J. A. SCHOTERMAN Zn.
ST. EMILION
'T PROCES RONDOM NIJENRODE
1928
LANGDURIG VERHOOR
VAN KONING
„Ik ben een stommeling
geweest"
WIJNHANDEL
GEVESTIGD 1878 - UTR.STR. 17
TEL. 14S
I eens wordt herhaald. Het inkomen
I Onnes, 5 4 6 ton, was goeddeels belegd in
kunstschatten, zooals Onnes bij zijn ver-
j hoor meedeelde. Bij herhaling heeft de ver
De verdachte Onnes verwijt zich zelf dachte sezegd da' hij slachtoffer was ge
aanvankelijk omtrent alle chantage^™*™ °e" "a,schuwel«ke ,an,asit"'
pogingen tegenover politie en jus
titie te hebben gezwegen. Van
die chantage is hij thans het
slachtoffer
Amsterdam. Donderdag. Heden
de behandeling van de zaak-Onnes van
Nijenrode voor de Amsterdamsche Recht
bank voortgezet. De belangstelling voor
den dag van heden was buitengewoon
groot. De candidaten voor de publieke tri
burc stonden al lang vóór negen uur vóór
den ingang: toen de toegang tot de tribune
even na half tien werd opengesteld, was de
beschikbare ruimte in een tel ingenomen.
Een lango rij van wachtenden werd teleur
gesteld. Do rijksveldwachters sloten de
deuren men kon gerust naar huis gaan.
Voor vandaag was er geen kijk meer op.
Degenen die toegang vroegen tot de zittings
zaal, werden streng gecontroleerd op hun
kaarten; vijf, zes veldwachters keken die
kaarten nauwkeurig na. Er was geen schijn
van mogelijkheid, dat iemand zonder gel
dige kaart kon binnenkomen. Op de gere
serveerde plaatsen hadden te half tien reeds
verscheidene personen plaats genomen. Al
deze belangstelling viel natuurlijk te ver
klaren uit de omstandigheid, dat heden de
kasteelbewoner uit Breukelen, de heer On
nes van Nijenrode, zélf zou terechtstaan,
nadat in de voorgaande weken de „verhui
zers" in de bank van de verdachten haddeu
gestaan.
Verdachte Onnes wordt even vóór tienen
binnengeleid; een rijksveldwachter neemt
naast hem plaats. Verdachte draagt een
stapel papieren onder den arm, in omslag
bijeen gebonden en legt dat naast zicb op
do bank. Hij deponeert een blauw cahier
met aanteekeningen vlak vóór zich.
Klokke tien alles gaat hier op de mi
nuut treedt de Rechtbank binnen.
Onnes licht desgevraagd toe, hoe hij aan
den naam Onnes van Nijenrode is gekomen:
Nijenrode is toegevoegd naar aanleiding van
den aankoop van de heerlijkheid Nijen
rode.
De president„Uw gewone naam is dus
Onnes."
Als de president voorlezing van de tegen
Onnes uitgebrachte dagvaarding gelast,
deelt de verdediger mr. Muller Massis mede,
dat er dezerzijds geen voorlezing dier daa-
vaarding wordt verlangd. Reden waarom
de officier van justitie zich bepaalt tot
voorlezing van den korten inhoud dier dag
vaarding. Gedagvaard zijn 37 getuigen 4
charge.
Mr. Muller Massis zet daarna uiteen, dat
'dc verdediging bezwaar heeft tegen het
systeem van den officier van justitie, welk
systeem „chasser en croiscr" van getuigen
en verdachten in strijd is met bedoeling en
geest van de wet. Materieel bezwaar heeft
de verdediging daarom bedenking tegen
het hooren van den verdachte Koning als
getuige tegen Onnes. Spreker weet intus-
schen wel, dat hier formeel niets tegen te
dopn is, maar aan de objectiviteit van
zulke getuigenverklaringen zal men ter
dege moeten twijfelen. Het wordt voor de
menschen wel héél mogelijk dc waarheid
te zeggen.
De president verleent mr. Muller Massis
acte van het hier door dezen ontwikkelde
bezwaar.
Mr. Cappeijne van de Capello herinnert
aan wat tegen het hier gewraakte systeem
onlangs is geschreven door mr. G. T. J. de
Jong, pas afgetreden vice-president van de
Rechtbank te Amsterdam, die óók gewezen
heeft op het gevaarlijke van zulke getuigen
verklaringen.
De officier van justitie herhaalt nog eens,
wat hij de vorige week reeds antwoordde
aan den verdediger mr. Loeb: men past
het hier aangevallen systeem alleen in ge
val van nood toe. En dat nood-geval deed
zich hier voor. De Hooge Raad heeft onder
die omstandigheden het bewuste systeem
gesanctionneerd; het O. M. bevindt zich
dus wel in goed gezelschap en het tot den
officier van justitie gerichte verwijt is al
leen op dien grond reeds, geheel er naast
te noemen.
De president wijst er nog op, dat het ook
niet juist is, reeds bij voorbaat te gaan twij
felen aan de verklaringen van getuigen,
die nog gehoord moeten worden. Dio ver
klaringen kan inen toch niet, reeds vóór zij
worden afgelegd, als bedenkelijk en als
vermoedelijk wel niet conform de waar
heid, qualificeeren. Dat zal men toch heb
ben af te wachten.
Als eerste getuige wordt gehoord dc heer
Posthuma, inspecteur der Amsterdamsche
recherche, die Onnes het eerst heeft ge
hoord, n4 zijn aanhouding. Onnes wierp
iedere verdenking van schuld aan eenig
misdrijf verre van zich; het was eenvou
dig pure fantasie dat hij zou hebben mede
gewerkt aan oplichting van assuradeuren.
Onnes is eenige dagen na elkaar door
dezen getuige gehoord. Hij gaf bij die ge
legenheid als zijn vermogen op, ongeveer
5 4 6 ton. Pas nadat er advocaten in de
zaak waren opgetreden, is dc naam Koning
genoemd. Koning zou Onnes hebben be
dreigd met schuld aan dc inbraak in het
kasteel Nijenrode, als hij niet met geld
voor den draad kwam. Op een vraag van
den heer Posthuma, waarom Onnes dat
niet eerder had meegedeeld, heeft deze ge
antwoord: „Dat heb ik niet durven doen,
want ik vreesde, dat de justitie mijn mede-
deelingcn niet zou vertrouwen" Dc naam
Koning is bij de eerste verhoeren volstrekt
niet genoemd, wat door getuige op ver
foek van den president der rechtbank nog
worden van
Uit de ten huize van Koning door getuige
in beslag genomen correspondentie kreeg
getuige den indruk van iemand, die totaal
aan den grond zit, die aan lager wal is ge
raakt. Er waren brieven over schilderijen
vcrkoopiiigen, ook in Engeland, brieven
over paardenrennen, maar ook brieven ov
aambeien-zalf. Koning bleek schulden
hebben bij onderscheidene personen,
waren brieven van advocaten bij als aan
maningen van personen die hem geld ge
leend hadden, aanmaningen en dwangbe
velen van de belastingen enz. enz. Ook
bleek er een tasch aanwezig te zijn, spe
ciaal bestemd voor het vervoer van schil
derijen, een tasch die van binnen bekleed
bleek te zijn.
Verdachte Onnes deelt hierna mede, dat
hij slachtoffer is geworden van chantage
pogingen, gepleegd door Koning. Koning
wilde hem persen tot het betalen van geld
en als hij (Onnes) daaraan niet voldeed,
dan zou hem (Onnes) een groot gevaar bc
dreigen. Als hij het gevraagde geld niet
stortte, dan zou men de zaak bij de politie
aanhangig maken. Er waren volgons Ko
ning verschillende personen, die wel begre
pen dat hij (Onnes) rnéér van dc inbraak
op het kasteel afwist. En om nu alle rucht
baarheid af te snijden, werd hem het voor
stel gedaan te zwijgen, maar dan moest dat
minstens tienduizend gulden kosten. Ver
dachte deelt verder mede, dat hij na de
inbraak in zenuwachtige stemming ver
keerde; de assurantie-maatschappij had
n4 de inbraak doen informceren in Breu
kelen, of hij (Onnes) ook schulden had, een
onderzoek dat verdachte al dadelijk zéér
pijnlijk trof en hem in een omgewonden
toestand bracht. Of is er nog eens iemand
op het kasteel geweest, die zeide als poli
ticman do kamers nog eens te moeten op
nemen. Toen verdachte dezen persoon had
rondgeleid, bleek het verdachte, dat hij
heelemaal niet iemand van de politie had
rondgeleid, maar een berucht inbreker, ge
naamd „Lange Willem'' en ook d i e
historie heeft verdachte zeer zenuwachtig
gemaakt.
President: „Waarom heeft U van dat al
les geen mededeeling gedaan aan de poli
tie?"
Verdachte: „Dat is mijn grootc domheid
geweest. Ik heb geweldig stom gehan
deld. Maar wat doet een mensch niet, die
in een warnet van chantage verstrikt is ge
raakt?"
^resident: „Ik begrijp niet woarom U zoo
bang was. Dat is mij niet duidelijk gewor
den. Iemand die vrij uitgaat, hoeft toch niet
zoo bevreesd te zijn, maar gaat direct naai'
politie of justitie"
Verdachte: „Dat is het juist, dat was
mijn groote stomheid geweest, Ik had an
ders moeten handelen Als ik dat maar ge
daan had. zat ik thans niet in deze bank"
Verdachte beweert dan met stem-verhef
fing, dat cr bij hem op het kasteel een in
braak was geweest Een inbiaak, waar ver
dachte absoluut niets van wist. Dat had
hem óók al in een nerveus© stemming ge
bracht Toen kwam de chantage er bij.
De officier: „Maar waarom toen Koning
niet onmiddellijk voor die afpersing aange
klaagd? Dat zou toch iedereen in zoo'n ge
val gedaan hebben!"
Verdachte: „Had ik dat ook maar ge
daan. Ik liob evenwel gepoogd aan 41 die
chantage-pogingen een einde te maken,
door maar over die zaak to zwijgen en te
betalen. Dan hoopte ik van alles 4f te ko
men, want dat net van afpersingen, dat o m
mij gesponnen was, hinderde mij onuitspre
kelijk.
De president: „Ik kan mij uwe houding
nog allerminst begrijpen."
Volgende getuigo is de Amsterdamsche
rechercheur De Weillé, die verdachte Onnes
in Den Ilaag heeft gearresteerd De heer
Onnes schrok énorm, maar vroeg geen legi
timatie aan getuige. Verdachte stond per
plex en zei: „Hoe moet ik dat nu aan mijn
vrouw vertellen." Mevrouw Onnes lag ziek
te bed en schrok eveneens buitengewoon
van deze arrestatie. Verdachte is kalrn m<
gegaan met de rechercheurs. Toen verdach
te vroeg waarom zijn arrestatie geschiedde,
heeft getuige geantwoord, „dat zult U wel
op het parket te Amsterdam hooren." Eerst
had men Onnes gezocht tc Breukelen, maar
het personeel op het kasteel wilde niet zeg
gen, waar de heer Onnes zich bevond. Men
wilde het adres van het verblijf des heeren
Onnes niet incdcdeelen. Toen het adres ein
delijk aan de politie werd gezegd, zijn de
Amsterdamsche rechercheurs direct naar
Den Haag vertrok Ken.
Dc Officier: „Moest uw chauffeur uw
adres niet geheim houden?
Verdachte; „Die last had ik hem niet
gegeven. Misschien heb ik wel eens gezegd:
iedereen behoeft niet te weten waar ik ben
maar een opdracht om mijn adres ge
heim te houden, heb ik aan niemand ge
geven."
Dc officier: „Uw chauffeur te Breukelen
heeft toch anders verklaard".
Verdachte: „Hij wordt straks ais getuige
gehoord. I)at moment zullen wij dus maar
afwachten, dan zullen wij het wel hoo
ren".
Derde getuige is de Amsterdamsche re
chercheur Looman, die mede de arrestatie
des heeren Onnes heeft verricht. In Breu
kelen bleek de verdachte niet aanwezig te
zijn; do chauffeur der familie Onnes wilde
eerst geen adres des heeren Onnes opge
ven, maar naderhand is het Haagsche
adres opgegeven. Verschillende leden van
het kasteel-personeel te Breukelen wilden
aanvankelijk niet zeggen waar Onnes
zich ophield. Tot dezen getuige heeft On
nes eens de vraag gesteld: „als ik veroor
deeld mocht worden, zou ik mijn straf
dun in de gevangenis te Schevcningon
kunnen uitzitten". Een anderen keer vroeg
Onnes aan getuige: „Hoe denkt U nu over
mijn zaak?" Getuige heeft op die vragen
geantwoord: „dat moet U maar aan an
dere personen vragen".
Mr. Cappeyne van de Copello wijst er op,
dat men zich over dergelijke vragen niet
te verwonderen, heeft. Verdachto vond het
zitten in het Huis van Bewaring alle
onaangenaamst en informeerde daarom
eens hoe het elders gesteld was in Huizen
van Bewaring en Gevangenissen.
Dc officier: „Heeft U Uw vrouw in kon
nis gesteld van de chantage-pogingen?"
Verdachte Onnes: „Ik houd zielsveel van
mijn vrouw en heb baar daarom buiten
alle moeilijkheden gehouden, waarin
mij bevond. Ik wilde haar die zorgen gaii
schelijk besparen".
De officier: „Heeft U tegenover 'uw
vrouw nooit den naam van Koning gc
noemd?"
Verdachte: „Nimmer".
Officier: „U heeft haar toch een brief ge
schreven waarin U over Koning sprak. E
uw vrouw kende den naam Koning niet
eens??"
Verdachte (geïrriteerd): „Toen was mijn
vrouw al op dc hoogte van alles gesteld
door mijn verdedigers".
per flesch f 1.45, per anker f 58.
Dc officier toont aan, dat" deze brief gc
schreven werd, vóórdat mevrouw On
nes op de hoogte was gesteld door de ad
vocaten Deze brief is echter niet doorge
zonden naar mevrouw Onnes, maar op
last van het parket vastgcgchouden.
Dan kjmt Koning voor als getuige. Hij
kende Onnes al verscheidene jaren Al zes
jaar voor de Inbraak historie. In 1U32 werd
do relatie opnieuw aangeknoopt. Getuige
had toen geld noodig en werd daarvoor
naar Onnes verwezen. „Onnes is in goeden
doen", zoi werd hem verzekerd. In vroe
gere jaren wa6 er ook al eens sprake ge
weest van geld leencn door Onnes aan ge
tuige, maar Onnes wilde van dat lecnen
ook nu weer niet weten, want hij zeide
„Ik kan don* een hausse in de rubber méér
geld verdienen dan het door aan jou te
leencn, al krijg ik daarvoor ook een hooge
rente". Bij een dier bezoeken heeft getuige
de schilderijen gezien en kostbaarheden
Onnes zei: Stop er maar wat van in je zak
jc kunt het gerust (hen, want ik ben tegen
alles verzekerd, brand, diefstal
Dat Onnes aan getuige geen geld wilde lee
nen, heeft getuige wel gefrappeerd, want
hij (getuige) had vroeger niet onbelangrijke
diensten aan Onnes bewezen, in antwoord
waarop hij wel een andere houding van
)nnes had verwacht. Over de schilderijen
m miniaturen is héél veel gesproken. En
zoodoende kwam de gedachte op -
de schilderijen en miniaturen moeten zjo
genaamd gestolen worden. De miniaturen
konden uit de lijst worden genomen en
toen getuige zei: „Maar hoe moet ik die
dingen vervoeren", antwoordde Onnes: „Je
stjpt de dingen maar tusschcn je broek en
je jas in, dat gaat makkelijk genoeg."
Het eei'ste plan was, om met de ont
vreemde kostbaarheden op de boot te gaan
naar Engeland; gedurende de overtocht zou
het ontvreemde dan dojr getuige in zee
worden geworpen, Dc geschiedenis moest
zoo snel mogelijk wórden uitgevoerd. Men
zou dan een inbraak ensceneeren, bij nacht,
met de gestolen se I/U de rijen- jnder z'n jas
moest getuige dan naar Utrecht wandelen
in den nacht, om in Utrecht dan don eer
sten trein te nemen naar Amsterdam. De
Engelsche reis zou in de eerstvolgende da
gen ondernomen moeten worden. Getuige
wilde van deze hcelc onderneming niemen
dal weten. Een bepaalde som als belojning
werd niet genoemd, maar Onnes zinspeelde
r heel duidelijk op: „geldelijk komt het
tusschcn ons yvel in orde". Toen getuige
zélf niet van de zaak wilde weten, heeft hij
het denkbeeld geopperd om den „diefstal
met braak" door anderen te d jen uitvoe-
en. Er kon wel wat aan worden verdiend
want het kapitaal dat er mee gemoeid
was, als totale waarde der kostbaarheden
bedroeg ongcvoei 85.000. Enkele dagen
later heeft getuige, de zaak besproken met
nderen, de „verhuizers", die hij in Am
sterdam ontmoette, jp de Weteringschans.
De naam Onnes en do plaats Breukelen
werden aanvankelijk niet genoemd, even
min het bedrag dat cr mee zou kunnen
worden verdiend. Onnes had als „bcloo
ning" gedacht aan een som van ongeveer
tien procent der totale waarde. Als hij
méér moest geven dan tien prjeent, dan
kon Onnes de schilderijen beter belecncn,
zoo zeide hij. Onnes zei bij die onderhande
lingen óók: „Liever heb ik met geen an
deren tc maken, anders verval ik zoo licht
in chantagepractijken en daar blijf ik
liever buiten". Daarom wilde Onnes liever
iet in persoonlijk contact komen met an
dere persjnen, die de zaak zouden helpen
itvocrcn. Onnes drong er nog eens op aan,
dat gotuige dc éénig-optredende in de affaire
zou zijn, en ook zélf de inbraak voor z'n
rekening zou nemen, maar getuige bedank
te daarvoor.
Anderen moesten dc affaire maar uitvoe
ren. En daartoe werden door getuige dc eer
ste besprekingen met de „verhuizers" ge
oerd, in het tramhuisje aan de Wetering
schans tc Amsterdam. Dc „belooning" zou
door Onnes binnen de zes weken worden
ilbetaald; want binnen de zes weken zou
de verzekeringsmaatschappij wel hebben
itgekeerd, dat woe zoo usance. Men kon
daarom na zes weken wel rekenen op de
vergoeding". Met een pennemes konden de
lampjes wel worden losgewerkt, waar
door men zich toegang tot het kasteel kon
erschaffen. Met een mes was hot lood
rondom die raampjes in een ommezien weg
snijden. Als aldus een opening was ge
maakt, kon men de raamkrukken nm
draaienen het heelc raam ging open
Aldus gaf Onnes zélf aan getuige z'n in
structies voor de „inbraak" en getuige heeft
die instructies woordelijk overgebracht aan
de „verhuizers". De ophaalbrug zou in den
nacht neergelaten zijn. Een van de mede
plichtigen heeft later tot getuige gezegd:
toen ik 's nachts vóór het kasteel stond,
heb ik dien vent van het kasteel zelf een
deur zien openmaken". Of die bewering
juist is, kan getuige niet zeggen, want de
persoonlijke verschijning van den kasteel
heer stond niet in het plan opgenomen en
getuige is er dien nacht niet bij geweest.
Onnes heeft zelf een situatieteekening ge
maakt van het kasteel, om het den uitvoer
ders gemakkelijk te maken zich gedurende l rijen-correspondentie. Er loopt een verwar
den nacht te orienteeren. Over het personeel
in huis, hoefde men zich niet ongerust te
maken, want er zou zoo laat in den nacht
niemand meer op zijn. Lr is met Onnes óok
nog gesproken over den dienst der Brcukc
lensche politic gedurende dc nachturen
voor zoover Onnes bekend was, liep de po
litie to Breukelen des naclus nooit buiten
Met Onnes is getuige het kasteel goedJeels
doorgegaan; hem zijn toen ook de slaapka
mers gewezen, wat geschiedde in het vel
band met mogelijk gerucht. Maar al schoot
men een geweer af, dan kon men dat toch
niet op dc slaapkamers hooren. Men zou
met dc inbraak" ruim den tijd hebben
want vóór achten kon niemand van bet
personeel aanwezig zijn. Als de inbraak
ontdekt werd, zou het zeker half negen zijn
geworden. Vóór half negen in den morgen
kon de Breukelenschc politie dus van niets
weten. Dat werd alles met Onnes breed
voerig besproken. Onnes drong eenige ma
len aan op spoed bij de „uitvoering" De
medehelpers wachtten volgens hem te lang
met die uitvoering. Toen heeft Onnes een
ultimatum gesteld; als die dag voorbij was
was dc heele zaak niet meer noodig. Zoo
fécideerde Onnes Getuige vond het wel
goed, dat de „inbraak" lang op zich deed
wachten; hot zou hem genoegen doen, als
de heele zaak maar overging. Dan bleef ge
tuige buiten alle vervelende moeilijkheden
die hij toch wei duchtte. Maar toen las ge
tuige opeens in een der Amsterdamsche
dagbladen, dat er op „Nijenrode" was inge
broken. Toen wist hij, dat do zaak baar
beslag had gekregen.
Zeer uitvoerig wordt geruimen ge
discussieerd over expertises van prof. Vo
gelsang te Utrecht, betrekking hebbende op
allerlei schilderijen, waarover tusschcn On
nes en Koning is onderhandeld, schilderijen
die door Koning voor Onnes zouden wor
den beleend.
Er hebben tusschen Onnes en Koning her
haaldelijk correspondenties plaats gehad
over beleening van schilderijen, waarvan dc
opbrengst zou moeten strekken voor de be
looning, die in verband met de „inbraak" zou
worden uitgekeerd aan de deelnemers. Voor
dc waardebepaling dier kostbaarheden is
eenige malen door Koning het advies ge
vraagd van prof. Vogelsang te Utrecht, die
eenige malen ten huize van Koning is ge
weest om stukken te bezichtigen.
Het blijkt dat Onnes en Koning daarbij
mceningsvcrschil hebben gehad over dc be
tqekenis dezer expertises (volgens de beschul
diging moet in deze correspondentie een code
verborgen zijn geweest, er wordt in diverse
brieven wel gesproken over beleeningssom
men, maar in waarheid zouden met die be
dragen slechts bedoeld zijn allerlei gegevens
aangaande de afwikkeling der affaire).
Koning geeft dit toe, Onnes ontkent dat
en betoogt dat deze correspondentie niet
andei's heeft willen zijn dan een reëele on
derhandeling over het beleenen van schil
derijen door Koing.
Daarbij beroept Onnes zich op het feit,
dat hij Koning zou hebben verzocht over
enkele speciale doeken het advies van Prof
Vogelsang te Utrecht in tc winnen.
Koning van zijn kant betoogt, dat er
wel eens een expertise door prof. Vogel
sang is geweest, maar die betroffen schilde
rijen voordat de Nijenrode-zaak een aan
vang nam.
Uit dit .erhoor bleek in tusschen, dat er
wel degelijk gedurende de Nijenrode-zaak
door Koning aan Professor Vogelsang te
Utrecht expertises zijn aangevraagd, ech
ter niet aangaande de schilderijen waar
over liet ir. dc hier in geding zijnde cor
respondentie tusschen Koning en Onnes
gin*-
Onnes stelt aan get. Koning verschillende
ragen, maar Koning doet, alsof hem van
uit de verdachten-bank geen enkele vraag
wordt gesteld. Koning verlangt alleen te
antwoorden op vragen die hem door d'c
Rechtbank worden gesteld, en hij doet alsol
er geen Onnes in de zaal aanwezig is.
Koning zegt bij herhaling dat de geheele
correspondentie gebaseerd was op leugens;
er liepen in deze brieven trouwens verschil
lende schilderijen dooreen, schilderijen die
wèl op de inbraak-affaire betrekking had
den en schilderijen die heelemaal niets
met die affaire verhand hielden. Die reserve
had trouwens Koning ook van te voren ge
maakt: je moet me later niet op den naam
van een bepaald schilderij willen vangen.
Dit debat voor de rechterstafel neemt nu
cn dan scherpe kanten aan, vooral als het
loopt over de vraag, of de expertises van
prof. Vogelsang genomen zijn vóór of gedu
rende de Nijenrode-zaak.
Verdachte Onnes windt zich hierbij nogal
eens op, in het licht stellende in hoe moei
lijke positie hij verkeert als verdachte wiens
handelen voortdurend argwaan wekt en
achter wiens woord aldoor iets wordt ge
zocht, wat cr volstrekt niet achter verscho
len ligt.
Onnes houdt vol. dat de bewuste brief
wisseling een reéele correspondentie is ge
eest, die niemendal met de affaire van den
diefstal te maken had.
Koning blijft volkomen onbewogen, en
negeert alles wat Onnes in bet midden
brengt.
Hierna wordt gepauzeerd.
De middagzitting.
De behandeling wordt hervat te half 3
Het verhoor van Koning wordt voortge
zet. Het eerste half uur verstrijkt wederom
met vragen over en weer over de schilde-
j do gedachlenwisseling over allerlei datums,
wat Onnes aanleiding geeft tot de uitroep:
„Laat prof. Vogelsang dan als getuige dag
vaarden; dan kunnen wij er tenminste uit
komen".
Koning merkt op dat prof. Vogelsang ma-
delijk de juiste data zal kunnen opgeven
van de verschillende expertise aanvragen,
want in dienzelfden tijd hebben de heer cn
mevr. Onnes by de familie Vogelsang ge
dineerd. Prof. Vogelsang zal volgens Koning
toch ook wel aanteekeningen hebben gehou
den van de gevoerde briefwisseling.
Koning gewaagt verder van een ontmoe
ting met Onnes in het Vondelpark. In dat
park wilde Onnes een bundeltje bankpapier
aan getuige Koning overhandigen, de „be
looning", maar Koning bedankte er voor,
zoo op den openbaren weg geld in ontvangst
te nemen. Je kon niet weten wie er ron Piep
in het park en die kon het overgeven van
het geld dus gemakkelijk zien En op die
manier kon je er in tippelen. Daarom gin
gen Onnes en hij naar een café: ondér tafel
reikte Onnes aan getuige het geld over Bij
die gelegenheid zei Onnes: „Wat een ezels,
om nog twee vitrines onaangeroerd te la
ten!" Deze woorden bedoelden tc zeg/en:
„Wat een ezels van kerels, om ook nog niet
die twee andere vitrines leeg te stelen, dat
hadden je relaties toch wel beter kunnen
opknappen". Het door Onnes overgegeven
geld heeft getuige dadelijk aan Witbraat
overgedragen, zonder het bedrag na te zien.
Getuige wilde er niets mee te maken oe»-
ben. Onnes was niet erg content over de
wijze waarop de „verhuizers" hun werk
op Nijenrode hadden volbracht; ze hadden
verkeerde schilderijen weggenomen, ze had
den niet voldoende meegenomen, enz., enz.
Maar ook de „verhuizers" waren niet vol
daan over de zaak; ze vonden in het ka?-teel
niet alles, wat toch voor den diefstal ge
reed zou staan, ze hebben des nachts nog
loopen zoeken naar kostbaarheden, die ze
volgens de afspraak moesten meenemen en
die véél geld zouden opbrengen, maar die
zo in do kasteel-kamers nergens konden
ontdekken Dat heeft de „verhuizers" zéér
teleurgesteld: ze waren er zelfs zóó woest
over, dat ze besloten Onnes te beboeten
met een bedrag van 30.000 welke som hij
zou hebben lo betalen als schadevergoe
ding. Als getuige met Onnes telefoneerde
naar diens kantoor te Amsterdam, gaf hij
altijd op, dat hij (Onnes) sprak met Burger.
Koning en Onnes ontmoetten elkander meer
malen in de hall van liet Amsterdamsche
postkantoor. Er zijn brieven gewisseld die
voor hen aanwijzingen inhielden voor de
noodzakelijkheid eener nieuwe ontmoe'ing;
voor een gewoon mensch was dat evenwel
niet in die woorden te lezen. Ook alweer
een soort code dus. Gecamoufleerde brieven
dus.
Onnes onïkent dat pertinent. En legt brie
ven over, die volkomen duidelijk aan in
houd zijn en door Koning om een ontmoe
ting wordt gevraagd bij Schiller, bijvoor
beeld. Brieven zonder eenige bijbedoeling
of geheimzinnigheid.
Getuige Koning deelt verder mede, da! hij
bij Onnes heeft aangedrongen op betaling
van diverse onkosten die hij (Koning) voor
de „affaire" had moeten maken. Voor *i«>to
en 6poorreizcn telefoongesprekken enz had
Koning ruim 190 uitgegeven en dat geld
aan voorschotten vroeg getuige terug Maar
Onnes zei. geen geld te hebben en stelde ge
tuige een broche ter hand welk broch*- hij
beleenen mocht, maar niet onder de vijftien
honderd gulden, zooals Onnes er aan toe
voegde. In een bank van leening is er lui
zend gulden op gegeven. Na die beleening
ontmoette getuige Onnes in dc wachtkamer
van het station H.IJ.S.M. te 's Gravenhagen
getuige kreeg toen 200 van Onnes.
Verdachte Onnes stemt die beleening toe.
Hij gaf tot die beleening vergunning, omdat
Koning bedreigd werd met faillissement En
met die manupulalie eener beleening koB
hij den schijn aannemen niet over gei l te
beschikken, wat hij tegenover Koning die
meermalen om geld vroeg, wel gewensoht
vond. De duizend gulden die de broche in
de bank van leening onbracht. heeft Koning
kalm gehouden. Hij (Onnes) heeft van die
duizend gulden geen cent gezien. Dat is de
waarheid.
Desgevraagd deelt Onnes mede, dat de
bewuste broche behoorde tot de sieraden
van zijn echtgenoole.
De president: „Uw vrouw is er gevve'dig
van geschrokken, toen zij hoorde dat dit
sieraad in de Bank van Leening was ver
pand Waarom heeft u dat pand niet di
rect ingelost. Zal u zoo court d argent?"
Onnes: „Integendeel. Ik beschikte op dat
moment over een ruim crediet. Het was on
begrijpelijke slofheid van mij, het dine te
laten staan De bewuste brocbe droeg mijn
vrouw nooit; het lag in mijn brandkast en
behoorde m ij toe".
President: „Toch wel gek, dat iemand
als u een broche laat staan in de Bank
van Leening".
Onnes: Zooals ik u al zeide: ik wilde te
genover Koning den schijn aannemen geen
geld te bezitten. Vandaar de beleening"
Getuige Koning vertelt verder, dat de
„verhuizers" nijdig werden over het lange
uitblijven van het geld. Toen werd beslo
ten ultimata te stellen. Als die. termijn ver
streek. zou bij Onnes in Breukelen een
„visitekaartje" worden afgegeven later nog
een visitekaartje" en zoo tot driemaal toe.
Met visitekaartjes werd bedoeld- dreige
ment met het uitbrengen van de zaak On
nes werd daarover zeer boos en verweef aan
Koning, dat deze hem „zulke kaffers" op
^Zie vervolg op pag. 3).r