'AMERSFOORTSCH DAGBLAD ONZE HANDELSBETREKKINGEN MET IN DIE Donderdag 1 Februari 1934 32 e Jaargang No. 181 HOE KUNNEN ZE WORDEN BEVORDERD? PLANNEN EN MOGELIJKKEDEN Oeebsie Persconferentie met Professor van Gelderenhoofdambtenaar voor Economische Zakenter be schikking van den Mis nister van Koloniën liet vraagstuk van de economische maat regelen ter bevordering van de handels betrekkingen van Nederland e.n Neder- lansch-Lndiö slaat in dezen tijd wel in het middelpunt der belangstelling. Van vele kanten wordt gevraagd. Wat kan Neder land doen om de moeilijke positie van Indië als een gevolg van de geheel gewijzigde omstandigheden op de wereldmarkt voor de voornaamste uitvoerproducten van Indië zooveel mogelijk te verbeteren, terwijl van andere zijde de vraag gesteld wordt: Ligt het niet op den weg van de Nederlandsche en Nederlandsch-Indische Regeering de Indische markt zooveel mogelijk dienst baar te maken aan den afzet van Moeder- landsche producten. Daarbij komt dan nog tenslotte als alge- rneene factor naar voren de kwestie in hoeverre Indië en de Indische export een rol kunnen en moeten spelen bij handels politieke onderhandelingen tusschen Ne derland en het buitenland. Over deze en daarmede verband hou dende vraagstukken zijn in den laatsten tijd in dc pers verschillende berichten ver schenen. Deze berichten waren in den re gel fragmentarisch; zij betroffen slechts een onderdeel van het geheelc complex van vraagstukken, waarvoor de Regeering en haar adviseurs slaan. Dit kon aanleiding geven tot misverstand; zoowel wat de be- teekenis der reeds getroffen of aangekon digde maatregelen aangaat als wat de wer kelijke motieven der regeering bij het ne men dier maatregelen betreft. De Regeeringspersdienst heeft dan ook het initiatief genomen tot een bijeenkomst, welke hedenmiddag in ecu der zalen van het Departement van Buitenlandsche Za Ken gehoudep is en waar Professor J. van Qelderen, hoofdambtenaar voor Economi sche. Zaken ter beschikking van den Minis ter van Koloniën, een overzicht heeft ge geven vftn de voornaamste kwestie, welke op dit terrein aan de orde zijn. Actieve ondersteuning exporten. Professor van Geldcrcn ving zijn uiteen zetting aan met cr op te wijzen, dat het thans gaat om het vraagstuk der handels betrekkingen in zijn actueelen vorm. waar in het zich aan de Regeering voordoet. Het spreekt vanzelf, dat dit vraagstuk in hoogo mate staat onder den invloed van de crisisomstandigheden cn van de han delspolitieke maatregelen, welke andere landen ten opzichte van onze producten treffen. Deze omstandigheden cn maatregelen hebben geleid tot een heroriënteering van onzo handelspolitiek, een heroriënteering, welke, op korten termijn onvermijdelijk was gebleken. Bij het vraagstuk moet men, aldus prof. van Geldcren, twee objecten onderschei den, welke niet alleen verschillende moei lijkheden hebben, maar welke ook ver schillende behandeling vcreischcn. In de eerste plaats kan men bezien de mogelijkheid van een actieve ondersteu ning van de exporten naar het buitenland in verband met handelspolitieke onderhan delingen, door Nederland met vreemde landen tc voeren. De Nederlandsche Re» geering stelt zich daarbij op het standpunt, dat bij besprekingen inzake handelsverdra gen ook bijzondere aandacht zal worden gegeven aan dc Indische belangen. Wan neer Nederland biet eenig land onderhan dclt over kwesties van in- cn uitvoer zal daarbij zeer speciaal de pdsitie van Indië In aanmerking komen. Nederlandsch-Duitsche verdrag. Ilot meest recente voorbeeld hiervan is liet handelsverdrag met Duitschland Om technische redenen was het bij de gevoer de onderhandelingen niet mogelijk de po si tie van dc Indische exportproducten vol doende lot hun recht te doén komen. Daar om is in artikel 7 van het slotprotoccl be naald, dat binnen niet (c langen lijd de handelsbetrekkingen tusschen Indië cn Duitschland aan een afzonderlijke be^cLou wing zouden worden onderworpen. Eind Februari, zoo deelde prof. van Cd deren mede, zal deze kwestie reeds in be handeling genomen worden. Een speciale delegatie zal dan belast worden met liet voeren der besprekingen. Speciale ccntact-commissie. Bij hot voeren van dergelijke onderhaj delingen is natuurlijk in dc eerste plaats noodig een nauw cn snelwerkend contact tusschen de Nederlandsche en Indisch* Rcgecringcn. Maar niet minder noodzake lijk is een contact met de particulieren en belanghebbenden In verband daarmede zal dezer dagen worden ingesteld een spe ciale commissie van contact voor Frono m.ische aangelegenheden. Deze commissie zal tot taak hebben het Departement van Koloniën in deze materie voor te lichten. Zij zal bestaan uit voormannen der orga nisaties en prominente figuren m;' ver schillende onderdeden van het bedrijfsle ven, waar geen organisaties bestaan Deze commissie zal dus bevatten vertegenwoor digers van de cultures, handel trans port. Ook West-Indië zal in deze commis sie vertegenwoordigd zijn. De Minister van Koloniën is voornemens deze jutact-com- missie op 5 Februari- a.s. te insjtaileeren Exporten binnen het Koninkrijk. In de tweede plaats kan men het vraag- tuk van de actieve ondersteuning der ex port beschouwen in verband met den tn- en uitvoer tusschen Nederland cn Indië; de exporten binnen het. Koninkrijk dus. Nu moet dadelijk hierbij opgemerkt worden dat deze kwestie geheel, of althans veel meer dan de vorige, binnen de macht en het bereik der Regeering valt. Natuurlijk zal ook de regeering binnen bet raam der economische mogelijkheid moeten blijven, maar in elk geval is hier geen sprake van het. buitenland als partij. De vraag kan ook zóó gesteld worden: Is het mogelijk, dat beide gebiedsdeelen van het Koninkrijk meer dan tot dusverre af zetgebied voor eikaars producten worden? Het spreeekt vanzelf, dat bij de beantwoor ding van deze vraag niet moet worden ge dacht 'aan een zuivere do-ut-des-potitiek. Deze zal niet mogelijk zijn en is ook niet noodig. Zij zal gericht moeten zijn op een wederzijdsche belangenbehartiging. Bij deze kwestie beschikt Nederland over meer wapens om Indië te helpen, dan om gekeerd. Professor van Gelderen wijdde eerst eenige beschouwingen aan de vraag: Wat kan Indie voor Nederland doen? Differentieele rechten. In de eerste plaats kunnen hier ge noemd. worden de differentieele rechten, niet omdat deze zoo belangrijk zouden zijn, maar veeleer omdat deze rechten slechts een geringen invloed kunnen hebben op dc onderlinge verhouding. Men heeft wel eens beweerd, dat differentieele rechten in strijd zouden zijn met de mecstbegunsti- gings-clausule. Dit is niet liet geval, om dat de meestbegunstigings-clausule geldt voor het koninkrijk in zijn geheel. Er zijn echter enkele "verdragen, welke alleen op Indië betrekking hebben cn welke do vrij heid der Indische regeering tegenover liet moederland sterk beperken. Dit is liet Londcnsche tractaat van 1824 cn het Su- matra-tractaat van 1871. Het Londensclio tractaat bepaalt, dat En- gelsche goederen nooit meer belast mo gen worden dan met het dubbele tarief voor Nederlandsche producten. Voor goe deren uit Nederland, die vrijgesteld zijn, zal Engeland nooit meer dan 6 behoe ven te betalen. Dit tractaat, in verband met dc mecstbegunstiging \an andere lan den, reduceert de waarde van differentieele rechten voor mocderlandsclic producten sterk. Échter zouden wij toch nog altijd met dit tractaat een voorsprong hebben. Deze wordt echter opgeheven door het Sumatra- tractaat. Dit verdrag geldt, alleen voor Midden- cn Noord-Sumatra cn bepaalt, dat dc Engclschc goederen bij invoer in die ge- bicden een gelijke behandeling zullen on dervinden als dc Nederlandsche. Wil men dus het tarief differenticcren, dan zou men het Indische tolgebicd eigenlijk in twee stukken moeten knippen. Dit is practisch gesproken, onmogelijk. Dat van differentieele rechten dus wei nig to verwachten is spreekt vanzelf. Dit is echter niet zoo ernstig. De tijd, dat men op die wijze iets kon bereiken, is toch voorbij. In het handelsverkeer tusschen dc verschillende landen zijn methodes en machtsmiddelen naar voren gekomen, die veel krasser zijn dan deze rechten. Contingenteeringen. Van veel meer -"belang is het systeem van con tingen teering van den invoer van bepaalde artikelen, op grond van de crisis- in'voer-ordonnantie. Deze ordonnantie is in groote trekken te vergelijken met de crisis- invoerwet in Nederland. Een van de meest esscntieele verschilpunten echter is, dat men in Indië twee soorten contingenteerin- gen kent. In de eerste plaats heeft men de zooge naamde vrije contingenteering, welke uit sluitend ten doel heeft overmatig© impor ten tc weren. Hierbij wordt alleen het to taal van den toegestanen invoer vastge steld zonder te specificeeren uit welk land deze invoer zal kunnen komen. Daarnaast bestaat echter de mogelijk heid een landen-contingenteering vast tc stellen. Daarbij zal dan worden aangege ven hoeveel de invoer uit een bepaald land zal mogen bedragen. Juist deze landen- contingenteering is voor Indië van bijzon- dero beleekcnis. Ook Nederland zal, als een der landen van herkomst, van deze be palingen kunnen profileeren. Deze contingcnteeringcn hebben ten doel de rechtstreeksche bescherming van in In dië gevestigde bedrijven. Prof. van Gelde ren lichtte dit met eenige voorbeelden toe. Zoo is de Indische regeering er eenigen tijd geleden toe overgegaan den invoer van cement te contingenteeren, om op deze wijze aan de Padangsche cementfabrieken een bestaansmogelijkheid te laten. Do po sitie van Japan op de cemcntmarkt was geheel overheerschend geworden. Japan begreep, dat de Indisch» regeering in het belang der eigen bedrijven maatregelen moest nemen en deze contingenteering is dan ook met volle medewerking van Ja- panscho zijde tot stand gekomen. Een an dere contingenteering uit den laatsten tijd is die van bier. Ook hier wordt de invoer naar de landen van herkomst gestabili seerd. Vervolgens deelde prof. van Geldercn mede, dat een derde contingenteering zich in een stadium van voorbereiding bevindt, namenlijk die van katoenen en kunstzij den sarongs. Do inlandsche industrie ondervindt een sterke concurrentie van de uiterst goed- koope Japansche importen. Bij de te tref fen contingenteeringsmaatregelen zal de totale hoeveelheid, welke mag worden in gevoerd, worden beperkt ten bate van de Indische bedrijven, terwijl ook Nederland een aandeel in den invoer zal krijgen. Gebleekte katoen. Wat de contingenteering van gebleekte katoen betreft, stelt de regeering zich op het standpunt, dat men de feiten geen ge weld mag aandoen. Het gaat niet aan het groote aandeel, dat Japan als producent van goedkoopc stoffen, waaraan Indië in dezen tijd meer dan ooit behoefte heeft, zonder meer te negeeren. Echter spreekt het vanzelf, dat men wil trachten voor ka toen manufacturen, die niet dienen tot kleeding van de armsten, de textielmarkt to behouden. Zeer spoedig is dan ook de invoering van dezen maatregel te verwachten. Voor- loopig zal het een tijdelijke contingentee ring zijn voor maximum tien maanden. Indië heeft reeds een uitgewerkt voorstel gedaan en binnen weinige dagen zal dc regeering haar definitief oordeel er over geven. Vervolgens behandelde prof. van Gelde ren de vraag: Wat kan Nederland doen voor den export van Indische producten? Do differentieele rechten meende hij buiten beschouwing te mogen laten. Hij wilde er slechts op wijzen, dat de minister van financiën reeds eenigen tijd geleden een verlaging van het recht op thee bij de aanstaande tarief-herziening aangekondigd heeft. Nederland beschikt voorts over het wa pen van contingenteering. Als voorbeeld hiervan noemde prof. van Geldercn de contingenteering van veekoe ken. Dit is voor Indië' een zeer belangrijk uitvoerartikel. Nederland heeft nu aan In dië een zeer ruim contingent toegestaan. Monopolies. Nederland beschikt ook over een systeem van monopolies, dat Indie niet kent. Deze monopolies-zullen ook ten bate van Indië gehanteerd worden. Het uitvoerend orgaan is hierbij dc graan- on meel-centrale. Zoo heeft men het aardappelmeel, dat een monopolie-product is, belast met een hef fing gelijk aan het invoerrecht op tapioca, om op deze wijzo dc concurrcntic-kansen van deze beide artikelen, bestemd voor dextrineberciding, gelijk to maken. Ook mais is een monopolie-product, waarop een heffing van 1.50 per 100 K G. gelegd is. Van dezo omstandigheid wil men gebruik maken om een tastbare bevoordceling van den Indischen invoer mogelijk to maken. De rijst- cn mais-voorzicning in Indië is zeer overvloedig. Men kan dit beschouwen als een rechtstreeks crisisverschijnsel. Zelfs is dc toestand zoo, dat Java, een rijstimportecrcnd land, thans zelfs een rijstinvoerverbod kan verdragen cn dan nog een cxportabel overschot beschikbaar heeft. Zoowel voor de rijst als voor mais is de prijsdaling buitengewoon sterk. Het mais-overschot zal ongeveer 175.000 ton bc dragen. Wanneer er met dit surplus niets gebeurt, zal de prijs nog meer dalen tot groote schade van talloozc kleine produ centen. Slechts een land is cr, dat van deze prijsdaling zal profiteeren. Japan is een groote afnemer van dc Indische mais en dit land zou de grooterc productie te gen de laagst mogelijke prijzen opkoopen cn daarmede aan de Inlandsche producen ten groote schade toebrengen. Er slechts één middel, dat hier een oplossing kan brengen: Nederland moet het surplus opnemen. Dit zal dan ook geschie den. Een maatregel dienaangaande zal binnen kort genomen worden De uitwer king zal geschieden door de igr aan centrale, met inschakeling van de bestaande handels relaties cn medewerking van dc scheep vaart. Verwacht mag worden, dat deze maat regel een prijsophoudende werking zal hebben. Ten aanzien van rijst is de 6ituatie moei lijker. In ernstige overweging is een plan om het quantum rijst, dat niet voor Java en de Buitengewesten noodig is-, eveneens door Nederland tc laten afnemen. Suiker. Een bijzondere beschouwing wijdde prof. Van Gelderen vervolgens aan het pro bleem van de Java-suikerindustric. De steun aan de bietsuikercultuur heeft, zooafó de Minister in de Kamer onlangs heeft opgemerkt, de grens van het econo misch toelaatbare bereikt en de vraag, of deze sleunverleening nog wel op dezelfde wijze voortgezet kan worden, is thans-voor gelegd aan een kleine interdepartementöle commissie, onder voorzitterschap van don w.n, directeur-generaal .van landbouw. DE STERRENHEMEL 31 JAN.-7 FEBR. 1934. 20 h MT. Ster */a 3* grootte, of kiama 9 Ster V* 2* grootte. Ster 1* gr. 11— Melkweg Wettelijk ingeschreven bij bet Bureau Vd Industrieelen Eigendom onder No. 64222 ©VOLIEVIAAN O UJJSTE KVWmEB nieuwe mmn ZUID VENUS HARS© JUPITER SATURNU5 Sterretijd 4 h 41 min In drukletters vermeld zijn de namen van de sterre beelden; de eigennamen van een aantal der helderste sterren zijn in schrijfletters geteekend. Dc Leeuw, met Regulus, is nu in het O. opgekomen. De V.M. van den 31en staat er vlak bij. Prof. van Gelderen betreurde, dat er in het publiek uitingen zijn gedaan welke den indruk wekken, als zou er sprake zijn van een offensief van Javasuiker tegen de. biet suiker. Het is geen vraögstuk: riet contra biet, zooals men het wel eens kort en krachtig heeft willen zeggen Het betreft hier geen 6trijd van Javaproductcn tegen Nederlandsche producenten. Prof. Van Gelderen stelde er prijs op met den meesten nadruk te verklaren, dat er geen enkel initiatief van do Ja va-suiker is uitgegaan; dat de Java-producenten zich zelfs onthouden hebben om een oordeel over deze zaak uit te spreken. Integendeel, het is het Departement van Koloniën ge weest, dat gezegd heeft: Wanneer de Re geering om financieele redenen tot vermin dering van den steun aan dc bietcultuur zal moeten overgaan, dan komt het de Rc- gcering gewenscht voor lo overwegen of het vacuum, dat dan in de suikervoorzie ning zal ontstaan, aangevuld kjfn worden met Indische suiker. Verwacht mag worden, dat de bovenbe doelde commissie dezer dagen haar rapport aan dc Regeering zal aanbieden. Onderhandelingen met Japan. Met betrekking tot dc in voorbereiding zijnde contingenteering van gebleekte ka toen, deelde prof. van Gelderen nog het volgende mede: Do Nederlandsche regeering heeft offi cieel de Engelsche en Japansche regeerin gen medegedeeld, dat het voornemen be stond tot bedoeldo contingenteering over te gaan. Met Japan is vervolgens nog een kor te 6chriftelijko godachtenwisseling gevoerd over den tijdel ij ken maatregel Zoodra de maatregel genomen is, zullen onderhandelingen op een breedcrc basis met Japan gevoerd worden. Dezo onderhan delingen zullen in de eerste plaats gaan over de voortzetting van den tijdelijken con- tingenteeringsmaatregel. Echter zullen de besprekingen niet alleen gaan over katoen tjes, maar daarnaast ook het geheel van de handelsbetrekkingen tusschen Indie cn Japan betreffen. Dezo onderhandelingen zullen reeds in het voorjaar, vermoedelijk in Maart of April a.s., te Batavia aanvangen. Een aan tal experts zal zich daartoe uit Nederland naar Indië begeven, om in samenwerking met dc delegatie der Indische Regcering de onderhandelingen te voeren. De definitieve vaststelling van het ver drag, alsmede de parafeering en ondertee- kening van het verdrag zal echter in Don Haag geschieden. .Japan heeft een zeer belangrijk invoer- overschot en de aandacht der Japansche Regeering is cr op gevestigd, dat meer evenwicht in de handelsverhoudingen nood zakelijk is. Dit is het begin, zoo besloot prof. Van Gelderen zijn betoog. Eenzelfde houding zullen wij aannemen tegenover andere lan den, o.a. met onderhandelingen met Enge land cn Duitschland. Op dc uiteenzetting van prof. Van Gel dcrcn volgde eenige discussie. Bij de beantwoording der gestelde vra gen had de heer Van Gelderen nog gele genheid eenige kwesties te verduidelijken. Uit zijn antwoord moge nog liet volgende vermeld worden: Dc mogelijkheid van export van Neder- landsohe boter naar Indië is in den laat sten tijd in studie. Een speciale commissie is daarvoor in het leven geroepen. Er zijn echter allerlei technische moeilijkheden, welke overwonnen moeten worden. Prof. Van Gelderen betwijfelde of het tot eenig resultaat zal leiden. Daar komt bij, dat Australië zeer veel boter naar Indië expor teert en onze relaties met Australië de •grootste voorzichtigheid vcreischcn, in ver band met de behandeling van onze produc ten in Australië. Voorts deelde de heer Van Gelderen me de, dat Japan zich volkomen rekenschap geeft van de moeilijkheden, waarvoor wij geplaatst zijn. Of Japan bereid zal zijn aan onzen uitvoer naar dat land bepaalde con cessies te doen, zal uit de onderhandelin gen moeten blijken. Japan is een belang rijke afnemer van 6uiker, mais en copra. Wat de Commissie-Bruins betreft, dio tot taak had het. vraagstuk van dc economi sche samenwerking van Nederland en In- dié te bestudeeren en ter zake aan de Re- •geering advies uit te brengen, deelde prof. Van Gelderen mede, dat deze commissie zeer bemoeilijkt is bij haar werk, doordat de feiten steeds dringender worden. Bin nenkort zal het rapport der commissie, dat een aantal suggesties zal bevatten, aan do Regeering worden aangeboden. Het zou prof. Van Gelderen voorts niet verbazei, als cr van Engelsche zijde be langstelling bestond voor de katoencontin- genteering. Wellicht dat die belangstelling nog in den een of anderen tastbaren vorm tot uitdrukking komt. Of een Clearingwet voor Indië van nut zal kunnen zijn, is op het oogenblik nog een onderwerp van studie. Tenslotte kwam do discussie nog even op het vraagstuk der rubberrestrictie. Prof. Van Gelderen deelde als zijn meening me de, dat er nog wel heel wat inkt zal moe ten vloeien, alvorens deze aangelegenheid definitief geregeld is. DE VERVULLING VAN DE RECHTERS- VACATURE TE HAARLEM. Bezwaren van ds. Lingbeek te gen een roomsch-kathoiiek. Het Tweede Kamerlid Lingbeek heeft aan den minister van justitie de volgende vra gen gesteld: I. Is do minister bereid mede tc deelen of dc jongste bezetting van een plaats in dc arrondissementsrechtbank to Haarlem (welke plaats was vacant geworden door het heengaan van een protestant) 'met een roomschen rechter uit. een ander collego een uiting is van een streven om de rech terlijke macht in Nederland slap voor stap te verroomschen? II. Is dc minister cr niet van overtuigd, dat, aangezien het rcchtcrsambt onafhanke lijkheid onderstelt cn vcrcischt, een roomsch katholiek ongeschikt is om daartoe tc wor den benoemd, zijnde liij niet onafhankelijk van een kerk, wier belangen cn wier rechts beginselen hij moet stellen boven die van den Staat? III. Indien de minister dc tweede vraag niet ontkennend kan beantwoorden, is de minister dan niet verplicht cn du6 bereid om in de plaats van den tc Haarlem be noemden roomschen rechter alsnog een pro testant te benoemen? NOTARIS UIT ZIJN AMBT GEZET. Amsterdam, 31 Jan. Het Gerechtshof heeft bij zijn arrest notaris M., die in April 1933 wa6 veroordeeld tot drio maanden ge vangenisstraf in verband met de bekende Aufwertungsaffairc, thans ontzet uit zijn ambt van notaris. GEN. MAJ. DE JONGE VAN DER HALEN. Naar wij vernemen is Hr. Ms. adjudant de Ger.eraal-majoor titulair van het Ned. Indische leger D. A. C. F. do Jonge van der Halen, die gruimen lijd wegens ongesteld heid rust heeft moeten houden, thans her steld cn hoopt hij eerstdaags zijn dienst te kunnen hervatten. - ,eVJ i8JLer<ie \oPe°de ^e<3 aaO-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 9