^Zoiidagshh
NAAR DE KASPISCHE ZEE
J\.iriersfoorisch Dagblad
KEITJES
Als de zaak rust
werkt de
ADVERTENTIE
ft
3 x plaatsen
voor f 1.--
Uitsluitend bij voor
uitbetaling.
DE MOOISTE ROUTE
VAN PERZIE
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Van heé
PERZISCHE BRIEVEN
door
Mej. T. RAEDT VAN OLD E'XB AR NEVELT
2e reeks.
IV.
Meshed-i-eer, Kaspische Zee.
Zie je wat hierboven staat?
Daar kom ik juist vandaan, ben er on
geveer 11 dagen geweest
De reis heeft vrij lang geduurd; om 7
uur 's morgens vertrokken we van hier en
kwamen pas om 7 uur 's avonds aan. Een
tweede Fordje ging mee als vrachtauto,
beladen met vele valiezen, bedden enz be
nevens onzen onvolprezen Taglii. Ilij ging
mee al6 lijfwacht, kok, raadsman, pakjes
drager enz. Zonder hem zouden we in dat
hotel den hongerdood gestorven zijn
zoo slecht was het eten en zoo vuil de ka
mers.
De tocht zelf was méér dan schitterend
jammer dat ik geen tijd genoeg heb om
alles uitvoeriger te beschrijven, maar ik
zal het niet licht vergeten en jullie later
nog wel vertellen hoe het precfes geweest
is.
Eigenlijk veel mooier dan de tocht do^or
de woestijn naar Ispahan, die anders ook
vol verrassingen was. Dezen keer ging het
tegen steile berghellingen op, door diepe
dalen, waar rotswanden hoog opstegen
en beekjes en rivieren schuimden en
ruischtcn; watervallen schoten over uitste
kende rotspunten de diepte in, om daar
net zoo geheimzinnig te verdwijnen als zij
boven plotseling te voorschijn gekomen
waren, en een vijfdeelige waterval hing als
een in flarden gescheurd gordijn over den
bergwand.
De weg kronkelde zich op wonderlijke
wijze; we gingen soms wel tien minuten
lang terug in do richting vanwaar we ge
komen waren echte „hairpin"-bochtcn.
en heel in de hoogte of ver in de diepte, op
een uur rijdens afstand, zagen we de witte
streep van den weg. waarlangs we zoojuist
gereden hadden. Prachtige oerwouden,
waarin beren, lynxen, herten enz. nog in
menigte leven; laag heuvelland en dan
bergweggefjes in den wand van reuzenge
bergten uitgehouden dat alles gaf een
verscheidenheid van kleur, impressie en
perspectief, zooals slechts zelden kan wor
den waargenomen.
De route naar Mazandcran, de Perzische
provincie aan do Caspische Zee noemt men
de mooiste in heel Perzié en de weg wordt
uitstekend onderhouden, omdat Z.M. de
Shali daar geregeld twee keer per jaar ter
jacht gaat.
Wij wisten wel dat Z.M. daar nu was,
maar niet dat hij juist op den terugweg
was en dat heeft ons twee uren opont
houd gekost, ergens in een klein miserabel
dorpske, waar een prachtig uitgedoste
politic-agent schitterend afstak tegen de
smerige huisjes en die ons met één duim-
bcweging het „dorpsplein" deed oprijden,
waar reeds tientallen van groote en kleine
auto's naast elkaar gerangeerd stonden te
wachten, sommige wel al sinds den vorigen
dag! Want de Shall moest passeeren en
niemand, geen auto, geen wandelaar, geen
ezel of paard mag dan den weg begaan.
Reeds den vorigen dag was de estafette
vooruit gehold om alles van den weg te
vagen en dat lot ondergingen wij bij
gevolg ook. Enfin; we hebben ons daar te
goed gedaan aan „polo" d.i. een rijstschotel
met geitcnvlecsch, een kopje thee gedron
ken en toen we wat gingen wandelen wer
den wc vervolgd door een troep nieuws
gierige jongetjes eenig gewoon!
En vuil! Achter eiken boom. eiken hoek
en eiken grooten steen lagen hccle mest
boopen het was ontzettend! En het was
snikheet cn wij zaten eigenlijk in angst,
niet wetende wat te doen als de Shall
soms zijn vertrek had uitgesteld of ander
oponthoud had. De nachten zijn heel koud
en wij Europeanen zijn een zeldzame deli
catessc voor allerlei kruipende, springende,
veelpootige, bijtende of zuigende insecten,
mochten we genoodzaakt zijn hier een ka
mer te huren om te overnachten!
Merkwaardig was het gezicht van twee
verongelukte auto's, slachtoffers van den
8teilen. bochtigen bergweg. De een was het
dicpo ravijn ingerold en had drie dooden
en zooveel zwaar gewonden; de andere
auto was bij een der „hairpinbochtcn" in
den weg tegen een andere auto opgebotst
Geen wonder voorwaar! Want al toeter je
nog zoo hard de auto die je tegemoet
komt kan je onmogelijk hooren. Beide
auto's rjjden om zoo te zeggen naast elkaar
en naar elkaar toe. gescheiden door een
smallcn hoogen bergwand, en de buiten
kant van den weg is een diep ravijn.
Wij kropen als wc bij dergelijke hoogst
gcvaarlijko hoeken kwamen, rnaar je lot
hangt ook af van hetgeen cn dengeen. die
je tegemoet komt! Enfin, wij zijn er heel
huids afgekomen in ieder geval
Een grappig cn allerminst verwacht in
cident was het ontmoeten van twee dames
in zeer moderne pyama's, midden in een
somber gedeelte van het woud! vermoede
lijk Russische ingenieursvrouwen, die haar
mannen van hun werk afhaalden
Ons hotel was heel typisch.
Bij aankomst verdrongen zich eenige
mannen om onze auto heen, maar aan
niemand durfde ik onze bagage toever
trouwen. Ook niet aan een vies ventje dat
er maar steeds op aandrong dal ik hem
onze valiezen geven zou. wat ik resoluut
weigerde tot ik eindelijk vernam dat
hij... de eigenaar van liet hotel was! Ta
bleau! Niets erg hoor 't is hier aldoor
tableau vivant, maskarade en theater!
Weet je wat wc heel gewoon gedaan
hebben? We hebben de eetzaal van het
hotel in beslag genomen cn omgetooverd
alles met de hulp en goede zorgen van
Taglii in een slaapkamer! In een hoek
werd een touw gespannen cn daarover
hingen onze klcercn en onze handdoeken;
een andere hoek was opgevuld met onze
valiezen, provi6iekoffer cn andere bagage
w.o. tentbenoodigheden, cn twee waschta
fels. Dan stonden er twee bedden in, twee
klecdcn op den grond ziedaar de meubi
leering van de voormalige eetzaal van het
„Hotel Orient to Meshediser aan de Kas
pische Zee! Er waren nog twee Engclsche
dames, waarvan de eene sinds vijf jaren
dokteres was in Perzié. Taglii bereidde en
diendo ons eten op.
We waren den heclen morgen tot aan
de lunch op het strand, dat wij moesten
bereiken door 20 minuten te loopen en te
varen met een bootje. Er stroomt namelijk
een rivier langs het hotel en dio rivier
mocslen wc oversteken om op dat gedeelte
van het strand te komen waar gewoonlijk
ckampccrd wordt. Er was toevallig nog
een andere familie uit Teheran cn we had
den het wel gezellig.
Het strand loopt heel langzaam af naar
zee, zoodat we, ook al was de zee wat on
stuimig, heel ver in zee konden gaan; toch
moesten wc wel wat oppassen voor plotse
linge stroomingen. Eb cn vloed zijn er niet.
Onze tent bleek te zwaar te zijn om te trans
porteeren en daarom improviseerden we 'n
tent van doeken cn plaids. Onze buren op
het strand cn wij brachten elkaar over en
weer bezoekjes, zwommen samen, hielden
diepzinnige gesprekken, of we dutten en
lazen op het warme zand heerlijke vrij
beid!
Er werd voortdurend gcvischt, meest
naar zalm bijzonder lekker! en naar
een visch gelijkend cp schclvisch, en dan
de sleur.
Wij zijn ook in een caviaarfabriek ge
weest. De steuren waren zeker wel VA M.
lang: aan hun kop is een kraakbeenig ver
lengstuk heel raar. Sommige visschen
wogen wel 38 en 40 kilo. Met een 6cherp
mes ritsen ze den buik open en daar zag
je dan de twee plakken kuit liggen, onge
veer 40 centimeter lange stukken ieden
plak een flinke hoeveelheid caviaar. Van
één visch komen ettelijke bussen van twee
kilo. De slijmerige massa wordt over een
grooto ruwe zeef gewreven, de eitjes vallen
erdoor en het vel, slijm enz. blijft achter.
Daarna wordt de kuit gedaan in jorotro-
finc, een conserveeringsmiddel. en dat is
de gchcele behandeling. We hebben vcr-
sche caviaar, zoo uit de visch. geproefd,
maar ik vond het alles behalve smakelijk!
Als jc de fabriek inkomt zie je tonnen
met pekelzout en een soort gelei, rekken
vol ledige bussen, weegschalen, wasch
machines en weet ik wat moer. De fabri
kanten hebben als helpers Russen, spreken
een pietsje Fransch en waren naar hel
scheen zeer gevleid met het damesbezoek
en toen ik met mijn kiekloestel kwam
was het één en al glimlach, lievigheid en
gecoquettcer! De mannen, bonken van ke
rels, verdrongen zich voor de lens, zetten
hun handen op de heupen en namen een
superieure houding aan ik had natuur
lijk erge pret en koos den aardigsten ui
om met mij gekiekt te worden achter de
ischkolossen. Het was toch zóó grappig en
aardig daar!
Er is een Russische nederzetting lijkt
liet, althans alle activiteit in fabrieken enz
gaat van de Russen uit. Er zijn nog hout
zagerijen en dergelijke; ongekende bedrij
\igheid in een Perzisch dorp! die het na
tuurlijk te danken heeft aan zijn ligging
aan de Kaspische zee. vlak bij de Russi
schc grens. De winkeltjes zijn zoowaar vrij
goed voorzien van allerlei waren, en de
twee straten waaruit bet dorp bestaat zijn
breed en niet al te vuil. Kalveren en koeien
die hier een bult hebben cn lange bo
rens loopen in dc straten zooals bij ons
de bonden, 't Wemelt hier van tvvcehocvcn
maar melk cn room om boter tc maken
is er niet. En ook geen groenten!
Toch las ik in een Engclsch boek. ban
delende over Perzié, dat de regain ai in
de Kaspische provincies minstens vijfmaal
zoo groot is als elders Dat het er vj. htig
is heb ik wel gemerkt, vooral in de eerste
dagen, toen het verschil met het uiterst
droge klimaat achter den Elburz me zoo
Opviel. Die landstreek is dan ook heel wat
vruchtbaardei' en allerlei soorten hoornen,
heesters en planten groeien er Oranjeap
pels, rijst, suikerriet, papavers, eiken
(steeneiken? hooge zware hoornen met ont
zaggelijk dikken stam. echt Bijbelsch aan
doende). bramen en meloenen, granaatap
pels en citroenen, appels en peren wat
je maar wilt groeit er naa6l elkaar! Maar
wat mankeert eraan? de cultivcering! Ze
roeien meest in het wild en hebben dus
minder waarde.
Als je dc lijst leest van de producten die
Perzie kan leveren, boven cn onder den
grond, wat er in zijn wateren leeft en zich
vormt parels in de Perzische Golf cn
sleur in dc Kaspische Zee, behalve nog
allerlei andere dingen dan sta jo ver
steld! En dan vraag je je af hoe het komt
dat er nog zooveel armoede is cn dc bevol
king zoo schraal.
Zou het kunnen zijn omdat de vrouw
nog zooveel eeuwen ten achter is? Als je
leest hoe en wat het leven is van dc vrouw;
hoe zij b.v. na zooveel uren rijden in
autobussen, waar zij geregeld dc slechtste
plaatsen krijgt, of schommelende op ezels,
half stikkend in haar sluiers, ook graag
net als manlief een glaasje thee zou drin
ken, maar wachten moet .tot hij gedronken
en gegeten liccJt, of anders, aan den kant
\an den weg niet in het cafeetje zelf
en liefst ergens oin een hoek wat gebrui
ken mag! Van een bepaalden nomaden
stam reizen alle mannen en ook vrouwen
op ezels of paardenbehólve do oude
vrouwen! Dio moeten loopen... meer dood
dun levend na urenlang^ jnarschen om
dat ze van geen nut mper zijn voor den
stam' Eerbiediging van de vrouw, van haat
gevoelens en wenschen bestaat eenvoudig
niet. De zoon, hoe klein ook. gaat steeds
vóór haar. Dat lijkt mij toch een groote
handicap voor vooruitgang!
Een goed schrijver, die in Perzie eenige
jaren gezant is geweest en veel gereisd
beeft en studies gemaakt van het land is
Comte dc Góbinau: „Trqis a»9 en Asie",
waarvan vooral het tweede deel, waarin
hij beschouwingen geeft over land, volk en
zeden, heel interessant is. Ook zijn „Nou-
vcllcs Asiatiqucs" zijn hijzonder prettig om
te lezen. Lijken wel verhalen van dc Dui
zend cn Een Nacht! Hij heeft Perzie van
50 jaar terug beschreven, maar blijft toch
up to date, als jc nagaat dat tijd hier geen
rol speelt.
n Meshediser zijn de Moskees heel an
ders dan hier, waar zij minarets hebben cn
betegelde muren cn een binnenhof waar-
ichter de zaal van samenkomst ligt. gale
rijen op de eerste verdieping met kamer
tjes voor de stpdonten die hier hun theolo
gische studies voltooien In Mazandcran,
waar de bevolking zeer verschillend is in
uiterlijk, kleeding en gewoonten, cn be
ïnvloed is vooral door de Turkomannen en
de Kaukasische rassen, wordt gebeden in
veel eenvoudiger gelegenheden.
Open aan den straatkant, konden we
alles zien; de bidzaal is een soort plateau
eenige meters boven den bcganen grond,
toegankelijk langs twee houten trappen,
alles zeer primitief. Deze trappen komen
uit op twee vestibuleljes, donkere vierkante
hokjes, aan drie zijden ommuurd, zonder
vensters. Daar branden wicrookpotjes en
zorgt een man voor een warm comfoortje
van gloeiende kooltjes voor den Mullah.
Die veslibuletjes. waartusschcnin dc bid
zaal ligt, hebben een verdieping, die dienst
doet als Minaret cn waarop de Mullah het
gebed zingt, terwijl beneden in dc zaal de
verschillende handelingen door de geloovi
gen worden uitgevoerd: knielen, buigen
opstaan, hand aan 't voorhoofd en aan de
borst brengen enz. Op het avonduur zie je
dc vromen overal in gebed verzonken; er
gens tusschen de schapen in, onder een
boom, aan den kant van den weg allen
naar het Oosten gekeerd. Hierin ligt zoo
veel moois, want Gqri is overal; ik vind het
alhjd weer indrukwekkend cn aangrijpend
Wij kwamen onlangs icrug \an een
tochtje naar het oude Barfrush cn bezocli
ten toen meteen even den bazar. O heerlijk
\ind ik dat; dezen keer was liet reeds sche
merdonker en overal begonnen de lichtje
petroleumlampjes en kaarslichtjes in
de duistere winkeltjes tc flikkeren. En nog
«cn bedrijvigheid! dc brievenschrijver greep
je bij den zoom van je rok vast en toonde
je allerlei slempels. Het was goed dat de
man op zichzelf dc aandacht richtte, want
anders zou je gewoon over al die eerwaar
digheid struikelen hij zat namelijk ge
hurkt met zijn hebben-en-houwentjes vóór
zich midden op straat! Allerlei venters die
schreeuwen dat hooren cn zien je ver
gaat... en dan opééns... klinkt het hooge,
ratelende geluid van een Mullah, ergens
van een minaret en onmiddellijk wordt die
van verre komende woordenvloed opgevan
gen in den bazar, kooplieden, bedelaars,
kinderen iedereen die ér roeping too
gevoelt beantwoordt die eerste bcdo met
zijn „Allah il Allah" en de een neemt het
van den ander over cn zoo gaat het den
geheelen bazar langs. Dat luidkeelsclie ge
galm heeft zooveel bekoring voor mij, want
ik denk dan en voel dunkt me mee, hoe
dezo mcnschon dan hun oogcnblikkcn van
erzachting hebben, van inkeer cn inner
lijke vehcffing die hen oplichten tot hoo-
gere cn betere gedachten...
Nescio. Dichtertje. De Uitvreter.
Titaantjes. (2e druk. Rotter
dam, Nijgh en Van Ditmar.
Het zcu nooit in mijn hoofd zijn opgeko
men. over een „tweede druk" tc schrijven
in deze rubriek, indien in de verschijning
van dien tweeden iruk ten aanzien van het
boek. waarover ik het. een en ander zeg
gen ga, niet juist het feit lag van beteekc-
n is
De proza-schctscn, die voor on6 liegen,
zijn jaren geleden gepubliceerd, maar wer
den toon eigenlijk alleen maar door de
fijnproevers opgemerkt. Dc schrijver, die
onder schuilnaam zijn werk in het licht
zond. was een legendarische figuur, en het
wonder heeft zich voorgedaan, dat een
pseudoniem verboiven bleef. Thans opent
de schrijver het vizier, cn voegt zijn onbe
kenden naam, J. H. F. Grünloh, toe aan een
reeds verworven reputatie.
Er deed zioli nóg een wonder voor, met
dit boek. Zonder g'asreclame, zonder radio
besprekingen of behandeling in volksuni
versiteiten of voor huisvrouwenvereenigin-
gen, kroop het, onder de huid der openba
re belangstelling heimelijk naar de popu
lariteit. En nu vieren wij een reputatie, die
gisteren behaald werd als een feit van den
dag. cn richten wij het feest aan eencr li
teraire ontdekking
Ik wil eerst trachten, in enkele volzkmen
de gedaohtenwereld te schetsen, die zich
in dit proza aan ons openbaart, en daarna
pogen een korte karakteristiek te geven
van den geest, die het schiep. Een van dp
kanten van deze gedaohtenwereld is: dat
de dingen, zooals ze moeten gebeuren, met
eén ijzeren logica hun gang gaan, en dat
alles wat we fantaseêrcn. wat wc aan in
beelding in ons hoofd hebben, een volko
men geïsoleerde wereld is, waaraan het le
ven zidh niet stoort, op het oogenblik waar
in wij die droomen koesteren. Het Leven
wacht echter zijn kans en houdt ons plot
seling op een moment, waarin wij dat niet
verlangen, dc consequenties van onze mij
meringen onder het oog.
ITet spreekt vanzelf dat onder: „wij" ver
slaan werden de individualisten eencr aan
de onze onmiddellijk voorafgegane genera
lie. niet de gestandaardiseerde, moderne
mcnsch, dio het leven zakelijker opvat dan
de Titaantjes van Nescio. Alle figuren,
welke Nescio ons voor oogen toovert, zijn
min of meer individualistisch of excentriek
aangelegd. Zo bezwijken daarom aan het
Leven, ze kunnen er ten 6loltc niet tegen
op, omdat ze den moed mu>sen, precies en
terstond de daden tc verrichten, die zij in
nerlijk hegeeren, omdat ze den moed mis
sen, zioli tegenover het leven te bekennen.
Helden zoo had Nescio eigen inzicht kunnen
fonnuleeren, bestaan er alleen in onze ver
beelding, iedereen legt het «f tegenover de
levenswerkelijkheid
Nescio's Titaantjes" zijn een groep intcl-
icctueele en artistieke jonge mannen. Zij
gaan onder, óf in den waanzin, óf in de
dorre verveling van het leven. Maar: „Gods
troon is nog ongeschokt. Zijn wereld gaat
haar gang maar. Af en toe glimlacht God
even om de (gewichtige hccren, die denken
dat ze heel wat beteckenen. Nieuwe Titaan
tjeé? zijn al weer bezig kleine rotsblokjes
op te stapelen om Hem van Zijn verheven
beid tc storten cn dan dc wereld eens naar
hun zin in te richten". En intussclicn, „gaat
alles zijn gangetje cn wee hem die vraagt
Waarom?"
Eigenlijk is „de Uitvreter" een nog tra
gischer titaan, dan de titaantjes, die oii6 in
dc laatste 6chcts worden beschreven. Een
excentrieke figuur is ook hij, „de uitvreter"
dien jc in bed vond liggen met zijn vuile
schoenen, als je 's avonds laat t'hui:
kwam. De uitvreter, die je sigaren oprook
te, en van je tabak stopte en je steenkolen
verstookte en je kasten nakeek en geld van
je leende cn je schoenen op-droeg cn een
jas van je aantrok als-i in den regen
naar huis moest." Hij wil alleen maar zit
ten staren naar het water en naar dc lucht,
hij mist actieve verlangens, en begeert niets
anders dan „tc versterven". Dat hij een
jongen kunstsohilder aantrekt is ons be
grijpelijk, maar wij worden lichtelijk te
leurgesteld, wanneer wij vernemen, dat de
ze versterver, merkwaardige talenten voor
het leven heeft, dat hij op onvolprezen wij
ze schilderijen aan den man kan brengen,
cn w ij worden door een -zroot mededoogen
bevangen, wanneer wij bespeuren dat hij
in de problemen van liet actieve leven
wordt verstrikt. Het tragische van het ge-
al is, dat „de Uitvreter" per slot van za
ken niet ver-sterft, maar sterft. Dat het
rij wil lig-veria ten van het leven de wreede
oplossing geeft van zijn lot, in plaats van
liet vrijwillig zioh op te lossen in het le
ven.
En bij hem, die de geschiedenis van den
Uitvreter aandachtig gelezen heeft, komt
de tweede grondgedachte van Nescio met
pijnlijke hardnekkigheid op den voorgrond:
Het groote verdriet voor^ den individualis-
tischcn mensch is niet. dat hij bohémien
is. maar dat hij altijd tegelijkertijd bohémien
èn maatschappelijk wezen moet zijn. Het
is niet de heroïsche neiging van den indivi
dualist, dio hem rampzalig maakle, maar
het is liet immer gedoemd zijn heen en
weer le slingeren tusschen maatschappe
lijkheid en persoonlijkheid.
Wanneer do innerlijke droomen worden
geweven, dan komt dc Conventie en ver
nietigt ze. wanneer de bohémien zich
braaf bekeert, dan komt de duivel van het
bohémicn-schup cn laat den zoo aardig in
do samenleving ingewerkten mensch, de
domme dingen doen, die hem noodlottig
zullen blijken.
Dc eerste cn belangrijkste schets uit do
verzameling waarmee wij thans bezig zijn,
geeft aan het zoocven omschreven probleem
op onvolprezen wijze uitbeelding.
Daar loopt het negentienjarig dichtertje
door dc straten van Amsterdam. Hij heeft
verzen in zijn hoofd, en hij droomt van een
romantische liefde. Maar hij raakt verloofd
en getrouwd op burgermansmanier, en om
dat er niets romantisch bij gebeurd i*.
wordt het huwelijk met Coba, ondanks het
feit. dat ze jong en frisch is. een wijde ver
valing cn verveling. Het dichtertje loopt
met plannen voor verzen in zijn hoofd, en
zijn diepste zielsverlangen bestaat in zijn
hoop, dat liij nog éénmaal „vallen" zal,
dat er iets groots en tragisch met hem
zal gebeuren op het gebied van de liefde*
Maar terwijl, en omdat hij verlangt, ge
beurt er niets. Er gebeurt alleen, dat hij
steeds minder verzen gaat schrijven cn
steeds meer vooruit gaat in zijn betrekking.
Maar dan, wanneer hij er maatschappe
lijk bijna is, dón komt Loontje om zijn
boontje. Niet den smachtcndcn. op avorn
tuur gespitsten mcnsch w il het Lot treffen*
maar den mcnsch die bezig is te slagen cn
zijn wilde haren te verliezen. En wio is
de verleidster? Eon exotische, diabolische
vrouw, eene die den meest kuischen man
in haar netten zou vangen? Neen, zijn
schoonzusje, een natuurlijk, frisch kind-
net zoo'n kind eigenlijk als zijn ei?» n
M'ouw. Maar het avontuur niet hóór, die
haar onstuimig natuurverlangcn argeloos
richt op don eersten jongen man. dien zi]
in haar nabijheid ontmoet, dót brengt hem,
op een volkomen onbegeerd moment, den
„val", waarnaar liij in zijn vroegste droo-»
men'had uitgezien. Do liefde voor do eigen
vrouw was terstond vertroebeld door do
burgerlijkheid, door het Geoorloofde, de
liefde voor het schoonzusje droeg de tragi-»
sche kern in zich van opstand tegen «ld
Conventie. Na dezen „val", schrijft het
dichtertje, dat voorheen, geheel los van het
leven, wat verzen geleuterd had, een grim-»
mig hoek, dat hem op slag beroemd maakt.
Maar hij gaat ten slotte ten onder aan dd
onstuimige Bestemming, waar zijn schuch-»
tere ziel met verwondering tegenover staat*
F.n bet schoonzusje wordt „ongehuwde moe-»
der", komt inwonen bij do familie, en over
do nagedachtenis van het dichtertje hem
herneemt het leven zijn onverstoórbarett
loop.
Ik heb voor de nog misdeelde
lezers, die hot boek nog niet kennen, een
cn aijder omtrent den inhoud heengeweven
door mijne karakteristiek van Ncscib's ge-«
dachtcnwercld, waarvan zij zich na het bo-i
venstaande, naar ik hoop, eenige voorstel-»
ling kunnen maken. Thans wil ik trachten,
nog een cn ander te zeggen over den geest,
die het bock schiep.
Nescio's talent is, dat hij „de ironie des
levens" verstaat. Hier worden do ernstigste
dingen opgemerkt en medegedeeld, op de
manier, zooals men iemand een klap op den
schouder geeft. Er wordt voortdurend met
's levens tragische aspeklen op een eigen
aardige, van mededoogen vervulde manier
geschertst. En de kracht van den schrijver
is. dat hij zijn goedmoedigen scherts nog
volhoudt, wanneer wij een 6teck in ons
hart voelen.
'Nescio i6 geen „letterkundige", die van
„het vak" een beroep maakt. Dit boek
„moest" geschreven worden. Dc ironiscc-
rond-pratehdc gedachten van den schrijver
vloeiden vanzelf over in literatuur.
En de lectuur van Nescio's hoek ontlokï
ens deze slotopmerking:
Er is maar één ding, waarom elk schrij
ver bidden moet. Dat hij zijn bepaalde, hem
eigen sfeer en gecstergesteldhcid bewaart.
Dat hij nooit afwijkt van eigen timbra.
Want behoudt hij die eigen sfeer, dan
krijgt hij dat, wat Nescio heeft: het ver
mogen om dc groote lijnen te laten zien
en tegelijkertijd in het onbelangrijkst détail
liet groote geheel zich te laten spiegelen.
P. II. RITTER Jr.