J. A. SCHOTERMAN Zn. ST. EMILION 'T PROCES RONDOM NIJENRODE 1928 LANGDURIG VERHOOR VAN KONING „Ik ben een stommeling geweest" WIJNHANDEL GEVESTIGD 1878 - UTR.STR. 17 TEL. 14S I eens wordt herhaald. Het inkomen I Onnes, 5 4 6 ton, was goeddeels belegd in kunstschatten, zooals Onnes bij zijn ver- j hoor meedeelde. Bij herhaling heeft de ver De verdachte Onnes verwijt zich zelf dachte sezegd da' hij slachtoffer was ge aanvankelijk omtrent alle chantage^™*™ °e" "a,schuwel«ke ,an,asit"' pogingen tegenover politie en jus titie te hebben gezwegen. Van die chantage is hij thans het slachtoffer Amsterdam. Donderdag. Heden de behandeling van de zaak-Onnes van Nijenrode voor de Amsterdamsche Recht bank voortgezet. De belangstelling voor den dag van heden was buitengewoon groot. De candidaten voor de publieke tri burc stonden al lang vóór negen uur vóór den ingang: toen de toegang tot de tribune even na half tien werd opengesteld, was de beschikbare ruimte in een tel ingenomen. Een lango rij van wachtenden werd teleur gesteld. Do rijksveldwachters sloten de deuren men kon gerust naar huis gaan. Voor vandaag was er geen kijk meer op. Degenen die toegang vroegen tot de zittings zaal, werden streng gecontroleerd op hun kaarten; vijf, zes veldwachters keken die kaarten nauwkeurig na. Er was geen schijn van mogelijkheid, dat iemand zonder gel dige kaart kon binnenkomen. Op de gere serveerde plaatsen hadden te half tien reeds verscheidene personen plaats genomen. Al deze belangstelling viel natuurlijk te ver klaren uit de omstandigheid, dat heden de kasteelbewoner uit Breukelen, de heer On nes van Nijenrode, zélf zou terechtstaan, nadat in de voorgaande weken de „verhui zers" in de bank van de verdachten haddeu gestaan. Verdachte Onnes wordt even vóór tienen binnengeleid; een rijksveldwachter neemt naast hem plaats. Verdachte draagt een stapel papieren onder den arm, in omslag bijeen gebonden en legt dat naast zicb op do bank. Hij deponeert een blauw cahier met aanteekeningen vlak vóór zich. Klokke tien alles gaat hier op de mi nuut treedt de Rechtbank binnen. Onnes licht desgevraagd toe, hoe hij aan den naam Onnes van Nijenrode is gekomen: Nijenrode is toegevoegd naar aanleiding van den aankoop van de heerlijkheid Nijen rode. De president„Uw gewone naam is dus Onnes." Als de president voorlezing van de tegen Onnes uitgebrachte dagvaarding gelast, deelt de verdediger mr. Muller Massis mede, dat er dezerzijds geen voorlezing dier daa- vaarding wordt verlangd. Reden waarom de officier van justitie zich bepaalt tot voorlezing van den korten inhoud dier dag vaarding. Gedagvaard zijn 37 getuigen 4 charge. Mr. Muller Massis zet daarna uiteen, dat 'dc verdediging bezwaar heeft tegen het systeem van den officier van justitie, welk systeem „chasser en croiscr" van getuigen en verdachten in strijd is met bedoeling en geest van de wet. Materieel bezwaar heeft de verdediging daarom bedenking tegen het hooren van den verdachte Koning als getuige tegen Onnes. Spreker weet intus- schen wel, dat hier formeel niets tegen te dopn is, maar aan de objectiviteit van zulke getuigenverklaringen zal men ter dege moeten twijfelen. Het wordt voor de menschen wel héél mogelijk dc waarheid te zeggen. De president verleent mr. Muller Massis acte van het hier door dezen ontwikkelde bezwaar. Mr. Cappeijne van de Capello herinnert aan wat tegen het hier gewraakte systeem onlangs is geschreven door mr. G. T. J. de Jong, pas afgetreden vice-president van de Rechtbank te Amsterdam, die óók gewezen heeft op het gevaarlijke van zulke getuigen verklaringen. De officier van justitie herhaalt nog eens, wat hij de vorige week reeds antwoordde aan den verdediger mr. Loeb: men past het hier aangevallen systeem alleen in ge val van nood toe. En dat nood-geval deed zich hier voor. De Hooge Raad heeft onder die omstandigheden het bewuste systeem gesanctionneerd; het O. M. bevindt zich dus wel in goed gezelschap en het tot den officier van justitie gerichte verwijt is al leen op dien grond reeds, geheel er naast te noemen. De president wijst er nog op, dat het ook niet juist is, reeds bij voorbaat te gaan twij felen aan de verklaringen van getuigen, die nog gehoord moeten worden. Dio ver klaringen kan inen toch niet, reeds vóór zij worden afgelegd, als bedenkelijk en als vermoedelijk wel niet conform de waar heid, qualificeeren. Dat zal men toch heb ben af te wachten. Als eerste getuige wordt gehoord dc heer Posthuma, inspecteur der Amsterdamsche recherche, die Onnes het eerst heeft ge hoord, n4 zijn aanhouding. Onnes wierp iedere verdenking van schuld aan eenig misdrijf verre van zich; het was eenvou dig pure fantasie dat hij zou hebben mede gewerkt aan oplichting van assuradeuren. Onnes is eenige dagen na elkaar door dezen getuige gehoord. Hij gaf bij die ge legenheid als zijn vermogen op, ongeveer 5 4 6 ton. Pas nadat er advocaten in de zaak waren opgetreden, is dc naam Koning genoemd. Koning zou Onnes hebben be dreigd met schuld aan dc inbraak in het kasteel Nijenrode, als hij niet met geld voor den draad kwam. Op een vraag van den heer Posthuma, waarom Onnes dat niet eerder had meegedeeld, heeft deze ge antwoord: „Dat heb ik niet durven doen, want ik vreesde, dat de justitie mijn mede- deelingcn niet zou vertrouwen" Dc naam Koning is bij de eerste verhoeren volstrekt niet genoemd, wat door getuige op ver foek van den president der rechtbank nog worden van Uit de ten huize van Koning door getuige in beslag genomen correspondentie kreeg getuige den indruk van iemand, die totaal aan den grond zit, die aan lager wal is ge raakt. Er waren brieven over schilderijen vcrkoopiiigen, ook in Engeland, brieven over paardenrennen, maar ook brieven ov aambeien-zalf. Koning bleek schulden hebben bij onderscheidene personen, waren brieven van advocaten bij als aan maningen van personen die hem geld ge leend hadden, aanmaningen en dwangbe velen van de belastingen enz. enz. Ook bleek er een tasch aanwezig te zijn, spe ciaal bestemd voor het vervoer van schil derijen, een tasch die van binnen bekleed bleek te zijn. Verdachte Onnes deelt hierna mede, dat hij slachtoffer is geworden van chantage pogingen, gepleegd door Koning. Koning wilde hem persen tot het betalen van geld en als hij (Onnes) daaraan niet voldeed, dan zou hem (Onnes) een groot gevaar bc dreigen. Als hij het gevraagde geld niet stortte, dan zou men de zaak bij de politie aanhangig maken. Er waren volgons Ko ning verschillende personen, die wel begre pen dat hij (Onnes) rnéér van dc inbraak op het kasteel afwist. En om nu alle rucht baarheid af te snijden, werd hem het voor stel gedaan te zwijgen, maar dan moest dat minstens tienduizend gulden kosten. Ver dachte deelt verder mede, dat hij na de inbraak in zenuwachtige stemming ver keerde; de assurantie-maatschappij had n4 de inbraak doen informceren in Breu kelen, of hij (Onnes) ook schulden had, een onderzoek dat verdachte al dadelijk zéér pijnlijk trof en hem in een omgewonden toestand bracht. Of is er nog eens iemand op het kasteel geweest, die zeide als poli ticman do kamers nog eens te moeten op nemen. Toen verdachte dezen persoon had rondgeleid, bleek het verdachte, dat hij heelemaal niet iemand van de politie had rondgeleid, maar een berucht inbreker, ge naamd „Lange Willem'' en ook d i e historie heeft verdachte zeer zenuwachtig gemaakt. President: „Waarom heeft U van dat al les geen mededeeling gedaan aan de poli tie?" Verdachte: „Dat is mijn grootc domheid geweest. Ik heb geweldig stom gehan deld. Maar wat doet een mensch niet, die in een warnet van chantage verstrikt is ge raakt?" ^resident: „Ik begrijp niet woarom U zoo bang was. Dat is mij niet duidelijk gewor den. Iemand die vrij uitgaat, hoeft toch niet zoo bevreesd te zijn, maar gaat direct naai' politie of justitie" Verdachte: „Dat is het juist, dat was mijn groote stomheid geweest, Ik had an ders moeten handelen Als ik dat maar ge daan had. zat ik thans niet in deze bank" Verdachte beweert dan met stem-verhef fing, dat cr bij hem op het kasteel een in braak was geweest Een inbiaak, waar ver dachte absoluut niets van wist. Dat had hem óók al in een nerveus© stemming ge bracht Toen kwam de chantage er bij. De officier: „Maar waarom toen Koning niet onmiddellijk voor die afpersing aange klaagd? Dat zou toch iedereen in zoo'n ge val gedaan hebben!" Verdachte: „Had ik dat ook maar ge daan. Ik liob evenwel gepoogd aan 41 die chantage-pogingen een einde te maken, door maar over die zaak to zwijgen en te betalen. Dan hoopte ik van alles 4f te ko men, want dat net van afpersingen, dat o m mij gesponnen was, hinderde mij onuitspre kelijk. De president: „Ik kan mij uwe houding nog allerminst begrijpen." Volgende getuigo is de Amsterdamsche rechercheur De Weillé, die verdachte Onnes in Den Ilaag heeft gearresteerd De heer Onnes schrok énorm, maar vroeg geen legi timatie aan getuige. Verdachte stond per plex en zei: „Hoe moet ik dat nu aan mijn vrouw vertellen." Mevrouw Onnes lag ziek te bed en schrok eveneens buitengewoon van deze arrestatie. Verdachte is kalrn m< gegaan met de rechercheurs. Toen verdach te vroeg waarom zijn arrestatie geschiedde, heeft getuige geantwoord, „dat zult U wel op het parket te Amsterdam hooren." Eerst had men Onnes gezocht tc Breukelen, maar het personeel op het kasteel wilde niet zeg gen, waar de heer Onnes zich bevond. Men wilde het adres van het verblijf des heeren Onnes niet incdcdeelen. Toen het adres ein delijk aan de politie werd gezegd, zijn de Amsterdamsche rechercheurs direct naar Den Haag vertrok Ken. Dc Officier: „Moest uw chauffeur uw adres niet geheim houden? Verdachte; „Die last had ik hem niet gegeven. Misschien heb ik wel eens gezegd: iedereen behoeft niet te weten waar ik ben maar een opdracht om mijn adres ge heim te houden, heb ik aan niemand ge geven." Dc officier: „Uw chauffeur te Breukelen heeft toch anders verklaard". Verdachte: „Hij wordt straks ais getuige gehoord. I)at moment zullen wij dus maar afwachten, dan zullen wij het wel hoo ren". Derde getuige is de Amsterdamsche re chercheur Looman, die mede de arrestatie des heeren Onnes heeft verricht. In Breu kelen bleek de verdachte niet aanwezig te zijn; do chauffeur der familie Onnes wilde eerst geen adres des heeren Onnes opge ven, maar naderhand is het Haagsche adres opgegeven. Verschillende leden van het kasteel-personeel te Breukelen wilden aanvankelijk niet zeggen waar Onnes zich ophield. Tot dezen getuige heeft On nes eens de vraag gesteld: „als ik veroor deeld mocht worden, zou ik mijn straf dun in de gevangenis te Schevcningon kunnen uitzitten". Een anderen keer vroeg Onnes aan getuige: „Hoe denkt U nu over mijn zaak?" Getuige heeft op die vragen geantwoord: „dat moet U maar aan an dere personen vragen". Mr. Cappeyne van de Copello wijst er op, dat men zich over dergelijke vragen niet te verwonderen, heeft. Verdachto vond het zitten in het Huis van Bewaring alle onaangenaamst en informeerde daarom eens hoe het elders gesteld was in Huizen van Bewaring en Gevangenissen. Dc officier: „Heeft U Uw vrouw in kon nis gesteld van de chantage-pogingen?" Verdachte Onnes: „Ik houd zielsveel van mijn vrouw en heb baar daarom buiten alle moeilijkheden gehouden, waarin mij bevond. Ik wilde haar die zorgen gaii schelijk besparen". De officier: „Heeft U tegenover 'uw vrouw nooit den naam van Koning gc noemd?" Verdachte: „Nimmer". Officier: „U heeft haar toch een brief ge schreven waarin U over Koning sprak. E uw vrouw kende den naam Koning niet eens??" Verdachte (geïrriteerd): „Toen was mijn vrouw al op dc hoogte van alles gesteld door mijn verdedigers". per flesch f 1.45, per anker f 58. Dc officier toont aan, dat" deze brief gc schreven werd, vóórdat mevrouw On nes op de hoogte was gesteld door de ad vocaten Deze brief is echter niet doorge zonden naar mevrouw Onnes, maar op last van het parket vastgcgchouden. Dan kjmt Koning voor als getuige. Hij kende Onnes al verscheidene jaren Al zes jaar voor de Inbraak historie. In 1U32 werd do relatie opnieuw aangeknoopt. Getuige had toen geld noodig en werd daarvoor naar Onnes verwezen. „Onnes is in goeden doen", zoi werd hem verzekerd. In vroe gere jaren wa6 er ook al eens sprake ge weest van geld leencn door Onnes aan ge tuige, maar Onnes wilde van dat lecnen ook nu weer niet weten, want hij zeide „Ik kan don* een hausse in de rubber méér geld verdienen dan het door aan jou te leencn, al krijg ik daarvoor ook een hooge rente". Bij een dier bezoeken heeft getuige de schilderijen gezien en kostbaarheden Onnes zei: Stop er maar wat van in je zak jc kunt het gerust (hen, want ik ben tegen alles verzekerd, brand, diefstal Dat Onnes aan getuige geen geld wilde lee nen, heeft getuige wel gefrappeerd, want hij (getuige) had vroeger niet onbelangrijke diensten aan Onnes bewezen, in antwoord waarop hij wel een andere houding van )nnes had verwacht. Over de schilderijen m miniaturen is héél veel gesproken. En zoodoende kwam de gedachte op - de schilderijen en miniaturen moeten zjo genaamd gestolen worden. De miniaturen konden uit de lijst worden genomen en toen getuige zei: „Maar hoe moet ik die dingen vervoeren", antwoordde Onnes: „Je stjpt de dingen maar tusschcn je broek en je jas in, dat gaat makkelijk genoeg." Het eei'ste plan was, om met de ont vreemde kostbaarheden op de boot te gaan naar Engeland; gedurende de overtocht zou het ontvreemde dan dojr getuige in zee worden geworpen, Dc geschiedenis moest zoo snel mogelijk wórden uitgevoerd. Men zou dan een inbraak ensceneeren, bij nacht, met de gestolen se I/U de rijen- jnder z'n jas moest getuige dan naar Utrecht wandelen in den nacht, om in Utrecht dan don eer sten trein te nemen naar Amsterdam. De Engelsche reis zou in de eerstvolgende da gen ondernomen moeten worden. Getuige wilde van deze hcelc onderneming niemen dal weten. Een bepaalde som als belojning werd niet genoemd, maar Onnes zinspeelde r heel duidelijk op: „geldelijk komt het tusschcn ons yvel in orde". Toen getuige zélf niet van de zaak wilde weten, heeft hij het denkbeeld geopperd om den „diefstal met braak" door anderen te d jen uitvoe- en. Er kon wel wat aan worden verdiend want het kapitaal dat er mee gemoeid was, als totale waarde der kostbaarheden bedroeg ongcvoei 85.000. Enkele dagen later heeft getuige, de zaak besproken met nderen, de „verhuizers", die hij in Am sterdam ontmoette, jp de Weteringschans. De naam Onnes en do plaats Breukelen werden aanvankelijk niet genoemd, even min het bedrag dat cr mee zou kunnen worden verdiend. Onnes had als „bcloo ning" gedacht aan een som van ongeveer tien procent der totale waarde. Als hij méér moest geven dan tien prjeent, dan kon Onnes de schilderijen beter belecncn, zoo zeide hij. Onnes zei bij die onderhande lingen óók: „Liever heb ik met geen an deren tc maken, anders verval ik zoo licht in chantagepractijken en daar blijf ik liever buiten". Daarom wilde Onnes liever iet in persoonlijk contact komen met an dere persjnen, die de zaak zouden helpen itvocrcn. Onnes drong er nog eens op aan, dat gotuige dc éénig-optredende in de affaire zou zijn, en ook zélf de inbraak voor z'n rekening zou nemen, maar getuige bedank te daarvoor. Anderen moesten dc affaire maar uitvoe ren. En daartoe werden door getuige dc eer ste besprekingen met de „verhuizers" ge oerd, in het tramhuisje aan de Wetering schans tc Amsterdam. Dc „belooning" zou door Onnes binnen de zes weken worden ilbetaald; want binnen de zes weken zou de verzekeringsmaatschappij wel hebben itgekeerd, dat woe zoo usance. Men kon daarom na zes weken wel rekenen op de vergoeding". Met een pennemes konden de lampjes wel worden losgewerkt, waar door men zich toegang tot het kasteel kon erschaffen. Met een mes was hot lood rondom die raampjes in een ommezien weg snijden. Als aldus een opening was ge maakt, kon men de raamkrukken nm draaienen het heelc raam ging open Aldus gaf Onnes zélf aan getuige z'n in structies voor de „inbraak" en getuige heeft die instructies woordelijk overgebracht aan de „verhuizers". De ophaalbrug zou in den nacht neergelaten zijn. Een van de mede plichtigen heeft later tot getuige gezegd: toen ik 's nachts vóór het kasteel stond, heb ik dien vent van het kasteel zelf een deur zien openmaken". Of die bewering juist is, kan getuige niet zeggen, want de persoonlijke verschijning van den kasteel heer stond niet in het plan opgenomen en getuige is er dien nacht niet bij geweest. Onnes heeft zelf een situatieteekening ge maakt van het kasteel, om het den uitvoer ders gemakkelijk te maken zich gedurende l rijen-correspondentie. Er loopt een verwar den nacht te orienteeren. Over het personeel in huis, hoefde men zich niet ongerust te maken, want er zou zoo laat in den nacht niemand meer op zijn. Lr is met Onnes óok nog gesproken over den dienst der Brcukc lensche politic gedurende dc nachturen voor zoover Onnes bekend was, liep de po litie to Breukelen des naclus nooit buiten Met Onnes is getuige het kasteel goedJeels doorgegaan; hem zijn toen ook de slaapka mers gewezen, wat geschiedde in het vel band met mogelijk gerucht. Maar al schoot men een geweer af, dan kon men dat toch niet op dc slaapkamers hooren. Men zou met dc inbraak" ruim den tijd hebben want vóór achten kon niemand van bet personeel aanwezig zijn. Als de inbraak ontdekt werd, zou het zeker half negen zijn geworden. Vóór half negen in den morgen kon de Breukelenschc politie dus van niets weten. Dat werd alles met Onnes breed voerig besproken. Onnes drong eenige ma len aan op spoed bij de „uitvoering" De medehelpers wachtten volgens hem te lang met die uitvoering. Toen heeft Onnes een ultimatum gesteld; als die dag voorbij was was dc heele zaak niet meer noodig. Zoo fécideerde Onnes Getuige vond het wel goed, dat de „inbraak" lang op zich deed wachten; hot zou hem genoegen doen, als de heele zaak maar overging. Dan bleef ge tuige buiten alle vervelende moeilijkheden die hij toch wei duchtte. Maar toen las ge tuige opeens in een der Amsterdamsche dagbladen, dat er op „Nijenrode" was inge broken. Toen wist hij, dat do zaak baar beslag had gekregen. Zeer uitvoerig wordt geruimen ge discussieerd over expertises van prof. Vo gelsang te Utrecht, betrekking hebbende op allerlei schilderijen, waarover tusschcn On nes en Koning is onderhandeld, schilderijen die door Koning voor Onnes zouden wor den beleend. Er hebben tusschen Onnes en Koning her haaldelijk correspondenties plaats gehad over beleening van schilderijen, waarvan dc opbrengst zou moeten strekken voor de be looning, die in verband met de „inbraak" zou worden uitgekeerd aan de deelnemers. Voor dc waardebepaling dier kostbaarheden is eenige malen door Koning het advies ge vraagd van prof. Vogelsang te Utrecht, die eenige malen ten huize van Koning is ge weest om stukken te bezichtigen. Het blijkt dat Onnes en Koning daarbij mceningsvcrschil hebben gehad over dc be tqekenis dezer expertises (volgens de beschul diging moet in deze correspondentie een code verborgen zijn geweest, er wordt in diverse brieven wel gesproken over beleeningssom men, maar in waarheid zouden met die be dragen slechts bedoeld zijn allerlei gegevens aangaande de afwikkeling der affaire). Koning geeft dit toe, Onnes ontkent dat en betoogt dat deze correspondentie niet andei's heeft willen zijn dan een reëele on derhandeling over het beleenen van schil derijen door Koing. Daarbij beroept Onnes zich op het feit, dat hij Koning zou hebben verzocht over enkele speciale doeken het advies van Prof Vogelsang te Utrecht in tc winnen. Koning van zijn kant betoogt, dat er wel eens een expertise door prof. Vogel sang is geweest, maar die betroffen schilde rijen voordat de Nijenrode-zaak een aan vang nam. Uit dit .erhoor bleek in tusschen, dat er wel degelijk gedurende de Nijenrode-zaak door Koning aan Professor Vogelsang te Utrecht expertises zijn aangevraagd, ech ter niet aangaande de schilderijen waar over liet ir. dc hier in geding zijnde cor respondentie tusschen Koning en Onnes gin*- Onnes stelt aan get. Koning verschillende ragen, maar Koning doet, alsof hem van uit de verdachten-bank geen enkele vraag wordt gesteld. Koning verlangt alleen te antwoorden op vragen die hem door d'c Rechtbank worden gesteld, en hij doet alsol er geen Onnes in de zaal aanwezig is. Koning zegt bij herhaling dat de geheele correspondentie gebaseerd was op leugens; er liepen in deze brieven trouwens verschil lende schilderijen dooreen, schilderijen die wèl op de inbraak-affaire betrekking had den en schilderijen die heelemaal niets met die affaire verhand hielden. Die reserve had trouwens Koning ook van te voren ge maakt: je moet me later niet op den naam van een bepaald schilderij willen vangen. Dit debat voor de rechterstafel neemt nu cn dan scherpe kanten aan, vooral als het loopt over de vraag, of de expertises van prof. Vogelsang genomen zijn vóór of gedu rende de Nijenrode-zaak. Verdachte Onnes windt zich hierbij nogal eens op, in het licht stellende in hoe moei lijke positie hij verkeert als verdachte wiens handelen voortdurend argwaan wekt en achter wiens woord aldoor iets wordt ge zocht, wat cr volstrekt niet achter verscho len ligt. Onnes houdt vol. dat de bewuste brief wisseling een reéele correspondentie is ge eest, die niemendal met de affaire van den diefstal te maken had. Koning blijft volkomen onbewogen, en negeert alles wat Onnes in bet midden brengt. Hierna wordt gepauzeerd. De middagzitting. De behandeling wordt hervat te half 3 Het verhoor van Koning wordt voortge zet. Het eerste half uur verstrijkt wederom met vragen over en weer over de schilde- j do gedachlenwisseling over allerlei datums, wat Onnes aanleiding geeft tot de uitroep: „Laat prof. Vogelsang dan als getuige dag vaarden; dan kunnen wij er tenminste uit komen". Koning merkt op dat prof. Vogelsang ma- delijk de juiste data zal kunnen opgeven van de verschillende expertise aanvragen, want in dienzelfden tijd hebben de heer cn mevr. Onnes by de familie Vogelsang ge dineerd. Prof. Vogelsang zal volgens Koning toch ook wel aanteekeningen hebben gehou den van de gevoerde briefwisseling. Koning gewaagt verder van een ontmoe ting met Onnes in het Vondelpark. In dat park wilde Onnes een bundeltje bankpapier aan getuige Koning overhandigen, de „be looning", maar Koning bedankte er voor, zoo op den openbaren weg geld in ontvangst te nemen. Je kon niet weten wie er ron Piep in het park en die kon het overgeven van het geld dus gemakkelijk zien En op die manier kon je er in tippelen. Daarom gin gen Onnes en hij naar een café: ondér tafel reikte Onnes aan getuige het geld over Bij die gelegenheid zei Onnes: „Wat een ezels, om nog twee vitrines onaangeroerd te la ten!" Deze woorden bedoelden tc zeg/en: „Wat een ezels van kerels, om ook nog niet die twee andere vitrines leeg te stelen, dat hadden je relaties toch wel beter kunnen opknappen". Het door Onnes overgegeven geld heeft getuige dadelijk aan Witbraat overgedragen, zonder het bedrag na te zien. Getuige wilde er niets mee te maken oe»- ben. Onnes was niet erg content over de wijze waarop de „verhuizers" hun werk op Nijenrode hadden volbracht; ze hadden verkeerde schilderijen weggenomen, ze had den niet voldoende meegenomen, enz., enz. Maar ook de „verhuizers" waren niet vol daan over de zaak; ze vonden in het ka?-teel niet alles, wat toch voor den diefstal ge reed zou staan, ze hebben des nachts nog loopen zoeken naar kostbaarheden, die ze volgens de afspraak moesten meenemen en die véél geld zouden opbrengen, maar die zo in do kasteel-kamers nergens konden ontdekken Dat heeft de „verhuizers" zéér teleurgesteld: ze waren er zelfs zóó woest over, dat ze besloten Onnes te beboeten met een bedrag van 30.000 welke som hij zou hebben lo betalen als schadevergoe ding. Als getuige met Onnes telefoneerde naar diens kantoor te Amsterdam, gaf hij altijd op, dat hij (Onnes) sprak met Burger. Koning en Onnes ontmoetten elkander meer malen in de hall van liet Amsterdamsche postkantoor. Er zijn brieven gewisseld die voor hen aanwijzingen inhielden voor de noodzakelijkheid eener nieuwe ontmoe'ing; voor een gewoon mensch was dat evenwel niet in die woorden te lezen. Ook alweer een soort code dus. Gecamoufleerde brieven dus. Onnes onïkent dat pertinent. En legt brie ven over, die volkomen duidelijk aan in houd zijn en door Koning om een ontmoe ting wordt gevraagd bij Schiller, bijvoor beeld. Brieven zonder eenige bijbedoeling of geheimzinnigheid. Getuige Koning deelt verder mede, da! hij bij Onnes heeft aangedrongen op betaling van diverse onkosten die hij (Koning) voor de „affaire" had moeten maken. Voor *i«>to en 6poorreizcn telefoongesprekken enz had Koning ruim 190 uitgegeven en dat geld aan voorschotten vroeg getuige terug Maar Onnes zei. geen geld te hebben en stelde ge tuige een broche ter hand welk broch*- hij beleenen mocht, maar niet onder de vijftien honderd gulden, zooals Onnes er aan toe voegde. In een bank van leening is er lui zend gulden op gegeven. Na die beleening ontmoette getuige Onnes in dc wachtkamer van het station H.IJ.S.M. te 's Gravenhagen getuige kreeg toen 200 van Onnes. Verdachte Onnes stemt die beleening toe. Hij gaf tot die beleening vergunning, omdat Koning bedreigd werd met faillissement En met die manupulalie eener beleening koB hij den schijn aannemen niet over gei l te beschikken, wat hij tegenover Koning die meermalen om geld vroeg, wel gewensoht vond. De duizend gulden die de broche in de bank van leening onbracht. heeft Koning kalm gehouden. Hij (Onnes) heeft van die duizend gulden geen cent gezien. Dat is de waarheid. Desgevraagd deelt Onnes mede, dat de bewuste broche behoorde tot de sieraden van zijn echtgenoole. De president: „Uw vrouw is er gevve'dig van geschrokken, toen zij hoorde dat dit sieraad in de Bank van Leening was ver pand Waarom heeft u dat pand niet di rect ingelost. Zal u zoo court d argent?" Onnes: „Integendeel. Ik beschikte op dat moment over een ruim crediet. Het was on begrijpelijke slofheid van mij, het dine te laten staan De bewuste brocbe droeg mijn vrouw nooit; het lag in mijn brandkast en behoorde m ij toe". President: „Toch wel gek, dat iemand als u een broche laat staan in de Bank van Leening". Onnes: Zooals ik u al zeide: ik wilde te genover Koning den schijn aannemen geen geld te bezitten. Vandaar de beleening" Getuige Koning vertelt verder, dat de „verhuizers" nijdig werden over het lange uitblijven van het geld. Toen werd beslo ten ultimata te stellen. Als die. termijn ver streek. zou bij Onnes in Breukelen een „visitekaartje" worden afgegeven later nog een visitekaartje" en zoo tot driemaal toe. Met visitekaartjes werd bedoeld- dreige ment met het uitbrengen van de zaak On nes werd daarover zeer boos en verweef aan Koning, dat deze hem „zulke kaffers" op ^Zie vervolg op pag. 3).r

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 6