AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Kootwijk blijft beschikbaar
MODERNE
BYOUTERIE
Donderdag 10 Augustus 1933
32 e Jaargang No. 35
TWEEDE BLAD
OOK NA 1 JANUARI
DE AUTO-SLACHTOFFERS
VOOREENDERDEKINDEREN
FEUILLETON
MOORD OP
ABBOTSHALL
Er bestaat veel kans op behoud
van de golf van 1875 meter
Het woord aan den omroep
Het Handelsblad meldt:
In een onderhoud, dat wij met den direc
teur-generaal der P. T T., ir. M. H. Dararae,
mochten hebben, is ons gebleken, dat het
in de bedoeling ligt ook na 1 Januari 1931
de zander ter beschikking van den omroep
te blijven stellen.
't Is met eenige aarzeling geweest, al
dus zeide ons de heer Damme, dat wij den
zender te Kootwijk ter beschikking van de
omroepvcreenigingen hebben gesteld omdat
er immers steeds een streven is bij die om-
roepvereenigingen om over eigen zenders
te mogen beschikken. Die zenderquaestio
vormt een zeer gevoelig punt en wij hebben
er ons zorgvuldig van onthouden het staats
bedrijf op den voorgrond te plaatsen. Wij
staan op het standpunt, dat de omroep zich
zooveel mogelijk op eigen kracht en met
eigen middelen moet ontwikkelen, maar in
middels hebben wij niet uit het oog ver-
loren, dat het staatsbedrijf op zijn beurt
tot taak heeft altijd paraat te zijn en wij
hebben dan ook de noodige technische er
varing op omroep-gebied verkregen. Wij
hadden onzen zakelijken omroep en ook
I verder strekten zich onze bemoeiingen en
proefnemingen uit. Daarentegen waren de
zend-apparaten yan den Nederlandschen
omroep niet bijgebleven, zij hebben geen
gelijken tred gehouden met de technische
vorderingen, hetgeen eon gevolg is van het
feit, dat er tot heden toe geen machtigingen
tot den bouw van eigen nieuwe zenders zijn
verleend.
Nu het een Nederlandsch belang was ge
worden om het buitenland te toonen, dat
wij de 1875 M. golf wenschen te behouden
en die niet willen prijsgeven, nu er dus
èn binnen- èn buitenlandsche redenen voor
waren, hebben wij ons bereid verklaard den
Kootwijkschen zender ter beschikking te
stellen, en hebben wij onze aarzeling over
wonnen. In dit geval, nu men algemeen ook
in het land meer zend energie verlangde,
waren wij 't erover eens wat gebeuren
moest!
In October komt de nieuwe radio-confe
rentie bijeen en zal over de Nederlandsche
lange golf beslist worden. Met October zou
dan ook de reden vervallen kunnen zijn
om via Kootwijk te zenden en daarna zou
men 't desnoods weer met de oude zenders
kunnen doen tot inzake de zendersquaestie
beslist is. Maar daartegen bestond het be
zwaar, dat dat dan alleen de groep, die nu
op de lange golf zendt, bevoordeeld zou zijn
geworden en de andere groep niet. Billijk
heidshalve werd daarom reeds direct beslo
ten de proef tot 1 Januari te laten voort
duren.
Onze bedoeling is 't evenwel in de lijn
van onze tegemoetkomende houding te blij
ven! Staan de omroepverecnigingen op het
standpunt, dat zij na 1 Januari niet meer
met de kleine energie willen volstaan zoo
lang zij niet de gelegenheid hebben gehad
het thans gebruikte zendbedrijf te moderni-
seeren, dan zal de P. T. T. gaarne den zen
der te Kootwijk langer ter beschikking stel
len. Daartegen bestaat onzerzijds geen enkel
bezwaar.
Er moet dan natuurlijk een behoorlijke
fiuancieole regeling komen. Thans zijn de
financieele lasten voor de omroepverecni
gingen tot een minimum beperkt en draagt
de P. T. T uit een oogpunt van het natio
naal belang bij de 1875 m-golf, een deel van
de kosten. Maar of dit ook na 1 Januari zal
geschieden staat niet vast. Een kleine ver
hooging der kosten zal de omroep er voor
over moeten hebben. In elk geval behoeft
men zich dus niet ongerust te maken.
Kootwijk kan behouden blijven. En zou 't
mogelijk zijn de oude 1875 m-zender geheel
buiten gebruik te stellen, dan zou mis
schien het bedrag der kosten voor de om-
roepvereenigingen niet hooger behoeven te
worden. De materieeJe mogelijkheid is er
dus..
Heeft de omroep zich reeds terzake tot
u gewend?
Nog niet.
En acht u de kans groot op behoud van
de 1875 m-golf voor Nederland?
Ongetwijfeld zeer groot. De aanspraken
voor Roemenië zullen niet te handhaven
zijn.
En de quaostie der eigen zenders van
do omroepverecnigingen?
Dan zou m<en tot samenwerking van
de betrokken omroepvereenigingen moeten
geraken. Er mag toch zeker in dezen tijd
niet meer verspilling komen dan er reeds
is. De N.D.O., die den lange golf-zendcr ex
ploiteert, heeft nu gevraagd dezen zender tot
60 KW te mogen versterken...
Dan zou Kootwijk niet meer noodig
zijn
Noen, maar u weet, de N.D.O. is geen
neutraal lichaam en de Andere omroepver
eenigingen maken daarvan nu eenmaal niet
gaarne gebruik. Overigens zou een zender
in reserve, eventueel die te Kootwijk, nooit
een bezwaar zijn en de onderdeelen passen
in alle mogelijke zenders De rapporten over
Kootwijk zijn zeer gunstig en moderne stu
dio's zullen op haar beurt aan de qualiteit
der uitzendingen ten goede komen!
Tot zooverre de even belangwekkende als
bemoedigende mededeelingen van den heer
Damme. Het woord is thans aan de omroep
vcreenigingen!
GEVAARLIJKE BRAND TE NIJMEGEN.
Op een gashouder.
Nijmegen, 9 Augustus. Hedenmiddag
was men bezig met het sloopen van een
3000 M® groote gashouder op het terrein
van de gasfabriek nabij het station. Bij het
snijden van den wand is vermoedelijk een
vonk van bet zuurstofsnijapparaat terecht
gekomen in de olielaag, welke op het water
om den gashouder drijft. Er ontstond een
geweldige vlam van zes meter hoogte, die
zich spoedig uitbreidde over een breedte
van 100 Meter. Do brandweer van de gas
fabriek was direct ter plaatse en was na
een half uur het vuur meester. Er bestond
groot gevaar voor een op 20 Meter afstand
gelegen gashouder van 2000 M® inhoud,
welke geheel met gas was gevuld.
VAN BURINK PANTSERT ZIJN
WONING.
Om de ruiten te beschermen.
Rotterdam, 8 Aug. „Ik heb genoeg
van al die stukgeslagen ruiten in mijn wo
ning. Er zijn er na do vergadering, die ik
in het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen heb gehouden, en waarin ik ge
sproken heb over „De bezem door de Roode
Bonzcnkliok". een stuk of drio aangegaan,
zoodat ik mijn ruiten nu maar heb laten
blindeeren." Zoo sprak het vroegere com
munistische, revolutionair-socialistisch en
ARMBANDEN, RINGEN, COLLIERS,
- BROCHES, JAPONCLIPS -
Amersfoorfsche Kunsthandel
Utrechlscheweg 36 - Telefoon 1758
thans partijlooze gemeenteraadslid G. van
Burink en terwijl hij dit zei, keek hij, in
het deurgat slaande, met welgevallen naar
het laatste groote hekwerk van dichtge-
vlochten gaas, dat juist met groote ijzeren
bouten voor het kantoorraam werd gesla
gen.
De beide ramen op do eerste verdieping
van zijn woning in de Weenastraat alsmede
de bovenlichten, waren reeds voorzien van
dit dikke gaas en toen ook het kantoor van
zijn „Actiecomité van winkeliers en exploi
tanten van aanverwante bedrijven", vrijwel
was dichtgeklonkcn met het dikke gaas,
zag 's hoeren van Burink's eenvoudige
huis er weinig vriendelijk meer uit.
Het „pantseren" van do woning trok in
deze vrij drukke straat heel wat nieuws
gierigen. Het raadslid hielp zelf dapper rnee
aan het vastklinken der laatste zware
Ijzeren bouten die door het kozijn werden
gedrévcn
(Telegraaf).
DE N.R.V. TE LUGANO
Een NederhndscfcZu'its
sersch feest
Lugano, 9 Augustus. (V.D.) De tweede
generale reis der Nederlandsche Reisver-
eeniging naar Lugano onder leiding van
den heer J. Panman, de dames S. Ch. Th
Beynen en H. E. van Beynen en de heeien
Paul Derjeu, J. A. A v. d. Horst, P. Lok
en A. van Houtum mag, mede dank zij het
buitenscwoon fraaie weer, uitstekend ge
slaagd hceten. Het gezelschap, dat uit on
geveer 350 personen bestaat, vertrok j.l.
Zaterdagmorgen per extra-trein uit Utrecht
ia Basel, waar overnacht werd, naar Lu
gano, waar de deelnemers Zondagmiddag
aankwamen. Dien avond had in Huguenin
de begroeting door verschillende autoritei
ten piaats. De algemeene leider, de - lieer
Panman, begroette in hartelijke bewoordin
gen den Nederlandschen consul, baron van
Wassenaar, en diens secretaris, den heer
Planje, alsmede den heer Fassbind, voor
zitter van Pro Lugano. Daarna sprak baron
van Wassenaar het Nederlandsche gezel
schap toe. Ilij roemde de organisatie van
oeze reis en huldigde in het bijzonder den
heer Panman Hij wmschte onze landge-
nooten eon aangenaam verblijf in Lugano
toe en stelde tenglolte een dronk in op de
stad Lugano (luid applaus).
De heer W. Fassbind, voorzitter van Pro
Lugano, voerde eveneens het woord. Hij
wees op de overeenstemming in karakter
van de Nederlandsche en Zwitsersche na
ties, die beiden in hun geschiedenis heb
ben getoond, dappere volken te zijn, die
prijs stellen op hun onafhankelijkheid. Hij
juichte het toe, dat ook Nederland den on-
verzettelijken wil heeft getoond den gou
den standaard te willen handhaven en
wees er op, dat het tourisme er toe bij
draagt de toenadering der volkeren te be
vorderen. Do heer Fassbind dronk tenslotte
op de broederschap tusschen de naties (le
vendige instemming).
De avond werd verder opgeluisterd door
zang van mej. Beynen en van een klein
koor uit Lugano, dat in dc zaal in natio
nale kleederdracht verscheen. Zoowel de
soliste, als het koor oogstten luid applaus
De stemming tijdens dit feest was bijzon
der opgewekt, zoodat bij velen deze begroe
tingsavond een onvergetelijke herinnering
heeft achtergelaten.
Gedurende de verdere dagen van het ver
blijf in Lugano worden verschillende ex
cursies gemaakt. O.a. is per extra-boot en
trein een dagtocht gemaakt naar het Como
meer met bezoek aan de Villa Carlotta.
Heden maakte het gezelschap een autotocht
naar Milaan.
De automobilist van ervaring maakt
ongelukken; niet de pas
beginnende rijder
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
paste in zijn Statistiek over do sterfte enz.
over het jaar 1931 voor de eerste maal de
nomenclatuur toe, die in 1929 door de in
ternationale commissie te Parijs werd toe
gepast. Deze nieuwe nomenclatuur brengt
c-cn vérgaande splitsing van de cijfers der
verkeersongevallen, die, naar prof. van Log
hem in de rubriek „Arts en Samenleving"
van het Ned. Tijdschr. v. Geneesk. meent,
wel bestemd is aan het streven naar veili
ger verkeer een leidraad te geven.
Met een aantal van 491 sterfgevallen op
hun rekening zijn automobiel en rijwiel ln
1931 reeds belangrijke!' als doodsoorzaak
dan gevreesde kinderziekten als mazelen,
dinhterio of roodvonk.
Bij bet bezien van de cijfers naar leeftijd
en geslacht blijkt liet gevaar bovenal het
kind. en in het bijzonder dan nog den jon
gen te gelden. Beneden den leeftijd van 10
laar werden 118 jongens, tegen 48 meisjes,
slachtoffer van een verkeersongeluk, een
derde dus van het ceheeie aantal.
De beteekenis van het automobielongcluk
benadert men pas door, behalve het aantal
dooden te tellen, ook rekening te houden
met het aantal ziektegevallen. In 1932 von
den er te Amsterdam 9442 verkeersongeval
len plaats: 44 met doodolijken afloop, -193
met ernstig lichamelijk letsel. 1381 met
licht lichamelijk letsel.
De stad verliest niet meer dooden door
automobielongelukken dan het platteland.
Het cijfer voor Nederlandsche gemeenten
erooter dan 100.000 inwoners was 5.9 per
100.000 inwoners per jaar; voor gemeenten,
kleiner dan 5000 inwoners 6.2
De schrijver bespreekt dan de verschil
lende richtingen in welke do prophylaxis
zoekt. Dc noodzakelijkheid van het toezicht
op kleine kinderen en van de opvoeding
van schoolkinderen in de regelen van het
verkeer laat zich uit de cijfers reeds aflei
den.
Het toezicht op de bestuurders is een
minder eenvoudige zaak.
Prof. van Loghera blijkt aan bet bewijs
van rijvaardigheid geen praeventicve be
teekenis te kunnen toekennen. De pas be
ginnende rijder is trouwens niet de rijder,
die ongelukken maakt. Het is do automo
bilist van ervaring, die verlokt wordt tot
een wiize van rijden, die voor hem zelvcn
en zijn mcdcmenschcn gevaar oplevert.
Evenmin beeft de geneeskundige keuring,
zooals die in onj land wordt toegepast,
preventieve beteekenis, zij beteekent niet
veel meer dan een wassen neus.
Zou zij ernstig worden opgevat een pe-
liodiek, diepgaand onderzoek, waarbij ook
op moreele defecten (roekeloosheid) zou
moeten worden gelet dan zou zij een on
dragelijke last worden, buiten verhouding
tot haar praeventieve uitwerking. Wel acht
de schrijver het psychotechnische onder
zoek van den beroepschauffeur van belang,
als mede het verscherpte toezicht op den
arbeidsduur. Het hazenslaapje, dat oudtijds
den koetsier van den verhuiswagen, op zijn
lange nachtelijke ritten, misschien veroor
loofd was, kan den autobestuurder niet
worden gegund
De grootste praaventieve beteekenis hoeft
zeker bet politioneele toezicht. Door de
macht van zijn motor is de automobilist
telkens in verleiding sneller te rijden, dan
onder dc gegeven omstandigheden veilig is;
streng gehandhaafde voorschriften en
strenge straffen zullen hem dus, voorzoo
ver noodig, tot gematigd en voorzichtig rij
den moeten dwingen. Ook dronkenschap
dient streng te worden gestraft.
Dit alles geldt niet slechts voor de stad,
met de vele kruispunten, de dartele fietsers
en de haastige voetgangers, doch ook voor
de groote banen van het snelverkeer. Men
krijgt den indruk, alsof op de wegen bui
ten do centra do automobilisten zicb vrij
als vogels voelen: onveilig inhalen en na
latigheid bij tegemoetkomen in het dooven
van lampen, schijnen eer regel, dan uit
zondering.
Terecht vraagt men in den laatsten tijd
verscherpt toezicht op het materiaal; naar
bet voorbeeld van do woning, die onbe
woonbaar kan worden verklaard, zou men
ook voertuigen die door hun materieele
gebreken gevaar opleveren, willen sloopen.
Ten aanzien van de verlichting der wo
gen merkt de schrijver op: het lijdt geen
twijfel dat de tot nog toe gebruikelijke wij
ze van rijden, waarbij do automobiel, bui
ten de centra, zelf zijn weg verlicht, uiterst
primitief is. Men streeft dan ook naar een
kunstverliclning. die krachtige autolampen
overbodig zal maken Reeds heeft men een
rechterlijke beslissing gewenscht over do
vraag of men op een door Philips natrium-
licht beschenen weg rnet gedoofde lampen
mag rijden. Hier gaat men met de prij
zenswaardige bedoeling de beteekenis van
voldoende wcgverlichting eens goed te on
derstrepen al te ver. Zwak lampe-schijn-
sel hindert des te minder, naarmate de om
geving lichter is, terwijl do beweging van
de rijde lichtjes reeds van verre de aan
dacht trekt. De bescheiden „stadslampen"
zullen dus op een goed verlichten weg voor
snelverkeer, zonder eenigen hinder haar
dienst kunnen blijven doen.
Tof nog toe was er weinig sprako van
een indirecte zelfverlichting van het voer
tuig Ziuden automobielen met lichtende
koetswerken beschenen door verborgen
lampjes niet bijdragen tot verhooging
van verkeersveiligheid?
POGING TOT MOORD.
Een gevaarlijk man.
Dinsdagavond omstreeks tien uur was de
jongeman S. uit Bussum met zijn meisje
op de Fransche Kampheide. Plotseling werd
hij aangevallen door een persoon,, die hem
onder den uitroep van „Ik zoek er nog
meer," een snijwond toebracht in de linker
zijde en een in den rechterarm. Daarna nam
hij over het rijwielpad de vlucht. S. stelde
zich onder behandeling van zijn huisarts,
die de wonden hechtte.
Inmiddels kreeg de 'politie mededeeling,
dat iemand openbare schennis der eerbaar
heid pleegdeV tegenover twee dames, even
eens op de heide. Zijn signalement, dat zoo
wel S. als de dames hadden opgegeven, was
zeer vaag. Een uur later wist de politic
echter iemand aan te houden die een reci
divist is op dit gebied. De man bleef ont
kennen. Er is echter op de plaats van de
aanranding van S. een zakmes gevonden
dat nog bebloed was. Een dergelijk zakmes
had ook de aangehoudene in zijn bezit ge
had.
Deze, de 48-jarige W. uit Huizen, had bij
de aanhouding ook een fluitje bij zich. S.
had beweerd, dat de man onmiddellijk na
den aanslag op een soort politiefluitje had
geblazen.
Woensdagochtend is de man door de mand
gevallen wat den aanslag van S. aangaat.
Hij werd voor den Officier van Justitie te
Amsterdam geleid als verwacht van poging
tot moord.
STAPERLO TE SCHEVENINGEN,
Naar wij vernemen, wordt het spelen
van Straperlo in het Kurhaus te Scheve-
ningcn 3 September a.s. gesloten met bet
oog op het afloopen van het seizoen.
Het ligt niet in het voornemen van den
burgemeester verder eenig dergelijk spel
in den ITaag of in Scheveningen toe to
staan.
Overwogen wordt in hoeverre en onder
welke voorwaarden het volgend seizoen in
het Kurhaus te Scheveningen het Straper-
lo-spel zal worden toegelaten.
Slechts een gezond volk kan groot van
karakter zij'n.
Een detective-verhaal door
PHILIP MAC DONALD
Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S.
Naast een tafeltje, waarop een blad was
gezet, stond zijn gastvrouw. Zij was bezig
whisky te schenken uit een ftesch in een
glas, ernstig in gedachten verzonken, wat
aan haar schoonheid iets bekoorlijks gat.
Anthony, nauwelijks wakker, uitte een
kreet.
Zij draaide zich opeens om. „U was in
6laap," zeide ze. en bloosde, terwijl ze met
baar oogen staarde.
„Ik ben zoo psychisch, wset u", zuchtte
Anthony. „Ik werk altijd, wanneer geesten
in de buurt zijn."
Zij lachte, en het geluid 'gaf hem nog
meer vreugde dan dat hij verwacht had.
Evenals haar stein was het zacht, en met
een zilveren klank.
Ze hief de flssch weer op. „Zegt u hoe
veel," zeide ze, en toen hij het gezegd had:
„Sodawater?"
„Graag een beetje." Hij nam het glas van
haar aan, en proefde. „Mevrouw Lemasu-
rier, Ik ben vandaag in een groeiende be
wondering voor u. Maar nu overtreft u u
zelf. Deze whisky is van voor-den-oorlog,
denk ik?*'
„Ja." Zij knikte, met haar gedachten el
ders, barstte dan opeens los: „Vertel me,
waarom doet u dit alles voor mij? Waar
om steekt u u in al die moeilijkheden?
Vertel 't mij toch!"
Dezen avond putte Anthony's geest uit
zijn Latijnsche voorraad: „Veni, vici vl-
cisti!" zeida hij, en dronk z'n glas uit,
HOOFDSTUK VIII.
De onbekwaamheid van Margaret.
Miss Margarett Warren, erg verfijnd in
haar kleeding, heur gouden haar glad,
alsof haar dag begon inplaats van te ein
digen, zat aan haar tafel in Hastings ka
mer.
Vóór haar lag de blocnote, waarop zij,
tien minuten geleden, Anthonys bood
schap had geschreven. Zij kende haar van
buiten Toen dc minuten voorbij gingen,
werd zij hoe langer hoe meer ongerust over
het wegblijven van haar patroon. Er was
iets dat was duidelijk dat onmiddel
lijk gedaan moest worden en er was ai
reeds tijd verloren gegaan. Zij kende kolo
nel Gethryn genoeg om zeker te zijn, dat
zijn praten over een „reuzengrap" camou
flage geweest was. „Neen, dit was alles
iets, dat met den moord te maken had.
Had hij niet met nadruk gezegd, dat rar.
Hastings hem moest opbellen, zoodra hij
dien man Masterson gevonden had? HIJ
moest weten, soheen het, waar die man
Masterson geweest was Donderdagavond,
den avond, dat Hoode vermoord was."
„Ik geloof niet," dacht Margaret, „dat te-
mand dien Masterson kent. Dat is allemaal
camouflage, dat is 't. En dan dat vreese-
lijke latijn. Ik had een beter idee van ko
lonel Gethryn. Daar heb je 't: „dit is van
't grootste gewicht. Gehoorzaam onmiddel
lijk. Werkelijk Cicero!"
Zij keek op haar horloge. Al een kwar
tier tijd verknoeid.
Zij kreeg een idee. Hastings was uitge
gaan om te eten In dat geval kon hij, als
hij daar werkelijk h2en gegaan was, nog
in dat pseudo-klassieke restaurant „Do
Haan" zijn. Zij zond er een boodschap
heen, zoo snel mogelijk.
Neen, de baas was er niet.
„Verduiveld", z>i miss Warren.
Zij keek weer op haar horloge. Twintig
minuten over tien. Zij zette haar hoed op
de kleine zwarte hoed.
De a-inteekeningen van Anthony's bood
schap legda zij op Hastings' tafel, met een
haastig gekrabbeld briefje er bij. Vervol
gens ging zij de trap af en Fleet Street in.
Na drie mislukte pogingen vond zij een
taxi-chauffeur, die 'naar wilde brengen
naar Forest Road N.W. 5. De rit, zM de
chauffeur, zou do kwestie van een half uur
geweest zijn. Margaret gebruikte dezen
tijd om twee verhalen te verzinnen, het
ecne, als de man Mast arson boven de vijr-
tig was, het andere, als hij beneden de
vijftig was. 't Waren goede verhalen, en
zij was er tevreden over. Het „beneden de
vijftig" ging over een oud2 moeder, on
juiste identiteit en een ziekelijke verloofde.
Dat van „boven de vijftig" was nog beter
en ging over een meisje uit Canada, een
advertentie uit da „Times" van een ver
dwenen personen, tranen, een verloren katje
en een treinreis. Beide verhalen waren ver
nuftig verzonnen om ruimschoots gelegen-
hïid te geven desten man Masterson te on
dervragen over zijn gaan en komen op
Donderdagavond.
Dc taxi stopte. De chauffeur opende het
portier. „U bent er miss. Nummer 14."
Toen zij betaalde, voelde zij aan haar
hart, dat zij zich misdraag. Dat hinderde
haar. Zij streed om dit gevoel baas te wor
den, maar slaagde er niet in.
De taxi hobbelde weg. De weg was stil;
te stil, dacht Margaret. Het was er ook
somber, te somber. Er waren te vvjinig lan
taarns. Er was zelfs geen maan. Nergens
waren cr verlichte vensters. Een nare, on
herbergzame straat.
Zij ontdekte, dat no. 14 een kazerne-hui9
was. Een groot zwart gebouw, waarin eens
een groot koopman gewoond kon b ïbbcn,
maar dat nu de toevlucht was voor rente
nierende kruideniers, zonderlingen, klerken
en gescheiden vrouwen
Margaret liep langzaam de stoep op. Het
portiershokje in het portaal was leeg. Op
een van de koperen platen ontdekte zij. dat
flat 6 B het hol was van een Jarncs Master
son. Flat 6 B scheen het, was op de eerste
verdieping. De lift was buiten dienst. Zij
liep de trap op.
In een vaart overdacht zij haar verhalen,
ze punt voor punt keurend. Zij wenschte.
dat ze niet gegaan was. gewacht had tot
dat Hastings terug was!
Vóór de deur van flat 6 B vermande zij
zich, sprak zichzelf moed in, en drukto
hard op de bel.
Er was geen geluid van voetstappen; geen
hand aan de knop van de deur maar dc
deur zwaaide open.
Margaret deinsde terug, terwijl ze een
kreet inslikte. Een gilletje ontsnapte haar.
*t Was zulk een dwaas gilletje, dat zij er,
om lachen moest
„Wees niet dwaas, Margaret," zei zo
streng tegen zich zelf. „Heb je ooit van aan
slagen gehoord bij open deur? Honderd per
cent arbeidsbesparing."
Maar baar hart bonsde hevig, toen zij
het kleine portaal binnen ging. Uit een
kamer, recht van haar, kwam een mannen
stem. klagend, schel.
„Wie is daar?" hoordo zij. „Kom binnen,
voor den drommel, kom binnen!"
Zij draaide den knop om en kwam in
een slaapkamer, die goed gemeubeld was,
maar ontzettend wanordelijk. Een bijna uit
gedoofd vuur de temperatuur was dien
dag boven dc 90 in de schaduw geweest
sputterde bij tusschenpoozen poefjes zwarte
rook uit den rommeligen haard. Het bedde
goed was door elkaar gewoeld en verkreu
keld; de helft lag op den grond. Een kleino
tafel log op haar kant midden in de ka
mer. Verkreukelde kranten lagen overal,
overal. In een leunstoel bij den haard zat in
elkaar gezakt een man. Zijn haar was in
de war, zijn oogen helder, van koorts
gloeiend. Sloppels van een zwarten b^ard
waren op het magere gezicht Op zijn kaak-
bcenen was een gloeiende blos. Een man,
die. zooals men duidelijk zag, ziek~was, met
hoogo koorts.
Men moest medelijden hebben met Mar
garet. Zij had geheel :ets anders als dit
verwacht. Weer groep een vrees haar ann.
Welk een dwaas was zij geweest om te
gaan! Welk een dwaas! Deze man Master
son was ziek; toch kon zij geen medelijden
met hern hebben. Deze te heldere oogen. die
op haar gericht waren, waren zoo kwaad
aardig in zekeren zin.
(Wordt vervolgd).