MOORD IN HET FILMATELIER KEITJES Als de zaak rust werkt de ADVERTENTIE 3 x plaatsen voor f 1.- Uitsluitend bij voor uitbetaling. Door M. B. LINDSEN LETTERKUNDIGE KRONIEK Het rood licht gloeide waarschuwend bo ven de deur van atelier 4, er was opname. Betrekkelijk -weinig menschen bevonden zich in hei atelier, er werden vandaag en kele scenes tusschen de twee hoofdrollen gedraaid. Het alelier was wonderlijk ruötig al6 men even tevoren in het atelier 3 ernaast, was geweest. Daar was men bezig met massa opnamen. Oorverdoovend geschal van muziek, lach. roepen; het stelde voor: een bal masqué Tweehonderd figuranten werkten eraan mede. In atelier 4 stond Louloi Cortcz in een krans van verblindend licht. Ze droeg een zéér apart en elegant wandelcostuuin en een kleinen hoed waarvan de sluier tot aan haa." lippen reikte. De lippen prevelden de woorden van haar rol. Gedurende de scène met haar partner Léon Helmo veranderde ze weinig van plaats. Ze sprak met haar diepe stem, op den ietwat gerekten loon, die haar eigen was. Aan het einde van de 6cène wendde ze zich loom verachtelijk om van den jongen man, die haar trachtte te weer houden en ging heen. De scène werd eenige malen gerepeteerd en daarna gedraaid. Het was de laatste reeks opnamen. Louloi begaf zich daarna met haar kleedster naar haar kamer, om zich om te kleeden. Er werden daarna nog een paar scènes afgedraaid De regisseur beschouwde de ne gatieven en liep plotseling naar de kleedka mer van Louloi. Hij klopte aan en zei: Ik moet die scène nog eens draaien. In vijf minuten ben je klaar. De kleedster kwam naar buiten en vroeg wat hij wenschte. Juffrouw Louloi moet zich klaar maken, ze moet nog eens opko men. Dat kan niet. Ze kleedt zich om naar huis te gaan. Dan kleedt ze zich maar weer aan, her haalde de regisseur ongeduldig. In vijf mi nuten is ze hier, begrepen? En dan van toon veranderend: Louloi kom nou, wees nou eens een schat, toon wat je kunt. Alleen die laatste opnamen... enkele woorden... ik reken op je, hoor. Vijf minuten verliepen, tien minuten en de regisseur wilde zich al vloekende naar haar kamer begeven, toen Louloi verscheen. Ze scheen uitermate 6lecht gestemd en antwoordde niets op zijn verontschuldigen de verklaring. Maar ze ging op haar aan gewezen plaats staan. De kleedster met poe der en poederdons, schmink etc. stond al klaar, wanneer het mocht blijken, dat zo te vlug opgemaakt was. Het was een oude vrouw, met scherpe donkere oogen. Ze gaf zich uit voor Spaan- sche In hoeverre ze werkelijk een Spaan- scho was, wist ze slechts weinig van haar landstaal af. Ze sprak heel gebrekkig. De 6cène werd gedraaid, daarna ging de 6ter heen en de regisseur, evenzoo haar partner, gingen elk zijns weeg6. Ze zei tegen haar kleedster: Ik ga nu direct naar huisbreng mijn mantel hierheenIk heb geen tijd meer om me af te schminken... Ik ga nu direct weg... Dal was het laatste wat men van haar zag Den volgenden morgen om zeven uur vond een werkster, tot haar doodelijko ontstel tenis het lijk van de actrice. Een dolk stak in haar hart. Ze droeg nog steeds het costuum, waarin ze gefilmd had, zelfs den kleinen hoed rnet de voile. Wie vermoordde haar en wanneer? Vol gens de verklaring van deh chauffeur was ze gekleed zooals men haar dood liad ge vonden, ingestapt met tie kleedster. Halverwege had zij laten stoppen, bevolen naar huis te rijden, en was zelf uitgestapt met de oude vrouw. Mij verklaarde dat ze zeer nerveus was. Ze dacht blijkbaar voort durend aan iets en liet opeens stoppen zon der t-en verklaring te geven. Toen de taxi wegreed had ze nog gezegd: Rij maar door, ik heb je vandaag niet meer noodig. Een andere taxi wenkend, terwijl ze ze nuwachtig het adres van het filmatelier op gaf. De kleedster, evenwel bekend met haar liefdesgrilien, was naar huis gegaan. Het is te verwonderen dat de moord een sensatie verbekte. Ten eerste was het een uiterst geheimzinnig geval, len tweede gold het hier een wereldberoemde vrouw. Er werden verscheidene personen ver dacht, o.a. ook den chauffeur, doch alles leidde tot nihil. Of er hier een sprake was van rooflust dan wel wraak, alles bleef i^'^igelost. Het taschje der vermoorde was 'verdwenen evenals de kostbare juweelen, die zij dien dag gedragen had. Anderen dachten echter dat deze diefstal slechts de ware motieven waren, dat hier een of andere jaloersche vrouw in het spel was. Hoi- het zij, de politic zocht tevergeefs den moordenaar. Twne menschen waren ontzettend ge schokt door de misdaad. De kleedster en de regisseur. Dan Langley stond voor het éérst in zijn leven voor een moeilijkheid, die hij niet om ver kon gooien Wie wa6 de opvolgster van deze vrouw? Hij ergerde zich aan het plot selinge afbreken van de film. Hij wenschte de film af te willen draaien, het lag aan zijn natnur, om iets wat begonnen was óók af te maken. Tenslotte besloot hij op jacht te gaan naar een dubbelgangster. Er bleken vrouwen genoeg te bestaan, die gaarne deze plaats innemen wilden. Een ervan leek treffend op haar, zoowel loon als bewegingen. Ze was nauwelijks 20 jaar oud. Ze had bovendien véél meer tempera ment dan Louloi bezeten had Dan Langley kon tevreden zijn. Hij kon zijn film afdraaien en het zou dan meteen een sensatie geven, dat stond vast. Een dubbelgangster van Louloi! Op den dag dat de opnamen hervat zou den worden, was iedereen zenuwachtig De kleedster vroeg huilend of zij bij de nieuwe ster, genaamd Lilian Rey, behulpzaam mocht zijn bij schminken. Het feit. dat zelfs de ster haar in haar testament bedacht had, kon haar niet troos ten. Zoo hielp ze dus de nieuwe ster kleeden en er was ietfs spookachtigs in voor allen, die de laatste opnamen van Louloi hadden meegemaakt, deze dubbelgangster van haar lp hooren en te zien. Maar. het succes was volkomen. Weldra was de oude filmster Louloi Cor- tez vergeten. Men vond in het algemeen, dat ze véél méé*- talent had dan Louloi. Lilian was binnen een jaar beroemder, dan welke filmster ook. Zeker zou zij een paar jaar deze plaats hebben behouden, als niet een gevatte kou de plotseling een einde maakte aan haar leven. Ze stierf... binnen enkele dagen. Groote droefenis heerschte alom De wanhoop der oude kleedster was af grijselijk. Ze wierp zich op de knieen, rukte zich de haren uit het hoofd, wankelend steunend op een stok 6tond ze bij het graf Toen de kist zonk, slaakte ze een vreese lijken kreet en zonk in elkaar. Den volgenden morgen las men, dat de oude vrouw zich van het leven beroofd had Eenigcn tijd daarna ontmoette Léon Dan Langley. In de pauze dineerden ze samun. Allebei waren ze ernstig gestemd. Plotseling zei Léon: „Ik weet wie de moord gedaan heeft". Ik weet het niet of het je interesseu ren zal, maar ik heb een vermoeden." Dan staarde hem aan. Het was een op vallende knappe man, die hem milÜoenen had bezorgd. Hoe weet jij dat? Hoe,... wie., is het dan... kwam het hortende antwoord. Hij 6tak een zijner onafscheidelijke siga retten op alvorens hij van wal 6tak. Herinner je je nog alles héél precies, hoe alles liep? Ze werkten met een korte mid dagpauzc van des morgens negen uur, tot ongeveer 4 uur. Toen waren we uan Je scène, waarin je Louloi op 6traat ontmoet te, enkele woorden met je wisselde, en je dan. ondanks de smeekbeden, verliet. Her inner je? Ze ging terug naar haar kleedkamer, daarna draaiden we nog twee kleine scènes, toen kwam ik tot de conclusie, dat dc op name nog eenmaal gedraaid moest worden Kan je me volgen? Ja, antwoordde de an der afwezig. Ik heb vaak gedacht, dat ze vlak daarna vermoord moest zijn, maar we hebben ons allemaal vergist. Ze werd daarvóór ver moord. Hoe is dat mogelijk. Ze was vermoord toen ik in haar kamer moest zijn, om te vragen, of ze nogmaals op moest komen. Maar jc wilt toch niet zeggen maar dat is toch waanzin... Je wilt toch niet niet zcegen, dat die vrouw haar heeft ver moord? Die arme, oude vrouw stak die dolk in haar hart. Toen ik aanklopte had ze haar vermoord Waarschijnlijk had ze er niet op gerekend, dat Louloi zou worden terugge roepen. doch het was niet in 6taat haar koel bloedigheirl aan het wankelen te brengen Maar wc hebben toch die tweede opname gemaakt? vroeg ik wanhopig. Je wilt toch niet beweren,... dat... dat... Juist Dan, zei Léon, Louloi en Lilian zijn evenbeelden. Ze gelijken als twee druppels water. Herinner je dat ze een sluier droeg die haar gezicht wat bedekte? Dat ze slechte- enkele woorden te zeggen had. en daarna wegwande.de als een belectligde vorstin? Komt je dat alles voor den geest, Dan? Her inner je. en dat Loulofs dood den weg opende naar roem en fabelachtige rijkdom men voor een eerzuchtige, mooie, jonge vrouw Maar meen je dan dat Lilian... Dan knikte. Sinds de begrafenis heb ik me half gek gepeinst. Toen ben ik op mijn centje «aan onderzoeken. Lilian figureerde in atelier 3 vlak naast ons, op dienzelfden middag Er waren 200 figuranten, haar verdwijninu moet gelijk zijn geweest als een speld in een hooiberg. Ze was in de kleedkamer gekomen, trok hét costuum aan, der vermoorde vrouw evenzoo schoenen, hoed, kousen enz. Ge makkelijk genoeg voor een kleedster, die te voren al wist wat ze met die opname moest dragen. Natuurlijk zou ze dan een eindje meerij den, daarna uitstappen en een andere taxi aanvragen en teruggaan naar het atelier Het is in één woord geniaal bedacht. Moe die het verzonnen heeft. Ik bewonder haar. Léon, zij. en die duivelsche oude vrouw. Maar hoe ben je op de gedachten ge komen? Door de wanhoop der oude kleedster en door den kreet dien zij slaakte, toen ze bij het graf ineen 6tortte. Ik ken anderhalf woord Spaansch en verstond dc woorden Mijn kind. Het was haór dochter, Léon Ook dat heb ik onderzocht. Deze moeder hield van hóar kind, op een vernietigende, woes te wijze. Om hóór rijk te maken, zette ze alles op het spel. En toen het spel gewon nen wps, kwam het noodlot en legde zijn troef op tafel... Welk een scénario! Léon staarde voor zicli uit Arme Louloi, zei hij on voegde er niet zonder bitterheid bij. Zoö verafgod en ver wend... en dan. op afschuwelijke wijze ver moord te zijn dit als in memoriam rnéi te krijgen Wat een scénario. (Nadruk verboden.) De andere wereld, door M. II zékely—Lulofs. (N. V. Uitge vers-Maatschappij „Elsevier".) De boeken van mevrouw Székely—Lulofs zijn bij liet Nederlandschc publiek uiter mate populair en, terecht. En het zijn niet alleen de lezer, dc schrijfster en haar uit gever, die daar blij om kunnen wezen, maar dat kan ook do kritiek. Want het komt zoo uitermate zelden voor, dat een bock. waar het publiek in bijt- ook een boek is, dat werkelijke schoonheid biedt. Dit nieuwste werk vun mevrouw SczékelyLulofs geeft het huwelijk te aanschouwen van wat de algemeene lezer noemt: een gezellig boek en wat de algemeene kritikus noemt: een goed boek Het boek is boeiend geschreven enwal onze vaderlandschc lezer zoo graag wil men kan er mee „bezig" zijn. men kan zich in zijn situaties en zijn be schrijvingen verdiepen en verdroomen, het is zoo suggestief geschreven, dat het ons terstond onttrekt aan de ons onmiddellijk omgevende werkelijkheid. Ja, suggestief is dit verhaal van Székely— Lulofs in alle momenten van zijn ontwikke ling. mevrouw Székely—Lulofs verflauwt als vertelster nooit, en ze houdt haar typee- ringen tot het laatste toe vol, zonder ze te chargeeren. Het werk van mevrouw Székely—Lulofs houdt zich ver uit dc buurt van het moder ne literatuurgenre. Het is zuiver impressio nisme, maar het is al6 impressionistisch kunstwerk zoo sterk en zoo gaaf, dat wij nauwlijk6 een ander boek van tcgemvoor dig kennen, dat als impressionistisch kunst werk dit bock van mevrouw Székely over treft. Wij willen dat onze lezers zelf laten bc oordcelcn, door een citaat. Het citaat geeft de beschrijving der gevoelens van een zee ziek rnan, die in zijn kajuit ligt, godurepde een 6torm: „Al drie dagen lag hij nu zoo. In die drie dagen was liet hoe langer hoe erger ge worden. Donderende stortzeeèn sloegen over het schip Kokende watervallen bruis ten van het sloependek langs de smalle, ijzeren trappen omlaag. Brullend raasde de wind, rukte aan mast en touwwerk, ram melde aan kettingen en deuren, floot door het klapperend zeildoek. Reusstcrke golven hieven het krakende, steunende schip op om liet weer neer te smakken in een afgrond diepe watervallei; waarin het een oogen blik dreigde onder te gaan tot het met krakende machinegeluiden en bonkende schroefslag, knersend, trillend en rillend weer opdook. Zenuwachtig tingelden belle tjes. Geschreeuwde woordstukken vielen door andere dolle geluiden heen. Glazen, flesschen braken met snerpend gekletter van scherven en soms dreunde een groot n zwaar ding neer. Niemand wist, wat het geweest was. Niemand bekommerde er zich om. Ook Pieter niet Hij lag daar, zijn voor hoofd in afschuw gerimpeld, en drukte zijn maag neer. Hij had het dwaze idee, dat hij zóó de walging weg kon houden, die rnet elke zwenking van het schip naar zijn slok darm deinde. Wanhopig voelde hij, hoe alle geluiden duizendvoudig door zijn afgemar telde hersens dreunden. Bong9, bongs, bongs... Reutelend sloeg de «chroef in do lucht. Een rilling sidderde door het scheepslichaam cn dan begon het Ie duiken... Hoeiiü! Het dook... dook... waarheen?... waarheen?... naar bet mid delpunt van do aarde heelemaal? of dóór do aarde heen. ergens in het heelal? Het dook... dook... en boven de sloe pen sloeg het schuim uiteen en vlokte tegen de mast en de schoorsteenpijp. Pieter ver zonk in een zwarte afgrond, hij zonk... en zonk... tot zijn maag omhoog kwam; hij krampte zijn zakdoek vast, verzette zich nog even... steunend, rillend... o. God... o, Goden hij boog zich al over het kar lonnen bakje, dat steeds weer nieuw en verwisseld voor hem klaar hing. Zweet dropte op zijn voorhoofd. Schokkende krampen trokken zijn leeg lijf samen. Dan werd het even stil. Hij viel uitgeput terug op zijn kussen, het keiharde kussen van de Nord Deulscher I.loyd. Mittelklasse en een doodelijke afgematheid .weerde een secon Ie alle besef. Het was, of ook het schip een moment uitrustte. In dit moment keek Pieter naar patrijspoort. En nèt, toen hij keek, smakte een lichtgroene waterhoos te «cn het glas cn maakte een seconde de heele hut donker. Bongs! Bongs! Bongs! Weer de reutelende schroef. Weer do ril 'ingen, die zijn hersens te pletter sloegen binnen in zijn schedel. Hij greep naar zijn hoofd. God... o, God... heb erbarmen' Hij kneep zijn oogen stijf dicht. Hij trachtte zich te verzetten legen allé beweging. Maar daar ging liet weer. Duiken... duiken... duiken... God... mijn hoofd., mijn maag do waschkom... nee... het bakje... rinling-ting-tingwat was er? vergingen ze nü?... ging het schip onder... kwam het niet meer boven?... Rengs, kletter, kletter, boengs... bom' Ze vergingen. De reddingsgordel? waar?... hoe? O, God... do waschkom... Krampen. Stilte. Gebed- O, God, laat het uit zijn.. God ik smeek U... ik kan niet... ik hou het niet meer uit... Donkcro ringen omkringden zijn oogen Zelfs de lijnen op zijn gezicht hadden hun schaduwen. De deur werd opengedaan. Dc hutsteward tuimelde bin nen. Stond groenbleek en wankelend tegen de deurpost. Wapperde vaag met een kaart. „Menu..." wrong het uit zijn mond en hij sloot een moment zijn oogenWiin schen Sic.... BratkarloffelnBack- hu hn „Nieks!" kreundo Pieter. „Kompott... Kremtortc hakkelde de steward manbaftfig maar met afgrijzen. „Nieks", fluister Pieter met hetzelfde af grijzen en keerde zijn gezicht naar de muur". Zoo suggestief is dit boek bijna overal. Men „ruikt" er Indie in. De schrijfster is niet een bekwaam au trice, die zoo nu cn dan haar sterke momenten beeft, neen, al tijd is ze helder en scherp en beschikt ze over de intuïtie, om de sfeer der dingen te begrijpen. De vraag kan worden gesteld, of zij in haar karakterbeschrijvingen even gelukkig is als in hare „sfeer" weergevende praesta» lies. Wij hebben daartoe eerst aan onze le zers, die waarschijnlijk hot kersvers ver schenen boek nog niet kennen, een kort overzicht te geven van den inhoud. De hoofdpersoon is een zekere Pieter Bot, een Amsterdamsche burgerjongen, kind uit een armoedig gezin. IIij wil zich ontworste len aan de behoeftige omgeving, waarin hij thuis vertoeft, en trekt als planter naar Indië Daar kan hij oogen cn ooren niet gc- looycn. In Holland is hij de minderwaar dige, armoedige slappeling, onbeduidend in de hoogste male, door iedereen uitgeschol den, en in een hoek geduwd. Maar in Inüë is hij de „blanke" heersclicr over legioenen van koelies, „toewan". Daar bestaat de kans om rijk te worden, geld te verdienen geld, veel geld, waar toch alles om draait! En langzaam wordt de droom voor den Am sterdamschen burgerjongen verwezenlijkt en in die „andere wereld" van eeuwig groe ne boomen en bruine menschen, ziet Pieter Pot een nieuwe wereld van luxe en rijkdom voor zich opdoemen. Zooals zoo vele blanke vrijgezellen neemt Pieter een njai, een In landsche huishoudster, cn deze eenvoudige bruine vrouw is de eerste in de wereld, die- den onbeduidenden schuwen burgerjongen met liefde en toewijding dient. Pieter maakt promotie, zijn verdiensten nemen toe en alë hij na vele jaren met verlof naar Holland terugkeert, heeft hij een behoorlijk banksaldo. En hij trouwt rnet een jonge, vlotte blanke vrouw, die niet Natuur en Mensch. De nieuwe jaargang van Natuur en Mensch opent met een bijdrage van Jos. van Limbergen getiteld: Hoe men vroeger de aarde voorstelde. Dc illustraties daar bij geven een aardigen kijk op de gedach- tcnwereld in het grijze verleden. H. W. Duyvendak verhaa't aardige din gen over den Paradijsvogel, terwijl H. K. bij een mooie illustratie de palmen aan de tropische stianden bespreekt. F. Mees vervolgt ziju artikelenreeks over Papieronderzoek, Dr. H. A. A. van der Lek bespreekt de z.g. Duizendjarige Den bij \rr.hem, een leeftijdsschattig, die nogal aanvechtbnr lijkt. S. Snoyf vestigt de aandacht op de elec- tro-hydraulische stuunnachine, 'waarbij eenige zeer belangwekkende teekeningen gevoegd zijn Dr. Kamerlings vlotte pen begint een se rie artikelen, getiteld Kolonisatie als we reldprobleem en als nationale noodzaak, 'n onderwerp waarin hij inderdaad veel te vertellen heeft. Ten slotte blijkt een aj>art rubriekje: „Mensch en dierbegonnen te zijn, waarin het misbruiK van de menschelijke kennis over de dierenwereld zeer gevoelig wordt weergegeven in het artikeltje „Arme moe- der". De Watersport. Dc nieuwe (23ste) jaargang staat in het leeken van verleden cn toekomst, omdat het heden de watersporters belet hun krachten in te spannen op het zilte nat. Dat verleden slaat op bet afgeloopen jaar. dat veel reden tot tevredenheid gaf, do toekomst op hot a.s. zomerseizoen, waarvan als liet kan nog meerdere ont plooiing van onze zeilers, roeiers en mo- lorbootvaarders wordt verwacht. De lijst van Wereld-records is dan ook opge nomen, om de raceijmotorboot-bezitters in ons land te doen zien, hoe ver men in het buitenland het al gebracht heeft, ter na volging. Talrijke zeer fraaie opnamen verluchten weer het geheel en houden de belangstel ling gaande, waaraan de scheepsbouwers onvermoeid meedoen. dient, maar gediend wil worden, die niet geeft, maar vraagt. Op treffende wijze roert de schrijfster hier het conflict tusschen de blanke en de bruine vrouw aan. Zonder een woord een klacht te uiten, gaat de laatste, na vele jaren van toewijding heen, de kam pong in, met het kind, dat zij den blanken, man heeft mogen schenken. En de nieuwe meesteres neemt haar plaats in. In Holland echter schenkt zijn vele geld Pieter niet het geluk, dat hij zich gedroomd heeft. Hij blijft de onbeduidende burgerjon gen, steeds achteraan, in een hoek geduwd. Tijdens zijn verlof neemt de crisis in veri snelde mate toe. Niet alleen smelt zijn kapi taal weg, maar op een kwaden ochtend vindt Pieter zijn ontslagbrief in de bus. En wanneer zijn vrouw hem zijn ongeluk ver wijt, en hem bekent, dat zij hem alleen om het geld getrouwd heeft, breekt er iets in Pieter. Hij gaat heen, verdoofd onder deze slageD en instinctmatig wordt hij, de mis lukte gedreven naar de eenige mensch, die werkelijk goed voor hem geweest is; hij gaat weer terug naar zijn Inlandsche vrouw met hun kind. En daar. in de kampong, waar hij geheel gedeclasseerd is, maar voor de inlanders dc „toewan" blijft, leert Pieter inzien, dat er nog „een andere wereld" be staat, waarin het op gcldverdienen niet aankomt, maar waarin naar anderen maat staf gemeten wordt; daar, in de kampong, leert Pieter de waarheid inzien van het: „wat baat u 's werelds gewin, zoo gij lijdt 6chade aan uwe ziel!" De psychologische taak, die dc schrijfster zich heeft gesteld is niet zwaar geweest. Zij beoogde ons een karakterschets te geven van uitermate eenvoudige menschen. Men behoeft slechts de planterswereld met haar wel cn wee, met haar deugden en gebreken door en door te kennen (zooals de schrijf ster doet), om op dat sociologisch fond, de verschillende afzonderlijke, maar alle in wezen verwante karakters te boetseeren. Al dc eigenaardigheden van deze planters zijn zoo weinig individueel-psvcholoeisch, dat kennis van het 6ociale wezen dat ze alle vertegenwoordigen voldoende i6 om een be hoorlijke karakterologie te effectueeren. Ook de psychologie der hoofdfiguren is bij deze schrijfster uiterst simplistisch. Maar dit vormt volstrekt geen afkeuring van het boek Integendeel; juist dc psychologische ^ïmhlïciteit harer gegevens maakte het haar mogelijk een idee te verwezenlijken, welker verwezenlijking tot dc edelste taak behoort der literatuur. Dit is een boek, waarin de Deernis gestalte kreeg. En omdat die gestalte zoo duidelijk is, kunnen wij er «een kennis van nemen zonder diepe ont roering. Dr. P. H. RITTER Jr. j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13