voor Ihet
ter kornt
VACANT.
iniicun
KOFFIE
WAAROM ANNEKE NIET NAAR
HET GECOSTUMEERDE
IJSFEEST GING
EEN WITTE RAAF
SCHOLLETJE TRAPPEN
i AAN
- ivr -
wmm.
kind
aS3*" s
-f=^? O O cr&~<L
y' Hulsko hecft
vü'i;-- slechts één kwa
liteit: Hulskos
Se in kof fie, een heerlijke,
geurige, betere koffie! Voor
een zeer lagen prijs: 25 cent
per half pond. In gepaten
teerde luchtdichte verpak
king. Vraagt Uw winkelier!
p. pond
De koffie waar PIT in zit!
door
C. li. DL LILLE HOG ElfWA ARD
Nauwelijks behoorde dc sneeuw- en ijs-
loozo Kerstvacantie weer tot het verleden
en trokken de meisjes en jongens eiken
dag met hun hoekentasch naar school, of
de Wintervorst scheen toch medelij
den met do jeugd te hebben en zich nog
bijtijds te bedenken. Ilij beterde ten min-
sie zijn leven en scheen nog goed te ma
ken, wat er goed te maken viel. De jeugd is
immers altijd hlij, als hij wat winter
vreugd om zich heen strooit!
Op een morgen 't was ongeveer half
Januari stapte Lock uit bed, trok het
gordijn open van de kamer, die zij met
haar ouder zusje Anneke deelde en riep
blij uit:
„Iloera! 't Heeft gevroren! Kijk eens.
de drinkbak voor de vogels is heclcmaal
dicht!"
Na dit opwindend bericht duurde het
slechts enkele tellen, vóór Anneke naast
haar zusje stond. Do drinkbak dicht! Dan
moest het vriezen! En ook Anneke juichte,
al voegde zij er onmiddellijk aan toe:
„We zullen een bakje lauw water voor
dc vogels klaarzetten, als wc beneden ko
men""
Lock vond het best. Waarom niet? Zij
zou cr niet dadelijk aan gedacht hebben.
Hoe kwam 't zoo gauw bij Anneke op? 't
Leek wel, of die een apart zintuig liad om
allerlei dingen te ontdekken, die liun ont
gingen, had Paul. do middelste van de
jeugdige Vermeertjes, laatst nog gezegd.
ïn een ommezientje waren de zusjes
klaar. Vlug de mutsen op en dc mantels
aan! Ze hadden nog juist een oogcnblikje
tijd om naar huilen tc gaan, vóór er onthe
ten werd.
Paul, die zijn kamertje ook aan den tuin
kant had, scheen dezelfde ontdekking ge
daan te hebben als dc zusjes, gooide een
steentje in den drinkbak en riep zijn naar
buiten komende zusjes toe:
„Fijn! 't llccft gevroren! En 't ijs is al
aardig dik!"
Lock was T- eerst bij hem om zich per
soonlijk van dit verheugend feit te overtui
gen. Een eindje achter haar kwam Anneke
behoedzaam haar aarden schoteltje, met
Jauw water gevuld, dat zij voor de vogel
tjes had meegebracht, rechthoudend. Even
keek ook zij aandachtig naar de dikte van
het ijs om daarna brood te halen, dat
zij kwistig rondstrooide.
Daar tikte Moeder al tegen de ramen, wat
betcckende, dat zij binnen moesten komen.
„Allemaal aan 't ontbijt: jullie binnen
en do vogeltjes buiten!" zei Moeder en het
duurde niet lang, of allen zaten om de ta
fel geschaard.
Lekker smaakte die warme havermout op
zoo'n kouden morgen!
Vader, die zijn ochtendblad even inkeek,
zei plotseling:
..Op verschillende plaatsen in het buiten
land is do vorst plotseling ingevallen en
wordt cr al druk schaatsen gereden, 't Zal
hier ook wel niet lang meer duren, jon
gens!"
„Jammer, dat de Kerstvacantie om is!"
meende Lock.
Maar Paul zei troostend:
,,'t Is nou Donderdag. De barometer gaat
goed vooruit en we hebben dus alle kans,
dat we den hcelen Zaterdagmiddag en Zon
dag op onze schaatsen zullen staan."
„Als dat eens waar was!" jubelden An
neke en Lock als uit één mond en Vader
voegde er aan toe:
„Dan zal ik voorstellen, Paul tot weer-
profeet tc benoemen. Wie weet, jongen, of
ze je aan de Bilt niet gebruiken kunnen!"
„Paul zou dan wat graag ijs voorspel
len," zei Moeder lachend, „ten minste zoo
lang het nog winter is!"
„En in den zomer bestelde ik ijs!" voeg
de Paul, die dol op deze verfrissching was,
er aan toe.
„Word dan liever ijsco-vcnter," stelde
Lock \oor. „Er blijft natuurlijk wel wat
voor ons over."
„Voorloopig hoeft Paul alleen nog maar
to zorgen, dat hij zijn huiswerk goed maakt
en zijn lessen op zijn duimpje kent," zei
Vader om een eind aan de gekheid tc ma
ken en het troepje naar school te drijven.
Nu, ze lieten zich flit werkelijk geen
tweemaal zeggen, want met ijspret in 't ver
schiet bleven zij niet noodeloos in huis tal
men. Ze konden natuurlijk nog niet rijden,
kregen ook geen schaatsen mee, maar wie
weet, of het lage, ondergeloopen land, dat
zij op weg naar school altijd voorbijkwa
men, geen gelegenheid bood om heerlijk te
glijden. Daar konden ze niet verdrinken,
hoogstens een paar natte voeten halen
In een sukkeldrafje liep het troepje dan
ook naar school. Paul een eind vooruit, die
tegenover zijn vrinden niet altijd „met zijn
zussen opgescheept wou zitten."
Pas voorbij het ondergeloopen land
moest hij links, de anderen rechts.
't Was een heelo drukte op en om het
land. 't Krioelde er van glijdende kinderen.
De drie Vermeertjes voegden zich weldra
bij hen. Dc tijd vloog om.
Daar kwam do tram van vijf minuten
vóór negen voorbij Haastig verliet ieder de
baan om in zijn of haar richting naai
school te hollen. Ze moesten heel bard Joo-
pen om de Poort der Wijsheid niet gesloten
to vinden, al werd er dien dag nog eens
extra uitgekeken, of cr ook een laatkomer
in aantocht was. Als cr ijs is, wil zelfs dc
strengste onderwijzer of onderwijzeres: wel
eens wat door de vingers zien. En nu was
de ijspret nog pas in haar allereei-ste be
gin!
Het schaatsenrijden zou pas op Zulcrdag-
aanvangen. Niet eerder was het ijs ver
trouwd. Zoo was Pauls voorspelling dus
precies uitgekomen.
Zaterdag woei er nog een koudo Oosten
wind, maar Zondag was *t zóó heerlijk in
het zonnetje, dat het een waar genot was tc
zwieren over de spiegelgladde baan en het
ook aan toeschouwers niet ontbrak.
In de week daarop bleef de Wintervorst
zijn kouden schepter zwaaien. Twee extra
vrije middagen kreeg de jeugd om schaat
sen te rijden en Donderdag werd er op do
ijsclub bekend gemaakt, dat er Zaterdag
avond een gccostumeerd ijsfeest voor jon
gens cn meisjes onder de zestien jaar, zou
zijn. Er werden mooie prijzen uitgeloofd.
Ecnig vond de jeugd dat.
De ijsbaan, een groote vijver van de ge
meente, lag even buiten de kom van het
dorp. Iedereen kon tegen een kleine ver
goeding lid van de club zijn en er werd
druk gebruik van gemaakt.
Versterkers deden de vroolijkc gramo-
foon-muziek over de baan weerklinken cn
het rijden ging dubbel prettig onder dc op
wekkende tonen.
In de omliggende villa's werd die mu
ziek niet bepaald op prijs gesteld. Men
kreeg cr al spoedig meer dan genoeg van:
die drie deunen meer waren het er niet!
steeds te moeten hooreu. Overal in huis
drong het geluid door, maarin Holland
heeft men nu eenmaal wol wat voor liet ijs
over en menigeen, die n u die klanken ver-
wcnschte, werd zachter gestemd, wanneer
hij of zij aan eigen jeugd en de daarin ge
noten ijsvreugde terugdacht. Bovendien is
er immers in do meeste winters zoo wei
nig ijs!
Nauwelijks hadden de versterkers het
ijsfeest op Zaterdagavond aangekondigd,
of 't werd een druk babbelen cn overleg
gen, fluisterend natuurlijk, want 't moest
voor iedereen een verrassing blijven, hoe
zij op het gecostumcerde ijsfeest zouden
verschijnen. Alleen een enkele vriend of
vriendin mocht een tipje oplichten van den
geheimzinnigen sluier en iels vernemen
omtrent de aanlokkelijke plannen, al was
't clan ook slechts in heel vage termen.
„Ik zou best Sneeuwwitje willen
zijn," fluisterde Lock Vermeer tegen haar
vriendinnetje Mies van 't Hof. „Maar -
voegde zij cr zich plotseling bedenkend,
aan toe ,,'k kies misschien wel heel wat
anders, hoor!"
Al rijdende werd er door sommigen heel
wat gebabbeld, maar ook door anderen ge
zwegen, in stilte hun plannen uitdenkend,
Gedrongen in een hoekje
Van 't overdekt balcon,
Daar zitten kleine muschjes
Te wachten op de zon!
Uit grauwe, grijze luchten
Valt staag de vegen neer.
Dc vogels zitten bibb'rend
Tcsaara in 't kille weer.
(Nadruk vcrbodch)'."
Ze wachten cn zo kijken.
De winter komt weer aan.
Do tijd van kou cn honger
Kom, denkt er allen aan!
„Guus? Dacht je, dat die '11 vrind van
me was? Bah, zoo'n akelig jong is dat,"
beweerdo Bob met overtuiging.
„Nou, ik vind hem wel geschikt," zei Let,
dc andere zus, „ik begrijp niet, waarom
jij altijd zoo op Guus afgeeft."
„Nu, dat zal ik jc dan eens zeggen: hij
scheldt me altijd uit voor „kale".
Loes begon hard te lachen, Let. zei: „Je
hebt toch 'n kalen bol."
„Ja, tot m'n spijt wel," bekende Bob.
„Maar dat hoeft die vervelende Guus niet
altijd tc zeggen."
Bobs haar groeide wat vreerad met een
kruin vlak bij zijn voorhoofd, zoodat hij
z'n pruik onmogelijk lang kon laten
groeien.
„Zeg, Bob, jc moet er je niets van aan- j
trekken," troostte Let, „heusch, je kale bol j
slaat je beter dan een pruikebos."
Bob bromde wat en begon met een vaart
aan zijn boterhammen, toen aljen gezetcnj
waren. liet was Woensdagmiddag en hil
had aan zijn vrienden beloofd met heul
scholletjc tc gaan trappen. Do dooi wai
ved te gauw naar aller zin weer ingevaljh
len cn nu had 's morgens do jongen, cl iel
naast "m zat, verteld, dat liet ijs in di 1
vaart los zat, omdat cr een ijsbreker doo*^
gegaan was.
Als jullie in de kamer
Jc boterhammen eet,
IIoop ik, dat geen van allen
De vogeltjes vergeet!
R A3SCIIETV-'VAN DER MOLEN.
terwijl een cnjkelc zich de gedachte: „ik
zal wel niet mogen meedoen!" met alle
macht uit het hoofd trachtte tc zetten.
Dien avond werd er in heel wat gezin
nen het vóór en tegen van het gecostu-
meerdc ijsfeest besproken. Er waren Vaders
cn Moeders, die hun kroost dolgraag dit
pretje gunden, maarkonden zij, die
al zoo zuinig moesten zijn in dezen tijd van
groolen nood, er wel in toestemmen voor
één enkelen avond dc kosten tc maken van
ccn costuum om van den toegangsprijs
twee kwartjes nog niet eens te spreken?
Zij moesten hun gezin en zichzelf immers
al zooveel ontzeggen, dat nuttiger, veel
nuttiger was dan een gecostumecrd ijsfeest!
Menige Moeder rekende cn rokendo om
eindelijk met een zucht tot dc slotsom te
komen:
„Jammer, heel jammer, maar 't zal niet
gaan!"
(Worclt vervolgd)
(Nadruk verboden).
Vader en Moeder zitten met Piet en klei
ne Loesjc aan tafel.
Vader vertelt aan Moeder, dat bij een
langen brief van Oom Jan uit Arnhem ge
had heeft.
„En wat schrijft Oom Jan?" vraagt Moe
der.
„Belangrijk nieuws, niet alleen voor liem
maar ook voor ons," antwoordt Vader. „Hij
solliciteert naar dc betrekking van leeraar
aan de H.B.S. alhier!"
„Wat een bof voor hem, als hij 't krijgt!"
roept Moeder uit. „En wat zal 't voor ons
allen gezellig zijn, als zo in den Haag ko
men v/onen. Ik hoop maar, dat ze met het
zoeken van een huis iets in onze buurt
vinden. De kinderen zijn ongeveer van den-
zelfden leeftijd...'
Bij deze laatste woorden spitsen Piet cn
Loesje nog meer de ooren cn roept Vader
uit:
„Ho-bo! Je doet al net, alsof hij er zeker
van is, benoemd te zullen worden! Stel het
je vooral niet al te vast voor, want als je
't mij vraagt, geloof ik, dat het een witte
raaf zal zijn, als 't hem gelukt."
„We moeten afwachten!" zegt Moeder.
Verder wordt er over het onderwerp niet
meer gesproken, waar de kinderen bij zijn.
Een paar dagen later is het op 'eens veel
kouder geworden.
Dc meeuwen, die nog tot voor korten tijd
alleen boven den Vijverberg in de stad ge
zien werden, schijnen zich plotseling over
verschillende wijken verdeeld tc hebben en
vliegen zelfs op plaatsen, waar geen water
is, maar wel dierenvrienden wonen cn loo-
pen, die dc uitgehongerde vogels ruim
schoots van koude aardappelen cn brood
voorzien. Er zitten zelfs hcelc rijen meeu
wen keurig netjes naast elkaar op den dak
rand van menig huis in afwachting van
hun maaltijd.
Locsje, die nog maar drie cn een half
jaar is, herinnert zich deze sierlijke vo
gels niet meer van den vorigen winter.
Haar geheugen gaat alleen nog terug naar
den zomer cn de lieerlijko dagen, welke zij
in Schcveningen doorbracht, gewapend niet
haar schopje cn emmertje. Zij had toen
slechts oog voor de zee cn het zand cn
niet naar de meeuwen gekeken.
Op een morgen ontdekt zij do witte vo
gels op eens, terwijl zij aan de ontbijttafel
zit cn ccn meeuw vlak langs het raam ziet
vliegen.
Sprakeloos kijkt zij cr^naar om even la
ter blij uit te roepen:
„O, Mammie, wat heerlijk! Nu komen
Oom Jan en Tante Mia met Tom cn Suus-
je!"
„Waarom denk je dat, kindje?" vraagt
Moeder.
En liet kleine ding antwoordt, als gold
het de meest natuurlijke zaak der wereld:
„De witte raven zijn er immers!"
„Witte raven?" herhaalt Moeder lachend
cn nog vóór zij gelegenheid heeft haar
dochtertje tc zeggen, dat het witte mccu-
w e n zijn, gaat het meisko voort:
„En Vader zei toch: als er een witte raaf
voorbij vliegt, komen Oom Jan cn dc an
deren hier wonen."
Zoo en niet anders heeft zij het onthou
den.
„Ik hoop, dat je voorspelling uitkomt,
Locsje," is alles, wat Moeder zegt.
Als Vader na een poosje vertelt, dat Oom
Jan met de zijnen werkelijk in den Ilaag
komt wonen, klapt Piet in do handen van
plezier, terwijl Loesje allen aan 't lachen
maakt door heel eigenwijs op te merken
„Da' wis-ik toch al lang!"
De witte „raaf" had haar niet gefopt!
(Nadruk verboden).
„Ik heb Cf-n vrind van jc gezien. Bob," zei
Loes, toen ze thuis kwam.
„Wie?"
„Guus."
Toen dc jongens "s middags bij liet watfj
kwamen, zagen zo al direct, dat er strod
in dc vaart zat. Dc sluizen stonden opv
ler wcixl gespuid. Do jjsschollcn drc«
langzaam voorbij. En nu was het de p„
om de -schotsen met hun hak van den ha
weg te trappen, zoodat dc stukken ijs ov
elkaar schoven Als één der jongens zót
schol een flinken duw had gegeven, sij»'x
hij cr over op. Zc hadden pret voor zes
begrepen niet, welk gevaarlijk spel f
speelden. Want als er ccn uitgleed cfj
het water viel, zou hij onder de scli<'
schieten en moeilijk to redden zijn.
Guus kwam ook eens kijken. Ilij wa$
ouder en veel grooter dan do andere
gons.0
Op eens riep hij:
„Zeg, daar mogen jullie wel ccndS*
ophouden, zóó kiepert er een in."
„ITie, hie!" lachten de jongens.
„Opa zegt wat," spotte Bob.
Er ging een stoombootje door de
Nu kwam cr pas echt beweging inj
schotsen. Zc schoven over elkaar c|
den berm op. Bob pakte een broldj
sjorde 't naar den kant. De boot vcf
het oppervlak werd kalmer, Bob
reuzo schots, die cr aankwam, eerf
ven. Maar hij trapte mis, gleed r
andere been uit op den berm, w
het ijswaler glad gespoeld was,
op het ijsbrok, maar schoof cr ofc
en verdween tusschen het omring
Ilij gilde, dc jongens aan den ka
om liet hardst: „help, helpl"
Maar Guus sprong op de schots
vliegensvlug Bobs hand, welko
de groote schol vast te grijpen,
blik was Guus ook in groot ge\|
dc ijsschots zakte door do zwaarfe
jongen naar beneden. Maar op i
van do jongens kwam icmandfciï
plank aanloopcn cn gooide di&de-
schotscn. Guus slapte er op, trohing
hoog en sleepte hem naar den .dere
was in een oogenblik gebeurd. Diende
hoestte en rilde en Guus zei: i
„Nu loopen wc op een draf
dan word jc warm."
Allo jongens waren het cr oj
Bob verdronken zou zijn, wtfl
niet geholpen had. Bob bcgreen
dacht er over na, toen hij droof
een warme kruik in bed lagJ
Hij werd gelukkig niet ziek i
bad. Guus kwam nog eens bol
met den patiënt ging. Ilij wq
vriend van Bob en mocht
„kale" noemen, als hij wildj
Bob cr kwaad om werd.
Maar scholletjc trappen,
niet meer doen. Guus had go1
't een gevaarlijk spel was. behoort
zich
alleen
J. II. BRINK
(Nadruk verboden).