voor het SEINféy ONS SUCCES IS UW SUCCES STOOMWASSCHERIJ DE KOLK MEER BETALEH ZOU DWAASHEID ZIJN! HULSKO KOFFIE ARTISNIEUWS 'T WORDT LENTE! UTRECHT ELZENKATJES HET EERSTE MADELIEFJE MACHINALE OPr 1AAKWASCH K ASTKLA AR KRAAKHELDER ©GOEDKOOP F. VAN HOFWEGEN 13LEEKERSTRAAT 37 TELEFOON 61 kind 00° De beste koffie. Hulsko's Seinkoffiekost nu 25 ct. per pond Hulsko heeft één soort: het beste! In gepatenteerde, luchtdichte verpakking. - Vraagt Uw Winkelier! DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI door G. J. VISSCIIER. Een gozellig avondje. Zie zoo, vrouw!" zei Jansen, de oudste op passer uit „Artis", op een Februari avond, „die erwtensoep met worst beeft me goed gesmaakt. Nu zal ik eens een pijpje opste ken en een beetje op mijn gemak gaan zit ten, maar... wat is dal?... heb ik mijn pijp niet?... Die heb ik zeker in Artis op het tafeltje laten liggen! Ik ga er dadelijk op uit, om ze even te halen." „Maar man! 't Is al zoo laat en zoo don ker. Neem een andere pijp. Er zijn er hier genoeg!" „Nee vrouw! Mijn gewone pijp, daar gaat niets boven. Ik kom zoo terug." 't Was koud op straat en donker! „Wat nu, Jansen? Denk je, dat het al ochtend is?" vroeg de portier ,,'k Ileb mijn pijp laten liggen," ant woordde Jansen en hij naar binnen. Don ker dat het was! Maar dat was voor hem geen bezwaar. Stil was het er ook. Het grind kraakte onder zijn zolen en dat was bijna liet cenigc geluid. Daar klonk een akelig gehuil in do verte. „O!" dacht Jan sen, „die hyena heeft weer honger. Die knaap heeft ook .nooit genoeg!' Ook schreeuwde er een uil: „Oehoe! Oehoe!" „Ja hoor! Morgen om tien uur, opa!" dacht Jansen. Ilij kende ze. Ken gewoon mcnsch zou natuurlijk teruggegaan zijn en gedacht hebben: „Ik ga maar liever weer naar huis," maar Jansen, met zijn veel jarige ondervinding, liep kalm verder. Nu kwam hij langs den baby-dierentuin, die zooals iedero Amsterdammer weet, in den winter buiten gebruik gesteld is. „Nog een paar maandjes," dacht Jansen, „dan be gint daar de drukte ook weer," maar. hoorde hij goed? Daar was leven in! Hij hoorde daar binnen 't hek geloop, gebrom, gemompel. Wat was dat nu? Als hij 't niet beter wist, zou hij den ken, datrrrt! Wat was dat vlak voor zijn voeten? O ja! Dat kon hij zoowat zien! 't Was een van de katten, die daar dagelijks in Artis vrij rond liepen, 't Was die grijze, ja, die kende bij wel. Ja, Jansen, het was dc grijze poes, en die zou je er meer van kunnon vertollen, wat er in dit stille avonduur in den baby- tuin te doen was. Die poes was al knapjes oud en ze zwierf reeds enkele jaren dag en nacht door Artis, zoodat ze overal den weg wist en dat niet alleen, maar ze wist ook, wat er op alle bordjes, die aan de hekken opgehangen waren, te lezen stond cn nu had ze in haar kattekop een plan netje uitgebroed, dat in dezen nacht tot uit voering kwam. Zc had alle baby's in Ar tis bezocht en gezegd: „Do Baby-tuin is onbezet. Ik zal do baby's, die volgens de bordjes in 1933 en 193i geboren zijn, de zelfde boodschap brengen: ga vanavond, als bet goed donker is, naar den Babv tuin, dan kun je samen een gezellig nacht je doormaken. Ga cr heen! Jc bent maar óéns jong!" En zoo kwam het, dat er op den avond, dat Jansen zijn pijp ging halen, verschei den jonge diertjes in dien Baby-tuin bij elkaar waren. Zc zouden allerlei spelletjes doen. De poes had de leiding. .,Zic zoo!" zei zc. „Vergeet nu niet, dat je alles heel zachtjes doen moet, want anders 'komt er een oppasser en dan is de pret uit. Ga eens netjes op een rij staan!" Dat deden ze. „Nu moet je óén voor éen naar voren ko men en een versje opzeggen, van den jong ste af te beginnen. Abjcblieft! Wildebeest, eerst!" De kleine gnoe stapte vrijmoedig uit do rij en begon. Gnoe, (geb. 14 Januari '34). Mijn naam is gnoe, of wildebeest Zoo noemt mij dc Transvaler Ik lijk verbazend op mijn moe, Maar 'k ben een beetje kaler. „Hoera! Bravo!" begonnen de anderen te roepen, maar poes mauwde dadelijk: „Stilte Op onzen wandkalender Staat, dat de Lente komt. Of Winters boozc stem dan Ook werklfjk plots verstomt? Het lijkt er heusch niet veel op! Boos blaast de Winter nog Maar lang zal 't niet meer duren: Dan komt het Voorjaar tóch! Het laoht en kijkt eens vriend'lijk. Dc Winterkoning vlucht, Zijn hart zou anders smelten: Zoo warm wordt nu de lucht! Dag Winter, 't is je tijd, hoor! Nu is het Lente's beurt. De Zon wil helpen, heeft al Het wolkenkleed gescheurd (Nadruk verboden). Wat heeft de lieve Lente Al lang daarop gewacht! Zij strooit nu kwistig bloemen En heel de Aarde lacht! CARLA IiOOG daar! Wat heb ik je gezegd?" Allen zwe gen. „Wio volgt?" „Ik," zei het kalfje van den korthoornigen Buffel cn hij stond al voor het front. Buffel (geh. 3 Oct. '33). Mijn ouders komen uit de Oost; Ik ben een IIoHandsch kind. Ik bulk al heel fijn Arasterdarasch, Zeg mij nu, hoc gc 't vindt! En daarop begon hij zóó hartverscheu rend boeoe! te roepen, dat zelfs poes, even tjes glimlachte cn het jonge nijlpaard moest zóó lachen, dat hem de tranen, zoo groot als knikkers, langs dc wangen biggelden. „Jouw beurt, zebra!" riep poes. Met sier lijke pasjes trad de kokette zebra naar vo ren en begon Zebra, (geb. 11 Sept. '33) Twee lange ooren en een kruis Draagt Hans, mijn achter-achterneef. Maar ik heb strepen, zwart en wit, Ik pronk er mee zoolang ik leef. „Goed gezegd!" zei poes, „maar niet al te trotsch worden! Nijlpaard, nu jij!" „Moet ik ook?mompelde de dikzak. „Jazeker! Vooruit alsjeblieft!' Hij waggelde naar voren en de anderen gingen hem een beetje uit den weg, uit vrees, dat hij op hun poolen zou trappen. Hij keek met zijn kleine oogjes dc rij langs, zette den plompen muil vervaarlijk wijd open en zei. N ij 1 p a a r d (geb. 21 Aug. '33) Ik zog niet veel. Ik praat niet graag. Mijn liefste werk is eten. 'k Heb thuis een heel mooi vers geleerd. Maar 'k ben het weer vergeten Do anderen meesmuilden een beetje, maar ze durfden niets te zeggen, omdat hij zoo sterk was. „Ik hoop, dat je een vol gende maal meer te vertellen hebt," zei de kat. Mag ik ons pnnsjo lastig vallen?" vroeg ze, en boog voor het jonge leeuwtje. „Wel zeker! Hier ben (k all" zei de dreu mes en hij stak van wal. Leeuw (geb. 21 Aug. '33). Wanneer ik nu een koel opzet, Dan hoor jc slechts een zwak ge schreeuw, Maar als we drie jaar verder zijn, Dan brul ik als een groote leeuw. Dat viel wel in den smaak en zo klap ten allen in dc voorpootcn, behalve de Kroonduif, die slechts goedkeurend knikte, omdat ze voor het andere applaus tc wei nig poolen had. „Nu is het uw beurt," zei poes beleefd lot den kameel. Hij wus de grootste van allen en de anderen koken vol verbazing tegen hem op. Was dal ook al een baby? Ja hoor! Daar begon hij al: Kameel (geb. 18 Maart '33). Twee bulten heb ik op mijn rug, Kijk maar, of het niet waar is. Had ik er óén in plaats van twee, Dan hoettc 'k dromedaris. Dat vonden ze allemaal prachtig! „Dat is waar!" zei dc een. „Die is goed'" zei de ander cn een derde, die nog nl veel wijs heid van dc Artisbczoekcrs overnam zei: „Da's goed bekeken!' De kroonduif begon te beven, want nu zou het gauw haar beurt zijn en wat zou men van haar versje zeggen, na die schoo- nc woorden van den kameel? Maar... daar kraakte het grind! Wie kwam daar aan?... Dat was Jansen, die zijn pijp ging ha len! Toen de oppasser dat gestommel hoordo in den baby-tuin, ging hij terug naar den portier, om «ven een olectrischo zaklantaarn tc vragen. De kat was al da delijk op den loop gegaan en toen do an deren in de verlo een ongowoon licht za gen naderen, namen zc allo de becnen en holden zo zoo hard mogelijk naar hun ge wone nachtverblijf. Zc vluchtten alle door het bekje, maar het nijlpaard zag de ope ning niet en hij brak door de omheining heen. Jansen vond geen enkel dier meer, maar wel zag hij, dat de omrastering stuk was. Hij begreep cr nlet9 van en schudde het hoofd. Morgen zou hij (lat zaakje wel eens onderzoeken. Hij haalde zijn pijp en ging naar huis. Toen hij dien avond de eerste rookwolkjes wegblies, zei hij tegen zijn vrouw: „Wat er door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. De kleuters spelen schooltje En Juffrouw Dora lacht, Zo heeft een aardig klasje, Zoo van een jaar of acht. Marietjc, vraagt do juffrouw, Zeg eens: waar ligt Breda? Het antwoord luidt: Ik weet 't niet, Vóór ik er zelf heen ga! Jan Albert mag vlug zeggen, Waar Scheveningen ligt Bedenk j'eens goed. Jc weet het, Ik zie 't aan jc gezicht! Margootje, noem do plaatsen, Dio Jiggon aan den Rijn. Juffrouw, 'l zullen dezelfde Die 'r gister lagen, zijn! Ln Jan, weet jij het jaartal, Toen Leiden werd ontzet? Ik kan 'L mij niet herinn'rcn, 'k Lag stellig al in bed! (Nadruk verboden). in Artis gebeurd is, w eet ik niet, maar daar in den Baby-tuin was het van avond lang niet pluis!" (Nadruk verboden). Laatst zei k je al: die oude stad Is toch zoo wondermooi, Je moet het zien, het is een feest Die stad in zomertooi. Als een guirlande van zacht groen Staan boomen langs dc gracht. Dc Dom steekt boven alles uit Als een symbool van kracht. Kóm je uit 't oude Amsterdam. Dat ook een wonder is Van vreemde schoonheid denk jc droef Aan het zoo groot gemis Van groene dreven, waar je rust Vindt midden in 't gewoel. Waar je zoo lekker wand'lcn kan Met telkens ander doel. O, Utrecht, jo bent toch zoo mooi! Ik wou, dat elk het wist En die j'in 't leven o\crslaat, Die heeft wel veel gemist! TR. VERDONER SALOMONS. (Nadruk verboden). Elzenkaljes, Zilverwatjes, Donzen eerstelingen, Altijd zijt gij nieuw voor mij! 't Maakt mij wonder licht en blij. Als 'k uit schijnbaar doode boomen Weer dien zilvorschat zie komen, Als g'uw kleine, grijze kopjes Los wringt uit uw bruine knopjes, Die, als schuilend weggedoken, Aan de takken zijn gestoken. M. HOEKENDIJK. (Nadruk verboden) Heel zacht, heel beschroomd nog klinkt 's morgens Het eerste zoet-merclgefluil; Nu duurt het niet lang, of dc lente Breekt overal jubelend uit. In 't gras zie 'k een klein madeliefje; Zoo klcurnig duikt 't weg tusschcn 't groen. Ik pluk het cn zet 't in een vaasje En geef het aan Moes met een zoen. Nu is het gauw lente, hoor, Moeder, En dan wordt u ook weer gezond, En danst door de wei vol mad'liefjes Zoo blij met ons allemaal rond. Moes lacht en zij knikt en zegt vroolijk? Breng jij maar de lente bij mij, Als 't warmer wordt, ga ik dan stellig Weer mee naar dc zonnige wei! HERMANNS (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 15