^Zoiidagshh NAAR DE KASPISCHE ZEE J\.iriersfoorisch Dagblad KEITJES Als de zaak rust werkt de ADVERTENTIE ft 3 x plaatsen voor f 1.-- Uitsluitend bij voor uitbetaling. DE MOOISTE ROUTE VAN PERZIE LETTERKUNDIGE KRONIEK Van heé PERZISCHE BRIEVEN door Mej. T. RAEDT VAN OLD E'XB AR NEVELT 2e reeks. IV. Meshed-i-eer, Kaspische Zee. Zie je wat hierboven staat? Daar kom ik juist vandaan, ben er on geveer 11 dagen geweest De reis heeft vrij lang geduurd; om 7 uur 's morgens vertrokken we van hier en kwamen pas om 7 uur 's avonds aan. Een tweede Fordje ging mee als vrachtauto, beladen met vele valiezen, bedden enz be nevens onzen onvolprezen Taglii. Ilij ging mee al6 lijfwacht, kok, raadsman, pakjes drager enz. Zonder hem zouden we in dat hotel den hongerdood gestorven zijn zoo slecht was het eten en zoo vuil de ka mers. De tocht zelf was méér dan schitterend jammer dat ik geen tijd genoeg heb om alles uitvoeriger te beschrijven, maar ik zal het niet licht vergeten en jullie later nog wel vertellen hoe het precfes geweest is. Eigenlijk veel mooier dan de tocht do^or de woestijn naar Ispahan, die anders ook vol verrassingen was. Dezen keer ging het tegen steile berghellingen op, door diepe dalen, waar rotswanden hoog opstegen en beekjes en rivieren schuimden en ruischtcn; watervallen schoten over uitste kende rotspunten de diepte in, om daar net zoo geheimzinnig te verdwijnen als zij boven plotseling te voorschijn gekomen waren, en een vijfdeelige waterval hing als een in flarden gescheurd gordijn over den bergwand. De weg kronkelde zich op wonderlijke wijze; we gingen soms wel tien minuten lang terug in do richting vanwaar we ge komen waren echte „hairpin"-bochtcn. en heel in de hoogte of ver in de diepte, op een uur rijdens afstand, zagen we de witte streep van den weg. waarlangs we zoojuist gereden hadden. Prachtige oerwouden, waarin beren, lynxen, herten enz. nog in menigte leven; laag heuvelland en dan bergweggefjes in den wand van reuzenge bergten uitgehouden dat alles gaf een verscheidenheid van kleur, impressie en perspectief, zooals slechts zelden kan wor den waargenomen. De route naar Mazandcran, de Perzische provincie aan do Caspische Zee noemt men de mooiste in heel Perzié en de weg wordt uitstekend onderhouden, omdat Z.M. de Shali daar geregeld twee keer per jaar ter jacht gaat. Wij wisten wel dat Z.M. daar nu was, maar niet dat hij juist op den terugweg was en dat heeft ons twee uren opont houd gekost, ergens in een klein miserabel dorpske, waar een prachtig uitgedoste politic-agent schitterend afstak tegen de smerige huisjes en die ons met één duim- bcweging het „dorpsplein" deed oprijden, waar reeds tientallen van groote en kleine auto's naast elkaar gerangeerd stonden te wachten, sommige wel al sinds den vorigen dag! Want de Shall moest passeeren en niemand, geen auto, geen wandelaar, geen ezel of paard mag dan den weg begaan. Reeds den vorigen dag was de estafette vooruit gehold om alles van den weg te vagen en dat lot ondergingen wij bij gevolg ook. Enfin; we hebben ons daar te goed gedaan aan „polo" d.i. een rijstschotel met geitcnvlecsch, een kopje thee gedron ken en toen we wat gingen wandelen wer den wc vervolgd door een troep nieuws gierige jongetjes eenig gewoon! En vuil! Achter eiken boom. eiken hoek en eiken grooten steen lagen hccle mest boopen het was ontzettend! En het was snikheet cn wij zaten eigenlijk in angst, niet wetende wat te doen als de Shall soms zijn vertrek had uitgesteld of ander oponthoud had. De nachten zijn heel koud en wij Europeanen zijn een zeldzame deli catessc voor allerlei kruipende, springende, veelpootige, bijtende of zuigende insecten, mochten we genoodzaakt zijn hier een ka mer te huren om te overnachten! Merkwaardig was het gezicht van twee verongelukte auto's, slachtoffers van den 8teilen. bochtigen bergweg. De een was het dicpo ravijn ingerold en had drie dooden en zooveel zwaar gewonden; de andere auto was bij een der „hairpinbochtcn" in den weg tegen een andere auto opgebotst Geen wonder voorwaar! Want al toeter je nog zoo hard de auto die je tegemoet komt kan je onmogelijk hooren. Beide auto's rjjden om zoo te zeggen naast elkaar en naar elkaar toe. gescheiden door een smallcn hoogen bergwand, en de buiten kant van den weg is een diep ravijn. Wij kropen als wc bij dergelijke hoogst gcvaarlijko hoeken kwamen, rnaar je lot hangt ook af van hetgeen cn dengeen. die je tegemoet komt! Enfin, wij zijn er heel huids afgekomen in ieder geval Een grappig cn allerminst verwacht in cident was het ontmoeten van twee dames in zeer moderne pyama's, midden in een somber gedeelte van het woud! vermoede lijk Russische ingenieursvrouwen, die haar mannen van hun werk afhaalden Ons hotel was heel typisch. Bij aankomst verdrongen zich eenige mannen om onze auto heen, maar aan niemand durfde ik onze bagage toever trouwen. Ook niet aan een vies ventje dat er maar steeds op aandrong dal ik hem onze valiezen geven zou. wat ik resoluut weigerde tot ik eindelijk vernam dat hij... de eigenaar van liet hotel was! Ta bleau! Niets erg hoor 't is hier aldoor tableau vivant, maskarade en theater! Weet je wat wc heel gewoon gedaan hebben? We hebben de eetzaal van het hotel in beslag genomen cn omgetooverd alles met de hulp en goede zorgen van Taglii in een slaapkamer! In een hoek werd een touw gespannen cn daarover hingen onze klcercn en onze handdoeken; een andere hoek was opgevuld met onze valiezen, provi6iekoffer cn andere bagage w.o. tentbenoodigheden, cn twee waschta fels. Dan stonden er twee bedden in, twee klecdcn op den grond ziedaar de meubi leering van de voormalige eetzaal van het „Hotel Orient to Meshediser aan de Kas pische Zee! Er waren nog twee Engclsche dames, waarvan de eene sinds vijf jaren dokteres was in Perzié. Taglii bereidde en diendo ons eten op. We waren den heclen morgen tot aan de lunch op het strand, dat wij moesten bereiken door 20 minuten te loopen en te varen met een bootje. Er stroomt namelijk een rivier langs het hotel en dio rivier mocslen wc oversteken om op dat gedeelte van het strand te komen waar gewoonlijk ckampccrd wordt. Er was toevallig nog een andere familie uit Teheran cn we had den het wel gezellig. Het strand loopt heel langzaam af naar zee, zoodat we, ook al was de zee wat on stuimig, heel ver in zee konden gaan; toch moesten wc wel wat oppassen voor plotse linge stroomingen. Eb cn vloed zijn er niet. Onze tent bleek te zwaar te zijn om te trans porteeren en daarom improviseerden we 'n tent van doeken cn plaids. Onze buren op het strand cn wij brachten elkaar over en weer bezoekjes, zwommen samen, hielden diepzinnige gesprekken, of we dutten en lazen op het warme zand heerlijke vrij beid! Er werd voortdurend gcvischt, meest naar zalm bijzonder lekker! en naar een visch gelijkend cp schclvisch, en dan de sleur. Wij zijn ook in een caviaarfabriek ge weest. De steuren waren zeker wel VA M. lang: aan hun kop is een kraakbeenig ver lengstuk heel raar. Sommige visschen wogen wel 38 en 40 kilo. Met een 6cherp mes ritsen ze den buik open en daar zag je dan de twee plakken kuit liggen, onge veer 40 centimeter lange stukken ieden plak een flinke hoeveelheid caviaar. Van één visch komen ettelijke bussen van twee kilo. De slijmerige massa wordt over een grooto ruwe zeef gewreven, de eitjes vallen erdoor en het vel, slijm enz. blijft achter. Daarna wordt de kuit gedaan in jorotro- finc, een conserveeringsmiddel. en dat is de gchcele behandeling. We hebben vcr- sche caviaar, zoo uit de visch. geproefd, maar ik vond het alles behalve smakelijk! Als jc de fabriek inkomt zie je tonnen met pekelzout en een soort gelei, rekken vol ledige bussen, weegschalen, wasch machines en weet ik wat moer. De fabri kanten hebben als helpers Russen, spreken een pietsje Fransch en waren naar hel scheen zeer gevleid met het damesbezoek en toen ik met mijn kiekloestel kwam was het één en al glimlach, lievigheid en gecoquettcer! De mannen, bonken van ke rels, verdrongen zich voor de lens, zetten hun handen op de heupen en namen een superieure houding aan ik had natuur lijk erge pret en koos den aardigsten ui om met mij gekiekt te worden achter de ischkolossen. Het was toch zóó grappig en aardig daar! Er is een Russische nederzetting lijkt liet, althans alle activiteit in fabrieken enz gaat van de Russen uit. Er zijn nog hout zagerijen en dergelijke; ongekende bedrij \igheid in een Perzisch dorp! die het na tuurlijk te danken heeft aan zijn ligging aan de Kaspische zee. vlak bij de Russi schc grens. De winkeltjes zijn zoowaar vrij goed voorzien van allerlei waren, en de twee straten waaruit bet dorp bestaat zijn breed en niet al te vuil. Kalveren en koeien die hier een bult hebben cn lange bo rens loopen in dc straten zooals bij ons de bonden, 't Wemelt hier van tvvcehocvcn maar melk cn room om boter tc maken is er niet. En ook geen groenten! Toch las ik in een Engclsch boek. ban delende over Perzié, dat de regain ai in de Kaspische provincies minstens vijfmaal zoo groot is als elders Dat het er vj. htig is heb ik wel gemerkt, vooral in de eerste dagen, toen het verschil met het uiterst droge klimaat achter den Elburz me zoo Opviel. Die landstreek is dan ook heel wat vruchtbaardei' en allerlei soorten hoornen, heesters en planten groeien er Oranjeap pels, rijst, suikerriet, papavers, eiken (steeneiken? hooge zware hoornen met ont zaggelijk dikken stam. echt Bijbelsch aan doende). bramen en meloenen, granaatap pels en citroenen, appels en peren wat je maar wilt groeit er naa6l elkaar! Maar wat mankeert eraan? de cultivcering! Ze roeien meest in het wild en hebben dus minder waarde. Als je dc lijst leest van de producten die Perzie kan leveren, boven cn onder den grond, wat er in zijn wateren leeft en zich vormt parels in de Perzische Golf cn sleur in dc Kaspische Zee, behalve nog allerlei andere dingen dan sta jo ver steld! En dan vraag je je af hoe het komt dat er nog zooveel armoede is cn dc bevol king zoo schraal. Zou het kunnen zijn omdat de vrouw nog zooveel eeuwen ten achter is? Als je leest hoe en wat het leven is van dc vrouw; hoe zij b.v. na zooveel uren rijden in autobussen, waar zij geregeld dc slechtste plaatsen krijgt, of schommelende op ezels, half stikkend in haar sluiers, ook graag net als manlief een glaasje thee zou drin ken, maar wachten moet .tot hij gedronken en gegeten liccJt, of anders, aan den kant \an den weg niet in het cafeetje zelf en liefst ergens oin een hoek wat gebrui ken mag! Van een bepaalden nomaden stam reizen alle mannen en ook vrouwen op ezels of paardenbehólve do oude vrouwen! Dio moeten loopen... meer dood dun levend na urenlang^ jnarschen om dat ze van geen nut mper zijn voor den stam' Eerbiediging van de vrouw, van haat gevoelens en wenschen bestaat eenvoudig niet. De zoon, hoe klein ook. gaat steeds vóór haar. Dat lijkt mij toch een groote handicap voor vooruitgang! Een goed schrijver, die in Perzie eenige jaren gezant is geweest en veel gereisd beeft en studies gemaakt van het land is Comte dc Góbinau: „Trqis a»9 en Asie", waarvan vooral het tweede deel, waarin hij beschouwingen geeft over land, volk en zeden, heel interessant is. Ook zijn „Nou- vcllcs Asiatiqucs" zijn hijzonder prettig om te lezen. Lijken wel verhalen van dc Dui zend cn Een Nacht! Hij heeft Perzie van 50 jaar terug beschreven, maar blijft toch up to date, als jc nagaat dat tijd hier geen rol speelt. n Meshediser zijn de Moskees heel an ders dan hier, waar zij minarets hebben cn betegelde muren cn een binnenhof waar- ichter de zaal van samenkomst ligt. gale rijen op de eerste verdieping met kamer tjes voor de stpdonten die hier hun theolo gische studies voltooien In Mazandcran, waar de bevolking zeer verschillend is in uiterlijk, kleeding en gewoonten, cn be ïnvloed is vooral door de Turkomannen en de Kaukasische rassen, wordt gebeden in veel eenvoudiger gelegenheden. Open aan den straatkant, konden we alles zien; de bidzaal is een soort plateau eenige meters boven den bcganen grond, toegankelijk langs twee houten trappen, alles zeer primitief. Deze trappen komen uit op twee vestibuleljes, donkere vierkante hokjes, aan drie zijden ommuurd, zonder vensters. Daar branden wicrookpotjes en zorgt een man voor een warm comfoortje van gloeiende kooltjes voor den Mullah. Die veslibuletjes. waartusschcnin dc bid zaal ligt, hebben een verdieping, die dienst doet als Minaret cn waarop de Mullah het gebed zingt, terwijl beneden in dc zaal de verschillende handelingen door de geloovi gen worden uitgevoerd: knielen, buigen opstaan, hand aan 't voorhoofd en aan de borst brengen enz. Op het avonduur zie je dc vromen overal in gebed verzonken; er gens tusschen de schapen in, onder een boom, aan den kant van den weg allen naar het Oosten gekeerd. Hierin ligt zoo veel moois, want Gqri is overal; ik vind het alhjd weer indrukwekkend cn aangrijpend Wij kwamen onlangs icrug \an een tochtje naar het oude Barfrush cn bezocli ten toen meteen even den bazar. O heerlijk \ind ik dat; dezen keer was liet reeds sche merdonker en overal begonnen de lichtje petroleumlampjes en kaarslichtjes in de duistere winkeltjes tc flikkeren. En nog «cn bedrijvigheid! dc brievenschrijver greep je bij den zoom van je rok vast en toonde je allerlei slempels. Het was goed dat de man op zichzelf dc aandacht richtte, want anders zou je gewoon over al die eerwaar digheid struikelen hij zat namelijk ge hurkt met zijn hebben-en-houwentjes vóór zich midden op straat! Allerlei venters die schreeuwen dat hooren cn zien je ver gaat... en dan opééns... klinkt het hooge, ratelende geluid van een Mullah, ergens van een minaret en onmiddellijk wordt die van verre komende woordenvloed opgevan gen in den bazar, kooplieden, bedelaars, kinderen iedereen die ér roeping too gevoelt beantwoordt die eerste bcdo met zijn „Allah il Allah" en de een neemt het van den ander over cn zoo gaat het den geheelen bazar langs. Dat luidkeelsclie ge galm heeft zooveel bekoring voor mij, want ik denk dan en voel dunkt me mee, hoe dezo mcnschon dan hun oogcnblikkcn van erzachting hebben, van inkeer cn inner lijke vehcffing die hen oplichten tot hoo- gere cn betere gedachten... Nescio. Dichtertje. De Uitvreter. Titaantjes. (2e druk. Rotter dam, Nijgh en Van Ditmar. Het zcu nooit in mijn hoofd zijn opgeko men. over een „tweede druk" tc schrijven in deze rubriek, indien in de verschijning van dien tweeden iruk ten aanzien van het boek. waarover ik het. een en ander zeg gen ga, niet juist het feit lag van beteekc- n is De proza-schctscn, die voor on6 liegen, zijn jaren geleden gepubliceerd, maar wer den toon eigenlijk alleen maar door de fijnproevers opgemerkt. Dc schrijver, die onder schuilnaam zijn werk in het licht zond. was een legendarische figuur, en het wonder heeft zich voorgedaan, dat een pseudoniem verboiven bleef. Thans opent de schrijver het vizier, cn voegt zijn onbe kenden naam, J. H. F. Grünloh, toe aan een reeds verworven reputatie. Er deed zioli nóg een wonder voor, met dit boek. Zonder g'asreclame, zonder radio besprekingen of behandeling in volksuni versiteiten of voor huisvrouwenvereenigin- gen, kroop het, onder de huid der openba re belangstelling heimelijk naar de popu lariteit. En nu vieren wij een reputatie, die gisteren behaald werd als een feit van den dag. cn richten wij het feest aan eencr li teraire ontdekking Ik wil eerst trachten, in enkele volzkmen de gedaohtenwereld te schetsen, die zich in dit proza aan ons openbaart, en daarna pogen een korte karakteristiek te geven van den geest, die het schiep. Een van dp kanten van deze gedaohtenwereld is: dat de dingen, zooals ze moeten gebeuren, met eén ijzeren logica hun gang gaan, en dat alles wat we fantaseêrcn. wat wc aan in beelding in ons hoofd hebben, een volko men geïsoleerde wereld is, waaraan het le ven zidh niet stoort, op het oogenblik waar in wij die droomen koesteren. Het Leven wacht echter zijn kans en houdt ons plot seling op een moment, waarin wij dat niet verlangen, dc consequenties van onze mij meringen onder het oog. ITet spreekt vanzelf dat onder: „wij" ver slaan werden de individualisten eencr aan de onze onmiddellijk voorafgegane genera lie. niet de gestandaardiseerde, moderne mcnsch, dio het leven zakelijker opvat dan de Titaantjes van Nescio. Alle figuren, welke Nescio ons voor oogen toovert, zijn min of meer individualistisch of excentriek aangelegd. Zo bezwijken daarom aan het Leven, ze kunnen er ten 6loltc niet tegen op, omdat ze den moed mu>sen, precies en terstond de daden tc verrichten, die zij in nerlijk hegeeren, omdat ze den moed mis sen, zioli tegenover het leven te bekennen. Helden zoo had Nescio eigen inzicht kunnen fonnuleeren, bestaan er alleen in onze ver beelding, iedereen legt het «f tegenover de levenswerkelijkheid Nescio's Titaantjes" zijn een groep intcl- icctueele en artistieke jonge mannen. Zij gaan onder, óf in den waanzin, óf in de dorre verveling van het leven. Maar: „Gods troon is nog ongeschokt. Zijn wereld gaat haar gang maar. Af en toe glimlacht God even om de (gewichtige hccren, die denken dat ze heel wat beteckenen. Nieuwe Titaan tjeé? zijn al weer bezig kleine rotsblokjes op te stapelen om Hem van Zijn verheven beid tc storten cn dan dc wereld eens naar hun zin in te richten". En intussclicn, „gaat alles zijn gangetje cn wee hem die vraagt Waarom?" Eigenlijk is „de Uitvreter" een nog tra gischer titaan, dan de titaantjes, die oii6 in dc laatste 6chcts worden beschreven. Een excentrieke figuur is ook hij, „de uitvreter" dien jc in bed vond liggen met zijn vuile schoenen, als je 's avonds laat t'hui: kwam. De uitvreter, die je sigaren oprook te, en van je tabak stopte en je steenkolen verstookte en je kasten nakeek en geld van je leende cn je schoenen op-droeg cn een jas van je aantrok als-i in den regen naar huis moest." Hij wil alleen maar zit ten staren naar het water en naar dc lucht, hij mist actieve verlangens, en begeert niets anders dan „tc versterven". Dat hij een jongen kunstsohilder aantrekt is ons be grijpelijk, maar wij worden lichtelijk te leurgesteld, wanneer wij vernemen, dat de ze versterver, merkwaardige talenten voor het leven heeft, dat hij op onvolprezen wij ze schilderijen aan den man kan brengen, cn w ij worden door een -zroot mededoogen bevangen, wanneer wij bespeuren dat hij in de problemen van liet actieve leven wordt verstrikt. Het tragische van het ge- al is, dat „de Uitvreter" per slot van za ken niet ver-sterft, maar sterft. Dat het rij wil lig-veria ten van het leven de wreede oplossing geeft van zijn lot, in plaats van liet vrijwillig zioh op te lossen in het le ven. En bij hem, die de geschiedenis van den Uitvreter aandachtig gelezen heeft, komt de tweede grondgedachte van Nescio met pijnlijke hardnekkigheid op den voorgrond: Het groote verdriet voor^ den individualis- tischcn mensch is niet. dat hij bohémien is. maar dat hij altijd tegelijkertijd bohémien èn maatschappelijk wezen moet zijn. Het is niet de heroïsche neiging van den indivi dualist, dio hem rampzalig maakle, maar het is liet immer gedoemd zijn heen en weer le slingeren tusschen maatschappe lijkheid en persoonlijkheid. Wanneer do innerlijke droomen worden geweven, dan komt dc Conventie en ver nietigt ze. wanneer de bohémien zich braaf bekeert, dan komt de duivel van het bohémicn-schup cn laat den zoo aardig in do samenleving ingewerkten mensch, de domme dingen doen, die hem noodlottig zullen blijken. Dc eerste cn belangrijkste schets uit do verzameling waarmee wij thans bezig zijn, geeft aan het zoocven omschreven probleem op onvolprezen wijze uitbeelding. Daar loopt het negentienjarig dichtertje door dc straten van Amsterdam. Hij heeft verzen in zijn hoofd, en hij droomt van een romantische liefde. Maar hij raakt verloofd en getrouwd op burgermansmanier, en om dat er niets romantisch bij gebeurd i*. wordt het huwelijk met Coba, ondanks het feit. dat ze jong en frisch is. een wijde ver valing cn verveling. Het dichtertje loopt met plannen voor verzen in zijn hoofd, en zijn diepste zielsverlangen bestaat in zijn hoop, dat liij nog éénmaal „vallen" zal, dat er iets groots en tragisch met hem zal gebeuren op het gebied van de liefde* Maar terwijl, en omdat hij verlangt, ge beurt er niets. Er gebeurt alleen, dat hij steeds minder verzen gaat schrijven cn steeds meer vooruit gaat in zijn betrekking. Maar dan, wanneer hij er maatschappe lijk bijna is, dón komt Loontje om zijn boontje. Niet den smachtcndcn. op avorn tuur gespitsten mcnsch w il het Lot treffen* maar den mcnsch die bezig is te slagen cn zijn wilde haren te verliezen. En wio is de verleidster? Eon exotische, diabolische vrouw, eene die den meest kuischen man in haar netten zou vangen? Neen, zijn schoonzusje, een natuurlijk, frisch kind- net zoo'n kind eigenlijk als zijn ei?» n M'ouw. Maar het avontuur niet hóór, die haar onstuimig natuurverlangcn argeloos richt op don eersten jongen man. dien zi] in haar nabijheid ontmoet, dót brengt hem, op een volkomen onbegeerd moment, den „val", waarnaar liij in zijn vroegste droo-» men'had uitgezien. Do liefde voor do eigen vrouw was terstond vertroebeld door do burgerlijkheid, door het Geoorloofde, de liefde voor het schoonzusje droeg de tragi-» sche kern in zich van opstand tegen «ld Conventie. Na dezen „val", schrijft het dichtertje, dat voorheen, geheel los van het leven, wat verzen geleuterd had, een grim-» mig hoek, dat hem op slag beroemd maakt. Maar hij gaat ten slotte ten onder aan dd onstuimige Bestemming, waar zijn schuch-» tere ziel met verwondering tegenover staat* F.n bet schoonzusje wordt „ongehuwde moe-» der", komt inwonen bij do familie, en over do nagedachtenis van het dichtertje hem herneemt het leven zijn onverstoórbarett loop. Ik heb voor de nog misdeelde lezers, die hot boek nog niet kennen, een cn aijder omtrent den inhoud heengeweven door mijne karakteristiek van Ncscib's ge-« dachtcnwercld, waarvan zij zich na het bo-i venstaande, naar ik hoop, eenige voorstel-» ling kunnen maken. Thans wil ik trachten, nog een cn ander te zeggen over den geest, die het bock schiep. Nescio's talent is, dat hij „de ironie des levens" verstaat. Hier worden do ernstigste dingen opgemerkt en medegedeeld, op de manier, zooals men iemand een klap op den schouder geeft. Er wordt voortdurend met 's levens tragische aspeklen op een eigen aardige, van mededoogen vervulde manier geschertst. En de kracht van den schrijver is. dat hij zijn goedmoedigen scherts nog volhoudt, wanneer wij een 6teck in ons hart voelen. 'Nescio i6 geen „letterkundige", die van „het vak" een beroep maakt. Dit boek „moest" geschreven worden. Dc ironiscc- rond-pratehdc gedachten van den schrijver vloeiden vanzelf over in literatuur. En de lectuur van Nescio's hoek ontlokï ens deze slotopmerking: Er is maar één ding, waarom elk schrij ver bidden moet. Dat hij zijn bepaalde, hem eigen sfeer en gecstergesteldhcid bewaart. Dat hij nooit afwijkt van eigen timbra. Want behoudt hij die eigen sfeer, dan krijgt hij dat, wat Nescio heeft: het ver mogen om dc groote lijnen te laten zien en tegelijkertijd in het onbelangrijkst détail liet groote geheel zich te laten spiegelen. P. II. RITTER Jr.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13