voor bel
fóiM
ONS SUCCES IS
UW SUCCES
PRECIES OP TIJD
LEGKAART
STOOMWASSCHERIJ
DE KOLK
ANDERS KWAM ZE NIET!
DE SLIMME HAAN
MEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
STOUTE KNOR
MACHINALE OP'1AAKWASCH
«KASTKLAAR
KRAAKHELDER
«GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAAT 37 - TELEFOON 61
o a&A
Jaap had juist den laatsten hap van zijn
ontbijt in zijn mond gestopt, toen hij voor
het huis het schelle fluitje van zijn vriend
hoorde. Haastig at hij zijn mond leeg cn
zei: f r
„Daar is Hans al."
„Is die jongen niet wijs." mopperde
vader, ,,'t is pas kwart over achten."
Hinderlijk herhaalde Hans buiten zijn
gefluit.
„Zal ik even naar 'm toegaan?" vroog
Jaap, „misschien moet hij m'n atlas heb
ben."
„Als hij hier moet wezen, kan hij fat
soenlijk bellen," beweerde vader.
Even later ging de bel ook over en het
duurde niet lang, of de gedienstige kwam
zeggen, dat Hans Jaap kwam halen.
„Laat 'm maar even binnen," beval de
heer des huizes.
Hans kwam de kamer in met ztjn alpino
in z'n hand cn begroette de aanwezigen.
I „Kijk eens op de klok, Hans," zei vader
,,'t Is pas kwart over achten."
„Ja. dat weet ik, meneer."
„Eu hoe laat begint de school?"
„Om negen uur
„Wat moeten jullie zoo vroeg bij de
school doen?"
„Meneer, ik kwam Jaap halen om een
marine-schip to gaan kijken. Dat ligt in
het kanaal. En vanmorgen vaart het weer
verder. De foto stond gistoravond in de
krant. Bij u ook?"
Hans haalde het dagblad uit den zak
van zijn jas en vouwde het open. Jaap
kwam kijken.
„Jó, wat 'n fijne boot. En zooveel matro
zen. Ja, ik ga mee."
„Jullie rnogen wel om je tijd denken,"
waarschuwde vader, die zich klaar maakte
om naar 't kantoor to gaan.
„En je moet je schoenen nog poetsen,"
herinnerdo moeder hem.
„Ik doe m'n kaplaarzen aan," besliste
Jaap, die geen tijd wou verliezen met poet
sen.
Weldra was het tweetal nu op weg. Ze
liepen op een drafje. Dat viel. niet mee
voor Jaap met zijn zware gummi laarzen.
Maar. ze moesten tijd winnen om zoo lang
mogelijk bij de boot te kunnen kijken
Daar waren ze bij het kanaal.
„Waar is de boot nu?" vroeg Jaap.
„Verderop, bij de fabriek."
Ja, daar zagen ze het vaartuig. Wat een
drukte was er op het dek cn op den wal.
Toen de jongens dichterbij kwamen, be
merkten ze, dat het matrozen waren in
witte pakken Zwierig stonden de mutsen
schuin op hun hoofd en ze liepen... op
bloote voeten Die op het schip tenminste.
Er werden oefeningen gehouden. Luid
klonken de commando's. Wat konden die
kerels klimmen! Vol bewondering keken
Hans en Jaap toe, hoe ze zich langs de
touwen bewogen, hier wat vast en daar
wat los maakten. Telkens zagen ze iets, dat
ze nog interessanter vonden.
Toen werd do boot gereed gemaakt om
te vertrekken. Dc matrozen verdwenen
voor het grootste deel in het schip. De
motor werd aangezet, 't kon ook een stoom
machine wezen cn Hans prees:
„Zeg, we zijn net nog op tijd gekomen.
Als wc om twaalf uur gegaan waren, was'
ie foetsjie geweest."
De matrozen kwamen voor liet grootste
deel aan wal, nu met schoenen aan. stel
len zicli op in 't gelid, cn terwijl do boot
zich in beweging zette, marcheerden dc
matrozen in don pas op den kant er naast.
„Die touwen en masten zitten er zeker
maar vóór oefening op," veronderstelde
Faap.
„Natuurlijk. En als de machine eens niet
werkt, dan hijschcn ze de zeilen." legde
Hans uit.
De jongens liepen nog een eindje mee,
omdat ze toch dien kant uit moesten,
t Ging fijn, want do matrozen zongen ccn
vroolijk marschliedje.
M«Hr eindelijk moesten de jongelui toCl)
scheiden van al dat moois.
„IIoo laat zou 't zijn?" vroeg Jaap.
Hans wist het niet. Op een draf ging het
nu op school aan. Een kerkklok sloeg, heel
kort. Toen ze don toren in het gezicht
kregen, bleek dat kwart over negenen ge
weest te zijn. Dat was wat moois! Ze
Kwamtn te laat en do schooldeur zou op
slot wezen.
Wat liepen die jongens!
Maar toen zc do school naderden. wU»or>
ze niet, wat ze zagen. Een gejoel van
stemmen kwam !;en van de speelplaats
tegemoet.
„Die klok... is in... de war," hijgde
Hans, „we komen nog juist op tijd."
Dadelijk gingen ze het bek binnen. Een
paar jongens liepen hen tegemoet. Eén
vroeg:
„Waar komen jullie zoo laat vandaan?"
„En de school is nog niet aan." merkte
Hans op.
„Jawel, al lang. Alleen ónze klas is bui
ten."
„Waarom?"
„De verwarming is gesprongen. Jó, zoo'n
stoom in de klas. En meneer bang! We zijn
meteen naar buiten géstuurd."
„Er nu?"
„Ze zijn 'm aan 't maken."
Huns en Jaap deden nu een levendig
verslag van hetgeen ze gezien hadden cn
Hans besloot:
„Later wil ik matroos worden."
„Ik ook," voegde Jaap er aan loc.
„Ja, op hetzelfde schip," vond Hans
De klas werd binnengeroepen; de toe
stand was geregeld cn de jongens zouden
gym krijgen.
Hans glunderde en kneep Jaap in zijn
arm:
„Zeg, we waren tweemaal juist op tijd,
fluisterde hij.
Ze hadden klimmen. Wat die twee vrien
den hun best deden. Ze wilden immers
echte matrozen worden!
J. H. BRINKGREVE
ENTROP.
(Nadruk verboden).
Hans heeft de gcheelo vacantlc bij zijn
oom en tante op de boerderij gelogeerd.
Verrukt over het heerlijke buitenleven, dat
hij als jongen uit de groote stud nog nooit
van zoo nabij heeft meegemaakt, zit hij op
den middag van zijn thuiskomst opgetogen
te vertellen, over wat er in het boeren
leven alzoo kijken komt!
Ik heb een fijne vacantie gehad!" zegt
hij eindelijk tot besluit „en vooral met
Bert heb ik het uitstekend kunnen vin
den, hoor! Plezier dat wc hebben gehad!
Verbeeld je, op een morgen, toen we voor
tante Lies naar dc stad waren geweest,
gingen we over de hei terug en stel je
voor, duar komt me Dert op eens in prik
keldraad terecht! Een scheur in zijn jas!
En zijn beste nog wel! We durfden haast
niet naar huis!" Huns grinnikt nog eens
even bij de herinnering, dan gaat hij voort:
t viel gelukkig nogal ince! Tante Lies is
ccn best mcnsch on ze heeft voor de ge
legenheid maar een oogje dicht gedaan!"
„Wat beteckent dat, Moeder?" vraagt
Anneke verbaasd. Ze Is nog maar een
dreumes van een jaar of vier en dc laatste
woorden van Hans begrijpt ze niet!
„Een oogje dicht doen?" herhaalt Moeder,
..wel vrouwtje, dat beteekent, dat jc dan
niet boos gaat worden, ook al heb je daar
alle reden too!" Ze knijpt Anneke eens
even in dc wang en gaat dan voort, „wc
zijn blij hè prul. dnf'HnYis weer in ons
midden is!"
Anneko knikt! Ja. zij, vooral heeft haar
..grootcn broer erg gemist!
Enkele dagen later stuat ze. netjes aan
gekleed, om saampjes met Moeder en
Hans naar Oma's verjaardag te gaan!
„Speel nog maar ccn oogcnhlikjo in den
tuin, kindje!" zegt Moeder, die nog even
het een en ander tc verrichten heeft, „ik
roep jc wel! Maar voorzichtig met jc mooie
jurkje, hoor!"
„Ja mammie!" belooft Anneke. Ze hup
pelt vroolijk weg! Geen vijf minuten zijn
er ovenwei voorbij gegaan, of uit de gang
klinkt een guitig stemmetje: „Mams, Mam
mie. doe eens gauw een oogje dicht!"
„Wat is dat nu voor mals?" lacht Moe
der, „kom eens hier, Puck cn vertel eens
waarom?" „Nbe Mammie!" klinkt het heel
beslist achter de deur, ..eerst doen! Anders
komt ik niet'" „Vooruit dan maar!" zegt
Moeder vroolijk, „kom maar binnen, hoor!
Ik heb het al gedaan!"
Dadelijk stapt Anneke de kamer in! „Kijk
eens, Mammie!" zegt ze met een hoogroodo
kleur en toch wel een beetje in spanning,
hoe het afloopen zal „kijk eens. ik ben ge
vallen!" en ze wijst naar een groote mod
dervlek, precies vóór in haar jurk! Dan,
in één adem gaat ze voort: „Maar Mams, U
wordt niet hoos! hè? U hebt nu immers
ook één oogje dicht gedaan? Net als tante
Lies van Bert, hè Mams!"
R. W.
(Nadruk verboden).
Tom, dc waakhond van boer Smit, liud
gruwelijk het land aan Kokori, een prach-
tigeu haan. zoodat deze, bevreesd voor den
altijd nijdigert vijand, diens hok niet durf
de naderen. Maar op een dag had één der
kinderen van den boer, dat de kippen wil
de voeren, liet voer in de nabijheid van
Toms hok gestrooid. Tom keek er naar cn
dacht: „Nu zal ik dien naren kraaier toch
eens te pakken krijgen, als hij straks hier
het voer komt oppikken! O, daar komt hij
al!"
Ja, daui kwam de haan met al zijn kip
pen! Doch nauwelijks hoorde hij Toms nij
dig gegrom, of hij riep tot de kippen:
..Komt niet te dicht bij het voer! Wacht,
totdat ik er mee begin..."
Nog woester werd Toms gegrom: nijdig
rukte hij aan den langen ketting, waaraan
hij lag.
„Wacht eens, vriendje,dacht toen de
slimme haan. Hij vloog luid kraaiende op
het hondenhok af, zoodat Tom, die dacht
hem nu gemakkelijk te kunnen grijpen, een
luchtsprong maakte. Doch Kokori vloog
weer omhoog. En daarna, steeds in een cir
kei boven het hok vliegende, maakte hij
daarmee Tom zóó nijdig, daf ook hij, om
den steeds nccrdalenden en dan weer op
vliegenden haan te kunnen bemachtigen,
sprong en al maar rond zijn hok liep, cn
wel zóólang, totdat hij den langen ketting
die hem vasthield, zóó rond het hok had
gewonden, dat hij zich zelfs niet meer kon
verroeren, en wellicht in zijn woede er niet
aan denkende, langs denzelfden weg terug
tc keeren, bleef hij eindelijk, rukkende aan
den ketting, luid jankende liggen. De slim
me haan, wel begrijpende, dat hij van Tom
nu voorlnopig niets te vrezen had, vloog
zijn kippen roepende, op het voer af; en
nog vóórdat er iemand was gekomen om
Tom uit zijn voor hem zoo lastigen toe
stand te bevrijden, was reeds alles in dc
nabijheid van het hondenhok schoon op
gepikt.
„Tok-tok-tok, komt maar mee!" riep toen
de haan tot de kippen En daarna kraaide
hij luid en vroolijk tot den nog steeds jan
kendon Toni:
De beste koffie, Hulsko'»
Seinkoffiekost nu 25 cL
per '/a pondHulsko heeft
één soort: het beste! In
gepatenteerde, luchtdichte
verpakking. - Vraagt Uw
Winkelier!
de koffie v/aar pit in ziti
Kleine Knor ging stil van huis:
Kleine Knor was stout.
Foei, hij ging alleen 'r op uit!
Maar 't heeft hem berouwd.
Want een hond, een heel groot dier,
Blafte nijdig: Zeg,
Mag je dat wel van je Moes,
—Of... loop jij soms weg?
Waf! waf! waf! zoo'n rakker, foei!
'k Bijt jc in je oor,
Als jij rechtsomkeert niet maakt!
Ja, ik meen het, hoor!
Kleine Knor zei: Och meneer,
Weest u maar niet kwaad!
U zult zien, dat Knorretje
Vlug naar huis toe gaat!
Hector keek toen Knor nog na.
Die liep op een draf
En verstuikt' uit angst een poot.
Ach, dat was zijn straf!
(Nadruk verboden). CLARA HOOG.
„Kukeleku, kukeleku,
Mijn kippen en ook ik, vriend Tom,
Wij danken u! Wij danken u!
En komen morgen graag weerom!"
Tom, dit hoorende, werd toen nóg nij
diger op Kokori. Doch de slimme haan
trok zich van Toms boosheid geen steek
aan. Vroolijk kraaiendo en tokkende wan
delde hij met zijn kippen verder.
(Nadruk verboden. TANTE JOH.
Deze legkaart stelt voor:
Een huisschilder is bezig een venster te schilderen; een hond zit boven op een trap
er naar te kijken.
(Nadruk verboden).