I J. C. DORLAS FEUILLETON Haar Avonturier DORLAS VACUUM (Luchtledig) VERPAKTE KOFFIE IN BUS Zaterdag 11 November 1933 AMERSFOORTSCH DAGBLAD 32 e Jaargang No. 115 TWEEDE BLAD Dr. COLIJN AAN HET WOORD MINISTER DE GRAEFF OVER DUITSCHLAND Excessen blijven voorkomen Er is een groot verschil tusschen LUCHTLEDIG verpakt en LUCHTDICHT verpakt. VACUUM beteekent LUCHTLEDIG Daarom is alleen luchtledig verpakte Koffie duurzaam. In het luchtledige kan van ver andering of vermindering van kwaliteit der Koffie geen sprake zijn. VRAAGT DAAROM UITSLUITEND: 45 CENT PER 250 GRAM U KUNT ZE BEWAREN KOFFIE THEE UIT DE STAATSCOURANT HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. TWEEDE KAMER Tot steun aan Oostenrijk besloten Z. h. si. worden aangenomen verschillen de wetsontwerpen o.m. tot grenswijziging van Rotterdam en Schiedam en de onteige- ningsontwcrpen respectievelijk voor verbe tering van spoorwegen en verkeerstoestan- den te Amsterdam en voor verbetering van den spoorweg AmsterdamRotterdam tus schen Ketel en Schiedam. Bij dat, betreffende de spooorwegtoestan- den te Amsterdam betoogt de heer V a n Braambeek, dat wijziging in het plan voor wat betreft het station W. P. wensche lijk is. De Heer Ketelaer acht de Kamer niet de plaats om over technische details te spreken. Dc Heer Wijnkoop bestrijdt den Heer van Braambeek. De Heer van de Tempel dringt cup spoed aan. De minister heeft het ontwerp ver dedigd. Bij het wetsontwerp tot goekeurtng van het Oostenrijkschc protocol van 15 Juli 1932, alsmede voorziening ten aanzien van die goedkeuring zegt de heer A1 b a r d a, dat er in Oostenrijk, waar in wezen een dicta tuur heerscht, zooveel is veranderd, dat thans nog de Volkenbond wellicht niet meer zij medewerking aan de leening zou ver- leenen. Spreker dient een motie in, om, wegens den toestand in Oostenrijk de be raadslaging over het wetsontwerp te schor sen. De heer Korten horst wil zich niet mengen 111 de binnenlandsche politiek van een ander land. De heer Schouten kan aan deze poli tieke motie niet medewerken. De heer Wij nkoop. vraagt, waarom de oogen moeten worden gesloten voor de werkelijkheid in Oostenrijk. De heer Vervoorn is tegen de motie. De heer 7ocle es bestrijdt eveneens de motie. De kamer zou zich hoogstens "kun nen beperken tot het maken van zekere reserve. Minister de Graeff zegt, dat de zaak in Oostenrijk, volkomen constitutioneel is behandeld. Het gaat alleen er om Oostenrijk in zijn tegenwoordige economische moeilijkheden te helpen. De heer Albarda repliceert. Spreker schrapt de overweging uit zijn motie, die alleen nog strekt tot aanhouding. De motie wordt verworpen met 61 tegen 19 stemmen (vóór, de sociaal-democraten de heeren van Houten en Sneevliet en de Com munisten). De heer Westerman (nat. herstel) be toogt dat het niet in de eerste plaats op onzen weg ligt, Oostenrijk te helpen. De re geering voert een misplaatste prestige poli tiek. De heer Van Poll (r.k.) gelooft dat Oostenrijk niet te helpen is. Ons land ver keert bovendien zelf in moeilijkheden. De heer Schouten (a.r.) wenscht na dere verklaringen van de regeering. Minister de Graeff verklaart, dat het niet de bedoeling van dc regeering is om, mocht deze Iecning niet helpen, met leenen door te gaan. Het wetsontwerp wordt aangenomen met r.i tegen 26 stemmen. (Tegen soc.-dem., communisten, slaatk. geref., de hoeren van Poll (r.k.), van Houten (chr. dem.), Wester man (nat herstel), Sneevliet (rev. soc.) en Lingbeek (herv. geref. staatso.). Voortgezet worden de algemeene beschou wingen over de Rijksbegrooting 1934. Minister president C o 1 ij n zegt dat de bezwaren tegen cumulatie schromelijk over- drovcn zijn. Een herziening van pachtwet en cxecutierecht zijn in den loop van dit jaar tegemoet te zien. T. a. v. toezicht op het bankwezen verwijst spreker naar de Memorie van Antwoord. Spr. bepleit con centratie van kleine scholen. De regeering kan thans geen Rijkskinderfonds instellen. Vastheid van het muntwezen is een eerste eisch om economisch zwakkeren te kun nen helpen. Spr. bepleit nogmaals de nood zakelijkheid van handhaving van den gou den standaard, vooral voor een sluitende begrooting. Spr. komt op tegen de meening dat do crisis een conjunctureel verschijnsel zou zijn. We hebben te maken met fundamenteele veranderingen in de wereldeconomie. De door tariefmuren geschapen toestanden zul len niet gemakkelijk weer te veranderen zijn. Wijziging onzer handelspolitiek zal noodzakelijk zijn. In zake de crisis-organen heeft de regee ring een commissie van onderzoek niet noodig; tot instelling ervan is ze echter be reid ter geruststelling van ons land Recht spraak in crisis-aangelegenheden is in voor bereiding. De heffingen drukken zwaar, maar ver scheiden levensmiddelen zijn toch nog goedkooper dan in 1913. Wettelijke verlaging van de hypotheek rente wenscht de regeering niet. Voor op richting van een industriebank ziet de re geering voor dit oogenblik geen reden. De wederzijdsche hulp van Nederland en Indie moet beperkt blijven; een plan tot samenwerking is echter reeds aan den G.-G. om advies voorgelegd. Het besluit van den ministerraad jegens de ambtenaren is bedoeld als een waar schuwing van hun gebondenheid. Werden do nat.-soc. op grond van hun program op de lijst van voor ambtenaren verboden vcrecnigingen geplaatst, dan zou hetzelfde moeten gebeuren met de soc.- democraten. De regeering treedt alleen op tegen organismen, die het legale gezag aan tasten of de orde verstoren. Regeering en parlement moeten ons volk door dezen moeilijken tijd heenhelpen. ONGELUK OP ONBEWAAKTEN OVERWEG. Voetaigeroden. Leiden, 19 Nov. Gistermiddag omstreeks 3 uur is op den onbewaakten overweg in den Broekpolder onder de gemeente Lei den de 37-jarige J. R uit Katwijk door een uit Haarlem komenden trein gegrepen. Do linkervoet werd hem tot aan den enL kei afgereden. Zich over een 75 M. langen afstand voortsleepende, wist hij een boe renhofstede te bereiken, waar men de po litie van het voorval in kennis stelde. Na door den G.G.D. verbonden te zijn, is hij overgebracht naar de Academische klinieken. STALBRAND TE HELMOND. Helmond. 10 Nov. Vanmorgen om acht uur is brand uitgebroken in de stallen van den vrachtrijders G. Raymakers te Hel mond. Het vuur vond gretig voedsel in het opgeslagen stroo. De stallen brandden geheel uit. De paaiden konden bijtijds in veiligheid worden gesteld De schade, die aanzienlijk is, wordt door verzekering ge dekt. Klachten over mishandelingen en gevangenneming zonder op= gaaf van reden, van Nederlanders in Duitschland De invloed van het Duitsche nationaal-so- cialisme op de grensbevolking in Limburg is een aangelegenheid, die in de eerste plaats het Departement van Justitie aangaat, zoo wordt in de Memorie van Antwoord inzake de begrooting van Buitenl. zaken opgemerkt. Met betrekking tot den invloed van het Duit sche nationaal-socialisme op de positie van de in Duitschland wonende Nederlanders, moge de Minister opmerken, dat hem uit de aan zijn Departement ontvangen klachten en inlichtingen gebleken is, dat verscheidene Nederlanders .in' het bijzonder Israëlieten onder de revolutie in Duitschland geleden hebben. Hr. Ms. Gezant te Berlijn is bij voortduring voor de belangen der getroffen Nederlanders krachtdadig bij cle Duitsche Re geering opgekomen. Tengevolge van het nieuwe regiem hebben Nederlandsche Isra ëlieten in Duitschland''hun economische po sitie zien achteruitgaan en sommigen heb ben deze geheel verloren. Aan "dergelijke ge- \allen is veelal weinig te doen, wanneer zon der dat van een actie tegen een bepaalden persoon gesproken kan worden, deze zijn klandisie ziet achteruitgaan of verdwijnen Wat betreft dc politieke positie van Neder landers, is in de beginperiode der Duitsche revolutie op een aantal in Duitschland wer kende Nederlandsche arbeiders aandrang uitgeoefend om lid te worden van de Natio naal) S(ozialistisch) B(etriebs) Organisa tion), in welk feit dc Nederlandsche Regee ring aanleiding heeft gevonden bij de Duit sche Regeering stappen te doen ter \oorko ming, dat bedoelde arbeiders wegens weige ring tot toetreding tot de N S.B.O. zouden worden ontslagen. MINISTER GRAEFF, lntuschen kan men zich moeilijk aan den indruk onttrekken, dat feitelijk in Duitsch land met betrekking tot de aanneming van arbeidskrachten t.nsschen Duitschors en Ne derlanders een sterk onderscheid wordt ge maakt. Terwijl de werkloosheid onder de Duitschers afneemt, neemt zij onder de Ne derlanders toe. Dat door dc lagere nat io naal-socialistische partij-instanties druk in dien zin uitgeoefend wordt, moet wel wor den aangenomen. Hoewel van een onwelwillend optreden tegenover dc Nederlanders in het algemeen nimmer sprake is geweest en er derhalve voor bijzondere maatregelen tot bescher ming van dc belangen der Nederlanders in Duitschland geen aanleiding heeft bestaan, is niet te ontkennen, dat er, evenals met betrekking tot in Duitschland wonende on derdanen van andere mogendheden, een aantal klachten zijn over mishandelingen en gevangenemingen zonder opgaaf van redenen. Het Gezantschap heeft steeds met nadruk de Duitsche Regeering op het be denkelijke dezer feiten gewezen, aangedron gen op maatregelen om herhalingen te vooi komen en in gevallen, waarin daartoe aan leiding bestond, op dc bestraffing der schul digen aangedrongen. Gebrek aan diligentie kan aan de Regeering en hare organen in het buitenland in deze stellig niet verweten worden. Dat excessen blijven voorkomen is echter onbevredigend. Wat de vraag omtrent het proces van den Rijksdagbrand betreft, kan worden mede gedeeld, dat dadelijk 11a de totstandkoming van de wet van 29 Maart 1933 waarbij aan de erordening van den Rijkspresident tot bescherming van Volk en Staat van 28 Fe bruari 1933 terugwerkende kracht is ver leend, te bcvoegder plaatse te Berlijn is ge wezen op het beginsel „nullum delictum, nulla poena sine praevia lege pocnali." Ter wijl de aandacht van de Regeering op deze aangelegenheid blijft gevestigd, moet voors hands de verdere loop van het proces wor den afgewacht. Dc in het Voorloopig Verslag in de eer ste plaats bedoelde Nederlander uit Nijme gen, die nog in Duitschland gevangen zit, wordt aldaar strafrechtelijk vervolgd we gens verdenking van invoer in Duitschlaiul van aldaar verboden tegen het huidige be wind gerichte geschriften. Met het oog op den langen duur der voorloopigc hechtenis van dezen Nederlander heeft Hr. Ms. Gezant te Berlijn bij de Duitsche Regeering aange drongen op spoedige berechting Nan dezen verdachte. Een andere Nederlander uit Nij megen bevindt zich in voorloopige hechte nis onder verdenking de bepalingen der „Devisenbewirtschafting" bij herhaling te hebben overtreden. Ook te zijnen behoeve zijn stappen gedaan voor een spoedige be rechting. Bij K.B. is toegekend de Bronzen Eere- Medaille verbonden aan de Oranje-Nassau Orde aan den eervol ontslagen Rijkswerk man B. van der Leeden. Bij K.B. is benoemd tot kantonrechter te Breda: Mr. B. I. A. A. ter Veer thans amb tenaar van het Openbaar Ministerie bij dc Kantongerechten te Breda, Oisterhout en Zevenbergen, ter 6tandplaat6 Breda; is be paald, dat de vacature van kantonrechter te Oisterhout, opengevallen door het eervol ontslag aan Mr. F. M. Brouwer Ancher, niet zal worden vervuld; is aan Mr. B. I. A. A. ter Veer, kantonrechter te Breda, opgedra gen de waarneming van de werkzaamheden van kantonrechter te Oisterhout. Bij K.B. is benoemd tot kantonrechter te Neuzen: Mr. A. J. M. Oonincx. thans grif fier bij het kantongerecht te Eindhoven; is bepaald, dat de vacature van kantonrechter te Oostburg, opengevallen door het overlij den van Mr. A. E. van Eldik Thiema, niet zal worden vervuld; is aan Mr. A. J. M. Oonincx, kantonrechter te Neuzen, opgedra gen de waarneming voor do werkzaamhe den van kantonrechter te Hulst en van kantonrechter te Oostburg. Bij K.B. is benoemd tot kantonrechter te Enschedé: Mr. C. van der Poel Biddingen, thans griffier bij het kantongerecht te Dor drecht en is aan Mr. C. van der Poel Hid- dingen, kantonrechter te Enschedé, opge dragen dc waarneming van de werkzaam lie den van kantonrechter te Goor. Vergeet nimmer zonnige, blijde, gelukkige oogenblikkcn te brengen in het leNen van anderen. Een episode uit den Derligjarigen Oorlog Oorspronkelijke schels van G. P. BAKKER. HOOFDSTUK XXIII. Door bet stille bosch reden Marion en Saxon in noordelijke richting over de smalle paden. Na het on weder was de lucht volkomen opgeklaard. Het was een mooien namid dag en ontkomen aan het gevaar, hoopten ze, op een afdeeling Zweden te stooten. Maar dc eenzaamheid van het woud werd door niets gestoord en rustig reden ze door tot de schemering daalde. „Het lijkt mij niet verstandig een her berg op te zoeken, zelfs als wij de kans hebben er een te vinden meende Saxon. „Waarom zouden wij niet in het bosch ons nachtkwartier opslaan?" vroeg Mari on. „Achter op onze zadels zijn de liuza- renmantels vastgegespt, vroeg, in den mor gen kunnen we vorder gaan". „De paarden moeten we laten loopen, door hun gehinnik is reeds menig vluch teling verraden", opperde Saxon. „Ze zul len wel door een of anderen boer opge vangen worden of teruggaan naar de le gerplaats. Hier in de bosschen is voedsel genoeg te vinden. Jij zult je wel redden, hè jongen". Hij klopte zijn paard vriend schappelijk op den nek, zoodat het om keek en hem met schele oogen aanzag. „Eten hebben we nog genoeg", verklaar de Marion, aan den knapzak voelend, „en bet is lichte maan". Toen bet donker werd, stegen ze af. Sax on gaf de paarden een flinke klap op dc achterbout. „Vooruit", schreeuwde hij, en in ccn sukkeldrafje aanvaardden zij den terugtocht Dc avonturier drong in het struweel door de dichte hagen en heesters. Marion \olgdc hem. 1-Iet. was of tal van vogels wakker geworden warén om hen te be groeten, want zij hoorden bet gezang van kieviet cn winterkoninkje, van nachtzwa luw en leeuwerik en zelfs de rietzanger liet zijn vroolijk liedje met zachte triller tjes klinken. Saxon maakte het nachtleger gereed Met zijn mantel en de zware huzaren jas sen was het verblijf in den mooien lente nacht in dé beschuttende bosschen vol strekt niet onaangenaam. Boven hen, tus! schen de toppen der hoornen, zagen ze de schitterende sterren fonkelen aan den he mel. Zij vleiden zich dicht naast elkaar neer. Saxon wikkelde zich in zijn jas. „Wel te rusten", wenschtc hij „Dit zal zeker de laatste nacht wezen van ons sa menzijn Morgen bereiken we Branden burg, dat in het bezit der Zweden is. Onze avonturen zullen dan geëindigd zijn". Marion schoof dichter tegen Saxon aan en antwoordde: „Voor de laatste maal wil ik heel dicht bij Je zijn. Ik moet je iets vertellen, wat ik reeds te lang voor je heb verzwegen". Saxon sloeg zijn arm om haar lichaam, dat geheel verborgen was onder den rui men mantel. Eensklaps begon de meesterzanger on der de vogels luid zijn liefdeslied te kwee ten, zijn forsche trillers, zijn lange, teede- rci tonen klonken dcor de avondstilte cn aandachtig luisterden zij naar deze ge voelvolle klanken, die zoo geheel hun ge moedsstemming vertolkten: De zanger zweeg. „Ik weet nu niet, boe ik beginnen zal!" zei zij zachtjes. „Ik weet het werkelijk niet". „Dan zal ik het maar doen", antwoord de de avonturier, zijn hartstochtelijke lief de niet meer meester, sloot haar vast in zijn sterke armen en drukte een langen zoen op haar warme lippen. „Ik heb je lief, lief met heel mijn we zen, dat zal geen nieuws voor je zijn. Meen je, dat ik niet gedoeld heb, telkens als ik je zoende, dat je nart evenveel naar mij verlangt, als mijn ziel uitgaat naar jou, naar je geest, naar je lichaam. Nooit zal er voor mij een andere vrouw op deze wereld bestaan. Je kleine vingers houden mijn hart omstrengeld en dc blik uit je zachte oogen zal mij bij blijven tot mijn laatsten ademtocht. Als ik mijn oogen sluit, zie ik je slanke gestalte voor mij, voel ik den blik van je zachte donkere oogen. Lr is voor mij maar één vrouw op de wereld cn die ben jij", en weer zoende bij haar. Marion antwoordde niet; zij vond het zoo zacht in zijn armen te rusten en naar hem te luisteren. „Jij bent nu gelukkig niet meer zoo af schuwelijk rijk en ik ben niet straatarm. Al ben ik maar een avonturier en jij een prinses. In alle sproken, in alle sagen, heeft een dolende ridder het recht gehad een prinses tc veroveren en haar liefde te winnen". „Saxon!" hernam ze eindelijk na een lange stille. „Zeg dat toch niet, ik mag het niet hooren. Het mag niet. Ik moet je de waarheid zeggen, ofschoon het jc hart zal breken. Waarom zou ik het ontkennen, dat ik van je houd. Hoe kon het anders? Nooit heeft ccn meisje een edeler, dapper der ridder gehad. Telkens en telkens heb je mij gered. Van dien luitenant boorde ik, wat mijn lot geweest zou zijn zonder je sterke hand". Al haar jonkvrouwelijke schuchterheid was verdwenen. Zij drukte zich tegen hem aan, de armen om zijn hals. „Liefste", zei ze, „liefste'. „Als ik niet van jou was gaan houden, zou ik geen vrouw wezen, geen hart hebben" „Maar", vervolgde ze na cenigen tijd, „wij hebben geen toekomst. Zooals ik je eens zeide: ik ben verljofd, ik heb mijn woord gegeven aan een man, ouder dan ik, rnaar een passende partij voor een prinses, toen ik nog heel jong was en nog niet wist wat liefde beteeken- de. Dat woord kan ik niet -terugnemen. Ik zou niet tot je kunnen komen door woord breuk, daarvoor sta jij te hoog en altijd klinken je woorden in mijn ooren: „Maar hij liad tach zijn koninklijk cerewoord ge geven". Melchior zei eens van je: „Zoo zijn ze allen, streng maar rechtvaardig". Al tijd zou jij op mij neerzien, ik zou dat niet kunnen verdragen, want ik ben heel trotsch; zoo zijn wij' allen". Even zweeg zc. Toen hernam ze: „Zeker ik lig in je ar men, ik heb je gekust. Ik zal het eerlijk moeten biechten. Je bent cn blijft mijn goe de avonturier, zoo heb ik jj reeds langen tijd genoemd, sinds den avond dat jc buiten kennis, gewond in liet duistere bosch lag, mijn lieve Zij barstte in snikken uit en hij voelde heel haar lichaam schokken. Saxon's hart werd week Ilij had diep medelijden met Marion en begreep haar volkomen. Hij moest de sterkste zijn van beiden. Hij was immers do man en zij de zwakke vrouw cn nu een heel teer, klein meisje. Hij legde haar hoofdje op zijn breede borst. „Lieveling!" troostte hij. „Ik begrijp al les, je moet jc woord houden, hoe ellendig het ook voor ons beiden is. Geluk, dat op ontrouw is gebouwd, blijkt altijd valsch ge luk, dat vervliegt bij den eersten tegen slag". ITij streelde zacht de wang en de zwarte haren der prinses, kuste de tranen uit haar donkere oogen. „Wees sterk, liefste. Ik zal liet jc niet moeilijk maken." Beiden zwegen. Eindelijk sliepen ze in, doodelijk vermoeid van den drukken dag vol emoties. Zij lag nog in zijn armen, dicht tegen hem aan. het hoofdje rustend op zijn hart. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5