en
thermometer f 2.65.
Goud Zilver Brillen
Solide reparatie-inrichting
Speciaal adres voor
ANTIEKE KLOKKEN
Prijzen zeer billijk.
Boodschappenjongen rijdt met fiets
en al te water, en mist f 700
Ad Art. 43, 43bis et 44 (dn Projet de
Convention).
l'Etat riverain est responsable du
maintien des voies navigables visées
aux 2o. et 3o. dc l'alinéa 1-er de Tarticle
premier, dans un état tel qu'il corres-
ponde, k tout moment, aux besoins de
la navigation.
(Vertaling:)
Ad. Art. 43, 43bis ea 44 (van de Ont-
werp-Conventie)
De Oeverstaat is ertoe verplicht, de
scheepvaartwegen, bedoeld onder 2o. en
3o. van de eerste alinea van het eerste
artikel, te houden in een zoodanigen
staat dat hij beantwoordt, op iecler
oogenblik, aan de behoeften der scheep
vaart).
Het Dagblad van Noord-Brabant merkt
o.m. nog op:
Het raadsel van de onteigeningsplannen
langs het kanaal door Zuid-Beveland, waar
van een algehcele verbreeding wordt nage
streefd, is thans opgelost.
Dit door do ministers Beelacrts en Rey-
mer als volmaakt onschuldig voorgestelde
plan, waarvan wij het bestaan reeds meer
dan een jaar geleden, hebben onthuld, da
teert nog uit den tijd dat ons departement
van Buitenlandsche Zakep dappere woorden
in het openbaar sprak, manr achter de
schermen de vlag streek.
Naar alle waarschijnlijkheid hebben de
partementale krachten uit dat verleden onze
nieuwe regeering onkundig gelaten van de
drijfveer, welke achter de grootscheepsche
ontwerpen voor Zuid-Beveland schuilt en
welke geen andere kan zijn, dan Nederland
er toe te brengen, reeds van te voren tc
doen, wat later op grond van dc nieuwe
Rijnvdart-acte door België en Frankrijk zou
kunnen worden afgedwongen, maar dan
openlijk het karakter zou dragen van een
matelooze vernedering.
Onze Staten-Gcneraal zijn in ieder geval
tot dusver geheel onkundig gelaten van het
dreigend gevaar, dat Nederland in het nicu
we ontwerp der Rijnvaart-acte boven het
hoofd hangt
Te elfder ure, nu dc onteigeningswet voor
Zuid-Bcvcland reeds is ingediend, kunnen
wij nog waarschuwen. Laten wij vertrou
wen, dat onze volksvertegenwoordiging even
mannelijk zal zijn als onze huidige vertegen
woordigers in de R ijnvaartcommissio dat
zijn geweest en dat dc Tweede Kamer een
voudig zal weigeren 't wetsontwerp in zijn
huidige gedaante te bespreken.
Niemand heeft het recht Nederland tc
dwingen tot het aanvaarden van een juk der
Rijnvaartcommissic cn Nederland zelf is het
laatst van al geroepen om de oplegging van
een dergelijk juk voor te bereiden.
Amsterdam, 18 Juli. De gerechtelijke
nasleep van een min of meer merkwaardige
geschiedenis heeft zich hedenmiddag afge
speeld voor de Vacantiekamer der arr.
rechtbank alhier. Na elkander hebben zicb
te verantwoorden gehad de 19-jarige bood
schappenjongen V. terzake van verduiëte
ring en de 28-jarige koopman N. wegens be
ling.
Eerstgenoemde is gedetineerd in het Huis
van Bewaring alhier; de andere uit anderen
hoofde in het Huis van Bewaring te Rot
terdam. De boodschappenjongen, die onge
veer een jaar in betrekking is geweest bij
een firma in kleeding te dezer stede, had
op 24 Maart van den boekhouder dezer fir
ma, zooal6 meestal eens per weck geschied
de, opdracht gekregen een vrij aanzienlijk
bedrag om precies te zijn zeven honderd
ulden per rijwiel naar een tot. de firma
bchoorend atelier te brengen, ter uitbetaling
van loonen. Ofschoon het niet onwaarschijn
lijk is, dat het jongmensch de grootte van
het bedrag niet precies gekend heeft, moet
hij geweten hebben dat hij een flinke som
gelds te vervoeren kreeg. Het geld was, in
zilver cn bankbiljetten, in een linnen zakje
gesloten, dat weer in eeir doos was gedaan
Deze doos bond de jongeman, met nog eeni-
ge andere pakjes, op den aan stuur en
voorvork bevestigden bagagedrager van
zijn fiets. Hij koos niet dn kortsten weg en
bereikte evenmin bet atelier; op de Bilder-
dijkkade is hij n.l. met fiets en al te water
gereden, waaruit hij bewusteloos opgehaald
en naar een ziekenhuis vervoerd werd. Aan
don boekhouder, die hem daar dienzelfden
dag opzocht, heeft hij verklaard, dat do
doos rnet geld mede te water was gegaan
met het gevolg, dat de recherche ter plaatso
geruimen tijd heeft gedregd zonder echter
de doos met haar waardevollen inhoud te
hebben gevonden.
Dit feit, alsmede andere, later aan het
licht geltomen zaken, hc-bben geleid tot do
arrestatie van den boodschappenjongen, op
vermoeden dat bij het ongeluk in scène had
gezet en, vóór hij met zijn rijwiel het water
inreed, de doos met de zevenhonderd gul
den aan genoemden koopman in bewaring
heeft gegeven. Tegen den koopman werd
in dit verband een vervolging wegens he
ling ingesteld.
Het jongmensch, wiens zaak bet eerst
werd behandeld, verklaarde ter zitting met
een zekere brutaliteit, dat bij onschuldig
was. Hij was, toen hij den bewusten mor
gen het geld vervoerde, naar zijn beweren
erg duizelig, een kwaal, waarvan hij meer
malen last had. Hij moet dan ook, door een
duizeling bevangen, in het water terecht
zijn gekomen, hoewel hij zich daarvan niets
kan herinneren
Zeer te zijnen nadeele was de verklaring
van den eersten gteuigc charge. Dezo
deelde mede, dat bij den nacht vóór het
ongeluk ten huize van den koopman had
doorgebracht, in welk huis ook verdachte
een kamertje had. Hij had verdachte den
volgenden ochtend to ongeveer half negen
zien vertrekken en later op den morgen
was ook de koopman weggegaan. Kort
daarna is deze teruggekomen, in het bezit
van een doos, waarin een zakje met geld
zat, ongeveer 800.naar getuige meen
de. In het bijzijn van get. en van enkele
andere personen werd het geld geteld, waar
na de koopman get. en de anderen elk een
tientje cadeau deed. Des middags heeft het
gezelschap een bioscoop bezocht De koop
man had een gedeelte van het geld bij zich
gestoken; het overblijvende is aan een café
houder ter bewaring gegeven. Toen get
van do voorstelling terugkeerde vernam hij
dat de boodschappenjongen in het water
was gereden. Hij begreep toen meteen boa
do vork in den 6teel zat, aangezien da
vrouw van den koopman hem tevoren had
toevertrouwd dat een en ander in scèna
was gezet!
De koopman heeft des avonds met een
deel van het geld op het Rembrandtplein
en omgeving en den volgenden dag te Rot
terdam, in gezelschap van een vriend, goeda
sier gemaakt
Uit een vraag van den verdediger bleek
vervolgens dat deze eerste getuige geen
blanco 6trafblad heeft; verdere vragen ter
demonstratie van zijn onbetrouwbaarheid
werden door den president, mr. Dons, met
beslistheid afgewezen.
Een weduwe, die door de verdediging ala
getuige décharge was opgeroepen, ver
klaarde dat zij den morgen van het ongeluk
bij den koopman op visite is geweest en
dat deze, naar zij zeker wist, tot half twaalf
thuis was gebleven.
De tweede, door de verdediging opgeroe
pen getuige, die thans gevangenisstraf on
dergaat en die te Rotterdam met den koop
man op stap is geweest, kwam met een
verklaring voor den dag, die er al heel
weinig toe bijdroeg om den verdachte t«
ontlasten. Hij zeide n.l. van den boodschap
penjongen en van den koopman zelf verno
men te hebben, dat eerstgenoemde een
groot bedrag aan geld te vervoeren zou
krijgen en dat de koopman dat geld volgens
afspraak zou overnemen!
Requisitoir,
Het O.M., mr. van Arkel, achtte bet be
wezen, dat verdachte door het en6ceneeren
van een schijnongeluk het heeft willen doen
voorkomen, dat het geld was zoek geraakt,
al zal een zoo ernstig ongeval, als heeft
plaats gehad, wel niet in zijn bedoeling
hebben gelegen. Voor spr. staat vast dat,
toen verd. bet water inreed, hij het geld
reeds had afgegeven.
Met dit alles rekening houdende ei6chto
spr. veroordeeling van verdachte tot een
jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. J. Hiegentlich, nam
het requisitoir van den officier scherp on
der dc loupe en becritiseerde het feit, dat
het O.M. tot staving van de tenlastelegging
voornamelijk de verklaringen van twee
hoogst onbetrouwbare getuigen heeft ge
bruikt. PI. achtte het tenlaste gelegde aller
minst bewezen en concludeerde derhalve
tot vrijspraak.
Uitspraak 1 Augustus as.
De koopman, die hierna ter zake van be
ling der 700 terechtstond, ontkende ook
elke 6chuld. Het O.M. achtte echter ook in
dit geval de tenlastelegging bewezen cn
eischte eveneens een jaar gevangenisstraf,
Dc verdediger, mr. S. J. Lion, bleek aller
minst overtuigd dat zijn client zich aan
heling heeft schuldig gemaakt en conclu*
deerde tot vrijspraak.
Uitspraak 1 Augustus.
KAPITALE BOERDERIJ AFGEBRAND.
O ss, 18 Juli. Hedenmiddag te kwart over
vier is door tot nog toe onbekende oorzaak
brand uitgebroken in de kapitale boerderij
van de kinderen Roovers, Bergeind-Geffcn.
De brand, ontstaan in b?t woonhuis, breid
de zich snel uit, waardoor ook het achten
huis werd aangetast. Spoedig sprongen de
vlammen ook over op een voorraadschuur.
Aan blusschcn viel niet meer te denken.
De geheele inboedel, 10.000 K.G. hooi, eenige
karren en landbouwgereedschappen gingen
verloren, terwijl 3 varkens en een kalf in
de vlammen omkwamen. Bij het redden
van -jen zestal koeien liep een der buren
brandwonden op. Een belangrijk bedrag
aan geld ging mede verloren. De schade
wordt gedeeltelijk door verzekering gedekt
Een schoons monschenziel to winnen is
Svinst,
HERDER.
Een detective-verhaal door
PHILIP MAC DONALD
.Geautoriseerde vertaling door II. A. C. S.
5
.,En de twee gasten?" vroeg Anthony. Ilct
Is moeilijk to gelooven, maar hij had dien
stroom van namen in zich opgenomen, had
zeii's nauwkeurig van ieder de positie en
plichten vastgesteld.
„Eén heer en één dame. sir. O, en dan is
er de kamenier van de dame, een meisje
rnet een Franschen naam, Duboisc, kan
dat?" Mr. Symo was zichtbaar trotsch van
wege zijn onfeilbaarheid. „Mevrouw Main-
waring heet de dame zij is een slanke,
mooie dame met een soort van gouden
haar, sir. En de heer is sir Arthur Digby-
Coates en hij is een erg aardige mijnheer,
zegt Elsie..'
Anthony uitte een kreet van blijdschap.
Higby-Coates was een kennis uit den tijd
toen hij particulier secretaris was. Digby-
Coates kon nuttig zijn. Hastings had het
hem niet verteld.
„Daar is Abbotshall, sir," zeide mr.
Syme..
Anthony keek op. Aan zijn linkerhand
zij hadden gewandeld met de Marle aan
hun rechterhand was een verzorgde,
lieve tuin, waarvan de bloembedden, paden
cn het grasveld zich uitstrekten tot aan een
der vreemdste huizen, dio hij zich herinne
ren kon.
Want het was laag en onregelmatig en
had den vorm van een hoofdletter L, die op
zijn zijde is gelegd. Het was twee verdie
pingen hoog, maar aan het uiteinde van
den achterarm van de liggende L was een
extra-verdieping bijgebouwd. Dezo gaf liet
een grillig, grijs voorkomen, dat Anthony
wonderlijk aandeed. Veelkleurige trossen
van een klimplant verspreidden zich in een
schoone wanorde van af den grond tot de
half verborgen schoorsteencn. Tusschen de
bladeren door gluurden de in lood gevatte
ramen, zooals een boschfee zou kunnen
loeren door hcur haren naar den houthak-
kerszoon, die in werkelijkheid een prins is.
Een tegelpad, waarlangs een lage taxisheg,
was vóór 't huis; men bereikte dit langs
een rij stecnen treden vanaf het lager gele
gen grasveld. Tegenover de bovenste trede
was een veranda.
„Dit hier, sir," legde mr. Syme, onnoodig,
uit, „is precies de achterkant van het
huis."
Anthony gaf hem zijn congé en een brief
je van vijf pond, met den wenk er bij dat
zijn verblijf te Marling niet gebruikt zou
mogen worden als een bron van gelagka
mer-praatjes. Mr. Syme wandelde weg met
een pas. welko een zonderlinge combinatie
was van het sluipen van een samenzweer
der en de vlugheid van een groot detective
Anthony ging het kleine hek binnen, en
in de richting van het huis. Op de boven
ste trede, vóór de veranda, stond hij stik
Het geluid van stemmen drong lot hem
door. De luide toon van een dezer bracht
hem er toe van de veranda weg cn langs
het huis naar den rechterkant tc loopen.
Hij hield stil bij het eerste raam der bene
denverdieping, en luisterde, terwijl hij in
de kamer gluurde.
Binnen stonden twee mannen, een met 'n
beetje ronden rug, in het zwart gekleed,
met een doodsbleek gezicht en zenuwachtig
zich bewegende handen; de ander groot,
zwaar, met een rood gezicht, een woeste
snor, gekleed in het blauw der politie, met
de drie sergeants-strepen op zijn arm. Het
was de stem van den politicman, welke
Anthony's aandacht had getrokken. Nu
werd zij nog luider
„Jc weet een verdomde hoop racer van
do misdaad dan je zegt," bulderde de stem
De ander sidderde, bracht een bevende
hand naar zijn mond, cn keek gejaagd door
de kamer. Hij had, dacht Anthony, een
merkwaardige gelijkenis met een fret.
„Ik weet niets, sergeant, heusch niet,"
stotterde hij.
De sergeant boog zich met zijn grootc
hoofd tot vlak hij dat van zijn slachtoffer.
„Ik geloof je vanmorgen geen zier meer dan
vannacht,,' bulkte hij. „Nou, Belford, mijn
jongen, heken jij nu maar. Om 'fr vol te
houden tegen Jack Higgins, dat zal je niet
glad zitten!"
Anthony leunde met zijn armen op do
vensterbank en stak zijn hoofd en schou
ders de kamer in.
„Nu, sergeant," zeide hij, „zooiets zal hij
nooit doen, dat weet je best"
De uitwerking van zijn tusschenbeide
komen prikkelde op een prettige wijze zijn
smaak voor het dramatische. Wet en Orde,
na eerst te hebben moeten bijkomen, na
derden, vol van woede, het raam, en vroe
gen wat de bedoeling was van dat onbe
grijpelijke binnendringen.
„Wel!" zei Anthony, „laten wij het noe
men den wcnsch om zeer van nabij de me
thoden van do District-politio te bestudee-
ren."
„Wie, voor den... bent u?" Het gezicht
van sergeant Higgins was zwart van woede.
„Ik," zei Anthony, „ben Hawkstraw, de
detective!"
Voordat een nieuw gebrul kon losbarsten
uit een beleedigdc bureaucratie, ging de
deur van de kamer open. Een gezet man
van middelbaren leeftijd, die er uit zag als
een kruidenier, informeerde wat die herrie
betcekcnde.
Sergeant Higgins werd op hetzelfde
oogenblik een zachtaardig ondergeschikte.
„Ik ik wist niet, dat u dat u in de
buurt was, sir. Deze e deze mijnheer"
hij wees in do richting van Anthony
„stak juisi zijn hoofG
Maar inspecteur Boyd van het C.I.D.
was bezig den indringer de hand te schud
den. Hij had het hoofd cn de schouders
herkend als te bchooren aan kolonel Geth-
ryn. In 1917 was hij aan kolonel Gethryn
„geleend" in verband met een belangrijk
cn geheim onderzoek in en bij Londen. In
specteur Boyd hield van kolonel Gethrvn
en had diepen eerbied voor hem.
„Wel, wel, 6ir", zei hij, met een stralend
gezicht „Dat is prettig om u te zien. Zij
hebben mij nie.t verteld, dat u hier lo
geert".
„Dat is niet zoo," zeide Anthony. Dan
voegde hij er bij, den verbaasden blik
Departement van het opsporen van
misdadigers.
ziende: „Ik weet niet precies waarom ik
hier ben, Boyd. Misschien zend jo mij
weg. Ik denk dat ik beter doe eerst miss
Hoodo te spreken vóór ik mij nog meer
compromitteer."
Ilij zwaaide zijn lange beenen de kamer
binnen, klopte den weifelenden Boyd op
zijn schouder, slenterde naar de deur,
opende haar en ging de kamer uit. Naar
rechts gaande, kwam hij in botsing met
een anderen man. Iemand van tusschen
veertig en vijftig jaar, smaakvol gekleed
in het grijs; breed geschouderd, mannelijk,
met een vriendelijk gelaat, dat geteekend
was door vermoeidheid en geestelijke gen
druktheid. Anthony deinsde terug tengc-
volge van de botsing. De ander keek hem
verschrikt aan.
„Goede God!" riep hij uit.
„IJ overdrijft sir Arthur," zei Anthony*
Sir Arthur Digby-Coates kwam bij. „Do
mcest-wonderlijke samenloop, Gethryn,"
zeise hij.
„Ik dacht juist aan jou."
„Heusch?" Anthony was verras»..
„Ja, ja. Ik denk, dat Je wel gehoord
hebt? Dat moet wel. Arme Hoode!"
„Natuurlijk. Daarom ben ik hier."
„Maar ik dacht, dat jo den dienst
„O ja," zei Anthony, „den dienst heb ik*
verlaten. Een tijd geleden al. Ik hen hier,
omdat kijk, dat zal idioot klinken, als
ik het probeer uit te leggen, zoo opeens.
Kunnen we ergens heengaan, waar we rus
tig kunnen praten?"
(Wordt vervolgd),i