ONS SUCCES IS
UW SUCCES
STOOMWASSCHERIJ
DE KOLK
MEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
DE GEVANGEN KLOKKEN
MACHINALE OP' AAKWASCH
«KASTKLAAR
KRAAKHELDER
«GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAAT 37 TELEFOON 01
De beste kofGe- Hulsko's
Seinkoffiekost nu 25 ct.
per '/j pond Hulsko heeft
één soort: het beste! In
gepatenteerde, luchtdichte
verpakking. - Vraagt Uw
Winkelier!
DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI
vWV
De kerkklokken zaten gevangen achter
houten stellingen, want de kerk van het
kleine Vlaamsche dorp Canne kreeg een
nieuwen hoed. Dat wil zeggen, dat de klok
kentoren werd hersteld cn het dak ver
nieuwd. - -
Zoo was hot ook nog op Witten Donder
dag, toen een troepje kinderen, op' weg
naar school, over het Kerkplein liep. Allen
keken naar de houten stellingen, die rond
den kerktoren waren opgetrokken cn waar
de werklieden stonden te werken. Want
morgen was het al Goede Vrijdag, en dezen
nacht moesten de klokken naar Home
vliegen, om de Paaschcicrcn te halen.
„Jullie zult het zien, \vn krijgen deze
Paschen geen eieren," sprak een klein,
blond meisje, en haar blauwe oogen staar
den droef naar do houten stellingen.
„Mijn moeder zegt, het zal nog wel best
afloopen," zei een klein ventje. „Als van
avond die houten planken worden wegge
nomen, kunnen do klokken vannacht met
gemak uit den toren vliegen en op tijd met
dc eieren weer hier terug zijn..
,,'t Zou ook wat moois zijn, uls de klok
ken ons geen enkel Paaschci brachten!"
viel een 6nibbig stemmetje in.
„Weet jullie wel, dat het bijna negen uur
is?" vroeg een ongeveer achtjarige, armoe
dig gekleede Jongen.
„O riepen eenigo kleuters en vlug
holden zij naar de iets verder gelogen
school.
Dc jongen, die het troepje zoo plots deed
weghollen, heette SJeng Krijns. Met zijn
moeder, een weduwe, die uit werken ging en
zijn blind zusje Mia, woonde hij in een der
rotswoningen2), 't Was ook om Mia, dat
Sjeng niet naar school kon gaan.Hij
moest, terwijl moeder hij de mcnschcn
werkte, op het blinde, zesjarige zusje pas
sen. Doch 's avonds gaf dc onderwijzer, die
.,de meester" werd genoemd, Sjeng les. MIJ
deed dit uit liefde, want Sjeng. die een aar
•lige jongen was, mocht niet dom blijven;
ieng leerde vlug, en was vlijtig.
Toen de kinderen reedt de school waren
binnen gegaan, stond Sjeng nog op hel
Kerkplein en ook hij staarde naar de hou
ten stellingen. „Nu zal Mia geen Paasch
eitje krijgen," mompelde hij. En toen zich
bedenkende, dat moedor op hem wachtte,
liep hij vlug naar huis.
„Waar bleef jij zóólang, Sjeng?" vroeg
vrouw Krijns, toen hij binnen kwam. „Ik
moest al weg zijn! "t Is over negenen..."
Sjeng wilde over de klokken vertellen,
doch moeder had geen tijd om te luisteren,
haar werk ging voor. Met een vriendelijk:
„Dag kinders!" verliet ze de rotswoning.
Niets vertelde Sjeng, die heel lief voor
Mia was, zijn blind zusje over dc gevan
gen klokken. Hij zelf moest daaraan tel
kens denken, als Mia hem over net ei sprak,
dat zij gewend was op Paasch morgen te
vinden met behulp van Sjeng. 't Zou zoo'n
teleurstelling voor haar zijn, vond hij.
Dien avond toen Sjeng tegen zeven uur
naar de les ging, en voorbij de hoeve van
hoer Paken kwam, waar zijn moeder juist
dien dag gewerkt had, ontmoette hij Jaap
van den koster, die een niandje vol eieren
heel voorzichtig droeg.
„Wat een eieren!" riep Sjeng verbuosd
uit.
„Ja, die moest ik bij Blink halon," legde
Jaap hem uit. „Want rnoodcr _zegt, dat; nu
do klokken niet Uit deii toren kulinen, zij
zelf voor Paaschcicrcn" moet zórgen.
„Zouden de klókken cclit niet weg kun
nen?" vroeg Sjeng.
Weineen, l>oc zouden ze uit den toren
kunnen komen, nu dio door stellingen is
omgeven? Neen, zoolang die niet wegge
nomen zijn. kunnen do klokken er niet uit
Nou, dag!"
„Dag," zei Sjeng en hij liep door. Bij
het huis van den meester gekomen, keek
hij peinzend naar liet kippenhok op het erf,
juist tegenover do achterdeur, en moester,
dio voor het vensier stond, en hem zag
komen, keek lachende naar zijn verlangend
gestnar, zoodat. toen do jongen binnen
kwam, hij hem vroeg: „Denk jij ook al, dat
de kippen n u voor dc eieren moeten zor
gen, nu dc klokken dit niet kunnen doen
Jongen?"
Vóórdat Sjeng kon antwoorden, vroeg de
meestersvrouw:
„Jij weet toch zeker ook, dat dc klokken
de Paascheieren niet kunnen halen, Sjeng?"
Dc jongen knikte; hij wilde iels zeggen,
maar zijn lippen trilden, cn zijn oogen ston
den vol tranen.
Meester zag dadelijk dc tranen. „Wat
scheelt er aan, jongen?" vroeg hij vriende
lijk.
„Mij heeft misschien honger.' veronder
stelde op mcdolljdcndcn toon do goedhar
tige meestersvrouw.
„Neen, juffrouw, Ik huil niet van don
honger," begon de jongen met trillende
stom. ,,'k Ben alléén zoo verdrietig, omdat
mijn zusje Mia, die toch al zoo ongelukkig
is. nu haar Paaschcitje niet zal vinden. Ze
Is het zoo gewend, dal ze op Paaschraorgen,
zoodra dc klokken beginnen te luiden, met
mij naar buiten gaat. Dóór vindt zij clan,
in de zachte mergel, haar ei. Want in ouzo
rotswoning kunnen de klokken het niet
brengen, 't Deurtje is zoo nauw. weet u.
„En vindt jij dan óók oen Paaschci?"
vroeg meester.
„O, Ja, meester," was het untwnord. „Muur
ik zal er niet bedroefd orn zijn, als 'k or
geen krijg, wanneer er voor mijn zusjo
maar één op het gewone plekje wordt neer
gelegd
„Misschien zijn de gevangen klok kon wel
tooverklokken, Sjeng!" viel dc meesters
vrouw lachende In. ..Misschien komen zij op
een geheimzinnige manier tóch uit den
toren! Nu, dun halen ze natuurlijk ook dc
•Heren! Ja, jongen, tooverklokken zullen liet
best kunnen zijn
Lachende keek zij. toen zij dit zei,
meester aan en ook meester lachte. Daarna
boaon de le6.
Maar nóch Sjeng. nóch meester waren
dien avond met al hun gedachten bij de
lessen. Meester dacht aan iets aardigs, en
Sjeng dacht aan dc eieren, die Jaap straks
in het mandje droeg, 't Waren cr zooveel
Bij het naar huis gaan keek hij dan ook
weer naar meesters kippenhok cn zuchtte
.Hoeveel eieren dio kippen toch wel zou
den leggen? En als ik er maar één van
kreeg voor Mia! Want dat er toovcrklok
ken ziin. noen, dat geloofde Sjang niet. „De
meestersvrouw maakt wel eens meer oen
grapje, zooals nu," zuchtte hij.
't Was Goede Vrijdag on nog zalen do
klokken achter dc stollingen gevangen cn
ook was dit Zaterdag nog zoo. Moei hang
klopte dlon dag menia Kinderhartje droef
cn bang. ,,\'ecn, «Je klokken zouden hun op
Paasch morgen geen mooie Paaschcicrcn
brengen, fluisterden zij droef.
„Doch wel liet meest teleurgesteld zul
Mia morgen zijn. dacht Sjeng. Want nog
had hij niets over de gevangen klokken
aan haar verteld. Ook moeder schoen dien
dag heel treurig Sjeng docht lat het ook
om Mia was. Want moeder kocht nooit
eieren; er was zooveel ander nlen noodfg,
cn ze' verdiénde niet. veel. -Ij. hij hoorde
het aan moeders stem, die klonk zoo hoe)
treurig, toen ze lot hom sprak „Sjeng, loop
Jij even met Mlu naar Paken, en vraag
mijn doek, dien ik vergat, want ik kan er
zelf nieb-heengaan iiou-it. meer
Sjeng, die. /.ug. dab mooier begon te
schiieieii, durlöe ïjict vragen, wat
mpöder met ..nooit, meer bedoelde Hij
ging ook dadelijk met !WW op weg
Op het o^J' van boer Paken gekomen,
moesten ze langs het ki|>penhok Door liet
openstaande luikje van liet leghok kon
Sjeng juist de nesten zien. waarin eenige
pas gelegde eieren lagen Maar terwijl hij
oven kijkende, voor hét luikje stilstond,
kwam haastig de boerin op hem toeloopen
en vroeg boos:
..Wat moeten jullie hier hij mijn hoen
derholi? Komen jullie hier mijn eieren ste
len, zooals je moeder het eten stal van mijn
hond? Vooruit, gauw rnijn erf af. dieven
tuig!
Sidderend \.in angst, greep de arme,
blinde Mia Sjengs hand nog steviger vast
„Kom mee!" huilde zij.
„Ja, zus, maar ik moet eerst mouders
doek vragen," sprak de jongen. En daarna
tot de boerin „We zijn geen dieven tuig. Wc
komen geen eieren stelen. We komen alléén
mopders doek hnlcn, dien zij vergat..
„Laat Jo moeder zelf haar doek komen
halen!" snauwde de vrouw. „En nu vlug
het erf af, begrepen?"
De ruwe woorden der vrouw, waarmee zij
du kinderen van liet erf verjoeg, maakten
de nrme, blinde Mia zóó van streek, dal
zij van angst begon te schreeuwen, zoodal
Sjeng, die zich flink hield, haar bij"" niet
tot bedaren kon brengen. Het steeds ang
stlg snikkende kind voorttrekkende, ston
den zo weldra op het gras, dat dc hoeve
van Paken scheidde van den landweg,
DA.ir, tusschen het gras. vond toen Sjeng
een ei.
„Nu zal Mia toch liuar Paaschei vinden,
dacht hij. het ei voorzichtig tusschen zijn
blouse stoppende. „Zc moet dan maar den
ken, dat de klokken het hebben meegc
bracht Niels verteldo hij van zijn vondst
aan zijn zusje, dal nog steeds liep te snik
ken cn thuiskomende weer opnieuw begon
te huilen, cn wel zóó hevig, dat vrouw
Krijns haar naar bed bracht. Nauwelijks
sliep Mia, of Sjeng liet moeder hot ei zien
„Gevonden in het gras. vlak bij het hok van
Paken," verteldo hij opgetogen. „Nu krijgt
Mia tócli haar Paaschci!"
Doch vrouw Krijns* sprak: „Luister eens,
Jongen, ook ui kunnen dc klokken ons deze
Paschen niets brengen, toch mogen we dit
ei nk't houden, 't Is natuurlijk door een der
hennen van vrouw Paken gelegd, dus moe
ten wc het naar de hocvo terugbrengen. Ik
zul dit zelf straks doen, als ik mijn doek
ga halen. En zegt de boerin, dat ik het
houden mag, dan is het voor Mia."
Sjeng keek wat sip, "toen moeder dit had
gezegd. En vrouw Krijns, die de teleur
stelling in zijn oogen zog, vroeg;
„Je wilt toch niet ïete oneerlijks doen.
jongen? Je wilt toch niet iets nemen, wat
een ander toebehoort?"
„Neen, moeder," was Sjongs bijna fluiste
rend antwoord. Want hij dacht aan bet
woerd „dieventuig", dat vrouw Paken tot
hem cn Mia had gezegd, toen hij alléén
naar dc nca.en in het hok keek. ..Brengt u
het maar zoo gauw mogelijk naar Pakens
hoeve terug
Doch toen een poosje later moeder met
het ei heenging, keek Sjeng haar met
droeve oogon na Hij besloot dan ook, om
zijn droefheid voor moeder te verbergen,
)p zijn stroozak to gaan liggen en met do
gedachte, dat Mia geen Paaschei zou krij
gen, sliep hij weldra in.
't Was al donker, toon vrouw Krijns met
haar doek en twee bruin gekleurde eieren
terugkwam. Ze had het gevonden ei aan
Ie boerin teruggegeven. Bedankt had do
ruwe vrouw* haar zelfs niet; zc had alleen
len doek gebracht cn daarbij vrouw Krijns
héél wantrouwend nagekeken, toen deze
heen ging. Doch cr was een andere vrouw,
véél minder rijk dan vrouw Pukcn, en die
had haar de bruine eieren gegeven en daar
hij gezegd „Je kinderen moeten toch deze
Paschen hun Paascheltjc hebhen. ook al
kunnen de klokken dit nu niet brengen..'.;
„Jo, er zijn nog bravo mcnschcn in de
wereld." mompelde dc anno vrouw.
Dat ej* nog meor brave rnenschen waren,
'jcmerkto zij ook den volgenden morgen,
toni Mia Sjeng bij zijn hand groep, om bui
ten hun Paascheitjo tc gaan zooken
„De Ulokken luiden al zoo lang, broer,'
zcl ze, „Kom, laten we ons Paaschei «aan
zoeken IIoc bedroefd Sjeng keek kon ae
lükkig het blinde kind niet zien Doch wél
voelde ze een traan op haar handje vallen.
l begint te regenen!" riep ze ..'k Ga
gauw mijn Paaschci zoeken!
Vlug trok ze haar handje uit Sjengs hand
en liep, al tastende, naar het plekje, waar
zij' iedere Paschen haar Paaschei had ge
vonden. 't M as daiïr in hot opgehoopte mer-
gclpoedcr, dat weldra haar beide handjes
grabbelden En terwijl Sjeng toekeek en
dacht, hoe groot dc teleurstelling van het
blinde zusje zou zijn, riep het kind vroolijk
uit; „O, Sjeng. wat vind ik vandaag veel
eieren! O, kom toch eens gauw!"
Natuurlijk er niet aan denkende, dat het
werkelijk Paaschcicrcn waren, liep Sjeng
langzaam naar haar toe. Juist greep weer
Mia's handje naar een blauw gekleurd cl.
En hij zelf zag een rood ei tusschen dc
losse mergel schemeren, cn daarna vond hij
een bruin cn een groen! Acht Paascheieren
hadden ze gevonden, toen moeder buiten
kwam.
„Moeder, kijk toen eens, hoeveel eieren
de klokken voor ons hebben meegebracht!"
juichte Mia. moeders stem hoorende.
„Zouden locli dc klokken vroeg
Sjeng fluisterend
„Dat moet wel zoo zijn, Sjeng" was het
antwoord. „Als ze nog gevangen zaten, zou-<
den zc toch niet zoo mooi luiden, hè?"
Maar zij zelf dacht, hij dit antwoord aan
do brave mcnschen, den meester en zijn
vrouw, üic haar kinderen zulk een heer
lijke Paaschverrassing hadden bezorgd.
Want zij had gezien, hoe meester zelf naar
.,'t Avergat"4) was gekomen en de eieren
onder de zachte mergel had verstopt, en
meester keek zóó blij, als alleen rnenschen
kunnen kijken, die Iets goeds willen doen
of reeds deden.
En hoe was het met de klokken gcsteldt
Wel, toen do dorpslloden hun plechtig ge
beier op Paasclimorgen hoorden, keken al
len naar den toren cn zagen geen stel
lingen meer'
„Onze klokken zijn tooverklokkcnl"
juichten toen, bij het vinden van hun
Paascheieren, de kinderen. „In één nacht
hebben zij voor ons de eieren uil Rome ge
haald!"
.,'t Zijn toovorklokken,zei ook Mia,
„want uog nooit hebben zc Sjeng cn mij
zóovecj eieren gebracht!"
„Tooverklokken zijn het," stemde ook
Sjeng lachende in en hij gaf tweo van zijn
vier eieren aan moedor.
TANTE JOII.
(Nadruk verboden).
In deze streek brengen dc klokken d«
Paascheieren. Men kent er geen Paasch-
haas
Deze vindt men in hot land der mer
gelgroeven veel.
Er WD3 in die streek toen nog geen
schoolwet.
Dc buurt der arme dorpslieden, die in
do rotswoningen een goedkoop verblijf vin
den.
In den Paaschnacht ieggen haasjes
Ov'ral mooio eitjes neer.
't Hnzcnvolkje heett liet druk, hoor!
Trippelt telkens heen cn weer:
Van het gioote bosch naar stad toe
Met een eitje op den rug.
Loopen als die haasjes kunnen!
ii hun pootjes gaan zoo vlug!
Kind'ren willen zij verrassen,
Daarom sloppen z' eitjes weg
In do tuinen, achter struiken,
Tusschen blaad'rcn, bij een heg.
En als dnn de kleuters komen,
Klinkt het telkens weer zoo blIJ
O, een ei! Een ei! Alweer oen!
Maar geen haasje is daar bij.
't Hazenvolkje houdt van kind'ren.
Ook al laat 't zich niet graag zien.
Maar Is juist dat geholmzlnn'ge
Niet het allcrleukat misschien?
REA HOOG.
(Nadruk verboden).