AMERSFOORTSCH DAGBLAD DE WIJZIGING DER L.O.-WET HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. BETOOG TEGEN GOUDEN STANDAARD FEUILLETON Zaterdag 18 November 1933 32e Jaargang Na. 121 niet organisatorisch doch incidenteel TWEEDE BLAD Kleedingm Ag azijn UIT DE STAATSCOURANT VAN PROF. Dr.G.M. VERRIJN STUART Het voorbeeld van Australië VEILIGE HAVENS Nota van wijziging in ver band met de bezwaren tegen art. IV. Memorie van Antwoord van Minister Marchant Aan de Memorie van Antwoord in zake het ontwerp tot wijziging van de wet van 30 De cember 1932 tot wijzigig der L.O.-wet wordt ontleend: De toestand van 's lands financiën is zoo danig, dat elke bezuiniging, die mogelijk is, moet worden aangebracht. De bezuiniging, door dit wetsvoorstel beoogd, doet aan liet onderwijs niet een zoo belangrijke schade, dat het mogelijk zou zijn, door minder scha delijke maatregelen een voldoende inperking van uitgavten te bereiken. Daarom zijn ook deze maatregelen noodig. De mogelijke bezuinigingsmaatregelen zijn in het algemeen van tweeërlei aard: organi sutorisch en incidenteel. Tot de tweede cate- goric is dit wetsvoorstel te rekenen. Uit den aard zijn dergelijke maatregelen van be perkte strekking, maar zij zijn even onver mijdelijk als organisatorische maatregelen De zin voor de groote lijnen mogen derhalve niet verlokken tot afwijzing van de incidrn- toelc maatregelen, waarvan elke op zich zelf „een povcren indruk maakt". Het verschil is verder dit, dat het geven van organisatorische maatregelen meer tijd van voorbereiding eischt. Men ka*.i van een bewindsman niet vergen, dat hij binnen een half jaar na zijn optreden een stel wetsher zieningen ter tafel brengt, welke de organi satie van het onderwijs ingrijpend wijzigen. De Kamer zal, voor zoover dit van hern af hangt, gelegenheid hebben, in het eerste jaar van dit parlementaire tijdvak zich daarmede bezig te houden. Hij is echter voor de nood zakelijkheid geplaatst, de onderwijsuitgaven reeds voor het jaar 1934 belangrijk te ver minderen. Hij kan van de voorstellen, welke hij zal indienen, niet vooraf een résumé aan de critick prijsgeven. De verdediging van „liet nog aanhangige z.g.n. herzieningsont werp" kan hij niet voor zijn rekening nenien, cok niet „na indiening van een Nota van Wijzigingen". De bezuinigende maatregelen, daarin vervat, welke in de voorgenomen re organisatie passen, moet hij dus in afzonder lijke voorstellen neerleggen. De minister moge nog eens herhalen voor de leden, die met het oog op zijn vroeger aangenomen houding de indiening van dit voorstel niet hadden verwacht, dat de finan- cieele toestand thans anders is dan toen. Wat het ontwerp zelf betreft, zegt de mi nister, dat een plotselinge sterke vermeerde ring van het getal leerlingen kan worden \oorkomen door den toelatingsleeftijd voor de lagere scholen definitief op zes jaar te stellen. De minister zal dit bevorderen Ilij acht. geheel afgezien van de bezuinigings- noodzaak, de grens van zes jaar boven die van ö1/* jaar verkieslijk. Een voorstel om de leerverplichting tot zes jaren terug te brengen is van den minis ter niet te verwachten. Het verkorten van den overgangstermijn van de wet van 30 December 1932 kan inden daad voor enkele schoolbesturen tot moei lijkheden aanleiding geven. Dit is een van de redenen, welke den minister er toe heb ben geleid thans voor te stellen het bepaalde in art. I onder b. te wijzigen in dezen zin, dat de bij het gewijzigde artikel 57 der L.O.- wet ten aanzien van de scholen voor uitge breid lager onderwijs gestelde hoogere eisclien niet reeds op 1 Januari 1934 zullen gelden, maar eerst na afloop van bet thans loopende schooljaar. Een Nota van Wijziging strekt hiertoe. Wat betreft den termijn, gesteld in de slot woorden van het tweede lid van art. 100 der L.O.-wet is de minister met de leden, die op verkorting daarvan aandrongen, van mee mng, dat die termijn zonder bezwaar kan worden teruggebracht tot een jaar. Het ont werp is aangevuld met een daartoe strek kend nieuw artikel V. Tegen het toelaten van op wachtgeld ge stelde onderwijzers als zg. kweekcling met akte overeenkomstig art. 191 der L.O.-wet be staat geen bezwaar. Die toelating mag ech ter het aanvaarden van een nieuwe betrek king als onderwijzer elders niet in den weg staan De tegen artikel IV van het ontwerp van verschillende zijden geopperde grondwette lijke en andere bezwaren heeft de minister ernstig o\crwogen. Hij stelt er trouwens prijs op te verklaren, dat hij er zich steeds rekenschap van heeft gegeven, dat aan de voorgestelde regeling bezwaren verbonden vvcoen, maar dat hij na ernstig overleg tot do overtuiging was gekomen, dat de voor gestelde regeling voor de schoolbesturen in het algemeen te aanvaarden zou zijn. Na dere overweging van het in het Voorloopig Verslag aangevoerde heeft hem intusschcn aanleiding gegeven, hot verband met de Commissie van Beroep los te laien en eon gewijzigde regqjing voor te stellen. Hij heeft daartoe tc eerder vrijheid kunnen vinden, omdat de leden, die de bezwaren opperden, op zich zelf, gezien den toestand van 's Lands financiën, aan een voorstel, strekkende tot eon snellere herplaatsing van wachtgelders van het bijijzodcr oderwijs, zij het onder be paalde voorwaarden, hun medewerking niet willen onthouden. Dc thans bij N'oia van Wijziging voorgestelde regeling eerbiedigt de vrijheid van richting bij de benoeming van onderwijzers en zal voorts naar analogie van den maatregel, welke voor het openbaar on derwijs geldt, slechts tot 1 Januari 1937 van kracht blijven. Mochten uit deze regeling andere moeilijkheden voortvloeien, zooals ten aanzien van de scholen, welker leer krachten tot bepaalde congregaties behoo- rcii, onder zekere omstandigheden het geval kan zijn, dan biedt de ontheffingsmogelijk heid op grond van gewichtige redenen, aan het slot van 't vierde lid van art. 97 bedoeld, vol'doende gelegenheid om daaraan tegemoet t.e komen. Tot het uitsluiten van de bevoegdheid der regeering om over dc gegrondheid van een beroep of bcginsclhezWaren te oordcelen, durft de minister overgaan, omdat hem den laatstcn tijd herhaaldelijk is gebleken, dat ook in do kringen van bet bijzonder onder wijs dc ernstige wil bestaat, om de regce- ring in haar bczuinigingsarbeicr te steunen. Indien dit vrijwillig streven naar bczuini ging in de door dc regeering aangewezen richting voldoend succes heeft, zal ook ver der in hoofdzaak kunnen worden volstaan met het treffen van voorzieningen om te voorkomen, dat het zich conformeeren aan het streven der regeering voor dc schoolbe sturen ernstig nadeel verlies van waar borgsommen e.d. zou opleveren. VLOT GEKOMEN. Ter Neuzen, 1G Nov. Hedenmiddag tijdens hoog water is het Engelsche stoom schip „Clcn Sinclair" op eigen kracht vlot gekoman. Met assistentie van de sleep boot der directie Bulcke is het schip rond getrokken, waarna het de reis naar Ant werpen heeft voortgezet. Het schip heeft geen schade bekomen. Bij K. B. is aan mr. J. Bake, op zijn ver zoek, met ingang van 1 Februari 1934, eer vol ontslag verleend uit zijne betrekking van officier van justitie bij de arrondissc- mcnts-rechtbank tc Assen, onder dankbe tuiging voor de vele diensten duor lic-m in rcclitcrlijko betrekkingen bewezen. Bij K B. is aan D. Bloemors, op zijn ver zoek, met ingang van 25 December 1933, eervol ontslag verleend uit zijne betrek king van notaris tc Zwolle. Bij K. B. is benoemd tot officier in dc Orde van Qranje-Nassau C. F. Bierens de Haan, wonende te Blocmendaal, penning meester van de Christelijke verecniging voor dc verpleging van lijders aan vallen de ziekte te Haarlem. NOODWONING AFGEBRAND TE ZAANDAM. Acht kinderen met moeite gered. Zaandam, 16 Nov. Alhier brak heden avond omstreeks half twaalf brand uit in de gemeentelijke noodwoning, bewoond door den lompenkoopman II. Smit, gelegen aan dc Prinsenstraat 82b. Toen er onraad bespeurd werd, stond dc gcheelo woning reeds vol rook, zoodat dc bewoners, die reeds ter ruste waren, in allerijl moesten vluchten. Acht kleino kinderen konden daarbij rnet de grootste m'oeite door een raam in veiligheid gebracht worden. De woning brandde geheel af Omtrent de oor zaak tast men in het duister De schade wordt door verzekering gebekt DOOR EEN VEE-AUTO OVERREDEN. Zwolle, 17 Nov. De 35-frrigè G. J. Ot terman uit Wijthem, gekeepte Zwollcker- spel; begaf zich hedenmorgen per fiets naar de Zwolsche markt. Hij wilde ecnige koeien passeeren, die langs den weg wer den geleid, juist op het oogenbbk, dat een vee-auto naderde. Een der koeion maakte plotseling een zijdelingsche beweging en duwde den wielrijder vlak voor de auto. De man werd overreden. In zorgwekken- den toesUnd is hij naar liet R.K. Zieken huis te Zwolle overgebracht waar hij is overleden. De heer Otterman was gehuwd en vader van acht kinderen. Do mare* chaussec stelt een onderzoek in. FRAUDE MET DEVIEZEN. V c n 1 o, 16 Nov. In het Duitsche grens- p'aatsje Hinsbeck bij Venlo werd dc vroe gere beheerder der Stoomzuivelfabriek al daar, naar aanleiding van fraude met de viezen. gearresteerd. Bij een huiszoeking in do fabriek werd in een brandkast oen groot bedrag aan Ncdcrlandsche guldons gevonden, waarvan aangifte verplicht was, terwijl dit niet was geschied. De fraudepleger is naar Dusseldorf over gebracht. Verruiming van geldcirculatie nood zakelijk Amstcrdam, 17 Nov. In bet gebouw ..Industria" heeft gisteravond prof. mr. dr. G. M. Verrijn Stuart in een bijeenkomst van het departement Amsterdam van dc Xed. Mij. voor Nijverheid en Handel en dc Vcrceniging „De Industrieclc Club", ge sproken over: „De doorbreking van den vi- cicusen cirkel conjunctuur-politiek in lijden van depressie". Een weg om verbetering in den huidigen toestand tc krijgen achtte de spreker het verruimen van do geldcirculatie. Het los laten van den gouden standaard is daartoe een voorwaarde. Deze Standaard is in de huidige omstandigheden niet langer ge- wenscht, nu hij immers niet meer interna tionaal wordt toegepast. Door het loslaten van den gouden standaard zal veel opgepot geld weder in circulatie komen, ten deele uit de overwe ging dat rncn in goederen, aandeelen of buitenlandsche deviezen moet „vluchten". Dat ware op zichzelf reeds niet onge- wenscht, want dan zou een einde komen aan het sterk deflatorisch werkende proces van geldoppotting, dat zoo storend werkt op het gcheelc economisch leven. Daarne \ens zou de werkgelegenheid toenemen in uitvoerbediïjven en scheepvaart, terwijl bovendien de opheffing van den gouden standaard dc mogelijkheid schept voor een ruimere credietverlcening voor overheid en bedrijfsleven, waardoor liet algemeen prijs niveau in herstel zal komen en een betere verhouding tusschcn productie en afzet zal ontstaan. Spr. wijst cr echter met nadruk op, dat het onjuist ware enkel en alleen orn van een monctairen maatregel als opheffing van den gouden standaard volledige gene zing tc verwachten. Daarnaast toch blijft een aanpassingsproces van verschillende prijzen en loonen en een balanceering van het Staatsbudget noodig. Bij een niet ge balanceerd budget zul terugkeer van bet noodigc vertrouwen immers niet mogelijk zijn. Het is daarom verreweg het beste om de beide systemen met elkander tc combi- neeren in dien zin, dat men uit de aanpas singspolitiek overneemt het streven naar loonaanpassing, afschrijving van schulden op volkomen ongezonde bedrijven cn ba lanceering van bet Overheidsbudget, én te gelijkertijd de bedoelde monetaire maatre gelen treft. Australië, welk land volgens het bekende recente Volkenbondsonderzock reeds bet langst in een periode van herstel is ingetreden, geeft van een dergelijke combinatie een goed voorbeeld. De bezwaren tegen een zekere mate van monetaire conjunctuurpolitiek kan spreker niet deelen. Zulk een politiek bcteekent blij kens do ervaring in Engeland en Scandi navië, welker monetaire politiek gunstig afsteekt legen de wildheid en onbereken baarheid van het Amcrikaansche experi ment, geenszins een matelooze inflatie; in tegendeel is gebleken, dat deze landen het ideaal van een waardevast geld heel wat dichter zijn benaderd dan dc z.g. „goud landen". Weliswaar zal bij liet intreden van een zeker prijsherstel de koopkracht van het geld weder een weinig gaan dalen, doch in de eerste plaats wijst spreker er op dat juist door de loonstarheid dc prijsstij ging in liet binncnlandsch verkeer slechts gering zal behoeven te zijn, wanneer ovc igens een verstandige monetaire politiek wordt gevoerd, zooals dat over het geheel in de sterlinglanden is geschied. En boven dien, al verliezen spaarders en obligatie- houders een deel van hun koopkracht, zoo is dat toch niet anders dan het ontgaan van een crisiswinst, die zij reeds te lang hebben genoten en die op liun debiteur een al te zwaren druk oefent. Dat het verlaten van den gouden standaard het internationale verkeer nog verder zou storen, kan spreker niet een ern stig bezwaar achten. Hij verwijst in dit verband ul weder naar dc in andere landen opgedane ervaringen. Ook hot denkbeeld, dat het verlaten van den gouden standaard muntvervalsching zou bctcekenen, moet spreker verwerpen.. Het geld is thans minder waardevast dan ooit, bet is reeds „vervalscht" cn spr. wil slechts gestreefd zien naar een waardevast cn betrouwbaar ruilmiddel, dat wij thans echter niet hebben. Bovendien muntver- valsching beteekent liet inbreuk maken op contracten. Doch is dat niet het geval# wanneer men krachtens de aanpassingspo litiek huren, pachten, hypotheken cn zelfs pensioenen gaat verlagen? Spr. vermag het verschil tusschen deze gevallen niet in te zien. Dat men een devaluatie van den gulden met rctorsiemaatregclen zou beantwoorden, acht spreker mogelijk, doch het is geens zins bewezen, cn zeker is niet bewezen, dat de daaruit ontstaande moeilijkbeden de voordcehm van een devaluatie-politiek zou den overtreffen. Tenslotte wees de spr. op het gevaar, dat uit handhaving van den gouden standaard \oor Nederland zou voortspruiten, wanneer de „papicrlanden" op een verkeerd en ver moedelijk te laag goudpeil zouden gaan stabiliseeren. De tegenwoordige regceringspolitiek hinkt op twee gedachten. Eenerzijds wil de regeering „aanpassen", maar zij doet liet onsystematisch en onvolledig. Anderzijds echter drijft zij door protectie den ecnen prijs na den anderen op. De behandeling van de monetaire kwes tie door den minister-president in de Twee de Kamer kan spreker niet waardecren. Al te zeer is daarbij uit het oog verloren, lioo de behecrschte devaluatie on andere lan den heeft gewerkt. Bij een waarlijk krach tige regceringspolitiek zal men streven naar een herstel van de rentabiliteit van ons nationale bedrijfsleven en daarmede van de werkgelegenheid, door toepassing van twee soorten maatregelen: 1. druk op liet gcldpcil der kosten door verlaging van loonen. salarissen, overheids uitgaven, sociale lasten eenerzijds; 2. verruiming der geldcirculatie met los lating van den gouden standaard ander zijds. De regeering probeert bet eerste op een weinig gelukkige wijze en met inmenging van een bedenkelijk dosis protectie en heeft het probleem van dc waardeschommelin gen, dio het geld ook bij handhaving van den gouden standaard kan vertooncn, uit het oog verloren. Na de pauze was gelegenheid tot discus sie. Op zeer uitvoerige wijze beantwoordde prof. Verrijn Stuart de verschillende vra genstellers. Zijn antwoord culmineerde in dc woorden: Wanneer ik zie dat men leeft in een wereld, waarin aan de voorwaarden tot handhaving van den gouden standaard niet wordt voldaan, geeft hom don op. HET AUTO-ONGELUK TE TIETJERKSTERADEEL. Leeuwarden, 16 Nov. Naar wij ver nemen, is hedenavond in het Diaconessen- huis alhier overleden de 23-jarige J. Dijk stra uit Suameer, die hedenmiddag bij het auto-ongeluk bij het zwembad Grootewiclen zwaar gewond werd. Het leven moet worden getrokken, even als een cirkel, uit een middelpunt. door BASIL KING. (Uit het Engelsch). Na in het Park te zijn gekomen, hield juffrouw Nash even stil om het gordijntje, dat het kind beschermde, op te lichten, liet ventje trok zich in zijn heerlijken slaap reeds niets meer aan van het lawaai cn de drukte dezer planeet. Juffrouw Nash glimlachte weemoedig, omdat dit de eenige manier was waarop zij kon glimlachen. Zij was van natuur een hoogstaande vrouw, en hield vast aan dien eigenaardigen glimlach die men het best „melancholiek" zou kun nen noemen. Als dochter van een procureur en nicht van een predikant, was zij al6 dame met een fijngevoeligen, zachtcn en nog al droevigen aard, zich van baar positie bewust. Maar als ze keek naar den kleinen jon gen, die aan baar zorg was toevertrouwd, dan voelde zij zich niet langer superieur, en nauwelijks meer een dame. Dan was zij 6lechts een vrouw, die in verrukking stond tegenover een van die kindertjes, die één en al lieflijkheid, toegenegenheid en intel ligentie zijn cn haar tot in het diepst van haar ziel roerden. Zij was op haar hoede om zich niet al te veel aan haar kinderen te hechten, omdat het haar zoo hard viel er later afscheid van tc moeten "nemen, maar met dezen kleinen jongen was haar gevoel haar toch de baas gebleven. Of hij kraaide of huilde of schopte, of wel zich knusjes in haar armen vlijde cn op zijn manier zoo'n beetje neuriede, altijd vond zij hem even aanbiddelijk. Maar als hij 6licp, mollig, schattig én zoo heerlijk onschuldig, dan \va6 zij er van overtuigd, dat zijn geest voor een tijdje niet bij haar, maar bij de engelen was. „Neen", moest zo op zekeren dag haar vriendin, juffrouw Etta Messenger, beken nen, do cenigc andere kinderjuffrouw onder haar kennissen in New York, die ook een costuum droeg, „ik kan er niets aan doen. Het zal mijn hart breken, want eens zal ik hem moeten verlaten. Maar ik benijd de moeder, die hem altijd bij zich zal hebben". „Ik ben "t niet met je eens", verklaarde juffrouw Messenger, als iemand van onder vinding. „Iedereen, zeg ik altijd, kan mijn diensten koopen, maar niet mijn liefde. Dat meisje, waarvoor ik zoolang ik in New York ben, zorg, zou ik morgen aan den dag kun nen verlaten zonder er hartzeer van tc krij gen maar ik heb dan ook iemand anders, voor }vien ik haar zal verlaten". „En lioc staat hij nu tegenover dc quacstie?" Juffrouw Nash informeerde uit pure belangstelling naar het drama van haar vriendin. Juffrouw Messenger antwoordde zakelijk ..Ik heb ronduit met hem gesproken, exi hem gezegd, dat hij nu öf een datum moet bepalen, waarop hij mij trouwt, öf mij op geven. Ik weet het te goed dat hij rne niet zal opgeven je licbt nooit een man ge zien, die zoo dol is op een meisje als hij op mij In dc veertien dagen, die er kwamen te liggen tusschcn dit gesprek en den ochtend, waarop de geschiedenis van onzen kleinen jongen begint, had do quaestie, die juffrouw Messenger zoo bezig hield, een andere wen ding genomen. In de hoop dc details hier van tc vernemen, had Juffrouw Nash een hoekje in het Park uitgezocht, waar maar zelden kindermeisjes kwamen, cn waar zij juffrouw Messenger dikwijls ontmoette. Maar Etta was cr niet. Juffrouw Nash trok den kinderwagen in dc schaduw van een in bloei staand seringenboselijc. Zij lichte weer het gazen gordijntje op, veegde liet mooie mondje van bet kind sclioon, cn leg de bet dekentje recht, waar dc in de kleino wanten gestoken handjes buiten staken. Daar cr voor haar nu verder niets tc doen was, ging zij op een in do nabijheid staande bank zitten, om in haar boek, „Julia Alling- ton's Zonde", te lezen. Zij raakte in de scène, waarin de minnaar verdrinkt, zoo verdiept, dat zij niet op merkte, dat op een bank aan de andere zijde van liet seringenboselijc juffrouw Messen ger plaats nam, cn voor baar kinderwagen een plaats uitgezocht liad in dc schaduw van een waaiervormigcu iep. die in brons groenen, jongen bladertooi stond. Juffrouw Nash keek eerst van haar boek op, toen haar emotie tc hevig werd, en zij daardoor niet verder kon lezen. Terwijl zij haar tra nen droogde, hoorde zij door liet geritsel van klccrcn. dat liaar vriendin moest zijn gekomen „Wel. Etta!" Om het bcschje been loopend, werd zij begroet door, zooals zij liet noemde, Etta's vechtoogen. Het waren mooie, bliksemende, zwarte oogen, die in een gelaat van een ge zonde kleur stonden. Juffrouw Messenger sprak op lusteloozen toon, maar toch als iemand, die wist wat zij wilde. „Ik had je wel gezien, maar wilde je niet storen. Ik heb geen heel goed nieuws tc ver tellen". Juffrouw Nash ging naast haar zitten en nam Etta's beide banden in de hare. „O, lieve Etta! Heeft hij niet...?" ..Dat heeft hij juist wèl gedaan", knikte Etta droogjes. „Haal je wagen even hier heen, dan zal ik je alles vertellen". Maar ïuffrouw Nash had geen geduld om te wachten. „De wagen staat daar best cn dc kleine jongen slaapt lekker. Zoodra hij zich beweegt, hoor ik t. Vertel me nu gauw wat cr is gebeurd. „Wel, lnj heeft gewoon gezegd, dat als ik zoo over dc zaak denk, 't misschien beter is dat we 't maar afmaken". Het was alsof er zwarte vlammen uit Etta's oogen schoten. ,,'t Afmaken? Ik? Ik denk er niet aan". „En als hij geen daturn wil bepalen...?" „Dat zal hij wis en zeker wèl doen an ders zullen iwc elkaar voor den rechter te rugzien". „O! Maar je bent toch niet. van plan...." „Ik zeg niet dat ik dat bij voorkeur zal doen. Ik kan nog een paar andere middelen toepassen, en waarschijnlijk zal ik die eerst aanwenden". „Wat zijn dat voor middelen?" In het antwoord op die vraag raakte juf frouw Nash nog meer verdiept dan in Julia Allington's zonde. Julia Allington was ten slotte niet meer dan een geesteskind van den schrijver van het bock, terwijl Etta Messenger's lotgevallen net zoo goed haar eigene konden zijn. Het was niet uitsluitend dc liefdesgeschiedenis van iemand anders, die haar zoo boeide, maar ook dc gedachte, dat cr misschien eens een dag zou aanbre ken, dat zij, Milly Nash, een man zou ont moeten, die slechts zou spelen met het rein. ste wat haar liart kon bieden.... HOOFDSTUK III. Indien iemand op do zonderlinge vrouw zou hebben gelet, die daar liep, zou hij heb-, ben gezegd, dat zij vóór alles wilde zorgen niet als iemand beschouwd tc worden, dio niet goed bij het hoofd vas. Maar er was niemand, die acht op haar sloeg. Op een verrukkelijkcn ochtend in Mei, met bloei ende seringen en jasmijnen, die dc lucht met haar heerlijke geuren vervulden, met tulpen in haar slechts korstondigc pracht, was cr zooveel, dat meer de moeite waard was te worden opgemerkt dan een fatsoen lijk gckleedc vrouw, waarschijnlijk ge trouwd met een handwerksman, dat zij niet de aandacht trok. Daar er op dat tijdstip misschien wel een paar honderd van liaar soortgenootcn een kinderwagen in het Park voortduwden, zou het een wonder geweest zijn, als er iemand was, dio juist op haar zijn aandacht had gevestigd. Wat wel op te merken zou zijn geweest, als iemand op liaar had gelet, was, dat zij nu eens hel eene groepje cn dan weer eco ander naderde, zicli steeds snel uit do voe ten makende. Men zou hebben kunnen zeg-» gen, dat zij met dat telkens snel wegscheren een zonderlinge tactiek volgde. Haar bewe gingen kon men dolend noemen, niet omdat die blijkbaar doelloos waren, maar omdat zij datgene, wat zij zocht, blijkbaar niet vond. Zij deed in elk geval anders dan de vele vrouwen en meisjes, die met een kin-i derwagen liepen- (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5