Het Porceleinhuis 'AMERSFOQRTSCH DAGBLAD DE NIEUWE RIJNVAART-ACTE INMAAKGLAZEN ONGELUK IN SCENE GEZET? N. H. BERGER Woensdag 19 Juli 1933 32e Jaargang No. IS NEDERLAND ONDER DWANG VAN VERSAILLES? Dreigend gevaar Langestraat 2 - Tel. 525 Fa. KALLEVEEN Zuidsingel 69 UURWERKEN 'N MERKWAARDIGE GESCHIEDENIS Onbetrouwbare getuigen? FEUILLETON MOORD OP ABBOTSHALL De Rijnvaarbcommissie, welke onder Fransch-Belgische leiding staat, strekt de hand uit naar de tusschenwateren Men herinnert zich nog wel den brief van prof. van Eysinga over de quaestie van het ilcliegat en over de positie van Nederland in de Rijnvaartcommissie. Daarin werd voor de eerste maal, zoo niet van oificieele, dan toch van zeer gezaghebbende zijde, verband gelegd tusschen het Nederlandsch-Belgische geschil over do tusschenwateren (tusschen Rijn en Schelde) en de onderhandelingen over de nieuwe Rijnvaartacte te Straatsburg. Zooals men weet heeft de Entente na de nederlaag van Duitschland door een bepa ling in liet Verdrag van Versailles geëischt, dat de regeering te Berlijn alle wijzigingen van het oude Rijnrecht, die overwinnende staten goed achten, zou aanvaarden. Duitsch land moest op dit punt het recht der over winnaars erkennen. Met Nederland is toen ofzonderlijk onderhandeld. Aanvankelijk rnet zonder succes. Het aantal Nederland- sche vertegenwoordigers in de nieuwe Rijn vaartcommissie, dat eerst op twee werd vastgesteld, werd tot drie verhoogd. België heeft echter direct gepoogd gebruik te ma ken van den nieuwen toestand in do Rijn vaartcommissie om Nederland tot allerlei concessies te dwingen. Sinds de mislukking der jongste onderhandelingen tusschen Ne der land en België heeft men te Brussel zelfs alle hoop op dien „omweg" gesteld. Langs Straatsburg, waar de nieuwe Rijnvaart commissie zetelt, hoopt Brussel nu zijn doel te bereiken. Voorloopig schijnt het met die methode succes te hebben zoo meldt het Vader land ons. Het Hellegat is flink verbeterd en voor de verbetering van het Zuid-Beve- laiulsche kanaal zijn vier millioen aange vraagd. Op zichzelf is daar misschien niets tegen in te brengen. Nederland is een land van modern verkeer te water en wil dat blijven. Het zeer onaangename in deze quaestie is echter, dat er in dezen tijd! millioonen worden uitgegeven voor water wegen die hoofdzakelijk Belgische belangen dienen zonder dat daarmede het doel van een goede Nederlandsch-Belgische overeen komst gediend wordt, want te Brussel ziet men in die zoogenaamde tegemoetkomend heid van Nederland slechts een effect van de Rijnvaartbepalingen in het Verdrag van Versailles. Vroeger had de Rijnvaartcommissie geen gezag over de tusschenwateren. Koning Wil lem I heeft een langen en harden strijd ge streden om het rechtsgebied van de toen malige Rijnvaartcommissie bij Gorcum te doen eindigen. Wanneer inderdaad de tekst van de nieu we Rijnvaartacte, die het Dagblad van N d.-B rabant Maandagavond publiceerde, juist is en wij hebben zeer goede redenen om aan die juistheid niet te twijfelen dan is het hoog tijd, dat het nationale verweer zich organiseert. De tegenwoordige Regee ring zal daarbij stellig voorgaan. In het veel besproken voorontwerp Colijn-van Cauwe- laert, mocht er nog zooveel gestaan hebben, dat voordeelig was voor België, er stond niets in, dat de rechten van Nederland op zijn eigen bodem aantastte, liet ontwerp be vatte zelfs een artikel, waarin de absolute Nederlandsche souvereiniteit tegen alle in menging van de Rijnvaartcommissie in, ge waarborgd werd op eventueel nieuw te graven kanalen. Volgens liet nieuwe ont- werp-Rijnvaartacte echter zouden alle oude én nieuwe kanalen onder het gezag vallen van de Straatsburgschc commissie. Dat zal de Regeering Colijn, evengoed als het heclo Nederlandsche volk, nooit willen aanvaar den. Ziehier nu de mededeelingen van het Dagblad van Noord-Brabant, die ze laat ver schijnen onder den titel: „Het Geheim van Zuid-Beveland". Na vergeefsche pogingen te hebben aange wend om in Nederland te weten te komen, hoe de tekst er uit ziet van de nieuwe Rijnvaart-acte, welke in November van het vorige jaar in eerste lezing vastgesteld is door de Rijnvaartcommissic, zooals deze sinds het Verdrag van Versailles is samen gesteld, zijn wij er in geslaagd in het bui tenland inzage te verkrijgen van het be langrijk officieel „Projet". De inhoud van dit merkwaardig stuk overtreft nog wat de meest argwanende Ne derlanders van de annexionistische plan nen der huidige Rijnvaartcommissie hebben gevreesd. Ziehier de letterlijke tekst van het begin van het ontwerp: Project de Convention Revisée pour la Navigation du Rhin Adopté en 1-èro lecture. 1 Champ d'Application. Article 1. La présente Convention s'applique, sous réserve des dispositions de l'alinéa 2 ci-dcs-sous: lo. au Rhin depuis l'amont du port de Bale (kil. 1.9 emplacement du Pont Central) jusqu'a Gorinchem (kil. 94.5) d'une part et Krimpen (kil. 131.18) d'autre part, le Lek et le Waal étant considérés comme faisant partie du Rhin; 2o. toutes les voies navigables qui sont habituellement utilisées par la na vigation du Rhin depuis Gorinchem et Krimpen jusque dans la pleine mer: 3o. aux voies navigables reliant Go rinchem avec l'Escaut occidental qui sont habituellement utilisées par la na vigation du Rhin pour aller Anvers ou en venir. (Vertaling:) Omtwerp van de herziene Conventie voor de Scheepvaart van den Rijn, in eerste lezing aangenomen. 1. Terrein van Toepassing. De huidige Conventie is van toepas sing onder voorbehoud der beschikkin gen van alinea 2 hiernavolgend: lo. op den Rijn stroomopwaarts van de haven van Bazel af (kil. 1.9 terrein der Pont Central) tot aan Gorinchem (kil. 94.5) te eener zijde, en Krimpen (kil. 131.18) ter anderer zijde, de Lek en de Waal beschouwd als deel uitma kende van den Rijn; 2o. op al de scheepvaartwegen, die gewoonlijk gebruikt worden door de Rijnscheepvaart van Gorinchem en Krimpen af tot aan de open zee; 3o. op de scheepvaartwegen, Gorin chem met de Westcrschelde verbindend, die gewoonlijk gebruikt worden door de Rijnscheepvaart om naar Antwerpen te gaan (of van daar te komen). Aan het slot van dit eerste artikel, in de tweede alinea, wordt dan gemeld, dat een aantal beschikkingen van de nieuwe Rijn vaartacte niet van toepassing zijn op de waterwegen, vermeld onder 2o. en 3o., niet van toepassing dus op het Rijnmondingsge- bied, dat ooit tot den conventioneelen Rijn heeft behoord en op het Tusschen waterge bied, waartoe de kanalen van Vlissingen naar Veere en van Hanswcert aar Wemcl dinge beooren. Daarentegen vermeldt het Slotprotokol op pag. 28 van het nieuwe Rijnvaartacte-ont- werp letterlijk: PRIMA verlaagde prijzen. Steriliseertoestel met 5 glazen a 1 Liter, ringen, klemmen, receptenboekje en thermometer f 2.65. Goud Zilver Brillen Solide reparatie-inrichting Speciaal adres voor ANTIEKE KLOKKEN Prijzen zeer billijk. Boodschappenjongen rijdt met fiets en al te water, en mist f 700 Ad Art. 43, 43bis et 44 (dn Projet de Convention). l'Etat riverain est responsable du maintien des voies navigables visées aux 2o. et 3o. dc l'alinéa 1-er de Tarticle premier, dans un état tel qu'il corres- ponde, k tout moment, aux besoins de la navigation. (Vertaling:) Ad. Art. 43, 43bis ea 44 (van de Ont- werp-Conventie) De Oeverstaat is ertoe verplicht, de scheepvaartwegen, bedoeld onder 2o. en 3o. van de eerste alinea van het eerste artikel, te houden in een zoodanigen staat dat hij beantwoordt, op iecler oogenblik, aan de behoeften der scheep vaart). Het Dagblad van Noord-Brabant merkt o.m. nog op: Het raadsel van de onteigeningsplannen langs het kanaal door Zuid-Beveland, waar van een algehcele verbreeding wordt nage streefd, is thans opgelost. Dit door do ministers Beelacrts en Rey- mer als volmaakt onschuldig voorgestelde plan, waarvan wij het bestaan reeds meer dan een jaar geleden, hebben onthuld, da teert nog uit den tijd dat ons departement van Buitenlandsche Zakep dappere woorden in het openbaar sprak, manr achter de schermen de vlag streek. Naar alle waarschijnlijkheid hebben de partementale krachten uit dat verleden onze nieuwe regeering onkundig gelaten van de drijfveer, welke achter de grootscheepsche ontwerpen voor Zuid-Beveland schuilt en welke geen andere kan zijn, dan Nederland er toe te brengen, reeds van te voren tc doen, wat later op grond van dc nieuwe Rijnvdart-acte door België en Frankrijk zou kunnen worden afgedwongen, maar dan openlijk het karakter zou dragen van een matelooze vernedering. Onze Staten-Gcneraal zijn in ieder geval tot dusver geheel onkundig gelaten van het dreigend gevaar, dat Nederland in het nicu we ontwerp der Rijnvaart-acte boven het hoofd hangt Te elfder ure, nu dc onteigeningswet voor Zuid-Bcvcland reeds is ingediend, kunnen wij nog waarschuwen. Laten wij vertrou wen, dat onze volksvertegenwoordiging even mannelijk zal zijn als onze huidige vertegen woordigers in de R ijnvaartcommissio dat zijn geweest en dat dc Tweede Kamer een voudig zal weigeren 't wetsontwerp in zijn huidige gedaante te bespreken. Niemand heeft het recht Nederland tc dwingen tot het aanvaarden van een juk der Rijnvaartcommissic cn Nederland zelf is het laatst van al geroepen om de oplegging van een dergelijk juk voor te bereiden. Amsterdam, 18 Juli. De gerechtelijke nasleep van een min of meer merkwaardige geschiedenis heeft zich hedenmiddag afge speeld voor de Vacantiekamer der arr. rechtbank alhier. Na elkander hebben zicb te verantwoorden gehad de 19-jarige bood schappenjongen V. terzake van verduiëte ring en de 28-jarige koopman N. wegens be ling. Eerstgenoemde is gedetineerd in het Huis van Bewaring alhier; de andere uit anderen hoofde in het Huis van Bewaring te Rot terdam. De boodschappenjongen, die onge veer een jaar in betrekking is geweest bij een firma in kleeding te dezer stede, had op 24 Maart van den boekhouder dezer fir ma, zooal6 meestal eens per weck geschied de, opdracht gekregen een vrij aanzienlijk bedrag om precies te zijn zeven honderd ulden per rijwiel naar een tot. de firma bchoorend atelier te brengen, ter uitbetaling van loonen. Ofschoon het niet onwaarschijn lijk is, dat het jongmensch de grootte van het bedrag niet precies gekend heeft, moet hij geweten hebben dat hij een flinke som gelds te vervoeren kreeg. Het geld was, in zilver cn bankbiljetten, in een linnen zakje gesloten, dat weer in eeir doos was gedaan Deze doos bond de jongeman, met nog eeni- ge andere pakjes, op den aan stuur en voorvork bevestigden bagagedrager van zijn fiets. Hij koos niet dn kortsten weg en bereikte evenmin bet atelier; op de Bilder- dijkkade is hij n.l. met fiets en al te water gereden, waaruit hij bewusteloos opgehaald en naar een ziekenhuis vervoerd werd. Aan don boekhouder, die hem daar dienzelfden dag opzocht, heeft hij verklaard, dat do doos rnet geld mede te water was gegaan met het gevolg, dat de recherche ter plaatso geruimen tijd heeft gedregd zonder echter de doos met haar waardevollen inhoud te hebben gevonden. Dit feit, alsmede andere, later aan het licht geltomen zaken, hc-bben geleid tot do arrestatie van den boodschappenjongen, op vermoeden dat bij het ongeluk in scène had gezet en, vóór hij met zijn rijwiel het water inreed, de doos met de zevenhonderd gul den aan genoemden koopman in bewaring heeft gegeven. Tegen den koopman werd in dit verband een vervolging wegens he ling ingesteld. Het jongmensch, wiens zaak bet eerst werd behandeld, verklaarde ter zitting met een zekere brutaliteit, dat bij onschuldig was. Hij was, toen hij den bewusten mor gen het geld vervoerde, naar zijn beweren erg duizelig, een kwaal, waarvan hij meer malen last had. Hij moet dan ook, door een duizeling bevangen, in het water terecht zijn gekomen, hoewel hij zich daarvan niets kan herinneren Zeer te zijnen nadeele was de verklaring van den eersten gteuigc charge. Dezo deelde mede, dat bij den nacht vóór het ongeluk ten huize van den koopman had doorgebracht, in welk huis ook verdachte een kamertje had. Hij had verdachte den volgenden ochtend to ongeveer half negen zien vertrekken en later op den morgen was ook de koopman weggegaan. Kort daarna is deze teruggekomen, in het bezit van een doos, waarin een zakje met geld zat, ongeveer 800.naar getuige meen de. In het bijzijn van get. en van enkele andere personen werd het geld geteld, waar na de koopman get. en de anderen elk een tientje cadeau deed. Des middags heeft het gezelschap een bioscoop bezocht De koop man had een gedeelte van het geld bij zich gestoken; het overblijvende is aan een café houder ter bewaring gegeven. Toen get van do voorstelling terugkeerde vernam hij dat de boodschappenjongen in het water was gereden. Hij begreep toen meteen boa do vork in den 6teel zat, aangezien da vrouw van den koopman hem tevoren had toevertrouwd dat een en ander in scèna was gezet! De koopman heeft des avonds met een deel van het geld op het Rembrandtplein en omgeving en den volgenden dag te Rot terdam, in gezelschap van een vriend, goeda sier gemaakt Uit een vraag van den verdediger bleek vervolgens dat deze eerste getuige geen blanco 6trafblad heeft; verdere vragen ter demonstratie van zijn onbetrouwbaarheid werden door den president, mr. Dons, met beslistheid afgewezen. Een weduwe, die door de verdediging ala getuige décharge was opgeroepen, ver klaarde dat zij den morgen van het ongeluk bij den koopman op visite is geweest en dat deze, naar zij zeker wist, tot half twaalf thuis was gebleven. De tweede, door de verdediging opgeroe pen getuige, die thans gevangenisstraf on dergaat en die te Rotterdam met den koop man op stap is geweest, kwam met een verklaring voor den dag, die er al heel weinig toe bijdroeg om den verdachte t« ontlasten. Hij zeide n.l. van den boodschap penjongen en van den koopman zelf verno men te hebben, dat eerstgenoemde een groot bedrag aan geld te vervoeren zou krijgen en dat de koopman dat geld volgens afspraak zou overnemen! Requisitoir, Het O.M., mr. van Arkel, achtte bet be wezen, dat verdachte door het en6ceneeren van een schijnongeluk het heeft willen doen voorkomen, dat het geld was zoek geraakt, al zal een zoo ernstig ongeval, als heeft plaats gehad, wel niet in zijn bedoeling hebben gelegen. Voor spr. staat vast dat, toen verd. bet water inreed, hij het geld reeds had afgegeven. Met dit alles rekening houdende ei6chto spr. veroordeeling van verdachte tot een jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. J. Hiegentlich, nam het requisitoir van den officier scherp on der dc loupe en becritiseerde het feit, dat het O.M. tot staving van de tenlastelegging voornamelijk de verklaringen van twee hoogst onbetrouwbare getuigen heeft ge bruikt. PI. achtte het tenlaste gelegde aller minst bewezen en concludeerde derhalve tot vrijspraak. Uitspraak 1 Augustus as. De koopman, die hierna ter zake van be ling der 700 terechtstond, ontkende ook elke 6chuld. Het O.M. achtte echter ook in dit geval de tenlastelegging bewezen cn eischte eveneens een jaar gevangenisstraf, Dc verdediger, mr. S. J. Lion, bleek aller minst overtuigd dat zijn client zich aan heling heeft schuldig gemaakt en conclu* deerde tot vrijspraak. Uitspraak 1 Augustus. KAPITALE BOERDERIJ AFGEBRAND. O ss, 18 Juli. Hedenmiddag te kwart over vier is door tot nog toe onbekende oorzaak brand uitgebroken in de kapitale boerderij van de kinderen Roovers, Bergeind-Geffcn. De brand, ontstaan in b?t woonhuis, breid de zich snel uit, waardoor ook het achten huis werd aangetast. Spoedig sprongen de vlammen ook over op een voorraadschuur. Aan blusschcn viel niet meer te denken. De geheele inboedel, 10.000 K.G. hooi, eenige karren en landbouwgereedschappen gingen verloren, terwijl 3 varkens en een kalf in de vlammen omkwamen. Bij het redden van -jen zestal koeien liep een der buren brandwonden op. Een belangrijk bedrag aan geld ging mede verloren. De schade wordt gedeeltelijk door verzekering gedekt Een schoons monschenziel to winnen is Svinst, HERDER. Een detective-verhaal door PHILIP MAC DONALD .Geautoriseerde vertaling door II. A. C. S. 5 .,En de twee gasten?" vroeg Anthony. Ilct Is moeilijk to gelooven, maar hij had dien stroom van namen in zich opgenomen, had zeii's nauwkeurig van ieder de positie en plichten vastgesteld. „Eén heer en één dame. sir. O, en dan is er de kamenier van de dame, een meisje rnet een Franschen naam, Duboisc, kan dat?" Mr. Symo was zichtbaar trotsch van wege zijn onfeilbaarheid. „Mevrouw Main- waring heet de dame zij is een slanke, mooie dame met een soort van gouden haar, sir. En de heer is sir Arthur Digby- Coates en hij is een erg aardige mijnheer, zegt Elsie..' Anthony uitte een kreet van blijdschap. Higby-Coates was een kennis uit den tijd toen hij particulier secretaris was. Digby- Coates kon nuttig zijn. Hastings had het hem niet verteld. „Daar is Abbotshall, sir," zeide mr. Syme.. Anthony keek op. Aan zijn linkerhand zij hadden gewandeld met de Marle aan hun rechterhand was een verzorgde, lieve tuin, waarvan de bloembedden, paden cn het grasveld zich uitstrekten tot aan een der vreemdste huizen, dio hij zich herinne ren kon. Want het was laag en onregelmatig en had den vorm van een hoofdletter L, die op zijn zijde is gelegd. Het was twee verdie pingen hoog, maar aan het uiteinde van den achterarm van de liggende L was een extra-verdieping bijgebouwd. Dezo gaf liet een grillig, grijs voorkomen, dat Anthony wonderlijk aandeed. Veelkleurige trossen van een klimplant verspreidden zich in een schoone wanorde van af den grond tot de half verborgen schoorsteencn. Tusschen de bladeren door gluurden de in lood gevatte ramen, zooals een boschfee zou kunnen loeren door hcur haren naar den houthak- kerszoon, die in werkelijkheid een prins is. Een tegelpad, waarlangs een lage taxisheg, was vóór 't huis; men bereikte dit langs een rij stecnen treden vanaf het lager gele gen grasveld. Tegenover de bovenste trede was een veranda. „Dit hier, sir," legde mr. Syme, onnoodig, uit, „is precies de achterkant van het huis." Anthony gaf hem zijn congé en een brief je van vijf pond, met den wenk er bij dat zijn verblijf te Marling niet gebruikt zou mogen worden als een bron van gelagka mer-praatjes. Mr. Syme wandelde weg met een pas. welko een zonderlinge combinatie was van het sluipen van een samenzweer der en de vlugheid van een groot detective Anthony ging het kleine hek binnen, en in de richting van het huis. Op de boven ste trede, vóór de veranda, stond hij stik Het geluid van stemmen drong lot hem door. De luide toon van een dezer bracht hem er toe van de veranda weg cn langs het huis naar den rechterkant tc loopen. Hij hield stil bij het eerste raam der bene denverdieping, en luisterde, terwijl hij in de kamer gluurde. Binnen stonden twee mannen, een met 'n beetje ronden rug, in het zwart gekleed, met een doodsbleek gezicht en zenuwachtig zich bewegende handen; de ander groot, zwaar, met een rood gezicht, een woeste snor, gekleed in het blauw der politie, met de drie sergeants-strepen op zijn arm. Het was de stem van den politicman, welke Anthony's aandacht had getrokken. Nu werd zij nog luider „Jc weet een verdomde hoop racer van do misdaad dan je zegt," bulderde de stem De ander sidderde, bracht een bevende hand naar zijn mond, cn keek gejaagd door de kamer. Hij had, dacht Anthony, een merkwaardige gelijkenis met een fret. „Ik weet niets, sergeant, heusch niet," stotterde hij. De sergeant boog zich met zijn grootc hoofd tot vlak hij dat van zijn slachtoffer. „Ik geloof je vanmorgen geen zier meer dan vannacht,,' bulkte hij. „Nou, Belford, mijn jongen, heken jij nu maar. Om 'fr vol te houden tegen Jack Higgins, dat zal je niet glad zitten!" Anthony leunde met zijn armen op do vensterbank en stak zijn hoofd en schou ders de kamer in. „Nu, sergeant," zeide hij, „zooiets zal hij nooit doen, dat weet je best" De uitwerking van zijn tusschenbeide komen prikkelde op een prettige wijze zijn smaak voor het dramatische. Wet en Orde, na eerst te hebben moeten bijkomen, na derden, vol van woede, het raam, en vroe gen wat de bedoeling was van dat onbe grijpelijke binnendringen. „Wel!" zei Anthony, „laten wij het noe men den wcnsch om zeer van nabij de me thoden van do District-politio te bestudee- ren." „Wie, voor den... bent u?" Het gezicht van sergeant Higgins was zwart van woede. „Ik," zei Anthony, „ben Hawkstraw, de detective!" Voordat een nieuw gebrul kon losbarsten uit een beleedigdc bureaucratie, ging de deur van de kamer open. Een gezet man van middelbaren leeftijd, die er uit zag als een kruidenier, informeerde wat die herrie betcekcnde. Sergeant Higgins werd op hetzelfde oogenblik een zachtaardig ondergeschikte. „Ik ik wist niet, dat u dat u in de buurt was, sir. Deze e deze mijnheer" hij wees in do richting van Anthony „stak juisi zijn hoofG Maar inspecteur Boyd van het C.I.D. was bezig den indringer de hand te schud den. Hij had het hoofd cn de schouders herkend als te bchooren aan kolonel Geth- ryn. In 1917 was hij aan kolonel Gethryn „geleend" in verband met een belangrijk cn geheim onderzoek in en bij Londen. In specteur Boyd hield van kolonel Gethrvn en had diepen eerbied voor hem. „Wel, wel, 6ir", zei hij, met een stralend gezicht „Dat is prettig om u te zien. Zij hebben mij nie.t verteld, dat u hier lo geert". „Dat is niet zoo," zeide Anthony. Dan voegde hij er bij, den verbaasden blik Departement van het opsporen van misdadigers. ziende: „Ik weet niet precies waarom ik hier ben, Boyd. Misschien zend jo mij weg. Ik denk dat ik beter doe eerst miss Hoodo te spreken vóór ik mij nog meer compromitteer." Ilij zwaaide zijn lange beenen de kamer binnen, klopte den weifelenden Boyd op zijn schouder, slenterde naar de deur, opende haar en ging de kamer uit. Naar rechts gaande, kwam hij in botsing met een anderen man. Iemand van tusschen veertig en vijftig jaar, smaakvol gekleed in het grijs; breed geschouderd, mannelijk, met een vriendelijk gelaat, dat geteekend was door vermoeidheid en geestelijke gen druktheid. Anthony deinsde terug tengc- volge van de botsing. De ander keek hem verschrikt aan. „Goede God!" riep hij uit. „IJ overdrijft sir Arthur," zei Anthony* Sir Arthur Digby-Coates kwam bij. „Do mcest-wonderlijke samenloop, Gethryn," zeise hij. „Ik dacht juist aan jou." „Heusch?" Anthony was verras».. „Ja, ja. Ik denk, dat Je wel gehoord hebt? Dat moet wel. Arme Hoode!" „Natuurlijk. Daarom ben ik hier." „Maar ik dacht, dat jo den dienst „O ja," zei Anthony, „den dienst heb ik* verlaten. Een tijd geleden al. Ik hen hier, omdat kijk, dat zal idioot klinken, als ik het probeer uit te leggen, zoo opeens. Kunnen we ergens heengaan, waar we rus tig kunnen praten?" (Wordt vervolgd),i

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5