AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VAN WIE ZIJN DE CANTINEGELDEN?
TENTEN
Zaterdag 26 Augustus 1933
32 e Jaargang No. 49
LUIT. DER MARINIERS
VOOR HET H.M.G.
KINDEDKLEEDING
ook in huur
NIEUW PARIJS
Langestraat 35
DE GEVAARLIJKE
OVERWEG
UIT DE STAATSCOURANT
MOORD OP
ABBOTSHALL
Is een cantine een staatss
instelling of niet?
Geen positieve verklaringen van
deskundigen
's-G ravcnhagc, 25 Aug. Het Hoog Mi
litair Gerechtshof behandelde heden in hoo
ger beroep de zaak tegen den 1e luitenant
der Mariniers, C. L. M. J.t thans lo luit. dor
mariniers ten den Fielder, die door den
Krijgsraad te Willemsoord is veroordeeld
tot 3 maanden gevangenisstraf en ontslag
uit den dienst, zonder ontzegg'ng van het
recht om bij de gewapende macht te die
nen, wegens verduistering van cantinegel
den.
Beklaagde was destijds beheerder der
cantine op het eiland Aruba (W.I.), in wel
ke hoedanigheid, hij de ontvangen gelden
gedurende geruimen tijd te eigen bate heeft
aangewend.
Beklaagde zeide te moeten toegeven, dat
hij slordig met de kasgelden was omge
gaan.
De president hield J. diens vroegere ver
klaringen voor, waarbij hij toegegeven
beeft bedragen van 2000.— en 1500.—
uit de kas te hebben genomen, doch be
klaagde herhaalde, dat het slordigheid en
geen misdadig opzet is geweest
Als getuige-deskundige werd op verzoek
van den verdediger, Mr. W. F H. Zegers,
gehoord mr. A FI. Kamerlingh Onnes, re
ferendaris bij het Dept. van Defensie, die
als zijn meening te kennen gaf. dat een mi
litaire cantino geen staatsinstelling is. De
Staat is er in zoover bij betrokken, dat hij
voorschriften betreffende tucht en orde
geeft.
Voorts verklaarde de deskundige, dat de
cantinegelden niet als staatsgelden zijn te
beschouwen.
Getuige kon geen positief antwoord ge
ven op de vraaf, of indien do gelden niet
aan den Staat behoorden, deze dan eigen
dom van den officier-beheerder zouden zijn
Wel zeide getuige naar deze meening over
te hellen.
Advocaat fiscaal, mr baron Speyart van
Woerden- Wat is dan het verschil tusschen
een zoodanig officier en een winkelier of
een caféhouder? Bestaat er voor hem geen
verplichting tot afdracht van de ontvangen
gelden?
Get.: Ja zeker, dat is een van de voor
waarden der aanstelling Tegenover de le
veranciers is de beheerder aansprakelijk
voor de gedane leveranties. Voorts zeide
getuige te aarzelen in deze een bepaald
standpunt te kiezen.
Mr. Zegers: Is het getuige bekend, dat
vele officieren van meening zijn dat de can
tine-gelden behooren aan den officier-be
heerder.
Get.: In het soldatenleven is het bekend,
dat deze gelden geen eigendom van den
Staat zijn.
President. Dat is de vraag niet
Getuige zeide, dat, waar op het Departe
ment deze kwestie nog niet is opgelost, hij
hieromtrent geen juiste opinie had ge
vormd.
Vervolgens wordt als getuige-deskundige
gehoord de officier van administratie le
klasse bij de Zeemacht, J M. Tinga Ook
deze getuige zeide een militaire cantine
geen staatsinstelling te achten en derhalve
behooren de aldaar ontvangen gelden den
staat niet toe.
Voor het cantme-beheer in West-Indië
bestaan geen reglementen of voorschriften,
door het Departement uitgevaardigd.
Volgens getuige behoorden de in de can
tine ontvangen gelden aan den officier-be
heerder, doch in zijn functie als cantine-
beheerder.
De president: Wordt zoo iemand dan ge
dekt tegenover de leveranciers?
Get.: Hij is persoonlijk aansprakelijk: bij
eventueel overlijden zijn familie.
Pres.: Mag hij nu van het ontvangen geld
pleizierreisjes maken?
Tusschen getuige en den advocaat-fiscaal
wordt een discussie gevoerd over het be
grip beheerder of eigenaar.
Adv.-flscaal: Maken de cantinegelden
deel uit van zijn privaat vermogen?
Getuige: Neen, privaat vermogen niet,
maar er is toch verschil tusschen den can
tine-houder en een officier van administra
tie, die rechtstreeks gelden toebehoorend
aan den staat beheert.
Verdediger: Indien de cantinegelden den
houder buiten diens schuld ontstolen wor
den, wie is er dan voor het verlies aan
sprakelijk.
Getuige: Naar mijn meening do houder,
zooals een gamelle-chef aan boord aanspra
kelijk is voor do door hem beheerdo gel
den
Mr. Jellinghaus: Maar als er geld gesto
len wordt uit een cantine buiten schuld
van den beheerder, en u zoudt deze aan
spreken voor de schade, zou hij niet zeg
gen: „Mijnheer hoe heb ik het nu met u?"
Do verdediger stelde getuige nog enkele
vragen met betrekking tot de aansprake
lijkheid van den cantinehouder
President: Wordt het nu geen tijd, dat
men een of ander rechtsfiguur bedenkt, b.v.
een tusschenfiguur, die verantwoordelijk
heid draagt.
Get.- Men zoekt de oplossing in een rijks
beheer.
Verdediger: Wanneer nu een cantinehou
der komt te overlijden of failleert, hebben
deze leveranciers dan verhaal op den staat9
Get.- De Staat trekt zich van de vorde
ring van leveranciers aan een cantine niets
aan. Degene, die bestelt is verantwoordelijk
doch privé handel drijven is bij reglement
verboden. Blijkens een circulaire, gericht
aan de Kamer van Koophandel te Alkmaar
zijn de cantinehouders niet als rijksambte
naren te beschouwen.
Na de pauze was het woord aan den ad
vocaat-fiscaal, mr. baron Speyart van
Woerden.
De advocaat-fiscaal ving zijn requisitoir
aan, met een woord van waardeering voor
den arbeid van den officier-commissaris,
die het onderzoek leidde, zonder daarbij
van de zijde van beklaagde eenige medewer
king te hebben ondervonden. Met groote des
kundigheid is dit onderzoek geleid. Spr.
komt dan tot de oorspronkelijk door be
klaagde aangenomen houding en die welke
hij thans aanneemt. De vragen die hier be
antwoord moesten worden zijn: hebben wij
hier te doen met toeêigening en, zoo ja,
was dat wederrechtelijke toeêigening en
bestond daartoe het opzet? Spr herinnert
aan de bestaande voorschriften betreffende
het cantine-beheer hier te lande en in Oost
Indiè, die evenwel niet ten aanzien van
West-Indië gelden. Van de zijde van de ver
dediging en ook door beklaagde is men tot
het juridisch monstrum van den eigendom
gekomen, maar spr. wijst er uitdrukkelijk
op, dat er een cantine-commissie was en
is wie de bewaring van de cantine-gelden
is toevertrouwd; dat er een rekening cou
rant kasbalans en inventarisboek zijn en
dat maandelijks een autoriteit de balansen
controleerde en voor gezien moest teeke
nen. Ook is nauwkeurig omschreven hoe
het beheer diende te zijn en wat er met
een eventueele winst moest worden gedaan
Vast staat dus, dat er een goed, een bezit is
en nu wordt de vraag gesteld: wie is daar
van de eigenaar? Flieromlront zijn met
alle respect voor de gehoorde deskundigen
warbegriopen ontstaan, omdat er ge
sproken is van een eigendom q.q. en er fi
guren zijn naar voren gebracht, die in wer
kelijkheid niet bestaan. Wij kennen al
dus de advocaat-fiscaal maar een begrip
eigendom en dat is, privé eigendom, welke
geen verplichting tot afdracht insluit Uit
KLEEDINGM A<5 AZIJN
BB*"..'.
VOOR
amebsfoort-UTRECKT-zeist
voerig gaat spr. na, welk standpunt de be
klaagde inneemt en weerlegt dan diens be
weringen met gegevens uit de door hem
fbekl.) met zijn familie gevoerde correspon
dentie en diens openhartigp bekentenis te
genover zijn chef den kapitein Ravelli. die
tegenover hem de meest humane houding
aannam cn genoegen nam met een aanzui
vering van het tekort binnen een bepaalden
termijn. Desondanks is beklaagde nadien
toch weer in dezelfde fout hervallen. Zijn
levenspeil was ten eenenmale te hoog en
te luxieus. Spr wees er op dat, toen de le
verancier van de cantine op betaling aan
drong, de beklaagde er na groote moeite
en herhaalde brief- en telegramwisseling
er in is geslaagd gedeeltelijk aan zijn ver
nlichtingen te voldoen.
Dat hij thans zijn vroegere houding, die
vrij wat sympathieker was, laat varen en
de verdrukte onschuld gaat spelen, achtte
spr. hoogst bedenkelijk.
Concludeerende achtte spr. geen enkele
aanleiding aanwezig in het vonnis van den
Krijgsraad eenige wijziging te brengen en
verzocht hij het Hof dit vonnis te beves
tigen.
Mr. W. F H. Zegers, bracht in zijn plei
dooi eveneens hulde aan kapitein Ravelli.
doch meende le mogen opmerken, dat diens
goede bedoelingen toch moeilijkheden heb
ben geschapen en gevolgen hebben gehad,
die den beklaagde thans in zulk een moei
lijke positie brengen Deze toch is er ten
volle van overtuigd, gehandeld te hebben
in strijd met de waardigheid van een offi
cier, doch hij kan met .geen. mogelijkheid
iéts misdadigs in zijn handelingen toege
ven, omdat de opzet om eenig misdrijf te
plegen, bij hem ten eenenmale heeft ont
broken.
Pleiter zeide er van overtuigd te zijn, dat
het Hof met alle moeilijke vragen, dio er
ten deze te beantwoorden zijn, rekening zal
willen houden en verzocht het Hof in ieder
geval de gevangenisdeuren voor zijn cliënt
gesloten te willen houden.
Het Hof zal later arrest wijzen.
JONGEN VERDRONKEN.
Leiden, 25 Aug. Gistermiddag was op
de Brasemermeer een heer uit den Haag
met eenige zijner zoons en een hunner
vrienden met een jacht aan het zeilen ge
weest Na afloop van hun zeiltochtje heb
ben zij zich in het water langs den kant
met balspel onledig gehouden. De 18 jarige
vriend, genaamd Brink, woonachtig in den
Haag, verdween plotseling in de diepte.
Vrij spoedig daarna heeft men hem boven
water gebracht. Hoewel een ijlings ontbo
den geneesheer nog geruimen tijd met
zuurstofapparaten heeft beproefd de le
vensgeesten op te wekken, is hij daarin niet
geslaagd. Het ongeluk vond plaats dicht bij
de plek waar eenige weken geleden de stu
dent Mulock Houwer uit Dordrecht is ver
dronken.
De Veenweg blijft onbewaakt
Minister Kalff heeft het volgende geant
woord op de vragen van mevrouw Bakker
Nort in verband met een voornemen tot
opheffing der bewaking van den spoorweg
overweg aan den Veenweg nabij Nootdorp,
in de gemeente Stompwijk:
Op 21 Mei 1932 is ontheffing verleend van
de verplichting tot afsluiting van den over
weg nabij do stopplaats Veenweg, onder
voorwaarde, dat eerst de stationsgebouwen
moesten zijn afgebroken en de zijsporen en
de knotwilgen aan de noordoostzijde van
het wachthuisje moesten zijn opgeruimd.
Nadat hieraan was voldaan, is de bowa-
king op 17 Januari j.l. opgeheven.
De autodienst van Delft, over Nootdorp
naar Veur, gaat over den onbewaakten
overweg van den Staatsspoorweg 's-Gravcn-
hageGouda nabij dc halte Nootdorp en
kruist den clcctrischen tramweg van Den
Haag naar Leiden bij de halte Veur (Dam-
laan), welke kruising echter, mede doordat
de trams uit beide richtingen voor den
overweg sloppen, niet als een onbewaakte
overweg kan worden beschouwd.
De ondernemer van dezen autobusdienst
hoeft aan Gcd. Staten van Zuid-Holland
intrekking gevraagd van de verleende ver
gunning voor het gedeelte VeurNootdorp
Noord
Dat het uitzicht op den spoorweg naar
beide zijden zou worden belemmerd, is niet
juist Het uitzicht is integendeel zeer goed
en zal, nu ook de zijsporen zijn opgebroken,
niet meer kunnen worden belemmerd door
daarop staande wagens.
Er bestaat dan ook geen aanleiding voor
de verwachting, dat in verband met het
uitzicht op den spoorweg het aantal onge
lukken op dezen overweg belangrijk zal
toenemen.
Het veiligheidssysteem Froger.
Den heer Van Dis, die over hetzelfde on
derwerp vragen had ingediend, heeft mi
nister Kalff geantwoord:
Proeven met het automatisch werkend
electrisch stopsignaal systeem-Froger zijn,
\oor zoover bekend, hier te lande nog niet
genomen.
Vooropstellend, dat ook hij, evenals zijn
ambtsvoorganger, van oordeel is, dat in
voering van automatische seininrichtingen
bij de onbewaakte overwegen, ook afgezien
van het koslenbezwaar, uit een veiligheids-
oogpunt geen aanbeveling verdient, is de
minister met de commissie Van der Vegt,
die over de beveiliging van deze overwegen
rapport heeft uitgebracht, overtuigd, dat,
indien dergelijke inrichtingen zouden moe
ten worden gemaakt, het ontwerpen daar
van aan de Nederlandsche spoorweginge
nieur kan worden toevertrouwd en voor be
vordering van een proefneming met het ge
noemde systeem geen aanleiding bestaat.
GRANATEN ONDER DE ST. SERVAAS-
BRUG TE MAASTRICHT.
Tijdig ontdekt
De laatste dagen voor haar heropening
heeft de St. Servaasbrug min of meer op
heete kolen gestaan, meldt de Limb. Koe
rier.
Men heeft daar n 1. drie granaten gevon
den in een diepen kuil ten noorden van
do brug. Vermoedelijk zijn die granaten
daar terecht gekomen, doordat zij met den
stroom van de Maas zijn meegekomen uit
het buitenland toen daar nog over en weer
geschoten werd.
De gevonden granaten zijn een granaat
van 0 m M. middellijn, een anti-tank-pa
troon voor geweer en een anti tank-granaat
van 3.7 m.M.
Die oude projectielen zijn erg gevaarlijk,
wat ook wel als waarschuwing moge strek
ken voor sommigen, die vaak van die droe
ve herinneringen aan een wreeden tijd in
huis bewaren. Het kan voorkomen, dat zij
met pikrlne-zuur of iets dergelijks gevuld
zijn, welke massa zich in den loop van den
tijd met het metaal van den mantel gaat
verbinden. Het projectiel komt dan te be
staan uit bijzonder schokgevoelige zouten.
Zelfs door het dreunen alleen reeds, van
zwaar verkeer of iets dergelijks, kunnen
zij dan tot ontploffing geraken.
De bij de brug gevonden granaten zijn
door den geweermaker Koene naar de ka
zerne overgebracht. In verband met den
ouderdom der voorwerpen heeft men om
de bovengenoemde redenen niet tot demon
teering durven overgaan.
Van de Hembrug zal iemand naar Maas
tricht komen, om de granaten tot ontplof
fing te brengen.
Bij Kon. Besluit is, met dankbetuiging
voor de door haar bewezen belangrijke dien
sten, ontbonden de Staatscommissie, inge
steld bij Kon. Besluit van 15 November 1927
no. 34, aan welke bij voormeld besluit, na
der gewijzigd bij K.B. van 14 November
1932, no. 27, werd opgedragen bet onderzoe
ken van de waag, of en, zoo ja. in hoever
re en door welke oorzaken in den land- en
tuinbouw een wanverhouding bestaat tus
schen dc bodemprijzen en productiekosten
eenerzijds cn de opbrengst der producten
anderzijds en is aan Ir. J. Wind te Ambt-
Hardenberg en aan Mr. H. J. J. Scholtons
te 's-Gravenhage, secretarissen van voor
noemde commissie, als zooodanig eervol
ontslag verleend.
Bij K.B. is aan D. Steenhuizen, ont
vanger der directe belastingen en accijnzen
te Sneek. op zijn verzoek met ingang van
1 Januari 1934 eervol ontslag uit 's Rijks
dienst verleend.
Bij K.B. zijn benoemd: tot ontvanger
der directe belastingen en accijnzen te Doe-
tinchem S. H. Beintema, inspecteur der di
recte belastingen, invoerrechten en accijn
zen ter inspectie der directe belastingen te
Amsterdam; tot ontvanger der registratie
en domeinen W. H. Bennink, surnumerair
der regisratie en domeinen ten kan'tore
Wageningen en is hij toegevoegd aan den
ontvanger van het zegel te Amsterdam; tot
ontvanger der registratie en domeinen te
Woerden C. H. Hagen, surnumerair der re
gisratie en domeinen ten kantore 's-Herto-
genbosch; te Harderwijk J. H. Lever, sur
numerair der registratie en domeinen aan
het Departement van Financiën te 's-Gra
venhage en te Sommelsdijk M. P. Ringel-
berg, surnumrair der registratie en domei
nen len kantore Hilversum.
Bij beschikking van den directeur-ge
neraal der P.T.T. is met ingang van 1 Sep
tember 1933 aangeweezen als directeur van
het P.T.T. kantoor te Franeker de adjunct
referendaris der P.T.T, C. J. Vorster, thans
te 's-Gravenhage (Postkantoor)
Bij beschikking van den Minister van
Economische Zaken zijn met ingang van 1
September 1933 wederom benoemd tot tij
delijk leeraar aan de Rijkstuinbouwschool
te Boskoop G. Bleeker te Santpoort. A.
Frank te Boskoop, A. J. Koens te 's-Graven
hage, W. L. Olthof te Leiden en G. van der
Veen te 's-Gravenhage.
DE HAAGSCHE BEGROOTING.
Geen belastingverhooging,
's-Gravenhage, 25 Augustus. De door
Burgemeester en Wethouders opgemaakte
bcgrooting voor 1931, welke binnenkort ver
schijnt, sluit zonder belastingverhooging.
DOODELIJK ONGELUK.
IJ muiden, 25 Augustus. Vanmiddag
is de 38-jarige arbeider J. v. d. Ster bij het
verrichten van schilderwerk van een der
gashouders van het gemeentelijk gasbedrijf
van een aanzienlijke hoogte omlaag ge
stort. De man was op slag dood. Het slacht
offer was gehuwd.
Een detective-verhaal door
PHILIP MAC DONALD
Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S.
38
Anthony spande zich in om zijn geheugen
op weg te helpen. Ah, jaI *t Was de Zuster.
Haar Zuster. Dora Ma6ter6on Hij keerde
zich om: haalde haar in met vier lange
étappen en legde een hand op den schou
der van het meisje Zij schudde die van
zich af. terwijl ze hem een gezicht toedraai
de, dat naar meer tranen verlangde, tranen
die niet wilden komen.
„U was. op weg naar het politiebureau,
miss Masterson?" vroeg Anthony.
Zij knikte.
„U moest dat niet dat niet willen." Hij
pakte haar vriendelijk bij haar arm. „U
kunt niets doen en u zult hem een gevoel
geven dat de dingen niet te dragen zijn."
„Ik moet hem spreken". Zij sprak dof, een
onnatuurlijke pauze tusschen elk woord
„Niet nu", zei Anthony flink „Niet, als ik
uw hulp noodig heb. HIJ was benieuwd of
de leugen door zijn woorden heen zicht
baar zou zijn; verwenschte zich, dat hij
zich in de war zou laten brengen door een
hysterisch meisje.
Zij hapte in het lokaas. „U helpen?" vroeg
ze vol spanning „Voor voor Archie? Hoe
kan ik dat doen?"
„Dat kan ik u hier niet vertellen. U moet
mee gaan naar het logement." Hij nam
haar mee. den heuvel op.
HOOFDSTUK XIII.
Ijzers in het vnnr.
1.
Boven op zijn kleine, lage zitkamer, met
naar eiken lambriseering, in „de Beer en
de Sleutel", liet Anthony hel meisje zitten
in den eenigen leunstoel. Zij weigerde zoo
overtuigend, dat hij thee bestelde. Toen
deze gebracht was en de brenger verdwe
nen wa6, ging hij op den rand van de tafel
/itten, en keek naar haar, terwijl zij dronk
„Nu", zei hij, „laten we nu aannemen, dal
li mij alles er van vertelt", en was onmid
del lijk getroffen door zeer aangename her
inneringen aan een anderen keer, toen hij
dezen zelfden zin gebruikt had.
Dora Masterson zei eenvoudig: „Ik wao
geschrokken. O, zoo vreeslijk, vreeslijk ge
schrokken!"
Anthony werd in de war gebracht. „Maar
waarom julet nu?" U moet toch zeker dit
zelfde gevoel gehad hebben, zoodra als u 't
hoorde?"
„N neen. Natuurlijk was het vrees
lijk! Maar Lucia vertelde mij dat u gezegd
hadt, mr. Gethryn en zij zij 6choen
zoo absoluut te geloóven, dat u alles in
orde zoudt brengen, dat ik lk ook pro
beerde 't te gelooven."
Anthony's hart deed een sprong, zoodat
hij er van schrok.
Het meisje ging door. terwijl zij zich in
spande om zich in bedwang le houden
„Maar maar 't wus, toen ik hoorde van
het eind van het onderzoek dat hij wer
kelijk in O, t is te afschuwelijk' 't Ie te
vreeslijk'" Zij bewoog zich heen en weer in
haar grooten stoel mei haar handen voor
haar gezicht, terwijl haar dunne schouders
schokten, a'sof haar pijn lichamelijk was
Weer was Anthony in de war gebracht
letö in den loor., waarop 't gezegd werd
vertelde hem, dat hier iets was, waarvan hij
nog niet gehoord had. En deze neiging tot
iiysterie moest tegengegaan worden.
„Wat meent u? Leg 't uit»'" zei hij scherp
Zij zat, bij deze woorden, recht overeind,
haar gezicht een en al beweging. „Ik be
doel dat dat als ik maar niet zoo'n on
gevoelige idioot geweest was: als als ik
rnij maar niet gedragen had als een b
beestachtig schoolkind, dan zou Archie niet
niet op die afschuwelijke plaats zijn! O»
waarom ben ik eigenlijk geboren'Zij druk
te haar handen tegen haar gezicht en boog
voorover in den stoel totdat haar voorhoofd
op haar knieën rustte.
„Ik ben bang, dat ik u nog niet begrijp"
zei Anthony.
Zij hief haar hoofd op. „Wa6 u niet bij
het verhoor?" vroeg zij, terwijl ze met den
rug van haar hand langs haar gezwollen
oogen wreef, evenals een schoolkind, dat
zij zichzelf had genoemd
„Niet precies", zei Anthony, en vroeg* zich
verbaasd af, hoeveel meer keeren hij nog op
deze vraag zou te antwoorden hebben.
„Wel, dan dan weet u niet, dat dat
Archie zei, dat hij uitging om te wandelen
gedurende den lijd, dat dat *t Ding moet
gedaan zijn. En de anderen geloofden hem
niet. omdat niemand hem zag, toen hij bui
ten was1"
„Nog begrijp ik
Zij onderbrak zijn zin met een vloed van
woorden, terwij! ze overeind 6prong.
„O, ik idioot, ik idiootschreeuwde zij.
..Ik had hem moeten zien' Ik, ik. ik' Ik had
hem moeten tegemoet gaan daar aan de
rivier, aan dezen kant, bij de brug. Wij had
den voor een wandelingetje afgesproken, en
toen, omdat ik dacht, dat ik wat betreken
de, omdat ik dacht dat hij ruw geweest wa6
tegen mij dien avond, moest ik noodig mee
nen. dat ik hem zou straffen' En ik ging
niet: Ik ging hem niet tegemoet! Ik bleef
thuis! Ik bleef thuis!"
Anthony was geroerd. „Mijn lieve kind"
zei hij. „Mijn lieve kind!" Hij ging naar
haar toe en legde zijn hand op haar schou
aer. „Arm kind!"
Vermoeid leunde ze tegen hem aan. Hel
roodgouden hoofdje lag op zijn schouder
Maar zij gaf geen geluid Zij was over haar
tranen been.
Voor een oogpnblik bleef hij zoo staan
terwijl hij op den dunnen schouder klopte
Maar dan ging ze rechtop 6taan, en weg van
hem.
„Je moet gaan zitten", zei hij.
Zij keek naar hem op. „U moet mij als je
b.ieft vergeven", zei ze. „Ik wou niet ik
wou mij niet zoo dwaas aanstellen. En ik
was erg lomp'" Zij ging zitten.
Anthony maakte een beweging met zijn
hand om het excuus weg te krijgen. „Wat
wij te doen hebben", zei hij. met een glim
lach voor haar, „is iets te doen."
„Ja, ja, dat begrijp ik. Maar wat, wat? O.
u zei, dat ik kon helpen, maar ik geloof, dat
u het alleen uit vriendelijkheid zei. Maar.
als ik werkelijk kan helpen wat zou ik
mij minder minder gemeen zou ik mij
zelf voelen!"
Anthony verborg een gevoel van liefde
voor hef meisje; een gevoel van liefde, dat
niet heelemaal uit sympathie voortkwam.
Maar hij vroeg zich zelf af, met een half-
humoristische wanhoop, hoe hij de atmos
feer zuiveren moest en toch niet veel tijd
verknoeien.
„Chef vertrooster voor de vogels in de
lucht, ben ik", zei hij bij zich zelf; vervol
gens luid: „U kunt helpen, miss Masterson,
door te luisteren naar mijn denken. In deze
geschiedenis ben ik als een gekke dichter,
zonder handen of tong. Ik bedoel, dat ik
meer heb ontdekt dan dc andere menschen
de politie maar het i3 alles stukken en
brokken en verwarde knoopen kleine
dingen, vreemd cp zich zelf, die men mij
wilde vertellen, en die misschien begrijpe
lijk konden worden als Iemand maar moei
te deed om er naar te kijken. Maar ik zeg
niet, dat ze passen, dat ze kloppen'"
Het mci6je zat nu recht overeind, leven
dig, intens naar hem kijkend. „Denk dan",
fluisterde zij.
„Voor den dag er dan inec", dacht Antho
ny, „en God geve, dat het haar pakt en
vlug."
(Wordt vervolgd).