SMOKING DE BEZOLDIGING VAN HET OVERHEIDSPERSONEEL AVONDKLEEDING f 44.- MM TEL METDESNELTAX ZISDAAGSCHE Het rapport der commissie Schouten over de toetsingsnormen verschenen Vele niet gerecht vaardigde verschillen geconstateerd Factoren waarmede rekening dient te worden gehouden Een negen en twintigtal eindconclusies NAAR MAAT Vanaf TT T naar de BEL OP 1354 of 743 Aan het thans ingediende rapport van de Commissie, belast met het adviseeren om trent toetsingsnormen voor de beoordeelinj van de bezoldiging van het personeel dienst van Provinciën, Gemeenten enz.: wordt het volgende ontleend: Aan de hand van de vele vraagpunten heeft de commissie de verschillende onder- deelen, welke bij een bezoldigingsregeling voorkomen, onder de oogcn gezien en daar bij nagegaan, ten aanzien vaan welke on derdeden toetsingsnormen of richtlijnen zijn aan te geven. Daarbij heeft zij uit den aard der zaak I van woning enz. gokon wordt, de voorkeur I S. Het verdient aanbeveling de bezoldiging, telkens aandacht geschonken aan hetgeen verdient. Toch acht zij do mothode, Welke [ook der werklieden, te doen geschieden naai de Rijksregeling te dier zake bevat gevolgd wordt, niet van overwogeud belang, liet systeem van salarisschalen met periodie Aan de beschouwingen over deze vragen, I mits maar met deze :n natura genoten emo- behalve van die, waarop de conclusies der I lumenten bij de vergelijkingen ten volle re- Commissios een duide.ijk antwoord geven, kcning wordt gehouden wordt het volgende ontleend: Moet de salarierogeling rekening hou den met den status van cien ambtenaar en zoo ja, op wclko wijze? ko vorhoogingeu, waarbij er op valt te let ten dat de niaximurmveddc niet binnen te korten tijd wordt bereikt. Deze verhoogingen bchooren niet automatisch toegekend te wor den, doch slechts bij gebleken bekwaamheid geschiktheid en dienstijver 9. Ten aanzien van ooi-schriften, welke Groote differentiatie Met is bekend, dat de meeningen op dit I punt zeer sterk uiteen loopeii. Dit Is ook De gehuwde vrouw als ambtenares. In de comniissio is ook een bespreking ge I voord over de gehuwde ambtenares en de I het mogelijk maken don ambtenaar buiten I daarmede samenhangende kwestie van dub-1 gewone verhoogingen dan wel toelagen bo I bel inkomen uit de publieke kassen, door- I ven zijn wedde toe te kennen, acht de Corn- I ^al echtelieden in dienst van een pu-1 missie het geven van toetsingsnormen niet ju den boezem der Commissie het geval. Zij blickrcchtelijk orgaan zijn, alsmede over do wel mogelijk Wat do toelagen voor het he- acht het met noodzakelijk een opsomming aangelegenheid san cumulatie van inko-Lü van "diploma, betreft, merkt /.,j op, dat ie geven van dc voornaamste principieels mens uit publieke kassen. Als resultaat (icze .llk.c„ gegeven belmoren te worden, in e" practised,e opvattingen, welke ter zake daarvan meent zij bet volgende onder 's mi- UBn IlBt hezit van Jlct djploma gecll ver gehuldigd worden. I nisters aandacht te moeten brengen. Het kan, gegeven dc verscheidenheid der Naast dc principieele bezwaren, welke een zienswijzen, niet verwonderen, dat de sala- grcot deel der bevolking tegen hot in dienst iïsrcgelin^en der lagere publiekrechtelijke houden van de gehuwde vrouw heeft, geeft lichamen, wat dit belangrijk onderdeel be- in deze tijden van abnormale werkloosheid treft, groote verschillen vertoonen met de cle beroepsarbeid der gehuwde vrouw aan Rijksregeling en ook onderling zeer sterk talloozen, ook aan hen, die overigens daar- afwijken. Do ongchuwdcnaftrck, welke de tegen geen principieel bezwaar hebben, aan- RiJksregelinjr kont, komt overigens niet of stoot. Deze begrijpelijke aversies mag cch slochts zeer sporadisch voor, Wat do toe- I ter niet het feit over het hoofd doen zien, kenning van een kinderbijslag aangaat, is I dat het ook voorkomt, dat dc beroepsarbeid er in de regelingen groote differentiatie. Verschillendo provinciën, tal van groote- rc en kleinere gemeenten, waterschappen, enz., vvenrichen blijkbaar met het verschil in behoeften, dat een gevolg is van hot niet dan wel met weinig of veel kinderen ge zegend zijn, niet afzonderlijk rekening tc houden in de regeling der bezoldiging eischte is of behoort te zijn voor dc benoem baarheid tot het ambt, doch niettemin voor de vervulling daarvan van bijzonder belang is te achten. 10. In zake den ongehuw denaftrek, de hu- weliikstoeslac en den kinderbijslag zijn van toepassing de conclusiön, vermeld onclcr 3, 15 en 1G. Overigens dient dc regeering van haar bevoegdheid krachtens dc Ambtenaren wet niet een zoodanig gebruik te maken, dat zij deze m haar eigen regeling opgenomen elementen, samenhangende met den status van den ambtenaar, aan de lagere publiek rechtelijke organen oplegt. 11. Provinciale bczoldigingsrcgelcn, o.a. der gehuwde vrouw uit bittere noodzaak geschiedt, hetzij wegens invaliditeit, hetzij wegens werkloosheid van den man Mei Rijk heeft in art. 97 van lief Algemeen Rijksambtenarenreglement het voorschrift, dat aan de ambtenares hij huwelijk ontslag P°or waterstaatspersonoel, behooren re moet worden verleend, hetwelk - blijkens kftnin* lc houtjGn 1,<?t verschil in loon dc in dat, artikel vermelde uitzondcrin- nn levensstandaard in de verschillende Daarnaast is er een aantal regelingen, I in hoofdzaak wegens dc hiervoron I standplaatsen. In dc daarvoor in aumnerking waarin do kinderbijslag een plaats gevon- vermelde principieele bezwaren blijkt te zijn komende gevallen ware daarbij uun tc sturen den heeft, zij het op zeer uiteenloopende gegeven. Daarnaast bepaalt art. 96 tweede l°P Gt'n fO'ootere differentiatie dan do Ihjks- wijze. De verschillen blijken niet alleen uit. lid, dat aan de gehuwde ambtenares, tenzij KCRding in den standplaatsenaftrek kent het bedrag of percentage van den kinder- kostwinstcr is van een gezin, do voor- M'i '1° toetsing der salarisregelingen bijslag, maar hebben ook betrekking op het ran® moet worden gegeven bij afvloeiing voor I'd bewaarschool personeel en voor do tantal kinderen, waarvoor deze bijslag ver- vün personeel. I vakonderwijzers bij liet lager onderwijs leend wordt. In het ccne geval heeft de In de huidige omstandigheden verdient I Reedt als norm op den voorgrond dc be toekenning van dezen bijslag plaats, even-1,ie* zeker aanbeveling, voormelde regelen, zoldigingsregcling voor t personeel, werk als bij het Rijk, reedt» voor het eerste kind, evenals die van art. 97a van genoemd regie- zaam bij het gewoon lager onderwijs. Het be in andere gevallen wordt hij eerst verleend I ment betreffende liet ontslag van de vroii- waarsclioolon der wijs is iets lager te waar voor het tweede, dercle, soms vierde kind. I welijke ambtenaar, die in concubinaat gaat I dg eren dan het gewoon lager onderwijs. I-Iet lieven, ook in dc ambtenarenreglementen vakonderwijs bij het lager onderwijs is aan Geen dwingende reeling van rijkswege. Dit een en ander volgt niet alleen, dat een communis opinio ontbreekt, maar dat dc opvattingen ter zake zoo sterk divergee- ren, dat er van een ecnigszins elkander naderen der overtuigingen nog geen sprake js. In die omstandigheden is de commissie van oordcel, dat de Regeering van haar be voegdheid krachlens de Ambtenarenwet geen gebruik moet maken orn aan de Ia gere publiekrechtelijke organen op dit punt oen regeling voor tc schrijven, welke over een komt met of gaat in de richting van de Rijksregeling. Dit zou, naar het haar wil voorkomen, niet strooken met het ka rakter, dat de regcering zelve naar de meening der Commissie terecht aan deze bevoegdheid toekent, maar het zou bo vendien tot gevolg hebben, dat op dit naar uHisjuinsiuiiuiKiieueu uuor vcien ais erger- oordeel van velen zeer belangruke punt, ujk cuvcI gevoe)ll bczwaar, dat ecn dubbel van dc lagere organen te doen opnemen en het gewoon lager ouderwijs gelijk te stel mede op dc vrouwelijke ambtenaren bij het I Ion, behoudens in liet geval ecn middelbare onderwijs toepassing tc doen vinden. 11 ovocgclheld wordt gceiseht, in welk geval De commissie heeft het vertrouwen, dat dit vakonderwijs ware tc waardeeren als ge bij een stringente toepassing dezer bcpalin- legen tusschcn het gewoon lager onderwij» gcu, meclc in verband met de bij vele pu-1 en het middelbaar onderwijs, bliekrcchtelijke lichamen nog noodzakelijke I 13. Aangaande het, pensioenv erhaal zou versobering en daarmede gepaard gaande het? naar oordeel vun dc. grootst mogelijke personeelsinkrimping, binnen betrekkelijk I meerderheid der Commissie, aanbevclin; korten tijd dc gehuwde ambtenares-niet- verdienen, indien dc facultatieve bepaling kostwinstcr weinig meer zal voorkomen. van art. 36, vierde lid, der Pensioenwet 1922 Een minderheid in de commissie is van I werd gewijzigd in ecn impcratic-voorschrift oordeel, dal het geven van advies over deze cn j,e^ percentage van dit verhaal cemgs aangelegenheid buiten de aan de commissie I/lïls werd verhoogd, opdat de ambtenaar gegeven opdracht valt en wcnscht daarom v00r zijn pensioenrechten grootendeols zelf in dit rapport geen uiting aan haar mecning Bij ccn zoodanige» wijziging zouden tc gev en. 1 De toepassing van voormelde voorschrif ten ook door de lagere publiekrechtelijke organen zou tevens aan het, in de huidige tijdsomstandigheden door velen als erger- vvaarbij principieel uiteenloopende overtui gingen ui het geding zijn, de vrijheid dezer organen geheel zou werden opgeheven. In ieder geval zou meer centralisatie op dit onderdeel met langs dezen weg moeten worden nagestreefd. Uiteraard zal, indien ecn bepaalde sala- rieering naar het oordeel der regeering aanmerkelijk verlaagd moet worden, het overgangsrcgelcn vastgesteld bchooren te worden om de lagere publiekrechtelijke or ganen tijd cn gelegenheid to geven haar be zoldigingsregcL-. aan het gewijzigd pen sioenverhaal aan te passen Zoolang dc Pensioenwet op dit punt nog ongewijzigd blijft, zal de regecring vun haar bevoegdheid krachtens de Ambtenarenwet geen gebruik mogen maken tol het in strijd met de in dc Pensioenwet daarom- Eindconclusies. I trent verleende* v rijheid opleggen aan dc Dc commissie komt ten slotte tot de vol- organen van een uniform pensioen* gendc conclusies- I verhaal. 1. Uit het verzamelde materiaal is gebit-1 '"'lion dc regcering echter m de salaris- inkomen door echtelieden uit openbare kas sen wordt verkregen, in do rncoste gevallen een einde maken laarbij betrokken publiekrechtelijk lichaam Ren, (|at tussr.hen dc bezoldigmgsregolingen regeling van een lager publiekrechtelijk hebben tc overwegen, of het bij deze be langrijke vorlaging den achteruitgang in bezoldiging niet minder schrijnend behóórt te maken door liet toekennen van ccn kin derbijslag enz. Eveneens kan het geval zich voordoen. van dc onderscheidene publiekrechtelijke lichaam ingrijpt, dient zij in d. eerste plaats lichamen groote verschillen bestaan, welke I het oog te richten op ccn nog mogelijke op- zeker in de tegenwoordige tijdsomstandig-1 voering van het pensioenvoi haal, alvorens lieden niet gerechtvaardigd zijn tc achten. I tot verdere salarisverlaging worde overgc 2. Het krachtens dc artikelen 125 co 126(gaan. der Ambtenarenwet 1929 uit te oefenen toe- 14. Ilct aangeven van toetsingsnormen met dat een la^cr publiekrec..lelijk orgaan door zicht dient niet tc worden gebruikt om betrekking tot bijkomstige regelingen, zooals omstandigheden de bezoldiging van zijn I starre uniformiteit in de regelingen van de die in zake: de doorbetaling dor bczoïdigin personeel zoo laag heeft moeten «tellen, dat onderscheidene publiekrechtelijke lichamen Ivan den ambtenaar bij zijn benoeming toi deze naar het oordeel der regcering te laag (0 brengen, doch behoort zich tc beperken I ha van de .Statcn-Gcncraal, van Ged. Staten geacht moet worden voor een gezin met I t0t het weren van excessen. of tot wethouder; het gelijktijdig genot van eenige kinderen. In dot geval kan er aan- 3. Bij toetsen en liet vergelijken van burgerlijke en militaire bclooning; de bc- leiding zijn het aanbrengen van eenig re- het salarispeil behoort volledig rekening te looning voor overwerk; de vneantic en den dres te bevorderen door aan te dringen op worden gehouden met alle in de, bij de vacantiebijslag; do uitkeering hij ziekte; de Jiet toekennen van een kinderbijslag. vergelijking betrokken, regelingen voorkn-1 uitkeering hij overlijden; do toekenning van mende factoren, als b.v. pensiocnsvcrhaal. I wachtgeld enz. aoht dc Commissie overbodig, crisiskortingen, standplaatsaftrek, ongehuw aj kan zij zich voorstellen, dat de regcering denaftrek, huwelijksbijslag, kinderbijslag, hetzij uit overwegingen, ontleend aan enz. Ter bepaling van het salarispeil eenftrlRjjks belang, hetzij om andere redenen hij hezoldigingsrcgcl is geenerlei algemeen* do toetsing van een bepaald onderdeel vvèl formule te geven van één of meer normen zal uitgaan. Wat 4. De volle aan liet ambt verbonden aan- vangsweddc dient tc worden toegekend aan de ambtenaren op 21-jarigen leeftijd en aan de werklieden op 23-jarigen leeftijd. De bezoldiging der jeugdige werk- Conclusies. Dc conclusion, waartoe de Commissie op dit punt is gekomen zijn: 1. De regcering dient bij do toetsing van dc salarisregelingen der lagere publiekrech tclijke organen en bij de daarvoor nood zakelijke vergelijking, zoowel onderling als mot eigen regclin.', tc letten op den invloed welke op het salarispeil wordt uitgeoefend door het al dan niet rekening houden met I don vaeantiebijslag betreft, deze nog slechts I sporadisch voorkomende bijslag, waartegen |iti beginsel geen bezwaar behoeft te worden gemaakt, zal bij bezuiniging op de loonen wel in de eerste plaats in aanmerking ko tien stutU6 van den ambtenaar in den vorm I krachten, zoowel werklieden als ambtena- nicn voor vermindering of afschaffing. van ongehuwdenaftrek, huwclijkstoclage en ren, moet in overeenstemming zijn met den kinderbijslag. plaatselijken loonstandaard. Dc regeling 2. De regeering dient van haar bevoegd-1 dient voorts zoodanig te zijn, dat zij aansluit beid tot. ingrijpen in de salarisr^gelingen aan het minimum van de volwassenen, der lagere publiekrechtelijke organen, bo- 1 R "«ruuu™ nf nv. houdens in het geval sub 3 genoemd, niet een zoodanig gebruik te maken, dat zij de I in haar eigen regeling opgenomen elemen ten in verband met den status van den ambtenaar, aan deze organen oplegt. 3. De regeering dient, wanneer de Kroon zelve tot het vaststellen van een salaris-1 regeling voor eenig lager publiekrechtelijk orgaan moet overgaan, rekening te houden met de samenstellende deelen van haar eigen salarisregeling en kan aan deze ge heel of ten deele ecn plaats geven in de door haar vast te stellen regeling. Moet voor verstrekking in natura als re- G. De werklieden behooren in 5 of, over eenkomstig de regeling van het Rijk in 6 loongroepen te worden gerangschikt. Slechts 15. Niet elke afwijking van tie nonnen be treffende tic 111 tie conclusion 3 t/m 14 be handelde onderdeden van de bezoldiging be hoeft voor dc regeering aanleiding te zijn om in de snlarisrcgëling van een lager pu bliekrechtelijk orgaan in te grijpen. Heeft dc voor oen publiekrechtelijk lichaam mat waf- "Weeringechter eenmaal besloten om in te mg werklieden in ecn gering aantal tunc- Hpc'i, dan verdient bet aanbeveling dat ties kan een incieeling in 4 of minder loon- z" ook voor deze onderdee cn de tolstandko groepen voldoende worden geacht. De j„. mlng der gewensch.e regeling bevordert, deeling dor werkliedenfuncties moet in 111 In<l>™ ><W''JPei, 'lel' rogeer,ng, we overeenstemming zijn met de algemeene ge- 8«is liet in gebreke blijven van het lager pu dnchte. welke aan de onderverdeeling ,n bilckrochterhjk orgaan, eidt lot het vaststel loongroepen ten grondslag ligt. len der regeling door de Kroon, behoort Voor vrouwelijke werkkrachten dient rekening te worden geliounen niet dc sa- een afzonderlijke loonregeling te worden ge- menstellcndc deelen van de Rijksregeling c- troffen, indien de werkzaamheden, waai-mc- kan de regcering aan deze, ook voor zoo de zij belast zijn, normaliter uitsluitend of veel zij den status van den ambtenaar be gul oen aftrek op de wedde plaats vinden? I zeer overwegend door vrouwen plegen te treffen, geheel of De Commissie is van meening, dat het worden verricht. Een dergelijke afzonderlij-1 <r. de_door haar vast te stellen regelmg. a isistellen van een vol loonbedrag, waar-1 ke regeling kan ook voor de verpleegsters pp voor hefc genot van. kost en inwoning, worden aanvaard. 17. Ten aanzien van het personeel op ar beidscontract acht de Commissie het vanzelf sprekend. dat de lagere publiekrechtelijke organen met een even summiere regeling mogen volstaan als voor het Rijk in het Ar bcidsovereenkomstcnbcsluit is getroffen. Bij toetsing der bezoldiging zal als regel contractant met contractant en ambtenaar met ambtenaar behooren tc worden vergele ken. Aanbeveling verdient liet daarom, dat regelingen omtrent dc gevallen, waarin in dienstneming op arbeidsovereenkomst naai burgerlijk recht kan plaats vindon, zoovee mogelijk aansluiten aan die, neergelegd ia art. 2 van bet Arbeidsovereenkomstenbcsluit IS. De vaststelling van algemeen geldende salarisschalen voor burgemeesters, secrcta rissen cn ontvangers komt voorshands nog ongewenscht voor. Wol dient naar mindere divergentie in de bestaande bezoldigingsre gelingen van deze functionnnrissen te wor den gestreefd, o.a. door het bevorderen van gelijke voorschriften in zake pensioen verhaal cn cumulutio. Deze laatste ware in haar wer king zoodanig te beperken, dat zij geen on gcwcnschte afmetingen aanneemt, noch ln de combinatie van het aantal functies, noch in dc totale belooning van de gecombineerde functies 19. Vaststelling nok door de lagere publiek rechtelijke corporaties van bepalingen, als vervat 111 art. 97 van hot Algemeen Rijks ambtenarenreglement, betrcffcndo het ont slag van dc huwende ambtenares en in art 0G tweede lid van dat reglement aangaande het voorrang geven bij pcrsoncclsafvloeiïng aan dc gehuwde ambtenares, geen kostwin ncr van oen gezin zijnde, zou aan do thbns ia breede kringen gevoelde bezwaren tegen het in dienst zijn van gehuwde vrouwen en tegen het genieten van dubbel inkomen uit de publieke kas door njan cn vrouw beiden in belangrijke mate tegemoet komen. Ook voor het vrouwelijk personeel bij het onder wijs ware het tot stand komon van eenzelf de regeling to bevorderen. 20. Dc cumulatie van inkomens of van in tomen met pensioen behoort, voor zoover het publiok belang zich daartegen niet ver- zei,' te worden tegengegaan. 1. Voor de regeering behooren do navol gendc omstandigheden aunlcidlng te zijn in salarisrcgclingen van lagere publiekrechte lijUc lichamen wijzigingen tc bevorderen, c.cj. deze zelf vast te. stellen: het bestaan van klaarblijkelijk on juiste salaris verhoudingen binnen het ka der 'ecner regeling, of van excessen op be pnaldc punten bij vergelijking met do daar voor in aanmerking komende regelingen b. do aanwezigheid van ccn wanverhou ding tusschcn het salarispeil van een be paald publiekrechtelijk lichaam cn dat van Rooitgcliikc, in ongeveer gelijke omstandig lieden \erkcercnde organen, of tusschen dat \nn ecn zoodanig orgaan cn liet salarispeil van het Rijk: de aanwezigheid van ecn wanvorhou ding tusschen liet salarispeil van ecn lager publiekrechtelijk orgaan cn den loon- cn levensstandaard in dezelfde streek of plaats, blijkende o.a. uit de daar geldende Inoncn volgons do collectic^ e arbeidsover eenkomsten voor verschillende bedrijven of ondernemingen 22. De bezoldiging van dc werklieden en van de overige nicer plaatselijk gerccru- locrdc krachten in dienst Nan de publick ■echtelijke o Tanisntie zal in de allereerste plaatfi in overeenstemming moeten zijn met den pluatsclijkcn loon- en levensstandaard n daaraun moeten worden getoetst. De bc looning van hot middelbaar en hooger per soneel, waarvan de bund met hot plaatselijk milieu veel losser is. zal behoudens de vereischto aansluiting aan dlo van liet la ger porsoncel meer in overeenstemming dienen te zijn mot dc bezoldiging van ge lijkwaardige Rijksambtenaren. 23. De vergelijking met dc bezoldiging? regelingen van gelijksoortige publiekrechte like lichamen zal vooral als correctief zijn te bezigen ten einde een te eenzijdige waar fieering van bepaalde werkzaamheden door liet. Rijk te voorkomen. 24. Kr is geen voldoende grond aanwe zig om bij het gebruik maken van de be Oesdheid krachtens de Ambtenarenwet de bezoldiging van de hoogcrc en hoogste ambtenaren in dienst van do lagere pu blickrechtclijko organen buiten beschou wing te laten. 25. Of omstandigheden als in conclusie 21 genoemd, aanwezig zijn, houdt mede verhand met dc financieel* omstandighe den van dc daarbij betrokken lagere pu bliekrechtelijke organen. 2G. Ilot tot stand komen van de wijzi ging der Ambtenarenwet 1929 geeft, naar liet oordeel van de grootst mogelijke meer derheid der Commissie, geen aanleiding tot het treffen van nadere voorzieningen ten ■lanz'on van het georganiseerd overleg. In verband met dc mogelijke gevolgen van bet ingrijpen dc regeering in de bezol dig in gsrege li ngen dor lagere publiekrechtc- iijkc organen; met de wijze, waarop dc re geering haar bevoegdheid tot toetsing van die regelingen dient tc gobruiken en met dc wengciieljjkhcid van meer definitieve salarisherzieningen geeft de Commissie nog het volgende in overweging: 27. Indien uit dc toetsing volgt, dat ccn bezoidigingsregeling van een lagere pu bliekrechtelijke corporatie wijziging behoeft, zal het daarheen zijn te leiden, dat de ox- cesson door die wijziging, eventueel door liet vaststellen van ecn nieuwe regeling, volledig worden weggenomen. Het verdient daarbij aanbeveling, do gewijzigde of nieu we regeling onmiddellijk in werking te doen treden. Voor nieuw in dienst komend personeel levert zulks geen bezwaar op Doch ook ion aanzien van dc reeds in clicnst zijnde ambtenaren ware de gecorri geerde reueling aanstonds toe to passen Daarbij dient echter een te groote en tc plotselinge vermindering van levenspeil van deze ambtenaren te worden voorkomen. Naar het oordeel der Commissie bestaat aanleiding tot het treffen van ecn over gangsbepaling, indien door dc inwerking- VARKENSMARKT 13-15 TEL. 582 Speciale goedkoope tarieven. Vroegtijdig bespreken. G. LENSINK HOOGEVVEG 49 KONINGINNELAAN 20. t re ding van «lc gecorrigeerde regeling de netto-wedde \an den in dienst zijnden amb tenaar, die gehuwd ol kostwinner van ccn gezin is, meer dan 10 of van den ongehuwden ambtenaar, niet-kostwinner zijnde meer dan 15 op eenmaal zou uchteruitguan. ln dat geval waro den amb tenaar bij wijze van overgangsmaatregel ecn persoonlijk toelage toe te kennen, in dier \oegc, dat zijn inkomen per jaar met niet meer dan 10 resp. 15 vermindert. In geval ten gevolge van het ingrijpen der regcering de salarissen van bepaal- d c ambtenaren of bepaalde groepen van ambtenaren mot meer dan 20 pet. voor gehuwden en 30 pet. voor ongehuwden te ruggaan, ware te overwegen, of voor deze ambtenaren niet een afzonderlijke over gangsregeling in het leven behoort te wor den geroepen, ten einde den overgang voor het ryeerdere meer geleidelijk tc doen plaats hebben. Het vorenstaande geeft uiteraard slechts algemeene richtlijnen aan, waarvan, indien dc omstandigheden daartoe aanleiding ge ven, kan worden afgeweken. Indien buv. op de salarissen na 1 Januari 1932 reeds min of meer belangrijke kortingen hebben plaats gehad, zal er wellicht roden zijn om bij do inwerkingtreding \an een gecorrigeerde re geling, als hierboven bedoeld, mildere over gangsbepalingen te treffen, dan het geval behoeft tc zijn, indien de betrokken ambte naren na 1 Januari 1932 nog weinig of geen salariskorting hebben ondergaan. 28. Ilct spreekt van zelf, dat bij dc groo te aantal regelingen (11 provinciën, 1071» gemeenten cn enkele duizenden waterschap pen enz.) het aanbeveling verdient, ook ten aanzien van do volgorde, waarin deze re gelingen waren na te gaan cn tc beoordee- len, systematisch to werk to gaan, ten ein de willekeurig ingrijpen tc voorkomen. In verband daarmede adviseert do Com missie liet eoret dc regelingen te toetsen van dc groote steden cn in aansluiting daar aan die der gemeenten boven dc 40.000 zie len. Dc provinciale regelingen waren alle gelijktijdig te toetsen. Mocht zulks niet mo gelijk blijken, dun ware met de regelingen van de provinciën Noord- en Zuid-Holland te beginnen. Daarna komen successievelijk de regelingen van de gemeenten beneden 40.000 zielen aan do orde cn vervolgens die Ier waterschappen enz. De mogelijkheid bestaat, dat wegens fi- nancieelc moeilijkheden van een bepaald lager publiekrechtelijk orgaan, aan de toet sing van diens bezoidigingsregeling voor rang inoet worden gegeven. 29. Do tijd schijnt gekomen, om tc over wegen, of niet met het stelsel van tijdelijke kortingen dient te worden gebroken en tot het opnieuw vaststellen van do salarissen moet worden overgegaan. Ilct. lid der Commissie dc heer W. Drecs heeft gemeend gebruik tc moeten maken an de bevoegdheid om afwijkende meenin gen afzonderlijk ter kennis van den minis ter te brengen. Zijn Nota is als bijlage aan het rapport toegevoegd. De heer Drecs vestigt er in het algemeen de nanducht op. dat dc Commissie, alles samengenomen, het begrip „exces" zeer ruim opvat on dat, wordt haar gedachten- gang gevolgd, het ingrijpen der regeering zeer ver kan gaan. Dit gaf hem te meer aanleiding uitvoerig ten twee door de Commissie behandelde punten van algemeen karakter, het georga niseerd overleg en de tn treffen overgangs bepalingen van zijn afwijkende mecning gemotiveerd te doen blijken. Do Commissi o was samengesteld als volgt: J. Schouten, W. Drecs, C. M. J. F. Gose- ling, D. Kooiman, H. W. Tilanus en I. H. J. Vos, leden en W. M. Palm en A. Masten broek, adviseerende leden, terwijl als secre taris optrad W. M. Palm.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 6