AMERSFOORT SCH DAGBLAD 32e Jaargang No. 78 FEUILLETON Haar Avonturier Vrijdag 29 September 1933 GETUIGENVERHOOR VOORTGEZET WAT ZACHOW KON VERKLAREN MAISON DE JAGER eo HET PROCES TE LEIPZIG „Wij moeten alles in brand steken, in de eerste plaats de bpenbare gebouwen* De chef van dit bureau, inspecteur Frank, vertelt een merkwaardige gebeurtenis. Twee dagen voor de brandstichting, op een Donderdag, kreeg hij van een hem tot dan toe onbekenden man persoonlijk de mede deeling, dat het bureau door een commu nistische centrale overvallen zou worden en wel uit een partijlokaal der communisten, dat aan een zekere Schlaffke behoorde. Den volgenden dag werd hem ook telefonisch het vertrek van den troep medegedeeld. Uit zijn raam kon hij zien, hoe deze menschcn in groepjes van twee, drie en vier man het bureau naderdtn. Een politieinspecteur en acht agenten waren tijdig ter plaatse. Het viel op. dat zich dien ochtend meer publiek in de gangen en wachtlokalen van het bu reau bevond dan gewoonlijk. Toen werd be kend, dat in het lokaal van Schlaffke een inval was gedaan. De gangen en wachtkamers waren in korten tijd leeg. De overbrenger had nog medegedeeld, dat negen communisten met wapens waren uitgerust. Deze negen com munisten zouden zich ook op bet bureau hebben opgehouden. De chef noemde twee der beden gedaagde getuigen, de belhamels, die op het bureau aan den Mittelweg het publiek steeds tegen de ambtenaren ophit sten, n.i. den kantoorbediende H. Jahnecke en den kellner Kurt Starker. Op een vraag naar het karakter van het café van Star ker deelt deze getuige mede, te hebben gehoord, dat Jahnecke en Starker in dat lokaal een klachtenbureau hadden geves tigd. Gedurende dit verhoor maakt de Bulgaar- sche beklaagde Dimitrof, die zwijgt maar met aandacht de mededeelingen volgt, voortdurend aanteekeningen. De president dr. Bünger, steldt in ver band met Frank's mededeelingen eenige vragen over een geval van zelfmoord van een steuntrekker bij het crisisbureau te Neukölln, den oorlogsinvalido Witkowskt- Dit geval was aanleiding tot verspreiding van een vlugschrift met felle aanvallen op het crisisbureau. In dit pamflet werd o.a- gezegd, dat een ambtenaar. Werner, hulp behoevende menschen hulpeloos liet lig gen. niet voor medische hulp zorgde en ge zegd zou hebben, dat men voor Witkowski geen dokter meer noodig had. Dr. Bünger vraagt nog meer bijzonderhe den omtrent de gebeurtenissen op het cri sisbureau. Getuige Frank: Mijn zegsman, die mij had gewaarschuwd,' is naderhand gewond. Hij had mij nog medegedeeld, dat. nadat de actie zelf was mislukt, de ambtenaren van het crisisbureau afzonderlijk zouden worden overvallen, en dat gold niet alleen voor mij, doch voor allen, die zich door het een of ander gehaat hadden gemaakt en in het bijzonder voor de ambtenaren, die in het pamflet waren genoemd. Niet alleen zouden deze ambtenaren worden mishan deld, doch ook hun woningen zouden wor- drn vernield. President: Heeft uw zegsman, do huidige getuige Hinze, u ook gezegd, dat ongeveer 50 leden waren uitgezocht, die door de een trale der communistische partij te Neu kölln van wapenen zouden worden voor zien? Waar zijn dan die wapens gebleven? Getuige Frank: Dat is mij onbekend. De menschen met wapens waren reed3 in mijn bureau, zij zijn klaarblijkelijk echter tijdig gewaarschuwd voor de aankomst der politie. Tenslotte wordt slechts medegedeeld, dat in het lokaal van Schlaffke 35 vuurwapens zouden zijn opgeslagen. Naar aanleiding van den brand in het raadhuis op 25 Februari geeft de chef-ma chinist Kiekbusch een beschrijving van om vang en uitwerking van den brand in de slaapkamer van zijn zoon. Gei is van mee- mng, dat het vuur zich in een half uur door de geheele woning en naar de beien dende woonruimten zou hebben uitgebreid. De twee brandweerlieden, die tenslotte bij het blusschen hielpen, vonden volgens hun verklaring vuurmakers in een zolderkamer. De kozijnen waren door het vuur bescha digd. Dit werd door eenige andere getuigen bevestigd. Get. Pfeiffer uit Neukölln weet, dat op den Woensdag vóór den brand in het Slot eenige personen bij elkaar zijn geweest. Pfeiffer is armenverzorger en had Van der Lubbe een jas gegeven. Ook v. d. Lubbe was op een bijeenkomst bij Schlaffke geweest. President: Was dat op den Woensdag vóór den brand in het Slot? Get. Pfeiffer: Ik weet den dag niet meer. President: Hebt u bij Schlaffke wel eens dingen geschreven? Get. Pfeiffer: Neen, ik heb slechts dege nen, die niet zoo goed met de pen konden omgaan, geholpen. Dezen getuige worden steeds meer vra gen gesteld, omdat men den indruk krijgt, dat hij niet alles zegt wat hij weet. Land- gerichtsdirektor Parisius houdt hem voor, dat in het café en ook op andere plaatsen Van der Lubbe oen vrij grooto kennis van de communistische beweging en haar doel einden had getoond. Ook Torgler's verdedi ger dr. Sack stelt eenige vragen tijdens het kruisverhoor. Dan wordt een korte pauze gehouden. Na de pauze wordt het verhoor der ge- l.uigen over de gebeurtenissen op het bu reau voor maatschappelijken steun op 22 Februari hervat. Het verhoor der eerste ge tuigen levert ni?ts nieuws op. De getuige Panknin, die naar aanleiding van de op de aanplakzuilen aangeslagen plakkaten een aangifte kwam doen ovei den persoon van Van der Lubbe, vertelt, hoe het reeds vaker genoemde gesprek in den ochtend van 18 Februari voor het bu reau voor maatschappelijken steun aan den Mittelweg, plaats vond. Van der Lubbo viel hem op door zijn spraak. Zachow vertelde van onlusten in de Son- ncnallee, waar S.A.-lieden verscheidene!) Reichsbannerleden en Communisten de drie pijlen en het Roode Front insigne hadden afgerukt Van der Lubbe wilde er dadelijk heengaan. Zachow vertelde echter, dat dit reeds 's avonds gebeurd was. Nu begon Van der Lubbe t3 vertellen, dat hij op het bu reau voor maatschappelijken steun was ge weest en dat hij zich toegang tot den chel had verschaft door zijn voet tusschen do deur te zetten. In-het verdere verloop van het gesprek, zeide Binge: ,.Nu is het juiste oogenblik voor een revolutie" Zachow zeide: „Wij moeten alles in brand steken, in de eïrste plaats de openbare ge bouwen." Binge was van meening, dat men benzine over de S.A.-lieden moest gieten en hen in brand steken. Van der Lubb« antwoordde in gebroken Duitsch: „Dat moest maar gebeu ren". Van der Lubbe noemde zich in den loop van het gesprek communist en had daarbij ook zijn papieren te voorschijn «gehaald, waaronder een rood boekje, dat getuige voor §en partijboekje had genouden. Van der Lubbe had toen ook gevraagd waar de Communistische Centrale was en werd door Binge en Zachow mee naar Schlaffke ge nomen. Van der Lubbe had verteld, dat hij al overal geweest was, in het bijzonder in Moskou, Boidapest en in Frankrijk, om de communistische beweging te bestudeeren. President: „Heeft hij ook erover 'gespro ken, dat men tegenactie moe9t voeren en heeft hij op de Russische revolutie gewe zen?" Getuige: „Ja, hij zei, dat niet langer ge wacht mocht worden en dat thans revolutie moest worden gemaakt. Het was nog niet ts laat. Thans moest men me1 branden begin nen. Zachow had daarop tegen Binge ge zegd, dat moest worden begonnen met open bare gebouwen, bijv. de electriciteitscentrale, het Slot en den Rijksdag. Dat alles had Van der Lubbe verstaan en met groote be langstelling gevolgd. Hij bad zich in het ge sprek gemengd en naar aanleiding van zijn vraag, of hij dan niet mee kon doen, had Zachow Binge aangestootcn en tegen hem gezegd: „Dij jongen is goed, dien kunnen wc gebruiken". Dr. Werner: „Aan het slot van het ge sprek heeft de getuige verklaard. „Het wordt toch niets. Jij bent toch bang voor je huid". Heeft daarop iemand iets geant woord?" Getuige: „Misschien heeft iemand wel ge zegd: „Jij bent precies zoo'n lafbek", en in dit verband heeft ook Binge 'gezegd, dat wanneer Z3 allemaal zoo dachten, men niets zou bereiken. Men zou wel zien wat er zou gebeuren". Ilier vraagt de beklaagde Torglcr het woord en wil van getuige weten, tot welke partij hij op het eind van Februari behoor de. Getuige: „Ik was lid van de Duitsch-Na- lionale Volkspartij". Op vragen van de verdedigers Dr. Pfeiffer en Dr. Sack verklaart de 'getuige, dat Van der Lubbe beslist naar de Communistische Centrale had gevraagd, dat hij het gesprek niet als een afspraak met bepaalde bedoe lingen, doch meer als een zeer opgewonden discussie had beschouwd en dat het meer van Zachow en Binge dan van Van der Lub be uitging. De beklaagde Dimitrof wil weten, sedert wanneer de getuige lid van de Duitsch- Nationale Volkspartij was. Dit was het geval sedert 1928. Tot Fe bruari is hij lid van deze partij gebleven. Functionnaris was hij niet. Do vraag of getuige lid van een vakbond was, wordt door den president niet tojge- staan. Dan wordt de arbeider Zachow gehoord. President: „Bent U communist?" Zachow: „Neen". President: „Bent U communist geweest?" Zachow: „Ja, maar niet in de partij. Iemand wilde mij voordragen als lid van de R.V.O. Ik kreeg een formulier en zou lid worden. Ik gaf hem echter 20 pfennig en zei tegen hem: „Ilier kanste dir'nc Molle fuer kaufen". President- „Hebt U zich toen als lid der R.V.O. beschouwd?" Getuige: „Ik ben toegetreden omdat mij gezegd werd, dat ik dan ander werk zou krijgen, niet uit politieke overtuiging.' President: „Hebt U 'g?en oproep gekregen om deel te nemen aan het anti oorlogscon gres? Dat was toch een communistische bij eenkomst? Getuige- „Dat kan ik niet zeggen. Ik zei zoo: „Daar ga ik eens heen, omdat daar buitenlanders zijn. Mijn vrouw heeft mij echter met nadruk gezegd: „Je blijft thuis en je gaat me daar niet heen" Ik ben er ook niet hien geweest, heel beslist niet," Zachow's verklaringen wekken voortdu rend vroolijkheid. Hij streeft ernaar zijn door anderen bevestigde woo'den over de S.A. en over het in brand steken van open bare gebouwen, aan te vechten of te ver zwakken en poogt geheel onschuldig te schijnen. Eenmaal krijgt hij zelfs een huil bui en verklaart: „Ik heb nie* van in brand Vanaf heden verkrijgbaar OUD-KOLLANDSCHE WAFELEN op bestelling 15 cent per stuk. H. t. d. PAVERT LANGESTRAAT 56- TEL. t!5 steken gesproken, daarvan heb ik mijn le venlang niet gesproken. Van der Lubbe's houding trekt de aan dacht. liet is alsof hij naar aanleiding van getuige's woorden wil beginnen te lachen, doch hij raakt in gesprek met zijn tolk en zwijgt dan wejr. De President maakt den getuige erop op merkzaam, dat hij toch bij het verhoor door den rechercheur Marowski in het bij zijn van Panknin had moeten toegeven, dat hij had gesproken over het in brand steken van gebouwen. Zachow ontkent echter zelfs de door hem tijdens het verhoor afgelegde verklaringen. De zitting van het proces v. d. Lubbe werd vervolgens verdaagd tot Vrijdagoch tend half tien. Een bizonder berichtgever meldt ons d.d. 27 September uit Leipzig: Acht zittingsdagen zullen de eerste perio de van het geweldige proces tegen Marinus v. d. Lubbe c.s. vormen. Zes hebben wc al achter ons. Vrijdagavond krijgen alle deel nemers vacantie lot Dinsdag. Dan begint een tweede periode, eveneens in Leipzig en vermoedelijk tot 8 of 9 October. Vervolgens verhuist het geheel naar Berlijn, opdat men da'ar in het gebouw zelf, dat door v. d. Lub be's brandstichting zoo zwaar schade lood, verdere zittingen kan houden, de brand haarden opnieuw aangeven en met den jon gen Hollander zijn weg van 27 Februari nog eens controleercn. Ten slotte keert dan het rijksgerccht6hof naar Leipzig terug voor dc pleidooien en het vonnis. Welk een proces! En welke achter gronden! Er is hier een oppervlakkig gedoe, iets, dat aan den buitenkant blijft, en in hoofd zaak do typische reporters onder do tal- looze aanwezige journalisten interesseert. Daartoe behoort het nerveus wegseinen en doortolcfonceren van alle mogelijke en on mogelijke „nieuwtjes", van dc meest on schuldige tot de meest gevaarlijke. Tot die laatsto categorie bchooren bijvoorbeeld: „Naar wij met zekerheid aannemen, krijgt v. d. Lubbe dagelijks in de gevangenis een spuitje om hem tijdens de gerechtszittingen apathisch tc maken, zoodat hij geen com- promittcercnde verklaringen kan afleggen". Of wel: „v. d. Lubbe ligt op sterven als ge- rolg van mishandeling." Dat is inderdaad een gevaarlijk soort van berichtgeving. Zij beteekent immers een directe aanval op de Duitsche overheid en het hoogste Duitsche gerechtshof! Maar zij is ook gevaarlijk voor de berichtgevers zelf, die op deze wijze kans loopen van „Grcuelpropaganda", dat wil zeggen het verspreiden van leugenachtige en ophitsende berichten over zoogenaamde mishandelingen, gevangen genomen of uit Duitschland verbannen te worden. Maar waartoe zulke onvoorzichtigheden om geen erger woorden tc noemen? Het proces geeft daartoe waarlijk geen aanlei ding! Deze hooge rechters zijn objectief, voor zoover dit voor Duitschers in dit zeer bijzondere proces menschelijk mogelijk i6. Meer dan 80 buitenlandschc journalisten controleercn dagelijks de verhooren en dc methodes van het gerechtshof. De kleinste kleinigheid komt in do krant. De beroeps- interviewers rennen rond en laten geen pro cureur-generaal, geen verdediger, geen des kundige met rust. De domste en onbenul- ligsto uitlatingen worden snel opgoteekend cn verder geseind. Dertig telefooncellen zijn met een eigen centrale cn een eigen hulp postkantoor in de groote hal van liet rijks- gerechtshof ingebouwd. De groote officieuse nieuwsagentschappen hebben hun verrae- nigvuldigings-apparaten in het Huis zelf en laten elk half uur uitvoerige berichten over het verloop van dc zitting verdoelen. Amb tenaren van het Berlijn6chc rijksministerie van propaganda rennen rond om dc buiten landschc cn Duitsche reporters tc bewerken en in te lichten. Hoe is daarbij nog geheim zinnigheid mogelijk? Men gaat zelfs nóg verder:, als dc hard nekkige berichten over mishandeling van den aangeklaagde v. d. Lubbe niet zwijgen willen, zorgt het gerechtshof er voor, dat twee buitenlanders, een Zweedsch specia list op crimineel gebied r-n een Amster- damsch verslaggever, die zich lot een soort Soest. 5 October. Burg. Grothestraat 23. Verkooping van verschillende partijen hout. - - 10 uur v.m. cn 1.30 uur n.m. B a a r n. 12 October. Hotel „la Prome nade." Verkooping van dc perceelen Ooster dwarsstraat 2 Heemskcrklaan 6 en Nas- saulaan 24 8 uur n.m. v. d. Lubbe-deskundige heeft opgewerkt, bij den beklaagde worden toegelaten cn kun nen constatcercn, dat zijn lichaam geen spoor van mishandelingen of inspuitingen toont. Dat zulk een interview tijdens een procesverhandeling toegestaan wordt, is een unicum en bewijst, hoezeer men er van Duitsche zijde prijs op stelt de leugen-cam pagne in een zeker deel der buitenlandsclie pers te ontmaskeren. Neen, v. d. Lubbe moge verzwakt zijn cn ten zeerste onder den indruk van het on heil zijn, dat hij door zijn daden in Berlijn aangericht heeft, mishandeld of kunstmatig ziek gemaakt is hij stellig niet Naast, of liever boven dit oppervlakkig en schadelijk reportagegedoe staa intusschcn de ernstige politieke berichtgeving. Die heeft niet heen en weer tc rennen, onmogelijke interview^ na te speuren cn voor kolommen vol sensatie tc zorgen, maar de politieke be- teekenis van dit alles te peilen. Want in werkelijkheid gaat het niet om Marinus van der Lubbe, die in Berlijn eenige openbare gebouwen in brand gestoken heeft, maar zich verdedigen moet tegen de aanklacht om het internationale communisme, dat van dc Duitsche overheid, een links-radica le revolutie, met het doel de oprichting van de dichtatuur van het proletariaat, te heb ben voorbereid en waarbij de vlammen, die uit den koepel van den rijksdag sloegen, een soort fakkelscin zouden moeten worden. De schuld van v. d. Lubbo staat vast. Hij werd op hecterdaad betrapt, bekende en houdt nog lieden vol, dat hij op eigen initia tief en zonder samenwerking met wie dan ook gehandeld heeft. De schuld van het ge organiseerde internationale communisme echter staat nog allesbehalve vast. Vier van zijn vertegenwoordigers zitten ook op het bankje der beklaagden. Drie zijn Bulgaren, die de laatste jaren in Moskou of Berlijn woonden, één is Duitscher cn hier als afge vaardigde in den rijksdag, waar hij tenslot te voorzitter van zijn fractie was, algemeen bekend. Alle vier zijn geheel andere figuren dan de hier zoo schuchtere Van der Lubbe Van de Bulgaren is vooral Dimitrof brutaal, handig en actief, het type van den interua- ticnalen revolutionnair. Maar ook zijn beids jonge- landgenooton kennen geen vrees, la ten zich door hun omgev:ng niet imponce- r.en cn vechten om hun vrijheid. Ernst Torg lcr, dc Duitscher, is weer een heel ander type. Op zijn manier ook moedig, maar meer de kleine burger, die den revolutionnair speelt cn het daar ook wel ernstng mee meent, doch op z'n noordelijks, meer smeu lend dan vlammend, meer braaf dan ge vaarlijk. Waarmee natuurlijk niet gezegd is, dat zulke type's als ze dc kans krijgen, zich beter in bedwang hebben dan do Rinaldo Rinaldini's van liet donkere Balkan-Zuiden. De schuld van het communisme in het algemeen en van zijn vier vertegenwoordi gers op de banken der beklaagden (v. d. Lubbe telt in dit opzicht als representant der kleine afvallige groep in Holland niet mede) staat niet alleen niet vast, maar wordt met den dag onwaarschijnlijker. Aan genomen, dat Moskou inderdaad in Duitsch land een nieuwen, zoo mogelijk beslissenden aanval in Januari of Februari 1933 wagen wilde, en bijzonder nerveus geworden was, nadat op 30 Januari Adolf Ilitler, de groot ste vijand der communisten, de macht in Duitschland in handen gekregen had, dan moet toch als logisch worden aangeno men, dat men deze nieuw© regeering niet door brandstichtingen in de oogen der ge heele wereld deugdelijke redenen voor een volkomen vernietiging van elke partij-orga nisatie van het communisme belang bij de (Vervolg op pagina 2.) Een episode uit den Dertigjarigen Oorlog Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. Zijn hoffelijke toon verwonderdo haar Schertste hij of was hij inderdaad vergeten, wat er tusschen hen was voorgevallen. Des te beter; haar vertrouwen in den man nam toe. „Wilt u mij redden voor een losprijs?" vroeg ze nog eens. „Mijn familie zal u zeker beloonen. Noemt u zelf maar een bedrag." Saxon dacht even na. Een bedrag noe men. Waarom een getal te noemen, dat hij toch nooit zou krijgen? „Wie is u eigenlijk?" vroeg hij. „Een nichtje van de familie. Ik was het hoofd der bedienden." „Neen", zei hij eindelijk, „een losprijs vraag ik niet. Ik zal trachten u te redden. Maar denk er aan, waar we zijn. In een veroverde stad vol plunderende troepen. Ik zal mijn best doen dat is alles wat ik u kan beloven. Misschien zal ik een losprijs noemen, als het mij ondanks alles toch ge lukt u te redden. „Wist ik maar een middel", vervolgde hij even later. „Maar u bent toch hofman? U kunt als officier uwze aarzelde even. „buit" toch in veiligheid brengen". Dc vreemde, smalende toon, die ze nu weer aangeslagen had, ontging hem niet, maar zonder het te laten blijken zei hij: „Zeker, ik zou u naar veldmaarschalk Von Pappenhcim kunnen brengen en u on der zijn hoede stellen. Uw leven is dan ten minste gered." Hij voegde er niet bij, dat hij in dit ge val waarschijnlijk haar leven kocht met het zijne. „Maar", vervolgde hij, „ik weet niet of de straten veilig zijn. Ik vrees het ergste. Durft u hier een oogenblik alleen zijn. Ik kom dadelijk terug." „Ja zeker", antwoordde ze ferm. „Goed! Maar ik bob één voorwaarde, zon der dat die vervuld is, kan ik u niet hel pen". Hij keek haar vlak in haar mooie oogen. Blozend sprong ze op. „Welke?" vroeg ze alweer diep veront waardigd. Overmoedig wierp hij zijn hoofd achter over en barstte uit in een vroolijkcn lach. „Dat u mij eerst iets te eten geeft, een stuk brood met kaas of zoo! Ik sterf van honger". Zijn voorwaarde werd letterlijk vervuld en na haar eenige bemoedigende woorden te hebben toegeroepen, snelde hij weg door do groote zaal, voorbij den stalen ridder, dc torentrap af naar den tuin, die nog altijd eenzaam en verlaten lag. De zon was onder gegaan en de wind deed de boomen buigen. Het weer was geheel veranderd. Wat scheen het reeds langen tijd geleden, sinds hij hier had vertoefd en gemijmerd op de steenen bank. Weg waren de mooie kleuren der bloemen en heesters, weg de bloeiende vruchtboomen on de gouden regen, weg de vroolijkc fladderende vlinders, de volle voorjaarsfeestdos, dc vredige, zonnige bloe menhof. De tuin leek nu vaal en kleurloos, som ber cn doodsch. Slechts de wind huilde door de boomen, alsof een leger booze geesten kwam aan stormen, die, waar ze verschenen, niets dan onheil en ellende brachten, niets dan mis daad en dood. HOOFDSTUK V. Voorzichtig opende Saxon dc oude tuin poort en liep de achterstraat door zonder iemand te ontmoeten. Uit de verte klonk een angstaanjagend rumoer als het geloei van een aankomenden storm; rauwe kreten, gegil en gekerm. Toen hij den hoek van den Breeden Weg naderde, bemerkte hij, dat in de hoofdstra ten overal geschut was opgesteld om de burgers te dwingen in dc huizen te wach ten tot de benden plunderaars kwamen om hen te bestelen, te verminken, tc ver moorden. Voor het wijnhuis „In de Gouden Kroon", waar de honderd gevolmachtigden uit de burgers met het stadsbestuur hadden verga derd tijdens het beleg, zag Saxon een dub bel kartouw staan. Tilly bad inderdaad het plunderen niet verboden en daardoor het vonnis aan Maagdenburg voltrokken. Saxon sloop naar het marktplein, be trekkelijk veilig door zijn vermomming en zijn witte sjerp. Dicht bij de plaats, waar hij tal van offi cieren zag staan, vond hij een schuilplaats en hij ontdekte Tilly een kleinen, mage- ren man van ongeveer zeventig jaar met een ongunstig mager gelaat vol rimpels en^ groote grijze knevels. Ilij droeg als altijd een wambuis van lichtgroen satijn met opengewerkte mouwen. Van den kleinen, hoogen hoed hing een reusachtige, roodo struisveer, die hem echter geen krijgshaftig uiterlijk kon geven. Saxon moest onwille keurig aan den hertog van Alva denken, den wurger der Nederlanden. De keizerlijke officieren om hem heen hadden strakke gezichten. Ze waren naar het scheen het niet eens met hun generalis simus, maar ze hadden niet den moed hem tegen tc spreken. Slechts veldmaarschalk Von Pappenhcim scheen iets te zeggen, maar Tilly hechtte blijkbaar geen waarde aan zijn woorden. Saxon stond dicht genoeg bij om zijn ge zicht te zien, maar ofschoon hij bemerkte, dat Von Pappenhcim woedend was, zag hij niet het roode kruis op zijn met litteekens doorploegd voorhoofd verschijnen, waarvan krijgsmakkers hem hadden verteld. 1 illy steeg te paard; de officieren volgdci hem zwijgend en Saxon kwamen de woorden van zijn ouden professor in Tübingen in de gedachte „Ja heeren. Wien dc Goden willen ver derven, slaan ze eerst met blindheid." Het kwam hem voor, dat Tilly met blindheid ge slagen was Von Ilebel reed vlak langs hem heen. Het scheen Saxon of hij licm scherp aankeek, maar dadelijk wendde hij verschrikt den blik af. Saxon richtte zich op en schrok, want vlak naast hem, zoodat hij hem bijna kon aan raken, stond een vreemde verschijning. De man was in het zwart gekleed, het wambuis omsloot nauw zijn mager lichaam en de lange beenen waren in een nauwe, zwarte broek gestoken. Op zijn hoofd droeg4 hij een roode narrekap met twee lange, op staande punten, aan elke punt een bel, maar deze rinkelden niet. Saxon keek hem verbaasd aan. „Wie ben je Wat moet je vroeg hij. „Ik ben niet,'wat ik schijn, en schijn niet, wat ik ben, evenmin als gij, hopman. Maar luister naar de woorden van een wijzen nar. Weet ge, wat gij zoo juist hebt gezien. Gij hebt een man gezien, een Luiksch edelman, een groot veldheer, die zijn eigen vonnis geveld heeft. Onthoud dit goed hopman, gij kunt er misschien eenmaal uw voordcel meo doen. En nu vaarwel" en eer Saxon den man kon tegenhouden, was hij om den hoek verdwenen. Saxon haalde de schouders op en verliet eveneens do schuilplaats. Hij zag tooneelen, rlio hij nooit meer uit zijn herinnering zou kunnen bannen. Soldaten van alle naties, Walen, Ivroaten, Spanjaarden, Italianen, stortten de huizen binnen om hun lage lus ten tc kunnen botvieren. Aan alle slechte eigenschappen, die anders zelfs door de meest brute kerels angstvallig verborgen worden gehouden, kon nu ongestraft do vrije teugel gelaten worden. Genade bestond niet voor de verblinda door bloed verdierlijkte duivels. Als woe dende wurgers, als ondieren uit de hel ont snapt, had Tilly hen losgelaten op de diep rampzaligo stad. „Nero, die de leeuwen op de Christenen losliet, was bij Tilly vergeleken een barm hartige Samaritaan", mompelde Saxon. (.Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5