DE ËEMLANDER TORGLER VERDEDIGT ZICH 4000 EXEMPLAREN Nieuws Licht op L. J. LUYCX ZOON Donderdag 5 October 1933 Uitgave: VALKHOFF Co. Bureau: Arnhemschepoortwal 2a 32 e Jaargang No. 83 WAT SPEELDE ZICH IN DEN RIJKSDAG AF? 6 uur 58 min. TAXI 6 cent per K.M. BELT U EVEN GARAGE NIC. BOVÉE AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS P" 3 ■"ndm v°°' Amerifoort 2.10. per mond 1 0.75, txr f10*' 0r«tli verzekering tegen ongelukken) I 0.171/» Binnenland franco per poet par 3 maanden IX-, Afzonderlijke nummera f 0.0J, POSTREKENING 47910 TELEFOON 1NTERC 5IJ PRIJS DER ADVERTENTIEN «S* f l 05_ met inbegrip van «en bew.,5numma» elkt regel meer f 0.25. Llefdadlghddx-advertentlën VOOf dê helft van den prijs, Kleine Adverteutlto „KEITJES" bi} vooruitbetaling 1—5 regela 50 cent. elke regel meer 10 cent, driemaal plaaücn f Bewijsnummer extra f 0.05 HET PROCES TE LEIPZIG V. d. Lubbe verklaart geen hulp van anderen bij de brandstichting te hebben gehad Alvorens met het verhoor van Torglcr t6 beginnen, wcnscht de president nog een zaak te behandelen, die tot nog toe op den achtergrond is gebleven, n.l. de vraag of de Bulgaarsche beklaagden Van der Lub be al eerder hadden gekend. Dimitrof wil Van der Lubbe vragen of hij hem vroeger ooit heeft gezien, gespro ken, of op andere wijze met hem in con tact is geweest. De president verklaart, dat deze vragen op een andere plaats in het proces thuis hooren, n.l. bij de behandeling van de te gen Dimitrof gerichte punten van zijn aanklacht. Hij doet Dimitrof echter het genoegen Van der Lubbe het eerste ge deelte van de vraag te stellen: Hebt U den beklaagde Dimitrof voor het onderzoek al eerder gezien? Van der Lubbe antwoordt: Neen. Ook de Bulgaarsche beklaagden Popof en Tanef verklaren Van der Lubbe nog nooit te hebben gezien, wat door Van der Lubbe wordt bevestigd. Dan wordt begon nen met het verhoor van Torgler. Over eenkomstig het gebruik wordt hem van tc voren medegedeeld op welke punten hij in de aanklacht wordt beschuldigd. President: Beklaagde Torgler, hoe lang was u dien avond in den rijksdag? Torgler antwoordde, dat hij te kwart over acht, uiterlijk tien minuten voor half 9, is weggegaan. Op een verdere vr^ag of het niet wat later kan zijn geweest, antwoordde Torg ler: Dat is uitgesloten, aangezien ik reeds om vijf minuten over half negen aan het station Friedrichsstrasse was. De president vraagt Torgler dan, met wie hij in den rijksdag het laatst is samen geweest. Torgler verklaarde, dat dit waren de af gevaardigde Koenen en de secretaresse der communistische rijksdagfractie. Uit de akten wordt Torgler dan voorge lezen, dat hij overdag op 27 Febr. met een volgepakte aktetasch in den rijksdag is teruggekomen. t Torgler antwoordde hierop, dat het dik wijls is voorgekomen, dat hij den rijksdag met twee volgepakte actetasschen heeft verlaten en ook betreden. Hij verklaarde, dat uit zijn gewoonte om bladen en tijd schriften, die hij gedurende de week niet heeft kunnen lezen, in actetasschen te pakken en gedurende het weekend mee naar huis te nemen. Hij deelt ook mede wat hij heeft gedaan om zijn alibi te laten vaststellen. Wanneer men zegt, dat hij bij het verlaten of betreden van het rijksdag gebouw de bewuste man is, die schuw heeft omgekeken, dan weet hij daar niets van, omdat hij daarvoor geen reden had. Hij was alleen moe, omdat hij den vorigen avond met een ouden vriend lang in een café had gezeten. Omtrent de gebeurtenissen op 27 Febr. deelt Torglcr mede, dat hij zich dien dag in de communistische fractiekamer heoft opgehouden. Op den avond van den brand heeft hij, totdat hij liet gebouw verliet, geen enkel ander lokaal betreden. De pre sident vraagt, waarom Torgler dien avond tegen acht uur telefonisch heeft gevraagd zijn garderobe boven te brengen. liet feit dat ik mijn garderobe liet bo venbrengen, heeft een voorgeschiedenis De week te voren heeft de sociaal-democra tische bewaarder van de garderobe zich er bij mij over beklaagd, dat hij terwille van mij alweer een half uur langer had moe ten blijven. Ik heb toen beterschap beloofd en sedert dien mijn garderobe, wanneer ik langer in den rijksdag had te werken, te gen acht uur boven laten brengen. Torgler geloofde met zekerheid te kun nen verklaren, dat hij op den dag van den brand den rijksdag in het geheel niet heeft verlaten en overigens slechts tweemaal van zijn fractiekamer naar beneden naar het postkantoor is gegaan: de eerste maal tegen den middag en de tweede maal om ongeveer half 5. Koenen zou volgens een telefonische afspraak tegen half 7 in den rijksdag zijn. De bespreking tusschen hen beiden ging voornamelijk over het terug geven van het in beslag genomen verkie zingsmateriaal, waarover Torgler 's avonds tegen 7 uur nog een telefonisch gesprek zou hebben gehad met Diehls op het poli- tiepresidium. Uit het verhoor blijkt, dat de voornaam ste aanleiding tot de verdenking, dat Torg ler betrokken is bij de brandstichting in den rijksdag het feit is. dat hij bij ver schillende telefoongesprekken, die op zijn fractiekamer kwamen, niet te bereiken was en dat hij ook bij andere gelegenheden geruimen tijd niet kon worden gevonden. President: De zuidelijke garderobe heeft toch op beide nummers opgebeld en heeft op geen van beide nummers antwoord gc- kragen. Torgler: Dan heeft de zoemer, het in- gesprek-teeken, wellicht niet gewerkt lk heb er in ieder geval naast gestaan toen do secretaresse van de fractie op mijn ver zoek telefonisch mijn garderobe bestelde. President: De laatste personen, die den lijksdag verlieten, waren dus gij, de secre taresse van de fractie en Koenen. Torgler: Ja. Destijds, op den dag na den brand, heeft men in de pers kunnen lezen, dat Koenen, de secretaresse en ik bij wijze van vlucht het rijksdaggebouw hebben ver laten. Daarvan kan zelfs geen sprake zijn. Wij hebben het gebouw integendeel zeer gemoedelijk verlaten. Wij zijn zeer lang zaam gegaan, want de secretaresse van de fractie kan reeds ten gevolge van haar figuur niet vlug loopen. Bovendien heeft zij iets aan het been en juist met het oog daarop gingen wij ongewoon langzaam. Torgler legt dan verklaringen af over zijn gesprekken met Koenen. Wat wij te bespreken hadden waren geen groote geheimen. Koenen heeft van zijn ervaringen in het Karl Liebknechthuis verteld. Het ging om de geschiedenis der catacomben, waarover hier nog gesproken zal worden. Tegen half acht belde Kühn op, tegen kwart voor acht advocaat Rosenfeld, met wicn ik heb ge sproken over de kwestie van de toetreding der socialistische arbeiderspartij tot de K.P.D. Dr. Werner: U beweerde vroeger, dat Brandler reeds uit de K.P.D. was getreden. Is Brandler niet uit do partij gegaan om dat. hij bemiddelaar is geweest? Togrler: Ik geloof niet, dat men het uit treden van Brandler eenvoudig hierom kan verklaren. Dr. Werner: Wanneer dus Brandler wegens zijn compromispolitiek uit de partij is gegaan dan kunt gij toch niet zeggen, dat zijn uit treding niet wijst op een innerlijk losma ken van de K.P.D. van do Tsjekapolitiek. Togrler: Over deze dingen, de kwestie der Tsjeka, den opstand in Midden-Duitsch land. de Hamburgersche moordactie. zou nog gesproken kunnen worden. Vervolgens komt ter sprake het zien door drie getuigen van Torgler en Van der Lubbe, in het voorportaal van de zaal der begrotingscommissie. In den namiddag van 27 Februari hebben deze drio getuigen twee mannen gezien. In een van hen werd Torgler herkend, de an dere was hun destijds niet bekend, deze andere zou Van der Lubbe zijn geweest. Torgler merkt hieromtrent op Ik weet niets van een ontmoeting. Hij heeft Van der Lubbe pas op 28 Fe bruari bij een confrontatie leeren kennen. Van het bestaan van de drie Bulgaren had hij pas op 13 Maart in de courant gelezen on den beklaagde Popof, in wien de getuige zijn begeleider zou hebben herkend, had hij voor het eerst op 24 April gezien. PresidentDe getuigen verklaren echter u met een persoon te hebben gezien, die zijn hoed in het gezicht had getrokken, cn die Popof zou zijn geweest. TorglerDat is uitgesloten. De merk waardige man, met wien de getuigen mij zullen hebben gezien, en die zijn hoed in het gezicht had, kan slechts het rijksdaglid dr. Ncubauer zijn geweest. Hierna wordt gepauzeerd. Na de middagpauze wordt het verhoor van Torgler voortgezet. President: „Beklaagde Torglcr, tot nog toe hebt u niet kunnen meedeelcn, wie de man was met wien de drie getuigen u gezien hebben". Torgler antwoordt hierop, dat hij nooit in zaal 38 is geweest, dat de drie getuigen niet op hem zijn toegekomen en dat zij hem ook niet in het gezicht hebben kunnen zien". President: „Maar de drie getuigen ver klaren toch, dat zij van links zijn gekomen en u zoudt met Van der Lubbe van rechts zijn gekomen. Maar deze zaak zal in Berlijn fór plaatse zelf worden opgehelderd. Wij zullen de groep zoo reconstrueeren, als het waarschijnlijk geweest is en dan zal dit wel blijken. Echter, beklaagde Torgler, hebt u omtrent de belangrijke beschuldiging, dat u met van der Lubbe bent gezien, niet steeds hetzelfde verklaard". Torgler verklaart de tegenspraak tus schen zijn eerste verklaringen over zijn op onthoud in don Rijksdag hierdoor, dat hij in den beginne niet geweten heeft, welke beteekenis kamer'38, de anti-chambre van de zittingszaal der begrootingscommissie, had. Pas bij het tweode verhoor op 5 Maart had Kriminalkommissar Hcis6ig hem ge vraagd, of hij dan ook niet in kamer 38 was geweest. Thans pas waren hem drie dingen ingevallen, en wel het gesprek met redac teur Oehme op een sofa in een hoek van kamer 38, de ontmoeting in deze kamer met twee of drie heeren, die hem opvjelcn om dat zij hem zoo aanstaarden en zijn naam noemden, en verder een ontmoeting met mevrouw Rehse aan de deur tusschen ka mer 38 en 37. Torgler verdedigt zich tegen de beschuldiging bewust onwaarheid te hebben gesproken. Hij heeft een vergissing gemaakt ten aanzien van den tijd, waarin hij het gesprek met Ochme heeft gehad. Hij zelf meende dat een verwisseling van Oehme met Van der Lubbe vanwege hun geheel verschillend uiterlijk onmogelijk President: ..Maar het is toch opvallend, dat u nadrukkelijk beweerd hebt niet bui ten de kamers 9 en 9b te zijn geweest en naderhand moest toegeven ook in kamer 38 te zijn geweest, toen u de getuigenver klaring van de drie heeren werd voorgehou den." De vraag- van den president, of een ver wisseling tusschen Popof en Neubauer mo gelijk is, wordt door Torgler bevestigend be antwoord. De president wendt zich nu tot Van der Lubbe en vraagt hem of hij beklaagde Torg ler ooit eerder gezien beeft. Van der Lubbe: „Dat geloof ik niet". President: „Ja of neen?" Van der Lubbe: „Neeu." President: „U bent om twee uur voor den Rijksdag gezien. Bent u daar geweest?" Van der Lubbe: „Neen". President: „Dat hebt u toch vroeger toe gegeven". Van der Lubbe: „Ja". President: „Wat hebt u daar dan ge daan?" Van der Lubbe: „Ik heb daar zoo'n beetje gekeken". President: „Bent u ook binnen geweest?" Van der Lubbe: „Neen". President: „Stond do deur toen open?" Van der Lubbe: „Dat kan ik niet zeggen". President: „U bent niet met Torgler sa men geweest?" Van, der Lubbe: „Neen". President: „Hebt u hem nooit gezien?" De advocaat dr. Seuffert vraagt Van der Lubbe: „Weet u, dat u door uw zwijgen tegenover uw medebeklaagden misschien een nog veel grootere misdaad begaat, dan door de brandstichting in den Rijksdag?" Van der Lubbe: „Neen". Thans windt Torgler's verdedigerdr. Sack zich op en wenscht op beslisten toon van Van der Lubbe te weten, of hij met de be klaagden, die hier met hem op de beklaag denbank zitten, tc zamen den. brand in den Rijksdag heeft gesticht. President: „Hebt u den brand in den Rijksdag alleen aangestoken of hebben an dere menschen u daarbij geholpen?" Van der Lubbe zwijgt een poos en begint dan te glimlachen. Eindelijk antwoordt hij zacht: „Neen". President: „U moet de waarheid zeggen. Is het u bekend, dat door deskundigen is vastgesteld, dat u alleen op deze manier geen brand hebt kunnen stichten?" Van der Lubbe: „Ja". Het gerechtshof gaat vervolgens weer over tot het verhooren van Torgler. De Senaat wenscht te weten, waar de bijeenkomst van Torgler met den communist Petersen heeft plaats gevonden. Torgler verklaart, dat deze bijeenkomst buiten het Rijksdaggebouw beeft plaats gevonden. Als laatste punt wordt behandeld de ge tuigenverklaring van majoor v. Weberstadt, die betoogd heeft, dat hij op den dag van den brand in de nabijheid van de fracticka- mer der communisten twee mannen heeft aangetroffen, die Tanef en v. d. Lubbe zou den moeten geweest zijn. v. d. Lubbe zou een kleine drinkflesch bij zich hebben ge had. Torgler: De weg, welke de beide lieden volgens de verklaring van v. Weberstedt zouden moeten hebben genomen, gaat in het geheel niet langs ons fractiebureau. Vrijdag 24 Februari, den dag na de in be slagneming van het Karl Liebknechthau6 was een koopman Bernstein, die voor ons zakelijke aangelegenheden afwikkelde, bij ons in het fractiebureau gekomen. Deze Bernstein lijkt veel op Tanef. Evenzeer be staat zekere overeenstemming tusschen v. d. Lubbe en een zekeren Wundereee, die eveneens des middags bij mij in het Rijks daggebouw is gekomen. Het is zeer wel mo gelijk, dat majoor v. Weberstedt, de beide lieden met elkander verwisselt. De voorzitter probeert opnieuw een con frontatie met v. d. Lubbe, welke evenwel op nieuw zonder resultaat eindigt. De verdere behandeling wordt vervolgens verdaagd tot Donderdagochtend half tien. Van Maandag ai te Berlijn? Leipzig, 4 October (V.D.). Naar verluidt zal waarschijnlijk nog deze week de behan deling van het Rijksdag-brandproces te Leipzig worden afgebroken en daarna te Berlijn worden voortgezet. A.s. Maandag zal voor den eersten keer in het gebouw van den Rijksdag de zitting worden gehouden. P a r ij s, 4 Oct, (H.N.) Advocaat De Moro heeft zijn pleidooi voor de beschuldigden in het Leipziger propés thans te Parijs uit gesproken. Vanavond wordt een groote be- fóoging gehouden voor de vrijlating van de beklaagden in het Leipziger proces, be halve dan van Van der Lubbe. Leipzig, 5 Oct. (V.D.) Onmiddellijk na opening van de zitting komt president dr. Bünger terug op de verschillende ge tuigenverklaringen, volgens welke Torgler niet, zooals hij heeft verklaard, slechts met Oehme en later met Florian in de anti chambre 38 is geweest. Aangevoerd wordt o.a. de verklaring van de geluige mevrouw Baumgarten, die had medegedeeld, dat zij 's middags om 4 uur in de anti-chambre was gekomen om te telefoneeren en gezien had, dat Torgler met dr. Neubauer op een leeren sofa zat. Torglcr houdt vol, dat deze ■getuige zich moet hebben vergist. Kamer 38 heeft geen licht van buiten en ie dan ook altijd met kunstlicht verlicht, zoodat vergissingen daar mogelijk zijn. De presi dent zegt, dat ook een andere getuige, de liftjongen ven den rijksdag, heeft ver klaard, op 27 Febr. Van der Lubbe met de lift naar boven te hebben gebracht. Toen Van der Lubbe naar beneden ging, had hij eenige papieren bij zich. Torgler acht deze verklaring zeer onwaarschijnlijk. Volgens zijn verklaring is het uitgesloten, dat een man, dio zoo opvallend gekleed was als Van der Lubbe, op den dag van den brand zelfs maar in het rijksdaggebouw wordt toegelaten. DIT BLAD HEEFT EEN DAGELIJKSCHB GECONTROLEERDE OPLAAG VAN De ontwapeningspolitiek van Daladier. De rechtsche pers zet een grooten moed op. De bekende Fransche journalist Pertinax heeft dezer dagen gemeld, dat sir John Si mon van Daladier en Paul Boncour gedaan heeft weten te krijgen, dat, onafhankelijk van den duur der proefperiode, het Fran sche lezer zal worden verminderd tot 200.000 man. Van Fransch standpunt be zien. is dit een opzienbarend bericht, om dat de beweerde toezegging van Daladier en Boncour neer zou komen on een conces sie van Fransche zijde, die niet zonder be teekenis mag worden geacht. In elk geval doet de Fransche rechtsche pers al haar best om uit de tendenticuse mededeelingcn omtrent de verplichtingen op ontwape- ningsgebied, die Frankrijk te Genève op zich zou hebben genomen, een wapen tegen het kabinet-Daladier—Boncour tc smeden en in de kringen der parlementsleden on bij de openbare meening op 't moment der on derhandelingen te Genève één van die bruuske reacties in 't leven te roepen, zoo als zij in de diplomatieke geschiedenis van na den oorlog meermalen zijn voorgeko men. Het rechtstreeksche resultaat van de perscampagne is inmiddels de versterking van 't front der linksche partijen, gelijk blijkt uit de socialistische bladen, die zich met de regeeringspors achter de politiek van Paul Boncour plaatsen. Blijkens een Parijsche correspondentie in de Neue Zürcher Zeitung wijst men op den Ouai d'Orsay alle voorbarige interpretaties van Frankrijke houding ten aanzien van 't ontwapening6vraagstuk zoo nadrukkelijk mogelijk af. De Fransche regeering heeft aan de bizonderheden van Macdonald'6 plan nimmer haar goedkeuring gehecht, doch het plan in Maart j.l. 6lechts als grondslag voor besprekingen aanvaard, waarop zij, evenals andere mogendheden, voornemens was araendementen in te dienen. Het denkbeeld van de uniformeering der legcrtypen is inderdaad van Franschen oorsprong, maar de regcering heeft zich noch omtrent de cijfers der legereterkte, noch over den duur van den diensttijd uit gesproken; ook heeft zij tegenover Enge land geen verplichtingen op zich genomen. Wanneer men uit de niet onvoorwaarde lijk geschiede aanneming van het beginsel der rechtsgelijkheid in December 1932 door Paul Boncour heeft afgeleid, dat Frankrijk de reductie van 't Fransche leger tot 200,000, respectievelijk 400,000 man heeft aanvaard bij gelijktijdige verandering der rijksweer in een militieleger van 200,000 man, dan kan er aldus de opvatting van de Quai d'Orsay slccht6 sprake zijn van een theo retisch perspectief, dat eind6 do nieuwe oriënteering der Duitsche buitenlandsche politiek en de toeneming van het oorlogs gevaar in Europa van practische voorwaar den afhangt, die voor Frankrijk essentieel zijn: een effectief internationaal toezicht, strafmaatregelen bij het niet nakomen der ontwapeningsconventic en een proeftijd. De rede, die Paul Boncour op 2' October te Ge nève heeft gehouden, heeft o.m. de noodza kelijkheid dezer voorwaarden onderstreept. Wat den proeftijd betreft, deze heeft, naar men in officieele kringen te Parij6 van oor dcel is, voor de cventucelc beperking der legereterkte niet dezelfde beteekenis als voor het zware oorlogstuig. De vernietiging van dit laatste in 1937 zou de beteekenis hebben van een definiticven ontwapenings maatregel, terwijl de vermindering van 't leger en de verkorting van den diensttijd bij wijze van proef reeds vóór afloop van den proeftijd zouden kunnen geschieden, zon der Frankrijk blijvende nadeden te berok kenen. Natuurlijk zou het tempo, waarin de rijksweer wordt veranderd in een militie- leger en de Duitsche militaire organisaties verdwijnen, op de étappegewijze gelijkma king der legersterkten in de verschillende landen van invloed zijn. Reeds uit dezen hoofde wordt de door Frankrijk gcèischte internationale contróle onontbeerlijk ge acht. De vermeerdering der rijksweer, resp. rijksmilitie, zou tegelijkertijd meebrengen, dat Duitschland zich wapens, die in 't vre desverdrag zijn toegestaan, mag aanschaf fen. Dit komt neer op een quantitatieve herbewapening: het ligt toch voor de hand dat 200,000 soldaten met meer kanonnen en machinegeweren uitgerust moeten zijn dan 100,000. De rijksregeering, zoo meent men te Parijs, 7~u tegenover de openbare mee ning van h ?.r land kunnen wijzen op een belangrijk succes, dat zij hiermee zou heb ben bereikt. BUITENLAND. Het proces te Leipzig. (Eerste Blad. pag. 1.) Ontbinding der Nat. Socialistische Partij in Tsjecho-Slowakije. (Eerste Blad, pag. 2). De .verwarde toestand op Cuba. (Eerste Blad, pag. 2). BINNENLAND. Adres der Vereeniging van Ned. gemeen, ten inzake het wetsontwerp tot steun aan noodlijdende gemeenten. (Tweede Blad, pag. 1). Circulaire van de regeering inzake de uitkeeringen uit het gemeentefonds. (Tweede Blad, pag. 2). OOST-INDIK. Onthullingen over de voorgeschiedenis van de muiterij. (Tweede Blad, pag. 2). UIT DEN OMTREK. ,J Gemeenteraad van Woudenberg. ;i (Derde Blad, pag. 1). STADSNIEUWS. 1 De ontslag-kwestie bij De Lichtenberg. (Eerste Blad, pag. 3.) Kees Pruis-avond in Amlcitia. (Eerste Blad, pag. 3). Ernstig auto-ongeval bij Oud-Leusden. (Eerste Blad pag. 3). Medegedeeld door het K.N.M.I. te De Bilt Hoogsta barometerstand 767,1 te Le H&vrc. Laagste barometerstand 743,6 te Helsingt fors. Verwachting: Matige tot zwakke Noorde lijke tot Westelijke wind, gedeeltelijk be wolkt, weinig of geen regen, weinig veran dering in temperatuur. De diepe depressie, 'die gisteren vooi* de Noorsche kust was gelegen, is met haar kern naar Friesland getrokken. Overal aan haar achterzijde stijgt de ba rometer, doch bij IJsland kondigen dalin gen van den luchtdruk een nieuw mini mum aan. De depressie heeft over Scan dinavië stormachtig weer gebracht. Ook thans waait het nog krachtig tot storm achtig langs de Duitsche Oostzeekust, in Denemarken en Zuid-Noorwegen. Er w ordt echter minder regen gemeld. In onze om geving bleef de depressie eenigszins uit. Blijkbaar is de afkoeling in de boven lucht niet groot genoeg om tot buien aan leiding te geven. De vochtige lucht, die uit West en Noord-west, werd aangevoerd gaf in het Zuid-Oosten van ons land aan leiding tot eenigen nevel. Zij ging een al te sterke nachtelijko afkoeling in ons land tegen. Plaatselijk zijn in het hooge drukgebied dat zich nog van Ierland tot Zwiitserland uitstrekt, de ochtendtempe»- raturen zeer laag, zoo b.v. in Schotland en de Duitsche Rijnvlakte. Over de Golf v. Biscaye bleef de slappe lage druktoestand aanhouden. Voor onze omgeving is nog niet veel verandering in den weerstoestand to wachten. De regenkansen zijn vrij klein. De temperatuur zal gemiddeld on geveer gelijk blijven, wellicht met een iets kouderen nacht en een iets warnie ren dag. 6-7 PERS. AUTO MET CHAUFFEUR LANGESTRAAT 49-51 TELEFOON 190 DUVETINE een zachte lakenachtige wollen stof De groote vraag van dit seizoen 130 c.m. breed alle moderne kleuren f 2,25 per meter.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 1