J.A. SCHOTERMAN Zn.
ST. EMILION
1928
ROND DE ZAAK NIJENRODE
RINTEL
KLÉÉDÏNG
HAAR MAAT
BeldanopNo.42
VERHOOR OP HET PUNT
DER VERZEKERINGEN
De kasteelheer geschetst als
reëel zakenman
WIJNHANDEL
GEVESTIGD 1878 - UTR.STR. 17
TEL. 145
Onze Postvliegers
onderweg
Hebt U een
Taxi of Auto noodig?
HUMORHOEKJE
Een tweede verzekeringsideskundige
verklaart dat hij den kasteel-
diefstal als werkelijk heeft
beschouwd
(Van onzen eigen verslaggever).
Amsterdam. Dinsdag, G Maart.
Na heropening der zitting deelt Onne:
mee, dat hij in den middag van 3 Maart
1932 is geweest ten huize van do familie
Scbrcuder te Oosterbcck. Na het verhoor
van getuige v. d. Dussen op j.l. Zaterdag,
herinnert hij zich dat nu weer zeer helder.
De heer Schreuder is gaarne beeid dit onder
eede te komen bevestigen Onnes stelt e.r
prijs op, wet nadruk hier dit bezoek aan
Oosterbeck op den voorgrond te stellen
Zaterdag kon hij zich dit gaan naar Oos
terbeek niet precies meer te binnen bren
gen, maar sedert Zaterdag herinnerde hij
zich die reis naar Oosterbeck weer zéér
duidelijk. Onnes verklaart verder nog
cenige mededeelingcn te willen doen. In de
dagvaarding, tegon hem uitgebracht, zijn
een paar zéér belangrijke regels weggeval
len, waardoor zijn veroordeeling onmogelijk
zal worden; vóórdat de officier van justitie
requisitoir neemt, zal de verdediging dezen
in de gelegenheid stellen die weggevallen
regels alsnog in de dagvaarding op te nemen.
Men wcnscht dezerzijds goon gebruik te
maken van een handigheidje, waartoe mei
toevallig in staat zou zijn. De officier zal
dus loyaal gelegenheid krijgen do dagvaar
ding op dat belangrijke punt te herstellen.
Voorts wil Onnes iets zeggen ovor de in
vrijhcidsstclling van zoovele hoofdfiguren
in dit proces; hij misgunt die vrijheid aan
niemand, al zijn onder deze personen er
verscheidene, die vele jaren gevangenisstraf
ondergingen. Deze lieden hebben onder
eede tegen hem (Onnes) getuigd. Verdachte
berust daarin, al kost dat alles een stuk van
zijn gezondheid. Met nadruk wil hij intus
sclien protesteeren tegen een uitlating van
Koning, die tijdens zijn verhoor gezegd
heeft, dat Onnes geld stelde boven eer. Die
uitdrukking heeft hem zeer georgerd: in
zijn ganscho leven heeft spreker altoos ge
steld eer boven geld en daarvan zal hij in
de komende dagen nog wel do bewijzen
leveren.
De president: „Zóó heeft Koning dat
niet gezegd".
Onnes; „O, pardon mijnheer de presi
dent, ik zal U verder niet meer mis
hagen met opmerkingen aan het adres van
Koning. Tot diens nadeel wil U blijkbaar
niemendal hooren. Alleen tot m ij n na
deel mogen hier dingen worden gezegd. Ik
zal U verder, zooals ik al zeide, geen ont
stemming meer aandoen ten aanzien van
Koning".
Onnes zegt dize woorden op zéér bittere
toon.
Koning wordt weer als getuigo voor
geroepen en gehoord op het punt van den
derden Maart, den dag dien Onnes op
Nijenrode zou hebben doorgebracht, maar
waaromtrent Koning vroeger zou hebben
verklaard, dat hij dien dag met Onnes
contact had gehad in Amsterdam. Park
zicht. Koning zegt thans nóg eens, zich te
herinneren dat hij Onnes den derden
Maart heeft ontmoet in Amsterdam, om
streeks twaalf uur, maar het kan ook wel
later op den middag zijn geweest, om
streeks een uur of twee Dat weet getuige
niet precies meer. Hij weet alléén nog. dat
zij samen koffie hebben gedronken. Maar
koffiedrinken kan men feitelijk ieder mo
ment van den dag. Het tijdstip van den
middag weet getuige zich niet nauwkeurig
te herinneren.
Onnes beweert, niet in Amsterdam te
zijn geweest in den middag van den der
den Maart 1932, maar in Oosterbeek, ten
huize van den heer Schreuder, die docent
zou worden voor Onnes' pleegzoon. Daar
over moest hij Schreuder spreken en dat
was toen ook het doel van de reis naar
Oosterbeck dien middag van den derden
Maart.
Koning deelt dan verder mede hoe bij
bij Goudstikker in Amsterdam is geweest
om over belecning van schilderijen te spre
ken; in waarheid had bij echter niets
te beleoncn, bij was alléén maar met
Goudstikker gaan praten, om dezen eens
te polsen wat hij van do zaak Nijenrode
afwist. Vóór den diefstal op Nijenrode
heeft hij herhaaldelijk besprekingen ge
voerd met Onnes in de wachtkamers eer
ste klasse van de spoorwegstations Utrecht
en Den Haag. Na de inbraak is Onnes in
de besprekingen grof geworden van toon,
toen hij Koning op een goeden dag ver
raste met een „justitieel uitziend" docu
rnent, waaruit Koning bleek, dat de justi
tie te Utrecht beslag bad weten te leggen
op een deel der gestolen schilderijen. En
óók grof werd Onnes, toen de verzeke
ringscombinaties lastig begonnen te wor
den inzake de willigheid tot uitbetaling.
Op die twee momenten sloeg Onnes om in
toon.
Er volgt dan een zeer langdurig debat
over dc expertises van de door Koning te
beleenen schilderijen In dat debat gaat het
over h»'t tijdstip, waarop deze expertises
verstrekt zijn; ten dage van de geschiedenis
op Nijenrode of eonigen tijd daarvóór.
Rechter mr. De Gaay Fortman: „Ik wil U
nu een vraag stellen, waarop U mij niet
direct behoeft te antwoorden. U kunt mij
dat antwoord ook later geven. Is U bij een
bezoek van getuige Koning op Nijenrode
niet eens iets ontvallen, waaruit getuige
Koning zou kunnen opmaken, dat hetU niet
onaangenaam zou zijn om op 'n ongezochte
manier al was bet dan niet heelemaal
recht-door-zce, over geld te kunnen be
schikken, bijv. over een verzekeringssom?
Onnes: „Daar kan ik U direct wel op ant
woorden. Toen ik Koning eens op Nijenrode
rondleidde, vroeg hij mij zooals mij zoo
dikwijl# werd gevraagd door bezoekers op
bet kasteel of ik niet bang was, dat ik
groote schade zou ondervinden bij geval
van brand of diefstal van voorwerpen uit
mijn verzamelingen. Ik heb toen gezegd, dat
ik daartegen verzekerd was en dat ik des
avonds allo zalen nog eens doorliep en zelf
alle deuren sloot Jj zoo merkte Koning
toen op maar krijgt U dan geen herrie
of moeite met de verzekering over het uit
betalen van dc schade? I k heb toen geant
woord: ailes staat in een kaart-register in
geschreven en alles staat dus precies vast
Moeilijkheden heb ik dus niet te duchten.
Rechter mr. Da Gar-y Fortman: „Dit is
geen antwoord op mijn vraag. U moet over
da£ antwoord nog maar eens nadenken."
Onnes „Dat wil ik dan heel graag doen."
Reohter mr. De Gaay Fortman: „Goed.
doet U dat dan maar."
De officier van justitie herinnert Koninj
aan een faillissementsaanvrage tegen hem
ingediend, December 1931. Die aanvrage is
toen niet doorgegaan. Hoe kwam dat zoo?
Koning: „Ik was toen in dc gelegenheid
do aanvragers van dat faillissement tevre
den te stellen. Die aanvrage was te snel in
gediend cn kwam mij ook geheel onver
wacht".
Rechter mr. De Gauy Fortman: „Ik vind
het toch wel vreemd, dat u zich begeven
heeft in deze Onnes-zaak. de inbraak af
faire, zonder daarvoor, zooals u beweerd
heeft, oenige vergoeding of bclooning te ge
nieten. terwijl u op dat moment toch in
groote geldelijke moeilijkheden verkcerdet"
Koning zegt, dat hij op geen belooning
aanspraak kon maken, omdat hij Onnes
direct heeft gezegd hij het opkomen van
het diefstal-plan: ik kan er zélf nict6 aan
doen. want ik hoest als gen paard, en daar
om moet het door anderen worden opge
knapt. Zoodoende was er van een bcloo
ning van mij dan ook geen 6prake.
Witbraat komt weer als getuige voor, om
te worden gehoord over het reeds meerma
len ter sprake geweest zijnde briefje „van
achter den spiegel", waarin Onnes werd
aangeraden om nu eindelijk eens aan z'n
verplichtingen tegenover de „verhuizers' te
voldoen, het briefje waarvoor Koning het
ontwerp maakte. De officier: „Wie heeft
dit briefje geschreven?"
Witbraat: „Koning". Ik heb bet conceptje
naar rncj. Noggerath gebracht en naar Jo-
hanknegt, omdat ik dacht dat het zóó, in
dien vorm, te veel een chantage-briefje
was. Juffrouw Noggerath beeft dat briefje
overgeschreven cn dót briefje heb ik toen
weer van haar overgeschreven.
De officier: „Nu slaat er in dat briefje een
zin, dat als mijnheer Onnes niet betaalt
zich zult wenden tot dc familie van Onnes.
Maar die zin is later weer doorgeschrapt.
Heeft dien zin wél gestaan in het briefje dat
u verstuurd heeft? Want dat was nu juist
de chantage".
Witbraat: „Die doorgeschrapte zin is in
het door mij aan Onnes geschreven briefje
blijven staan."
Officier: „Op wiens advies?
Witbraat: „Ik denk op aandringen van
Johanknegt en mej. Noggerath."
Onnes: „Koning heeft dat briefje dan toch
maar in oorsprong geschreven, mijnheer Ko
ning, die nooit chanteerde. Met is mooi!"
Koning deelt mede, dat hij het briefje ge
schreven heeft nó een poging van Witbraat,
om zelf een brief aan Onnes te schrijven
Maar Witbraat slaagde in die pogingen niet
cn daarom maakte Koning een conceptje
De doorhalingen daarin zijn óók van mij
Vermoedelijk heb ik het concept thuis met
nkt geschreven en later, met Witbraat over
straat loopende, cn met hem er over spre
kende, enkele zinnen er weer met potlood
it weggeschrapL Maar héél zeker weet ik
dat niet meer. Ik denk dat bet ongeveer
zóó wel zal gegaan zijn."
Rechter De Gaay Fortman: „Dus u ver
eint blijkbaar maar een verhaaltje van mo
gelijkheid, omdat u het niet heel zeker meer
weet. U spreekt van „vermoedelijk" en van
niet beel zeker" en raadt derhalve maar
naar eenige mogelijkheden.
Koning: „Nauwkeurig kan ik mij niet
meer herinneren hoe het met dat conceptje
cn de doorhalingen daarin precies is ge
gaan."
Rechter Dc Gaay Fortman: „Wij hechten
hier andei's alléén maar waarde aan din
gen. die men zich wél precies herinneren
kan."
Bij volgende, hern gestelde vragen, be
roept Witbraat, die verder opnieuw wordt
ondervraagd over enkele détails, zich weer
eens op artikel 219 Wetboek van Strafrecht,
hel z.g. verschooningsrecht.
Rechter Do Gaay Fortman: „U strooit
maar met dat artikel 219, zondor dat u
klaarblijkelijk weet wat er in staat."
Witbraat: „Ik ben ook niet juridisch on
derlegd".
Rechter De Gaay Fortman: „Juist daar
na moet u met dc hanteering van dat ar
tikel 219 voorzichtig zijn."
Witbraat: „Dón moet dc rechtbank maar
zeggen, wat liet beste is. Ik weet bet nu niet
meer." (Luid gelach).
De volgende getuige is dc lieer Top, even
eens een taxateur in dienst van de in dit
proces betrokken vcrzokerings-maatscliap
pijen.
De lieer Top deelt omstandig mede, hoe
do verzekeringen voor den inboedel op hot
astcel Nijenrode tot stand kwamen. Toen
de waarde van den inventaris steeg, is de
brandassurantie verhoogd en als gevolg
an deze verhoogde verzekering steeg óók
de verzekering tegen diefstal. Onnes wilde
aanvankelijk van een verhoogde diefstal
assurantie niet weten, vond hij onnoodig:
maar als consequentie van de verhoogde
premie voor de brandverzekering volgde
eindelijk ook een verhoogde premie voor
de dicfstalverzekering. Een en ander wordt
dcor getuige Top in den brcedc toegelicht*
Diefstal- en brandverzekeringspolis sloot
altijd bij elkaar aan. De brandverzekering
werd verhoogd op verzoek van Onnes zelf.
Maar toen hij erop werd attent gemaakt,
dat dan ook do inbraakverzekering om
hoog moest gaan, zei Onnes: „Och, nee,
inbraakverzekering kan me niet schelen,
wat heb ik daaraan?"
Dat geschiedde in December 1930. Ten
slotte ging Onnes dan over tot de verhoog
de inbraakassurantie. Do brandverzekerin,
werd indertijd afgesloten voor een bedrag
van ƒ800,000. Automatisch ging daarna de
inbraakverzekering omboog. Dat dit zou ge
beuren, wist Onnes, want getuige had hem
daarop attent gemaakt. Do verhooging van
de brandassurantie bad plaats, omdat op
Nijenrode zich ook eigendommen bevonden
van de firma Goudstikker te Amsterdam,
Onnes heeft er indertijd zelfs ook over gc
sproken om de bcele inbraukverzekcrin;
maar prijs te geven, want dc premie ervoor
vond bij zéér hoog cn dc risico vrijwel nihil
De verhooging van de inbraak-verzekering
geschiedde eindelijk als resultaat van sterk
aandringen van getuige, die Onnes ccnig»
malen wees op de noodzakelijkheid dier
verhooging, als dc brandassurantie ver
hoogd werd.
De redactie van de nieuwe verzekering»*
voorwaarden werd op verzoek van Onnes
nagezien door mr. Pekelharing to Amster
dam
President: „Den laatsten tijd liepen de
premiebetalingen minder vlot, beeft u go
zegd bij den rechtcr-commissaris."
Herhaaldelijk moest Onnes tot betaling
worden aangemaand en eindelijk volgde
dan betaling per chèquc.
Getuige: „Ja, die verklaring lieb ik bij
den rechtcr-commissaris eigenlijk maat
laten passeoren, maar bij particuliere ver
zekeringen komen minder vlotte premie
betalingen wel meer voor". Goed be
schouwd had die zinsnede in het verbaal
voor don rccliter-commissaris dus wel
achterwege kunnen blijven, want zij had
niet veel beteekenis.
President: „Ilceft u die verklaring maal
laten passecren? Dat is toch wel vreemd"
Getuige: „Ik heb er toen eigenlijk niet
zoo veel waarde aan toegekend, maar ach
tcraf moet ik zeggen, dat ik die zinsnede
zóó toch niet meer zou kunnen dekken.'
President: „Er zijn aan Onnes toch eeni
ge brieven geschreven om hem te herinne
ren aan de verplichting tot premic-beta
ling. Op die brieven werd echter taal noch
teeken ontvangen. Wat weet u van die
aanmaningen
Getuige: „Niet veel, want dat was niet
mijn afdeeling op ons kantoor. Er kwamen
eenige kwitanties onbetaald terug."
Het verhoor van getuige Top neemt gc
ruimen tijd in beslag.
De president maakt opmerkzaam op
bet feit, dat Onnes een tijdlang achterstal
lig was met dc premiebetaling en kort
vóór de inbraak betaalde.
Mr. Kappeijne van dc Coppcllo vraagt
aan getuige of dit van invloed was op de
uitbetaling der verzckcringssom?
Mr. Kappeijtio van de Coppello: „De ver
zekering bad toch óók betaald bij een
evcntueclc inbraak, al was er een achter
stallige premie-schuld?"
Getuige: „Naar mijn mcening ja".
De officier: „Maar de assurantie is toch
zeker coulanter bij do afwikkeling van za
ken bij geregelde premiebetaling dan bij
n i o t-geregelde betaling?"
Getuige: „Er zijn voorbeelden van, dat
dc maatschappij vlot uitbetaalde, hoewel
er nog premie-schuld was".
Dc president: „Maar over het algemeen
betaalt men toch niet uit als cr premie-
schuld is".
Getuige: „Van de uitbetaalde verzekc
ingssoiri wordt dan eenvoudig het bedrag
der achterstallige premies afgetrokken".
Onnes wordt bij dit verhoor korzelig
staat op en interrumpeert tot z'n verdedi
gers met de woorden: „Och, laat maar
weer loopen" maar Onnes wordt door
mr. Kappeijne van do Coppello teruggewe
zen.
ITct verhoor komt over Johanknegt te
loopen Getuige hoorde voor hel eerst den
naam Johanknegt in dit proces, toen bet
onderzoek van do Utrechlscbe recherche
scheen dood te loopen in dc Nijenrode-
zaak. Do zwager van Johanknegt, de com
missaris van politie te Amsterdam, Pijper,
belde getuige op met de vraag: Kan deze
zaak (de zaak Nijenrode) ook iets voor
mijn zwager, Johanknegt, zijn? Bovendien
werd Johanknegt mij door tal van autori
teiten aanbevolen als particulier detective.
President„Was u bekend met Johan
knegt?"
Getuige: Nou, bekend, dat is wat steik.
Johanknegt was mij sedert 1914 min of
meer bekend uit een assurantie-maat
schappij en ik wist dus dat lnj bij verze
keringen wel betrokken was. Dat was al
les". Later boorde getuige dat Johanknegt
in connectie was gekomen met iemand,
wiens naam bij absoluut geheim moest
houden, cn die bekend was met do ver
blijfplaats der op Nijenrode ontvreemde
;oederen. Voor don terugkoop dier goede
ren zou een som van 10.000 betaald
moeten worden. Getuige bad sterk den in
druk, trouwens aldoor, dat Johanknegt
lies deed in overleg met de Utrechtsche
echerche. En mr. Richard Jansen advi
seerde als rechtsgeleerd raadsman der as
surantie op dat aanhod in to gaan. Kwaad
kon men cr niet bij.
President: „Waarom kocht dc assurantie
alleen de tweede partij goederen op en
iet dc eerste?"
Getuige: „Omdat de eerste partij onr-
reemde goederen reeds door dc Utrecht
sche recherche was in beslag genomen, de
tweede partij nog n i e t".
President: „Heeft Onnes wel eens met
lom aangedrongen op uitbetaling der
verzekeringsgelden
Getuige: „De eerste vier weken, mis
schien vijf weken, niet, maar daarna her
haaldelijk".
President: „U heeft straks iets gezegd
over den finantieelen achteruitgang van
Onnes. Hoe was u die achteruitgang be
kend?"
Getuige: „Dat hoorde men van alle kan
ten. Er werd verteld dat het kasteel fei
telijk niet meer aan Onnes toebehoorde en
dat hij zich zélf met Goudstikker in den
kunsthandel had geassocieerd"*
per flesch f 1.45, per anker f 58.
Do officier
apart registc
informeert waarom
legd na do inbraak.
Onnes antwoordt, dat in het algen
kaart-register zijner kostbaarheden
collectie oude messen, vorken cn 1
voorkwam onder één nummer. Dat kaart-
register bestond al lang vóór den di
Later heeft hij van die collectie lep
vorKen en messen, waaronder cr
afzonderlijk registertje. De
houding tot liet geheelc bezit van 1.200.000,
op dat oogenblik.
President: „Hadden de assuranties ir
het algemeen een onaangenamen indruk
van Onnes?"
Getuige Top: „Ja, wel min of meer".
President: „Iloe was die ontstaan?"
Getuige: „Misschien wel, doordat hel
hun toescheen dat de op Nijenrode verze
kerde waarden daarin buiten verhouding
stonden tot hun werkel ij k e waarde.
kon zijn hij de inbraak op Nijenrode?"
een rnededecling van getuige van der Dus
sen, dat Johanknegt hem verteld had, dat
een spoor van de daders aan den dic-fslal
wel eens kon loopen over het kasteel. Die
mededeeling deed aanvankelijk denken
aan een gefingeerde inbraak. Later heeft
d. Dussen evenwel gezegd, dat Johan
knegt hem gezegd had. dat men wél aan
een heusche inbraak had te denken en die
rnededceling bracht ook v. d. Dussen er
toe, een werkelijke inbraak aan te nemen
op Nijenrode, want in dien zin heeft v. d.
Dussen tegenover mij zicli uitgelaten".
Getuige Top stemt toe, dat de uitbeta-
ing der a erzekcringsgeldon beeft plaats
gehad op grond van het rapport, uitge
bracht door den deskundigc-taxatcur van
der Dussen. Uitbetaald is de som van on-
evccr 72.900. Als het rapport-van der
Dussen anders had geluid en maar
c-enigen twijfel had geopperd aan do. echt
beid van de inbraak, dan zou do uitbcta-
ing zeker niet geschied zijn De uitbela
ling beeft over twee termijnen gcloopen;
de eerste uitbetaling bedroeg ongeveer
14.000, de tweede ruim 58.000. De uit
betaling had plaats door tusschcnkomst
van dc Ilollandsche Bank voor Zuid-Ame-
riku.
De officier releveert, dat getuige Top
voor den rechtcr-commissaris verklaarde
dat de kostbaarheden van het kasteel
Nijenrode, voor het bedrag waarvoor ze
verzekerd vvarcii, niet te realizecrcn waren.
Onnes voert daartegen aan, dat een
waarde van 231.000 in het kasteel was
verzekerd voor een bedrag van 201.460.
Is dat soms een buitensporig-hooge verze
kering te noemen?
Als het verhoor van getuigo Top over al
lerlei punten, do verzekering betreffende,
wordt voortgezet, deelt deze getuige me
de, dat de assurantie-maatschappij géén
genoegen wilden nemen met de taxatie
der kostbaarbeden op Nijenrode, zooals die
taxatio gemaakt was door toch zeer be
voegden als Schmidt Dc&encr en Vogel
sang en door Onnes voor de verzekering
was overgenomen. De assuranties verlang
den een eigen taxatie en benoemden als
hun eigen taxateur-deskundige den heer
Houthakker.
Do officier: „En was deze taxatie gunsti
ger voor dc verzekeringsmaatschappijen?"
Getuige Top: „Die taxatio was verplet
terend voor de assuranties".
De officier: „Verpletterend?! Iloe dót
zoo?"
Getuige Top: el, de taxatie des liec-
ren Houthakker viel aanmerkelijk hooger
uit".
Mr. Kappeijne van Coppello: „Wat was
uw indruk van Onnes?"
Getuige Top: „Een reëel zakenman Mil-
lioenen heb ik voor hem verzekerd. Alles
ging altoos vlot'.
Mr. Kappeijne van dc Coppello: „Heeft
wel eens moeilijkheden ondervonden
met Onnes?"
Getuige Top: „Moeilijkheden? Neen,
nooit. Ja toch, één keer, dat betrof toen
een schip met cacao".
Mr. Muller Massis: „I-Ieeft u ooit den
indruk gehad dat Onnes de hand bad in
den diefstal op Nijenrode?"
Getuige Top: „Dien indruk heb ik nim
mer gehad. Ilct was mijn overtuiging dat'
men met een werkelijke inbraak ie
doen had".
Het verboor keert dan weer terug tot
dc eigenlijke verz jkerings-détails. Uit me
dedeelingcn van Onnes kornt vast te staan,
dat de kostbaarheden in het kasteel Nijen
rode waren verzekerd op bun verkoops-
waarde; van de winst, op die artikelen te
behalen bij eventueelen verkoop, moest dc
winst-participatie van Goudstikker zoo
licht Onnes toe worden afgetrokken. Het
was volgens liern dus logisch dat de verze
kering was berekend naar den verkoops
prijs der voorwerpen.
De president: „Een inbraak met dief
stal was dus nog zoo onvoordcelig niet".
Onnes: „Dat zal ik zeker niet ontkennen
Maar omdat dit zoo w a s, daarom ben 1 k
nog geen misdadiger!! U zoudt om dezolf
de reden kunnen zeggen tegen iemand, die
;'n huis hoog heeft verzekerd: het zou
A
Pelikaan
Kwartel
1—3
Amsterdam
1—3
Marseille
Rome
2—3
Athene
Mersaiuairuh
3-3
Cairo
6—3
Gaza
Rutha wells
4—3
Bagdad
Boeshir
5-3
Diask
4-3
Karachi
6—3
Jodpoer
3-3
Allahabad
Calcutta
2-3
Rangoon
Bangkok
1-3
Alor Star
Singaporo
28-2
Mcdan
Batavia
28-2
y u
Vertrek van het eerstvo
gendo
post-
vliegtuig van Amsterdam 8
Maart.
voor u nog zoo onvoordcelig niet zijn, uw
huis eens in brand te steken, want dan
krijgt gc van de assurantie belangrijk
méér, dan dat gij het huis op dc vei.ing
brengt ten verkoop".
Do president vraagt aan Onnes C2nige
cijfers aangaande den verkoop van kost
baarheden op N'ijenride.
Als liet verhoor van getuige Top als ge-,
eindigd wordt verklaard, blijken Onnes cn
zijn verdedigers nog enkele vragen te stel
len te hebben.
Ilct is inmiddels kwart na 5 geworden.
Dc president vindt liet wcnschelijkcr
deze vragen dan aan le houden tot den
volgenden zittingsdag. Het is voor vandaag
alweer vrij laat geworden
De president schorst dan de behande
ling tot Donderdagmorgen a.s. te tien
uur.
VARKENSMARKT 13-15, TELEF. 582
Mevrouw „Heb je die gebroken pijp nu
al hersteld?"
Loodgieter„Nee mevrouw, maar het zal
u wel plezier doen, te hoorc dat Mietje en
ik onze gebroken verloving weer hebbe
hersteld." (Happy Mag.)