G. VAN DUIN
VERLOVINGSRINGEN
MASSIEF enVOEGLOOS
WAT DE TORENHAAN
VERTELDE
DE LOTGEVALLEN
VAN TOBIAS EN HEIDI
EEN DEFTIG HUWELIJK
ONZE
ZIJN
In alle maten voorradig
de juiste modellen in
verschillende breedten
18 en 14 karaats
Lili woonde wet baar Vader en Moeder
in een groote villa, een klem eindje van
liet dorp. Als je in de villa was, kon je van
bet dorp niets zien, behalve het bovensto
stukjo van den toren, met het haantje.
Dat kwam door al de hoogc, oudo boo
men, die om de villa been stonden.
Lili was eonig kind en wel wat bedol
ven door haar Vader en Moeder. Ooms en
Tantes.
Thuis was Lili altijd heel lief, maar dat
was dan ook niet moeilijk, daar iedereen
zich beijverde, alles voor haar zoo prettig
mogelijk te maken.
Op school ging het evenwel minder goed.
Niet dat Lili niet goed leerde, o ja, zo had
altijd prachtige cijfers, maar - Lili was
hooghartig en dat is heel leelijk.
Op do school, waar Lili ging, waren alleen
maar dorpskinderen, en geon van hen
woonde in een villa.
Zn woonden in kleine huisjes en zagen
in het bcgm hoog n tegen Lili, omdat ze
op zoo'n prachtig Luiten woonde en haar
Vader een auto had, waarmee hij haar wel
eens van school afhaalde.
Dan keken do meisjes bewonderend naar
den prachtigen wugen, maar als Lib's. Va
der soms zei: ..Vraag maar 's' een van (je
meisjes mee, Lib 1 zei Lili altijd „och, wel
iicp'"
Ook ih bet vrijé kwartier \\'a« la aCee<ïs
alleen en als do meisjes eens vroegen: ..Doe
je mot ons mee, Lili?" zei zo mets, waar
draaide zich om en ging in oen hoekje van
de speelplaats staan.
Nu, je begrijpt, vriendinnetjes kreeg zc
op diu manier niet. want. de andere kinde
ren konden best spelen zonder Lili. Ze
vroegen haar alleen maar uit vriendelijk
heid, omdat niemand begrijpen kon, wat
je er aan had. om een beetje alleen te staan
pruilen, terwijl de anderen zoo heerlijk
speelden.
Nu was et op een keer iets heel naars
gebeurd, Lili was ziek geworden, zóó ziek,
dat men eerst dacht, dat ze niet weer be
ter worden zou. Maar eindelijk, gelukkig,
zei de dokter, dat het gevaar geweken was,
hoewol het nog lang. zou duren, eer zo weer
heelcmaal beter zou zijn. Nu begon het erg
ste voor Lib, ze moest maar aldoor stil blij
ven liggen, zonder iets te doen, zelfs om
te lezen was ze nog te zwak. Moeder, Va
der en dg verpleegster verzonnen van alles
om haar een beetje afleiding te bezorgen,
maar het grootste deel van den dag ver
veelde ze zich verschrikkelijk.
Op een middag zei do verpleegster: „Lili,
«Ie meisjes van jo klas zijn er om to vra-
t*** iioo je het maakt; wil ik ze hier la-
komen?" ..Och. wel nee," bromde Lili,
„die nare kinderen op huu klompen,"' en
ze wenddo haar gezicht van do kamer af
on keek strak door het raam, waar ze het
haantje van den toren boven do boomen
zag blinken.
.,Dat baantje heeft hot maai fijn," dacht
Lili, „dat staat maar te draaien on to schit
teren in de zon en ziet zoo trotsch op alles
neer, of de hcelc wereld van hem is".
Plotseling kwam er beweging in het
hauntje, het doaldo neer, hcusch, z'u kor
te vleugels hield hij uitgespreid en zoo
zweefde hij langzaam naar beneden, tot
vlak voor Lili's raam. Toen ging het raam
vanzelf open en binnen stapte een grooto.
gri ze liaan. Daarna ging het raam weer
dicht, „O, zei Lili, „ik hc.'> je zien val
len, maar wat bon je grijs en leelijk, bo
ven was je veel mooier, toen leek je van
klinkklaar goud."
De haan zuchtte.
..Nu," zei Lili. „zucht maar niet, hoor!
vertel liever eens. is hot prettig boven op
den toren?"
„Prettig," zei liet haantje, „prettig! ver
schrikkelijk is liet en het crg«te is. dat liet
mijn eigen schuld is."
„Och," zei Lib, „wat naar voor je, hoe
is dat zoo gekomen?"
„Dat zal ik je vertellen," zei dc haan.
„Eens. lang geleden, woonde ik in een
kippenhok, er waren tien kippen en een
haan. Die haan was ik. Ik was toen nog
jong en ik voelde me hemelhoog boven die
doodgewone kippen verheven. De kippen
in ons hok behandelde ik met zooveel min
achting, dat zij zich ten einde raad be
klaagden bij den loovenaar, toen die op
een keer langs oils hok kwam wandelen,
Dc toovcnaar luisterde naar al die klacli
ten, terwijl ik zoo trotsch mogelijk rond
stapte. Toen zei hij: „Je bent niet waard
to leven onder eenvoudige, doch brave kip
pen, ik veroordeel je tot eenzaamheid.
Voortaan zul je hoog hoven alles en
iedereen staan, maar je zult zóó eenzaam
zijn, dat je terugverlangen zult naar de
eenvoudige kippen, (lie je eens zoo gemin
acht hebt.'
Daar ging liet raam weer open. „Ik moet
weg," zei liet haantje. „Eén uur in het jaar
mag ik naar beneden komen, nu moet ik
weer voor een boel jaar naar boven
Zuchtend stapte hij het raam uit en vloog
weg.
Verwonderd knipperde Lib met de oogen
Daar stond Moeder voor haar bedje. „Wat
is 't, rneiske, heb je gedroomd?"
„Nee, die liaan... ik weet niet.' zei Lili
en dan op eens: „Moeder, zijn de meisjes al
weg?" ,Nccn," zei Moeder, „ik heb ze wat
111 den tuin laten spelen, ze vonden het
bier zoo mooi en jc was zeker te moe om
ze te ontvangen?"
Hierop gaf Lib maar geen autwoord
doch ze zei: „Moeder, laat u ze nu maar
hier komen enkrijgen ze jets lekker
van Moeder lachte: „Wacht maai
oven"
Even later kwamen vijf meisjes de ka
mer binnen, zachtjes, om Lili niet te bin
deren en er achter kwam Moeder, met een
blad vol glazen limonade en beschuiten
met aardbeien. Het werd een heerlijke mid
dag en zoolang Lib nog ziek was, kwamen
haar klasgenootjes haar eiken vrijen
Woensdagmiddag opzoeken.
Later, toen Lili weer beter was, stond
ze nooit meer alleen, maar speelde altijd
heerlijk mee met dc meisjes.
Dikwijls keek zij dan nog naar het
haantje van den toren, dat daar zoo hoog
en eenzaam stond, omdat liet vroeger zoo
dwaas trotsch was geweest.
M. HOEKENDIJK.
(Nadruk verboden).
Ecu waar gebeurd verhaal van twee
kleine hondjes.
1.
Timmy, do mooie jachthond, had kinder
tjes gekregen. Acht mooie kleine honden-
kindjes! Maar stel je eens oven voor, dat
je acht kleine kindertjes tegelijk op moet
oeden, ze flink moet laten eten. ze telkens
eer schoon moet likken en ervoor moet
zorgen, dat 't fatsoenlijke hondjes worden!
Timmv vond 't ook wel een beetje erg en
om haar te helpen namen we twoe hond
tes weg. Maar wat moesten wc met die
twen beginnen? Hoe moesten wij zo groot
brengen? Dat was een lastige vraag! Nu
moeten iullie weten, dat onze eigen poes
drie kindertjes had en dc poes van den
buurman had twee kleine pocsokindertjes.
Als wo nu eens probeerden, of buurmans-
poes en ouzo poes nog een hondenkindje
er bij wilden hebben? Zoo gedacht, zoo
gedaan. Heidi, 't éóiic hondje, werd bij
buurmanspoes Mimi gebracht. Tobias, 't
andere hondje, bij onze eigen poes Nellie.
Nu waren we erg nieuwsgierig, wat er zou
gebeuren. Beide poesen hielden niet veel
van honden. Zouden ze blazen en dc hond
jes bijten? Of zouden ze de hondjes weer
uit dn mand gooien, zooals ze wel roet hun
eigen kindertjes doen, als ze or niet moer
oor willen zorgen?
Maar neeu, niets van dit alles
Onze poes, Nellie, snuffelde eens aan 't
ccmdo ding, dat daar op eens in haar
mand lag en veel crootcr was dan haar
eigen kindertjes. Ze keek er nog eens goed
naar en toenwerd éeu poesepoot om 't
jonge hondje gelegd en poes nam den klei
nen Tobias als pleegkindje aan Druk ging
nu aan 't werk om 't hondje eoed schoon
te likken, want 't rook naar menschenhan-
door
E. DE LILLE HOGER WAARD
1.
Ben Bigman zou gaan trouwe,.
Met Koosje Krullestaart.
Dc bruiloft 't ging wat deftig!
Was hcusch een kiekje waard.
Ze gingen naar 't Stadhuis toe:
Den stal van boer Chrispijn
Zij wilden toch niet minder
Dan cehto menscheri zijn!
3.
Zo hopen mei hun allen
Heel deftig en voornaam
Wat was ik toch een boffer:
Zc kwamen langs mijn raam!
Voorop liep 't bruidspoar statig:
Koos in haar bruidsjapon
Van zij, waarin ze 't werk'lijk
Van alle bruidjes won.
Haar sluier hiug heel sierlijk
En vormde 'n langen sleep,
Haar snuiljo straalde glanzend
Nog van de fijne zeep!
G.
Ook Bortus mocht ei wezen:
Droeg een gcklcede jas.
Zijn hooge hoed, die glom zóó,
Dat 't net ecu spiegel was!
Bruidsmeisjes vlak er achter.
Ook jonkerssamen vier!
Die hadden in de bruiloft
O Big, toch zoo'n plezier!
CO7
fto FRMNKMRTW
8.
De ouders volgden daarna
Vol trots op 't. jongo paai
Van alle kanten kwamen
De varkens bij elkaar
3.
Kr waren ooms en tantes.
Veel neven on een nicht,
Vriendinnen ook on vrienden,
't Was toch zoo'n leuk gezicht!
10.
Die bruiloftstoet, geloof me!
Kwam dan ook in dc krant,
Zoodat men van de bruiloft
Las in liet heelc land
11.
Bij t kiekje stond geschreven:
Het huw'lijk van den dag,
Een bruidspaar, als je zelden
In welko krant ook zag!
12.
Wij wonschen Bruid en Bruigom
Natuurlijk veel geluk.
Om allen te bedanken
Apart, dat wordl tc drukl
13.
Er komt eeu advertentie
Daarom vast in de krant
Zoo lezen dus de menschep
In 'i hcele, lieve land:
14.
De Heer en Mevrouw Bigman
Geboren Krullecteart
Bedanken allen hartlijk
„Het Boerenerf" Tien Maart.
(Nadruk verboden
den en dat vond poes niet prettig. Met liaai-
tong, die zoo ruw is als een rasp. likte ze
en likte ze. totdat er geen plek ie meer vuil
was. Het hondie knorde een beetle, maar
vond zoo'n extra waschbeurt toch wel pret
tig. Daarna ging poes languit liggen en
gaf Tobias en de kleine poosjes te drinken.
Die kleine poesjes vonden 't eerst wei
wat raar. zoo'n groot mormel als pleeg-
broer te krijgen, maar ze hadden te veel
dorst om zich er erg om te bekommeren.
En zoo werd voortaan Tobias goed ver
zorgd door poes Nellie. Het is nu al eeu
heele baas geworden en hij speelt druk
met z'u pleegzusjes. Z'n neus zit vol krab
bels van de poesjes en hij is al even groot
als z'n pleegmoeder. Maar toch laat hij
zich nog graag schoon likken door haar!
Maai nu Heidi, die wij bij buurmanspoes
brachten. Hoo ging 't daar mee? Mimi was
wel erg lief voor dit hondje, maar zij was
een beetje schuw. En als jc bij zoo'n schu
we poes, die jongen hooft, veel komt kijken,
gaat zij haar jongen wegsleepcn. Ze wordt
bang, dot de menschen baar kindertjes
kwaad zullen doen en verstopt zo in een
donker hoekje. Dat is eeu heelc toer voor
de moederpoes. Zc moet de kindertjes één
voor óóu bij 't nekvel pakken en goed ste
vig vasthouden met haar bekje, terwijl zij
zc wegdraagt. En zoo deed Mimi ook met
haar kindertjes. Op een ochtend kwamen
wc bij haai* mand en daar zat Mimi erbar
melijk te miauwen. Ach, ach, wat had ze
een verdriet! Want wat was er gebeurd?
De kleine poesjes waren allemaal veilig
verstopt en de mand was leeg, maar klei
ne Heidi lag voor de mand op den grond
to piopen! En poes trachtte telkens weer
Heidi bij 't nekvel tc pakken en ook weg
tc sjouwen. Maar 't hondje was voel te
zwaar voor poes. Telkens moest zij 't weer
laten vallen en miauwde dan van verdriet,
dat zc dit hondenkindje, waar zo al cveu
veel van hield als van haar éigen kinder
tjes, niet mee kon krijgen naar haar schuil
hoek. Maar waar zou die schuilhoek toch
zijn? Waar had zij dc jonge poesjes wegi
gestopt? We zochten in den stal bij do
koeien en bij de ganzen, we zochten op zol
der, in alle kamers, buiten... nergens wa
ren zij te vinden.
Toen eindelijk zagen wo Mimi naar den
hooizolder gaan. Wij er achteraan. Nu was
dat lang niet gemakkelijk. Want zoo'n
hooizolder bestaat uit allemaal aan elkaar
gespijkerde latten, waar tusschen telkens
gaten zitten, waar je makkelijk doorheen
kunt vallen. Poes sprong er luchtig over
heen, maar wij moesten op onzen buik
gaan liggen en zoo voorzichtig verder krui
pen. En ja, toen vonden wc in oen boekje
van den zolder de poesjes in een nestje
van hooi! Mimi had zo dus één voor één
do steile ladder opgesjouwd en daar neer*
gelegd.
Nu hadden wc poes wel wat kunnen
helpen cn Ileidi weer bij dc poesjes kum
nen leggen. Maar dat vonden wc veel to
gevaarlijk. Want zoo'n klein hondje is veel
onhandiger dan jonge poesjes! En zeker
zou Heidi door één van de gaten naar be-<
neden gevallen zijn, als zo op den hooi
zolder verder opgevoed wasWc na
men haar dus maar weer mee naar huis
cn omdat ze zoo piepte, gaven we haar net
als een klein menschcnkindje de zuig-
flesch. En dat lustte zc wel! Gulzig dronk'
Heidi van dc lauwe melk, waar wc een
hapje suiker in hadden gedaan.
Maar toen werd 't avond cn donker en
koud. En 't kleine diertje lag te rillen in
z'n mandje, hoe goed wc 't ook met wollen
dekentjes toe dokten. Zc miste dc warmte
van haar pleegmoeder Mimi. 's Nachts lég
zo vaak tc huilen en we stonden op om
haar nog wat warme melk tc geven. Maar
goed warm konden we Ileidi niet krijgen
Toen hooiden wc, dat er dicht bij ons een
hondje woonde, dat kindertjes bad gehad,
die allemaal gestorven waren. Dat was wel
erg naar voor 't hondje, maar voor ons
was 't prettig. Want 't hondje was heel
erg blij, toen wc met Hcidi bij haar kwa
men cn zij Hcidi als kindje mocht hebben.
Zoo kreeg Heldi dus weer een nieuwe móe
der. Maar deze moeder ging niet met haar
sjouwen. Ze zorgde voorbeeldig voor haar
en beet iedereen, dio dicht bij liaar mand
je kwam, in de beenen. Behalve natuurlijk
baar baas, die baar eten cn drinken
bracht Zoo groeide ook Hoidi op tot een
leuk hondje. Zc is nu al zoo groot, dat ze
zelf kun eten en vindt 't erg leuk om arh-
ter je voeten aan to rennen en te probce-
ren iü je'schoenen te happen. En dat doet
ze zoo grappig, dat we 'i haar nog maar
niet afgeleerd hebben!
A. W. E. MOLE.-
(Nadruk verboden'».