Een cadeau bij uitnemendheid G. VAN DUIN WAT MIEP AAN SINT NICOLAAS VROEG SINT NICOLAAS KOMT! soowal voor Dame als Heer 16 een goedloopond Zak- of Polshorloge. Ruime keuze voorradig. LONGINES HORLOGES genieten een bijzondere re putatie. Alleen ver koop: UTR.STRAAT 23 - TEL. 898 JUWELIER OPTICIEN. gepatenteerde lucfodkhic verpakking. 't Was in 't begin van December. Over een paar dagen zou St. Nicolaas komen. „Nou, die zal 't ook wel koud hebben," dachten de kinderen,, die uit school kwa rnen. Een snerpend koude wind woei hun tegemoet, en ze waren nog ni£t hun huis genaderd, of de wind verhief zich tot een storm, waar ze bijna niet tegen op konden Toch liepen allen welgemoed voort, druk babbelend over Sinterklaas. Dienzelfden avond, terwijl nog steeds de storm loeide cn raasde, werd er reeds in vele huizen het welbekende ,Zie de maan schijnt door de boomen" gezongen, hoewel er geen spoor van deze veel bezongen maan aan den nacht donkeren, sterloozen hemel te bespeuren was. Maar dAAr, waar vroolijke kinderstem men dit liedje zongen, trok men zich van het weer niet veel aan. DAAr, in de heer lijk warme kamers, dacht men meer aan den grooten feestdag, die weldra komen zou, dan* aan den steeds heviger loeienden storm! Druk en woelig waren op dien avond vele kindoren. Véél drukker dan gewoonlijk waren vooral Jan, Nans, Tom on Miep Ravenberg, die in een der mooie, groote huizen aan den Spoorsingel woonden. Ze waren dien avond zelfs zóó rumoerig, dat vader klaagde, dat ze hem de ooren doof schreeuwden, waarop moeder lachend voorspelde: „Wacht maar! Als Pieter mor genavond komt luisteren en daarna strooien, zullen ze wel een toontje lager zingen. Weest nu alle vier niet zoo druk. 't Is bijna bedtijd; komt dus nog een kwartiertje rustig bij ine zitten." „Vertelt u ons dan ccn sprookje, moe der?" vroeg Miep. „Hè, neen, geen sprookje, moeder; ver- lelt u ons liever iets, dat echt is gebeurd, toen u nog klein was...", zei Nans. „Maar i k zou zoo graag wat over Sin terklaas hooren," vie! Tom in. „Ja. ik ook, moeder," vleide Miep „Hè, ja. vertel u maar wat over Sinterklaas..." „En jij, Jan? Waarover hoor jij graag vertellen?" vroeg mevrouw Ravenberg, toen het viertal rustig Óm haar heen zat. „Wat u ons vertelt, is altijd mooi, moe der," antwoordde de oudste van hot vier tal. „En als Miep zoo graag over St. Nico laas hoort vertellen, vinden wij dit óók best." Meel stil en genoegelijk zat toen weldra het straks nog 7.00 drukke viertal te luis teren naar moeders vertelling over de jeugd van St. Nicolaas. „Reeds als kleine knaap gaf hij zijn mooiste speelgoed, waarmee hij zelf zoo graag speelde, aan arme kinderen," ver telde zij. „En op een dag, toen hij iets had gekregen, dat hij zelf zoo heel lekker vond cn maar zelden kon krijgen, omdat het zoo héél duur was. ontmoette hij een kleinen hongerigen knaap, die om brood vroeg. Maar St Nicolaas, die, ver van zijn huis, over een plein liep, had geen brood Hij bedacht zich echter niet lang en gaf het gebak, dat hij juist zelf wilde opeten, aan het arme bedel ventje..." Nog meer vertelde dien avond mevrouw Ravenberg over het leven van den Sint. en zij eindigde haar vertelling met tc zeggen „En daarom volgen wij nu nog het goede voorbeeld, dat eens St. Nicolaas ons gaf en nog steeds geeft op 5 DecemberEven als eens do Sint dit deed, geven wij. die niet arm zijn, dien dag zoo graag wat aan arme mcnschen, die St. Nicolaas, door een of ander toeval, vergat iets te brengen. Wij geven dan aan deze armen uit zijn naam lekkers of kleeren of iets anders, dat zij noodig hebben cn zelf niet kunnen koo pen „Maar als nu de arme menschen aan Sinterklaas een briefje schrijven, zooals wij altijd doer». moeder, dan zal Sinterklaas dio menschen toch zeker óok wel wat brengen, hè?" vroeg Miep, die pas vijf janr was. „Want krijgt Sinterklaas je brief, dan kan hij je niet vergeter..." Allen lachten om Mieps woorden, want zelf een briefje schrijven, kon zo natuur lijk nog niet. Daarom droeg ze dit werkje dan ook altijd aan Nans of Jan op. „En nu naar bed, kinders," sprak moe der. Jan, Nans en Tom sliepen dien avond even vlug in als op andere avonden. Al léén kleine Miep, die lag tc luisteren, of zij niets in den schoorsteen hoorde, kon niet zoo gauw inslapen. Want, al luisterende, dacht ze aan de arme menschen, die weJ eens door St. Nicolaas werden vergeten .Waarom schrijven zij dan ook geen brief jc, zooals wij?" mompelde zij met een sla perig stemmetje. „En als ik een arm mensch zie, zal ik zeggen..." Wat Miep zuu zeggen was on verstaan baar, orndat ze juist insliep. Alsof ze aan niets, over wat moeder den vorigen avond had verteld, meer ducht, huppelde Miep dien morgen mpt haar pop pen door de gang, waar Greet, de werk vrouw, die op drukke dagen het dienst meisje kwam helpen, bezig was den vloer te boenen. „Niet door het nat loopen, liefje!" waar schuwde zij Miep. ,,'k Zal aun den kant, waar geen water ligt, loopen, Greet,' beloofde het kind „Zeg Greet, ben jij óók niet erg blij, dat het mor gen Sinterklaas is?" „Ikke blij, kind?" klonk Greets stem heel verbaasd. „Weineen, ik ben niet blij... Waarom zou ik blij zijn? Ja, toen ik nog zoo jong was als jij, kind, toen was ik óók wel blij, als Sinterklaas eens wat in mijn klomp had gelégd. Maar bij oude menschen komt de Sint niet... Neen, nooit meer „O, Greet, dat is heelcmaal niet waar!' riep Miep. „Want mijn oma cn opa zijn al héél oud, hoor! En toch brengt Sinterklaas hun altijd wat Verleden jaar bracht hij opa een mooien wandelstok, en een heele kist vol sigaren. En aan oma bracht hij een groote flesch vol eau de cologne en een groote doos met lekkere bonbons en een groote mand met zulke heerlijke vruch ten Nou en die „Dat komt omdat Sinterklaas weet, waar je oma en opa wonen," viel de vrouw in. Maar mij, die bij vreemde menschen op een klein kamertje woont, kan hij toch heelemaal niet vindon." Daar dacht op eens Miep weer aan het schrijven van een briefje aan St. Nicolaas! „Greet, ik weet al wat!" riep ze uit. „Jc rnoet straks een briefje aan Sinterklaas schrijven; je moet hem daarin vertellen, waar je woont! Nou, en dan komt hij óók morgenavond wel bij je, hoor!" „Ikke een brief schrijven aan Sinter klaas?" vroeg de vrouw. „Moet i k een brief schrijven met mijn „r i m 111 e 1 i c k e" vin gers, kind? Ach, lieve help, dio kunnen niet eens een potlood vasthouden..." Even keek kleine Miep naar Greets door rheumatiek gekromde vingers. Daarna zei ze: „Als moeder me helpt, kan ik het briefje aan Sinterklaas wel voor je schrij ven. Groet Als jij maar zegt. hoe de straat heet, waarin je woont, en óók v\at je graag wilt hebben. En dan brengt Sinterklaas je dit morgenavond echt, hoor!" Greet, die reeds zoo héél veel jaren door Sint Nicolaas was vergeten en er dus óók niet aan dacht, dit jaar wèl door hem te worden bezocht, begon' dan ook, alléén om het aardige, kleine meisje eenoegen te doen. „Nou, liefje, schrijf jij dan maar aan Sinterklaas, dat Griet'Struik in de Scha pensteeg woont, bij vrouw Kroon op het zolderkamertje „En wat wil je gradg, dat Sinterklaas voor je meebrengt, Greet?" hield Miep aan. „Als 't kan, heb ik hot liefste wat kolen voor mijn kacheltje," was het antwoord. „Hè, wat heb je nu toch aan kolen?" lachte Miep. „Je moet iets lekkers vragen en wat moois..." „Jawel, nóg al meer vragen," zei de vróuw. „Als Sinterklaas 1110 wat koleti brengt, ben ik al best in m'n schik, kirid Dim is mijn kamertje warm, als ik uit mijn werkhuizen kom..." „Nou, Greet, din ga ik maar gauw aan moeder vragen mij te helpen met den brief!' juichte Miep en ze huppelde weer naar de huiskamer, waar moeder de ont bijt laf él afruimde. Ze vleide toen zóo lang en vertelde moeder zóóveel over Greet, die altijd door Sinterklaas werd vergelen, dat moeder maar dadelijk begon met juist te schrijven, zooals Miep dit wenschte. Daar na las zij hel Miep voor. „Lieve. Sint Nicolaas," zoo begon ze, „ik heet Miep Ravenberg, die u verleden jaar zoo'n prachtige pop bracht en zooveel lok kers. En nu heb ik 11 in mijn briefje weer gevraagd om een eetservicsje en een sprookjesboek. Maar u behoeft mij heele maal geen- serviesje cn ook geen boek te brengen, lieve Sinterklaas. Brengt 11 maar veel liever aan Groet Struik, onze werk vrouw, die bij vrouw Kroon op IipI zolder kamertje in de Schapensteeg woont, een hecleboel kolen voor haar kacheltje. En doet u er alsjeblieft óók nog wat lekkers bij. Want Greet heeft „r immetjèk e" vingers, zegt ze, en daarom kan ze u zelf niet schrijven. Daarom doet mijn moeder het voor haar en voor mij. Dag lieve Sint Nicolaas, cn ik dank u wel MIEP. - Heel gelukkig was Miep, toen ze daar na zelf het briefje in een enveloppe mocht sluiten en moeder haar beloofde, het straks naar het postkantoor te zullen brengen. „DAn kreeg de Sint het heel gauw," zei moeder. Op den avond van 5 December, toen het flink vroor, zat Greet op haar zolder kamertje. Ze was heel dien dag thuis ge weest, want ze had nog maar weinig werk huizen Ze werd te oud voor het zware werk en met haar door rheumatiek ge kromde vingers, ging het werken niet vlug meer. Koud, bar-koud was het dien avond op Greets kamertje, en koud was ook hot potkacheltje. Reeds was het vier dagen ge leden, sinds daarin het laatste kolengruis was verstookt. Met de handen ónder haar wollen omslagdoek, zat de vrouw, als in gedachte, te staren naar een klein petro leumstel, waarop een keteltje stond. „Veel warmte geeft dit óók niet," mom- Zeg, wat hoor ik op het dak? Is 't misschien een dorre lak, Die beweegt met zacht geraas? Ofis het Sint Nicolaas? Ja, ik hoor den stap van 't paard En het Loopt zoo heel bedaard. Soms, als Sinterklaas het wil, Houdt het paardje even stil. Dan moet Pieterbaas misschien Even in een schoorsteen zien Of eens luist'ren hier en daar. Wie was er heel lief van t jaar? Somtijds hoort hij leuk gezang. Neen, dat kindje is niet bang. Dan zegt Sinterklaas levrêe. Piet, gooi daar wat naai bcneê! En als ze weer verder gaan En weer even stille staan, Dan zegt Pieter: Beste Sint, llier woont vast een héél stout kind! (Nadruk verboden). 'k Hoor. dat het om lekkers vraagt En z'n zusjes aldoor plaagt. Dan zegt Sint: Onthoudt het, Piet, Stoute kind'reh geef ik niet! Luid roept Pieter: Boe-oe-oe! En hij schudt eens met z'n roe! Wacht maar, baasje, pas maar op, Dat 'k jc niet den zak in stop! Doch Sint Nicolaas zegt blij: Er zijiV weinig stoute ra bij. Piet, onthoudt het nu maar goed, Wie of jo wat brengen moet! En ook Pieter lacht voldaan: Ja. het is weer goed gegaan. Alle kliid'ren groot cn klein Zullen vast tevreden zijn! En dan gaat het weer heel zacht Verder in den donkVen nacht: Sinterklaas, die blijdschap brengt En den klnd'rcn vreugde schenkt! R. FRANKFORT-WERKENDAM. pelde zij „Maar 't is toch beter dan niets Ja, 't is eigenlijk dom van me, hier te zit ten kleumen, 'k Ga maar vlug naar bed.. Moeizaam kwam ze uit den ouden, rieten leunstoel. Met de gedachte, zich vlug uit te kleeden, begon zo haar schort los te maken. Doch terwijl zij daarmee bezig was, schrikte zij op door een luid kloppen op de deur van het kamertje. „Wie is daar!" riep ze met angstig-beven de stem. „Ik!" riep een eenigszins zeurige, kra kende stem. „Ik ben het, juffrouw Struik!" „O, bent u het, juffrouw Kroon?" vroeg Greet, terwijl ze opstond en de deur op een kier oponde. „Ik wilde Juist naar bed gaan „Maar. mijn lieve mcnsch!" viel weer de zeurstem In, „wil je nu al naar bed gaan? 't Is nog geen half acht! En dat nog wel op Sinterklaas avond!?" Greet wilde juist zeggen. „Voor m Ij toch niet...," toen juffrouw Kroon, de deur wat verder open duwende, voor haar stond met een groot pak in haar rechter arm en een brief in haar linkerhand. „En kijk dan toch eens, mijn lieve mensch. wat Sinterklaas nog wel voor Je heeft ge bracht'" ging ze, nu wat- minder zeurig, voort, hot pak voor de verbaasde Greet op de tafel neerleggende „En deze. brief lag er bovenop, loen ik bet pak voor de straat deur vond.#»* Greet was er stil van. Ze wist niet, wat te doen met het vrij groote pak Ze durfde het zelfs nog niet te openen. ,,'t Kan best een vergissing zijn, juffrouw Kroon." sprak ze lot de nieuwsgierig het pak betastende vrouw. „Maar, lieve mcnsch, lees dan toch eerst, wat er in den brief staat," sprak doze. Met bevende handen opende toen Greet de enveloppe cn nadat zij het briefje had gelezen, riep ze bijna juichend uit: „Ja, ja, u hebt gelijk, Juffrouw Kroon! Het pak is mij werkelijk door Sinterklaas toegezonden! De goode Sint bracht het in een van mijn werkhuizen! BIJ mevrouw Ravenberg bracht hij het en die zond het toen dadelijk nanr hier! En maukt u het nu alsjeblieft even voor me open, juffrouw Kroon, want met mijn stijve, koude vin gers krijg ik dat touw niet los..." „Ja, 't lijkt bier wel een Ijs kelder," sprak juffrouw Kroon, terwijl ze een mes greep en daarmee het touw doorsneed „O, en ik ruik a! iets fijns' Iets, dat als taart ruikt! Maakt u het nu maar verder open, juf frouw Struik..." Als een kind, dat verheugd is, pakte toen Greet de stevige kartonnen doos uit, waarin ze vond: een bus cacao, een zak gemalen koffie, een zak suiker, een specu laaspop en een G van banket! En onder dit alles lag nóg een briefje, waarin Greet las,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 17